Felix Timmermans als schilder
Bonn, Georg Hermanowski Dit artikel van Timmermans' meest bekende en verdienstelijke vertaler verscheen in het Juni- nummer van het Münchener-Freiburger maandblad « Stimmen der Zeit ». Het werd geschreven naar aanleiding van een bezoek aan onze Timmermanstentoonstelling te Antwerpen. Bij de opening van dezelfde tentoonstelling in ons Gents Arteveldehuis achten we het belangwekkend een overzetting van Hermanowski's oordeel te publiceren. Dat Felix Timmermans zijn eigen en ook de boeken van zijn vrienden illustreerde, weet ieder, die een werk van hem gelezen heeft. Dat deze begenadigde schrijver echter ook zelfstandige tekeningen, waterverfschilderingen en pastelschetsen heeft voortgebracht, is slechts diegenen bekend, die tijdens de eerste oorlogsjaren het mooie, door Hatzfeld samengestelde herinneringsboek hebben kunnen bemachtigen.

Sinds de eerste dagen van Januari l947 rust Felix Timmermans onder een eenvoudige witte steen, die slechts zijn naam draagt, op de stille begraafplaats van zijn geboortestad Lier, als slachtoffer van de tijdsomstandigheden veel te vroeg heengegaan. Ter herinnering aan de schilder Felix Timmermans heeft de Vlaamse Toeristenbond thans een tentoonstelling geopend, waarin een goed deel van zijn nog onbekende scheppingen werden verzameld. Benevens door kostbare, door hem geïllustreerde handschriften en de bekende tekeningen voor « Pallieter » en « Het kindeke Jezus in Vlaanderen », wordt de bezoeker dezer tentoonstelling verrast door olieverfschilderingen van aanmerkelijke omvang, ja zelfs door een groot ontwerp voor gebrandschilderd glasraam uitgevoerd met een kleurenvolheid en een kompositorische schoonheid zoals men ze tegenwoordig slechts zelden aantreft.
Felix Timmermans heeft als schilder zijn eigenaardigheden die hem van alle andere schilders duidelijk onderscheiden. Zoals zijn taal is ook zijn penseelstreek eenvoudig en ongekunsteld. Diepe vroomheid komt tot uiting naast soms wrange humor, stralende zonneschijn naast de sombere trekken, waarmee hij zijn onder de last des levens neergedrukte personages uitbeeldt. De kinderlijke vroomheid, zoals wij ze uit zijn laatste gedichten kennen, zoals zij in het heerlijke late werk « Minneke poes », totnogtoe in Duitsland onbekend naar voren treedt, leeft ook in de laatste uitingen van de schilder Timmermans. Opvallend is in deze tentoonstelling hoeveel prenten Felix Timmermans rond de stof van « Sint Franciscus » geschilderd heeft. Voortdurend houdt het leven van deze heilige hem bezig ; hij heeft een Sint-Franciscuskalender voortgebracht en in een groots werk de dood van de heilige uitgebeeld. Steeds opnieuw toont hij hem in zijn Godsverknochtheid, in die zachte kleurschakeringen, die de verzen van zijn Sint-Franciscussonnet vertolken :
In zulke pure mens wil God staan branden, Boort hem zijn vuur door voeten, hart en handen. Uit elke wonde juicht het zonnelied.
Processies, kermistonelen, het bonte Vlaamsche leven nemen in de scheppingen van de schilder evenveel plaats in als in de werken van de schrijver Timmermans. Daarnaast staan de landschappen ; zij verraden de oorsprong van die schone lyrische taferelen, waarmede zijn prozawerk steeds doorvlochten is. Nochtans vinden wij de grote gewrochten van een ziener, waarin we Bruegeliaanse trekken onderkennen, slechts in zijn beeldende kunst. Felix Timmermans gaf in zijn geschriften steeds de voorkeur aan het realistisch milieu : zijn tekenpen bracht echter eveneens apokalyptische tonelen voort. Maar ook die zijn op de aarde teruggebracht : zij ademen aardse zwaarheid en de liefde tot deze wereld, waardoor het oeuvre van Felix Timmermans gedragen werd.
Wat de bezoeker aan deze tentoonstelling wel het meest zal treffen, is de artistieke eenheid in het werk van de auteur en van de schilder. Er bestaat een eigenaardige harmonie tussen geschrift en borstelstreek ; wat Timmermans zegde — hetzij in woorden, hetzij in beelden — is steeds onmiskenbaar « Felix Timmermans ». Wanneer wij ons zijn eigen verklaring herinneren, dat het eenmaal maar weinig gescheeld heeft of hij was schilder geworden, of, zoals hij het schertsend zei : « Enkel het vroeg opstaan ter akademie. waaraan ik maar niet gewennen kon, is de oorzaak... », dan blijkt uit deze eerste tentoonstelling van zijn schilderwerk nog meer wat ons aan deze kunstenaar is « verloren gegaan ».

Een overweging welt in deze tentoonstelling bij de bezoeker op : Vergelijken wij het schilderwerk van deze kunstenaar met de vele tentoonstellingen zijner tijdgenoten, die als schilders roem en eer verworven hebben, dan zien we hier het werkelijk gezonde en ware temidden van een ontaarde wereld, en merken we wat diepe Godsverknochtheid en echte liefde tot het heem ook nu nog, in deze wereld, die uit haar voegen gerukt is, vermogen voort te brengen. Het schilderwerk van Felix Timmermans getuigt van een kunstenaar, die de wereld met al haar licht- en schaduwzijden beleefde, thans, midden onder ons, en wie de genade deelachtig werd dit beleven vruchtbaar gestalte te geven.
*****
|