Pallieterjanus.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit Lierke Plezieke 1975 door Frans Vertreken
Het lag voor de hand dat men, ondanks de enorme verschilpunten, in 'Pallieter' van Felix Timmermans destijds reminiscenties heeft menen te herkennen met de ongebreidelde Pantagruel-figuur van Rabelais en met Charles de Costers Uilenspiegel, die de ontembare geest van het Vlaamse volk weerspiegelt. Een vergelijking met andere boeken uit de wereldliteratuur liet niet op zich wachten.
In 1930 ontstond in literaire kringen enige deining bij de publikatie van 'Pallieterjanus', een eigenaardig werk van Floran Lambrechts. Daarin trok hij een parallel tussen de best-seller van Timmermans en de boeken van de Elzassers Emile Erckmann en Charles Alexandre Chatrian die onder de gekoppelde auteursnaam Erckmann-Chatrian samenwerkten.
Parafraserend op de ondertitel van 'Pieter Bruegel' voegde Lambrechts er aan toe: 'zoo komt gij uit de werken van Erckmann - Chatrian gewandeld'. Zou Pallieter dan een Janus met twee aangezichten zijn? Floran Lambrechts weefde in zijn boek fragmenten uit diverse werken van deze franstalige schrijvers tot 'n geheel aan elkaar en stipte aldus opvallende gelijkenissen aan, waardoor hij de oorspronkelijkheid van 'Pallieter' in twijfel trok.
'L ami Fritz' (1864), het verhaal van de vrolijke vrijgezel, staat echter centraal als mogelijke inspiratiebron.
Om de punten van overeenkomst te vermenigvuldigen, werd dit kunstmatig vervlochten proza over meer dan honderd paginas uitgesmeerd. De stof was tot een Pallieteriaanse legpuzzel samengevoegd. Het is niet steeds duidelijk waar Lambrechts de citaten bewerkt heeft of er bindteksten bijschreef, wat de bewijskracht van zijn betoog erg afzwakt.
Dr. A. Boon betreurde in een recensie dat het materiaal niet wetenschappelijk werd verwerkt.
Nochtans gaf de auteur zijn 'aanklacht' met enige schroom aan de openbaarheid prijs, want bij herhaling verklaarde hij nadrukkelijk nooit de bedoeling te hebben de beroemde Lierse schrijver van plagiaat te beschuldigen.
Louis Vercammen ontzenuwt deze argumentatie in zijn boek 'Vijftig jaar Pallieter' (1966). Van zuiver literaire dieverij kan er geen sprake zijn, zoals de schrijver van 'Pallieterjanus' trouwens zelf erkende. Er was niet eens een onbewuste navolging.
Elke analogie bleek een louter toeval te zijn, terwijl de verschilpunten qua motieven en stijl buiten beschouwing bleven.
Floran Lambrechts heeft zijn boek spontaan uit de handel genomen, als een grootmoedig gebaar tegenover Timmermans. Nadat een gerezen misverstand was opgeklaard, werden beiden zelfs goede vrienden. En Mark Tralbaut onderstreept in 'Zó was de Fee...' (1947) dat Lambrechts zich tijdens de laatste levensjaren van Felix Timmermans jegens den zwaar beproefde verdienstelijk maakte door een van warme genegenheid en gedesinteresseerde dienstvaardigheid doorhuiverde kameraadschap te betonen. Lambrechts had intussen al lang ingezien dat hij wat voortvarend was geweest met zijn interpretatie.
In het jongste jaarboek van het Felix Timmermans-genootschap heeft Flor Lambrechts een sympathiek en onthutsend oprecht getuigenis afgelegd over het ontstaan van zijn pamfletachtige 'Pallieterjanus'. Hij beschreef ook de reakties van de Fé en hun hechte vriendschap. Uit dit merkwaardige opstel treedt hij naar voren, als een eenvoudig, bescheiden en gedienstig man. Het boek met zijn 'Sleutel- en slotwoord over Pallieterjanus' kwam helaas kort na zijn dood van de pers, zodat hij zijn bijdrage niet meer in druk heeft mogen zien.
Toen ik nog 'n knaap was, leerde ik meneer Lambrechts als gebuur (Begijnhofstraat) kennen. Hij maakte af en toe een babbeltje met mijn vader, die kunstschilder was.
Wanneer Kunstkring Konvent een letterkundige afdeling (thans verruimd tot Heemkring Konvent) stichtte, was Flor Lambrechts lid van het eerste uur. Toen de kunstgalerij haar deuren openzette om de fotograaf, schilder en volkskundige Bernard Janssens met een tentoonstelling te huldigen naar aanleiding van zijn tachtigste verjaardag, werd zijn vriend Floran direkt bereid gevonden om de openingstoespraak te houden.
In 1970 werd de eeuwelinge Jeanne Verheyen in en buiten het Sint-Annagodshuis gevierd. Met blijdschap aanvaardde de steeds gereedstaande man voor het feest een reeks volkse chronogrammen te schrijven én nauwkeurig te berekenen. Hij kon niemand iets weigeren.
En hij vervulde zijn opdracht telkens met inzet van al zijn talenten. Zo ook bij de programmabrochure 'Ons Begijnhof beluisterd' (1973), waarvoor hij een karakteristiek van de poëzie van Walter Mets schreef.
Floran Lambrechts stierf vorige zomer op 81-jarige leeftijd. Hij ligt begraven op Kloosterheide, in de nabijheid van de schepper van Pallieter! Door een te sterke klemtoon op Pallieterjanus', werd Lambrechts' eigen scheppend werk onrechtmatig in de schaduw gedrongen. Daarom wil ik mijn eerstvolgend stukje aan zijn proza- en tekenwerk wijden.
*****
|