Toespraak bij het openen van de Timmermanstentoonstelling te Lier.
Door José De Ceulaer - zaterdag 15 juni 1957.
Als bewonderaar van een schrijver die in de allereerste plaats een dichter was, ook, en vooral in zijn prozawerk, en als jonge vriend van een mens die door zijn ruime geest en zijn edel gemoed de eerbied en de genegenheid afdwong van degenen die het voorrecht hadden nader met hem in contact te komen is het mij een dubbele vreugde vast te stellen, dat, tien jaar na zijn veel te vroegtijdige dood, Felix Timmermans als letterkundige de plaats begint te krijgen die hem toekomt en als mens het eerherstel waarop hij het volste recht heeft.
Bij een herdenking als deze van een persoonlijkheid als die van Felix Timmermans zouden bittere overwegingen naar aanleiding van verloochende vriendschap of officiële miskenning ongepast zijn. Daarom kan men er zich in volle oprechtheid over verheugen, dat de tijd de hartstochten gelouterd heeft en dat deze hulde aan de nagedachtenis van een groot schrijver, een trouwe Vlaming en een edel mens een sereen en piëteitvol karakter heeft.
De adel van zijn persoonlijkheid geeft aan zijn letterkundig werk een hoger reliëf.
Voor Felix Timmermans was ieder boek de inhoud van zijn hart.
In zijn eerste gedichten heeft het gehunkerd naar bevrijding; toen het bevangen was door levensangst, uit geestesverwarring en geloofstwijfel geboren. Toen de bevrijding kwam heeft het gejubel in een overdadige roes van bewondering voor al wat ongerept is in de natuur.
Het heeft ons de kostbare gave van de bewondering medegedeeld, de vreugde om de vreugde. Tussen twee meesterwerken in, Pallieter en Boerenpsalm heeft het ons deelachtig gemaakt aan de blijdschap van een heilige als Franciskus en aan de simpele vreugde om de kleine dingen. In Boerenpsalm heeft het ons de dankbaarheid om het bestaan geleerd spijt de dagelijkse zorgen, de vreugde ondanks het verdriet. In Adagio heeft het ons geleerd, zonder bitterheid en zonder angst, rustig en sereen afscheid te nemen van alle aardse dingen, in het klare besef van de betrekkelijkheid van alle tijdelijke waarden en het verlangen naar het bezit van de eeuwige waarden. Het werk van Felix Timmermans verschaft ons geen uitsluitend esthetisch genot, het heeft de betekenis van een edele, een diepmenselijke, een blijde boodschap, die we in een tijd als deze, eensdeels tot onze spijt en anderdeels tot onze vreugde, een gelukkig anachronisme kunnen noemen.
Dat die blijde boodschap gehoor heeft gevonden tot ver buiten de grenzen van ons taalgebied, bewijst deze tentoonstelling, waarin we een rijke keuze vinden uit de vele vertalingen die over de ganse wereld weerklank hebben gevonden.
Men heeft wel eens beweerd dat zijn succes in Duitsland te danken was aan nazistische propaganda, maar men vergat daarbij dat Pallieter reeds in 1921 in het Duits vertaald werd en dat er in 1933 honderdduizend exemplaren van verspreid waren. Men vermoedde toen evenmin, dat de Duitse vertaling van Het Kindeke Jezus in Vlaanderen de 91.000 exemplaren zou bereiken in 1955 en dat Juffrouw Symforosa thans op 160.000 exemplaren zou verspreid zijn. Men wist toen nog niet, dat de Catholic Press te Ranchi "The Harp of Saint Francis" in I949 in Indië zou verspreiden en dat dezelfde vertaling onder de titel "The Perfect Joy of St. Franciscus" in 1954 te Londen zou, gepubliceerd worden, dat een andere vertaling onder dezelfde titel in mei 1952 op de Amerikaanse boekenmarkt zou worden gebracht, dat er in oktober van hetzelfde jaar een tweede editie zou komen, het volgende jaar een derde en in 1955 een op ruime schaal verspreide pocket-edition.
Pallieter alleen reeds werd in negen talen omgezet: achtereenvolgens in het Duits, Frans, Engels, Zweeds,Tsjeeks, Italiaans, Esperanto, Deens en Fins.
Andere romans of verhalen werden in het Spaans, Hongaars, Pools, Lets, Sloveens, Slovaaks, Servisch, Roemeens, Hebreeuws, Japans en Chinees gepubliceerd.
Men heeft geschreven dat sommige van zijn werken deden denken aan het onverbeterd opstel van een schoolknaap of geen pijp toebak waard waren, men heeft hem een babbelkous en een harlekijn genoemd, men heeft zijn taalfouten en anachronismen vet onderstreept, men heeft de oorspronkelijkheid van sommige werken in twijfel getrokken, men heeft voorspeld dat zijn werk hem niet zou overleven, men heeft hem beklad en miskend, men heeft hem diep onrecht aangedaan - maar hij schreef ongestoord verder.
De tijdsstromingen lieten hem zo goed als onberoerd. Hij beschreef een wereld zonder de drukte van het moderne verkeer, zonder het geloei van fabriekssirenen, zonder sociale noden of intellectuele problemen, maar ook zonder vijandschap en haat.
Hij verplaatste ons in een wereld met minder problemen, maar meer vrijheid, meer schoonheid en meer geluk. Met een scherpe blik en een rijke verbeelding, met zin voor kleur en gevoel voor atmosfeer, met milde humor en vooral met warme liefde keek hij om zich heen naar het kleine gedoe van eenvoudige mensen, naar het voortdurende wonder van de wisseling der seizoenen en naar het eeuwige raadsel van de mens als dusdanig, buiten alle plaats- en tijdsverband om.
Meer en meer is men tot het besef gekomen, dat men hem dikwijls niet volledig of verkeerd heeft begrepen. Men blijft hem lezen, men blijft hem liefhebben.
Welk is dan het geheim dat zijn werk zo geliefd gemaakt heeft. Is het zijn soms nuchter realisme of zijn romantiek, zijn humor of zijn sappigheid, zijn boeiende verteltrant of zijn plastische kracht, zijn rijke beeldspraak of zijn gemoedelijkheid? Wellicht een mengeling van al die elementen en vooral zijn oorspronkelijk dichterschap, waarmee hij de dingen om zich heen, buiten ieder tijdsverband om, heeft bekeken en beschreven alsof er nog geen namen voor bestonden, en de warme menselijkheid die hem de boodschap deed verkondigen, dat het leven ondanks alles waard is om geleefd te worden. Hij heeft zijn lezers een spiegel voorgehouden waarin ze gelijktijdig het beeld herkennen van zichzelf en van de mens die ze zouden of hadden willen zijn.
Deze tentoonstelling brengt het bewijs dat Felix Timmermans blijft voortleven in zijn werk. Een grotere hulde kan hem niet worden gebracht.
Lier 15 juni 1957
*****
|