De Vlaming Felix Timmermans
Uit Blad door Louis Vercammen
In zijn prachtig boek « Het kindeken Jezus in Vlaanderen » beschrijft Felix Timmermans het zo mooi hoe Maria en Jozef moeten vluchten voor Herodes. Alvorens over te steken naar Holland, werpen ze vol heimwee een afscheidsblik op het land dat ze verlaten moeten.
« Ze zagen eerst nog eens om naar Vlaanderen... Schoon Vlaanderen ! » zei Jozef ontroerd. En zonder het te willen en niet bij machte het tegen te houden, welde in hem een groot gevoel van verlatenheid op, omdat hij Vlaanderen, zijn schoon en goed Vlaanderen verlaten moest. Er barstte iets in hem, hij voelde zich ineens zeer arm worden, het was alsof zijn hart ginder gebleven was... »
Ook het hart van Felix Timmermans was niet te scheiden van Vlaanderen ; ook hij hield van dit land en van dit volk.
Toen Felix Timmermans in 1886 geboren werd, was de Vlaamse strijd volop aan de gang. Werd deze eerst gevoerd op taalkundig gebied, eens dat daar enige overwinningen behaald waren, kwam ook het kultureel, sociaal en later het nationaal aspekt naar voren.
Albrecht Rodenbach was reeds in 1880 overleden, maar enkele maanden later was te Leuven het eerste nummer van De Student verschenen onder het prachtig motto ; « Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus » , dat terstond dè leuze werd van de Vlaamse beweging. Het is vooral dank zij Dr. August Laporta (1864-1919) dat ook Lier een Vlaams centrum werd. In I885 komt hij aan de redaktie van De Student en zal het blijven tot aan de eerste wereldoorlog. Hij heeft het blad zijn bloei en betekenis gegeven. Ondertussen schreef Guido Gezelle zijn laatste onsterfelijke dichtbundels. August Vermevlen stichtte in 1893 de Van-nu-en-straksbeweging en in 1899 begon Stijn Slreuvels op schitterende wijze zijn literaire loopbaan.
De kleine Felix Timmermans groeide op in kanten. Als hij twaalf jaar geworden was, moest hij naar de Ecole Moyenne te Lier, waar de meeste vakken in het Frans gegeven werden. Daar was hij alles behalve een uitblinker. Na drie jaar bleek het overduidelijk dat hij geen studiekop bezat. Hij zou dus ook kanthandelaar worden. Vader had er een aardig centje aan verdiend en mocht nu tot de goede burgerij gerekend worden. Hij zelf sprak gaarne Frans omdat dit nu eenmaal tot de goede toon behoorde in een stadje zoals Lier. Hij stuurde zijn jongste telg dan naar Flobecq (Henegouwen) om er de taal duchtig te leren. Daar (o ironie !) las de jongen veel over de Vlaamse beweging en zijn onstuimig gemoed kwam in opstand. Hij schreef strijdliederen zoals « Aan den Vlaamsen Leeuw » en « Aan 't Vaderland », die opkomen voor de taalrechten van de Vlamingen. « De taal is gans het volk » is de titel van zijn allereerst gedrukt artikel (1904). Verder zijn er nog de enigszins anarchistisch-getinte stukjes «Over vaderlandsliefde» (1905) en « Gedachten en spreekwoorden » (1906). Een jaar later maakt hij te Ingooigem kennis met de Vlaamse aristokraat naar de geest : Hugo Verriest, de oudleraar van Albrecht Rodenbach.
In de jaren 1911-12 stichtte de kunstschilder Fred Bogaerts romantisch genoeg - de Lierse afdeling van het geheime genootschap « De Veembroeders », die de Vlaamse strijd met alle mogelijke middelen wilden aanwakkeren en doorvoeren. De Lierse Veembroeders, waartoe Felix Timmermans natuurlijk behoorde, lieten weldra van zich horen. Iedere Franstalige konferentie of vergadering te Lier gingen ze storen met de kreet : « In Vlaanderen Vlaams ! »
De Vlaamse strijd was in de jaren vóór 1914 een strijd om de vervlaamsing van de Gentse universiteit. Zolang deze niet bestond kon men geen Vlaamse elite vormen, die een ernstig fundament en een vaste waarborg zou bicden voor verdere ontwikkeling. Het verslag namens de tweede hogeschool-kommissie van Lodewijk De Raet (1909) bracht een ontembare geestdrift en eensgezindheid te weeg. Niet minder dan 2.700 hogeschoolgediplomeerden en 100.000 anderen ondertekenden de petitie. Het wetsvoorstel Franck-Van Cauwelaert-Huysmans, in 1911 ingediend, werd eerst de 6e maart 1914 besproken. Het enig resultaat was de belofte van een ontdubbeling der leergangen. Toen kort daarop de oorlog uitbrak werd aan de IJzer de Vlaamse Frontpartij opgericht ; in de bezette gebieden wilden ook de aktivisten van hun kant de Vlaamse strijd tot de uiterste konsekwenties doorvoeren. De andere bijkomstige elementen terzijde gelaten, was het voorname uitgangs- en oriëntatiepunt : de Vlaamse hogeschool. Ware deze een feit geweest vóór augustus 1914, dan zou er zeker geen aktivisme ontslaan zijn in zulke hoge mate.
Samen met Gent was ook Lier toen een brandpunt van politieke bedrijvigheid. Reimond Kimpe, Antoon Thiry, Fred Bogaerts en anderen, allemaal mensen uit Timmermans' naaste vriendenkring, stonden de zelfstandigheid van Vlaanderen voor. Het kon niet anders of ook hij kwam onder de indruk van hun argumenten. En alhoewel hij geen strijdersnatuur bezat, dierf hij toch voor zijn mening uitkomen. Twee artikels «Vlaamsen droom» (1916) en «Wetenschappelijk Vlaams» (1917) vallen op door hun duidelijke taal. Ondertussen had hij zich in het najaar van 1915 laten verleiden om samen met zijn vrienden de «Beginselverklaring van Jong-Vlaanderen» mede te ondertekenen, waarin o.m. de stichting van het koninkrijk Vlaanderen geëist werd. Op 15 maart 1916 kreeg Gent zijn uitsluitend Vlaamse universiteit en op 22 december 1917 werd de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen uitgeroepen. De grote droom was werkelijkheid geworden, niet voor lang echter...
Op literair gebied was Felix Timmermans ook niet bij de pakken blijven zitten. In 1916 verscheen zijn heerlijke « Pallieter » te Amsterdam. Het sukses was overweldigend.
Uitgave na uitgave kwam van de pers. Een jaar later is het de beurt aan « Het kindeken Jezus in Vlaanderen », het zo intieme verhaal van Jezus' kindsheid. In de kader en de landschappen van ons schoon en goed Vlaanderen kreeg heel het heilig gebeuren zijn verloop.
« Ik verlangde het in ons land gebeurd te zien, alleen uit liefde voor mijn land », verklaart hij.
De neerslag van zijn grote bewondering voor de suksessen van de Vlaamse strijd vinden we terug in zijn «Boudewijn», geschreven tussen 1917-18 en verschenen in 1919. Dit allegorisch dierenepos in verzen is zeer nauw verwant met ons middeleeuws meesterstuk « Van den vos Reinaerde ». De ezel Boudewijn zucht nog in slavernij bij de hond Courtois, leenman van koning Nobel. Reynaert heeft weer enige schelmstukken uitgevoerd waarvoor hij moet boeten. Boudewijn wil hem gaan bevechten, op voorwaarde dat hij zijn vrijheidsbrief krijgt. Hij stelt de vos buiten gevecht maar krijgt natuurlijk de verhoopte vrijheid niet. Het scheelt zelfs al heel weinig of de ezel moet zelf aan de galg, totdat de vos plechtig komt verklaren dat Boudewijn goud kan maken. Daarvoor moet deze echter een verre reis doen en heeft dus een vrijheidsbrief nodig. Ezel en goud zullen ze echter nooit meer zien. De satire op de Vlaamse verdrukking is duidelijk maar niet bijtend, eerder zacht-ironisch.
Wanneer half oktober 1918 het Duitse front langzaam maar zeker ineenstortte, werd het voor vele aktivisten tijd om het land te verlaten. Het gastvrije Holland was de aangewezen weg. Begin november week ook Felix Timmermans uit samen met Antoon Thiry, Reimond Kimpe, Fred Bogaerts en vele anderen. Zijn ballingschap zal duren tot maart 1920.
Zijn grote voorliefde voor Pieter Bruegel de Oude berustte eveneens op de typisch-Vlaamse kentrekken van diens werk. Bruegel is de meest Vlaamse schilder van al onze kunstenaars. Hij heeft altijd bij voorkeur zijn volk en zijn land uitgebeeld en daaraan kon Felix Timmermans niet ongevoelig blijven. In de Bruegel-roman (1928) maakt hij er dan ook een overtuigde Vlaming van en schrijft aldus : « Hij en Vlaanderen, twee handen op énen buik ! »
Bij de gemeenteverkiezingen van april 1937 stemde hij er na lang beraad in toe zich als kandidaat van het Vlaams Nationaal Verbond op de kieslijst te laten zetten, doch onder uitdrukkelijke voorwaarde dat hij op een niet-verkiesbare plaats zou ingeschreven worden. Als symbolisch gebaar was het echter duidelijk genoeg.
Men heeft Felix Timmermans na de laatste oorlog herhaaldelijk als « zwarte » bestempeld. Heeft hij zich inderdaad gekompromitteerd ? Het antwoord luidt kort en bondig : neen !
De les van de eerste wereldoorlog zat hem te klaar in het hoofd. Daarom heeft hij zich hier angstvallig buiten alle politiek gedoe gehouden. Hij was anders in Duitsland geen onbekende. Sinds 1918, toen de Duitse vertaling van « Het kindeken Jezus in Vlaanderen » verscheen, werden er al zijn grote werken tot heden toe de een na de ander vertaald en op grote schaal verspreid. Sinds 1927 heeft hij er dikwijls voordrachten gehouden. Bij het begin van de vijandelijkheden in 1939 verbrak hij evenwel terstond alle konferentiekontraktcn, zodat hij sedertdien geen voet meer in Duitsland gezet heeft. Pas teruggekeerd van de vlucht in mei 1940 stonden er al hoge Duitse officieren aan de deur om een handteken voor de Duitse uitgave van Pallieter te vragen. Vele Duitse soldaten beschouwden het eveneens als een buitenkansje de beroemde schrijver te Lier te kunnen bezoeken om een krabbel van zijn hand te bemachtigen. Tot daar en niet verder reikt de zogenaamde kollaboratie van Felix Timmermans !
In 1942 werd hem onverwachts de Remhrandtprijs van de Hamburgse universiteit opgedrongen, die deze prijs in 1936 reeds aan Stijn Strcuvels verleend had. Na de oorlog mocht hij tenvolle verklaren : « Heb mij tijdens de bezetting nooit met politiek bezig gehouden en heb aan anderen aangeraden hetzelfde te doen. Heb geen politieke vergaderingen bezocht, noch lijsten op politieke geschriften of druksels getekend, noch geschreven. Was ook geen lid van geen enkele politieke vereniging... »
Opmerkelijk is nog de toneelbewerking van « Pieter Bruegel »(1943). De kunstenaar Bruegel moet het veld ruimen voor de Vlaamse strijder tegen de Spaanse overheersing.
De apoteose is als het geestelijk testament van Felix Timmermans, zijn ontroerend vaarwel aan Vlaanderen, dat hij zozeer heeft liefgehad. « lk heb gehoopt en heb gewerkt, opdat er veel licht over Vlaanderen zou vallen, dat de duisternis zou verdrijven en de angst uit het hart. Het is niet gekomen... Een vrolijk, schoon helder Vlaanderen, dat God elken dag voor de goedheid van Zijn schepping dankt. Als kinderen zorgeloos huppelend aan Zijn hand. Een Vlaanderen, waar vrede heerst en vrijheid en goedheid. O schoon, eeuwig Vlaanderen, hoe wordt gij door haat en nijd dooreengeschud... »
Heeft hij toen al voorzien welk lot hem nog wachtte? Men zou het zeggen. Evenals menig ander uit Vlaanderens intellektuele en artistieke elite zou hij na de oorlog het slachtoffer worden van een onrechtvaardige repressie.
Felix Timmermans was immers beroemd, Vlaamsgezind en katoliek.
In augustus 1944, een maand vóór de bevrijding, velde een hevige hartaanval Felix Timmermans neer. Vanaf dat ogenblik tot aan zijn dood, zal hij zijn kamer niet meer verlaten. Achteraf beschouwd mogen we het nog een geluk heten, want regelmatig kwamen wetsdokters zien of hij nog niet in staat was naar het krijgs-auditoraat van Mechelen vervoerd te worden, waar een dossier over hem was aangelegd. Geen enkel ernstig feit kon hem ten laste gelegd worden, niettemin bleef de zaak maar aanslepen. In afwachting van de uitspraak werd hij zelf in huisarrest geplaatst en zijn goederen onder sekwester gesteld.
Al deze plagerijen hebben ontegensprekelijk zijn vruchtbaar leven met meerdere jaren bekort.
Twee wetsmannen kwamen huiszoeking doen zonder natuurlijk iets bezwarends te kunnen ontdekken. Ze hadden kasten en laden al nagegaan, de grootste brok bleef de uitgebreide bibliotheek van Timmermans. Nadat ze reeds een hele voormiddag hun werk gedaan hadden, zonk de moed om nog verder te zoeken hun in de schoenen. Tenslotte namen ze een adresboekje mee en... « Twintig Vlaamse Koppen » van Hugo Verriest. Hoe konden die jongens ook weten dat dit staatsgevaarlijk boek al van 1901 dateerde? Dan vroegen ze nog wie die zekere meneer Membra of Rembra of zoiets eigenlijk was, en wanneer en hoe Felix Timmermans er kennis mee gemaakt had. Hij had er wel dikke vriend mee moeten zijn om daar zo'n prijs van te ontvangen. Ze schenen zichtbaar van hun stuk gebracht toen ze vernamen dat Rembrandt een Hollands schilder uit de zeventiende eeuw was, die verder niets met die beruchte prijs te maken had. Wees dan al agent van de Veiligheid !
Fernand Victor Toussaint van Boelaere, die reeds als Eredirekteur-generaal van het Ministerie van Justitie zijn sporen verdiend had in het gerechtelijk proces tegen Timmermans, meende het eveneens aan zijn naam als letterkundige verplicht te zijn Felix Timmermans ook op dat gebied tot de grond toe te moeten afbreken. Dat het een kollega betrof, die medelid was van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor taal- en letterkunde, kon hem niet vermurwen. In het juli-augustusnummer 1946 van De Faun lanceerde Toussaint van Boelare zijn scherpste aanval : « ...Die populariteit van Timmermans is voor het Vlaamse volk een schade en een schande. Zij is het gevolg van de nazistische propaganda... Doch overal ter wereld, waar de meningen vrij zijn, wordt het werk van Felix Timmermans voor nul en zonder waarde verklaard. Met het nazisme daalt ook ten grave het werk van Felix Timmermans. »
Albert Westerlinck diende de « klein-inquisiteur », zoals hij hem noemt, een klinkend antwoord toe in het novembernummer 1946 van Dietse Warande en Belfort. « Indien een snotbengel, die twaalf jaar was, toen de oorlog uilbrak, een kritisch verdikt als dat van Toussaint van Boelare mocht uitflappen, zou men hem glimlachend verontschuldigen, maar ik kan niet begrijpen dat een literator die zovele decennia ouder (Toussaint van Boelare was toen 71 jaar !) en wijzer is, zulke gedrochtelijke mening uitspreekt! Is het toeval dat ze hatelijk is?... Indien wij ons land over enkele jaren tot een onbewoonbare Balkan willen omscheppen, dan moeten wij allen zijn voorbeeld volgen. » Felix Timmermans overleed op 24 januari 1947. Amper drie maanden later, op 30 april 1947, volgde Toussaint van Boelare hem in het graf.
Om samen te vatten kunnen we zeggen dat Felix Timmermans géén politieker was.
Hij bezat nu eenmaal niet het strijdende karakter zoals sommigen dat wel gewenst hadden. Dit is te verklaren uit zijn verdraagzame natuur, die er nooit toe kon komen iemand anders te kwetsen of diens opinie rechtstreeks aan te vallen. Maar zijn innerlijke Vlaamse overtuiging heeft hij nimmer prijsgegeven. Steeds heeft hij gedroomd van een vrij en onafhankelijk Vlaanderen...
Wanneer hij Lier de Vlaamste stad van Vlaanderen noemt, mogen wij hem met minstens evenveel recht de Vlaamse schrijver van Vlaanderen noemen. Want ongetwijfeld meer dan omwille van zijn onbeduidende politieke bedrijvigheid, zal Felix Timmermans bekend blijven als de Vlaamse kunstenaar bij uitstek. Vlaamse kunst is volkskunst. Dat heeft hij tenvolle begrepen. Hij en zijn kunst zitten met alle vezels onwrikbaar vastgeworteld in en gericht naar zijn Vlaamse volk. Neen Felix Timmermans is geen oneer voor de Vlamingen. Hij is waarlijk de Ambassadeur der Vlaamse letteren, omdat hij door zijn werk Vlaanderen door anderen leerde kennen en liefhebben. Nu nog verschijnen er regelmatig nieuwe herdrukken en vertalingen over heel de wereld. Hij is gekend in Finland en in Joegoslavië, in Engeland en Italië, in de Verenigde Staten en in Brazilië, in India en in Japan.
Waarlijk hij is Vlaming geweest om Europeer en wereldburger te worden.
Hopen we dat Vlaanderen Felix Timmermans eindelijk weer in het volle licht moge plaatsen, hij die als hoogstaand mens, begenadigd kunstenaar en vurig kristen een van haar trouwste zonen en schoonste sieraden geworden is.
************
|