Felix Timmermans litterair debuut.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit Zondagsblad van 7 11 1926.
In Lier, Felix Timmermans' geboorteplaats, leefde in 1903 'n uitgever A. v. Hoecke geheten die 't op een goeden dag in z'n hoofd kreeg om 'n "kunstblaadje" uit te gaan geven.
Hij zette zijn plan door en onder den titel "Lier Vooruit", zag het tijdschrift inderdaad het licht. De inhoud bestond uit wat wetenschappelijke artikeltjes en bijzonderheden over tooneel- en schilderkunst. Waar het nu aan den toenmaals jeugdigen, thans zoozeer bekenden Vlaamsche schrijver ter oore kwam, dat het nieuwe orgaan met vele oudere zusjes deze kwaal gemeen had : te lijden aan chronisch copy-gebrek reden waarom het meestal met zeer groote letters gedrukt werd en hijzelf, die zijn vrijen tijd gebruikte voor het schrijven van "versjes", de tijd gekomen achtte om de eerste schreden op het doornige pad te zetten, besloot hij ook eens wat in te zenden.
Onder den schuilnaam Polleke van Mher stuurde hij de redactie een paar gedichtjes, die tot zijn groote blijdschap en verwondering "wierden aangenomen."
Polleke van Mher had al dadelijk succes. Zijn poëtische ontboezemingen schenen door de lezers van "LierVooruit" hoogelijk geapprecieerd te worden en met graagte gelezen, want toen de uitgever van het tijdschrift in 1907 rondzocht naar een geschikt nieuwjaarscadeau voor zijn abonnees, wist hij niet beter te doen, dan hen te verrassen met Polleke van Mher 's verzamelde verzen.
Onder den titel "Indrukken van Polleke van Mher" zag het boekje dat zooals Timmermans zelf zegt "zoo dun was als een sneeke kaas" het daglicht.
De schrijver kreeg als honorarium 50 present-exemplaren !
Dit was de eerste, doch tevens de laatste uitgave van Timmermans eerste werk.
Het boekje maakte een vrij pooveren indruk : op het rose omslagblad stond de titel en onmiddellijk daarna volgde de gedichten. Ze volgden elkaar alle 24 "zonder asem te laten halen", zoals Timmermans t weer zoo leuk uitdrukt, op en hadden, 't vertoon van menschen die rap en dicht opeengedrongen op Aschwoendag een kruisken gaan halen.
En 't boekske had dan ook geen 24, doch slechts twintig bladtijden!
De gedichtjes, waarvan alleen het opschrift met een ander lettertype was gedrukt, bestonden uit "alleen maar geziene" en "te arm weergegeven" "berijmde voorstellingen" van Sneeuw, Jacht, Kerstmis, Allerzielen, Oud, enz...
Het eerste heet "Dageraad" en begint zoo :
"In 't Oosten hangt een witte
streep, die langzaam openrekt:
't lijkt een plas van troebel nat waar
rooden inkt wordt ingelekt."
Ook is er een gedicht over een schoenmaker, die zonder er zichzelf wellicht bewust van te zijn, de feitelijke aanleiding was tot Timmermans schrijver-worden. Door de verhalen, die hij tusschen zijn ouwe schoenen aan Timmermans deed, spoorde hij hem aan om 't plan om "glasraamschilder" te worden er aan te geven en aan 't schrijven te trekken.
Aan hem heeft "Polleke" de volgende regels gewijd :
"Bij het raam zit hij te werken
op een lage pikkelstoel,
nevens hem en voor en achter
ligt een oude lederboel.
Hij hermaakt een waterleers, en
boort met een gekromde pin,
gaatjes door de zool en slaat er
dan een stalen nagel in.
En hij trekt de breede heuvlers
met een pekdraad, dicht en straf,
neemt zijn mes en snijd er zuinig
hier en daar een stuksken af.
Over 't vlamken van een keersken,
op een wrijver smelt hij was,
vaagt hem aan de zij der zolen
dat het blinkt lijk spiegelglas.
Dan heft hij de leers in d' hoogte
en bekijkt ze om en rond,
mompelt van tevredenheid en
speekt een kladken op den grond."
Dit en de andere gedichten waren geheel geinspireend door de schrijfwijze van K. Omer de Laye, wiens werk Timmermans erg bekoorde en dien hij ook in het artikeltje, dat hij zelf eenige jaren geleden schreef in het "orgaan van Vlaamsche vereenigingen van Bibliothecarissen en Bibliotheekbeambten" de Bibliotheekgids (waaraan bovenstaande bijzonderheden zijn ontleend) nog dankbaar herdenkt.
Bovengenoemd artikel, geplaatst in een tijdschrift met een uit den aard der zaak zeer beperkten lezerskring, is nagenoeg heel onopgemerkt gebleven. Om die reden leek het ons goed er op deze plaats een en ander over mede te deelen.
Velen zullen het betreuren dat dit jeugdwerk niet meer in den handel is. Timmermans zelve gelooft, dat van het boekje, waarover hij "alhoewel het gebrekkig is" toch blij is "dat 't als een kreupel; gemankeerd madeliefke op de wereld is komen piepen", geen tien exemplaren meer zullen bestaan ...
*********
|