"De Sterre" in Frans-Vlaanderen
Door Jan Hardeman - Westouter 1956
Ter intentie van alle Vlaamse profs die menen de wetenschap te moeten dienen door in Nederland en in onze Akademie te gaan vertellen dat Zuid-Vlaanderen dood is. Qui potest capere, capiat.
Bij de tiende vertoning van "En waar de Sterre bleef stille staan ", in Frans Vlaanderen, door "De Verbroedering " uit Westouter. Nummer tien is achter de rug, het kan wellicht interessant zijn 's terug te kijken naar wat voorbij is. Zo verliep het : Reeds vóór de oorlog - in 1936 - toen "De Sterre" van Felix Timmermans opgevoerd werd te Westouter, droomde men ervan dit spel te spelen over de grens. Doch het bleef bij plannen. Tot pater Joris de Clercq, bij sommigen beter gekend als Djoös Utendoale, zich aan het werk zette en een meesterlijke omzetting leverde van "de Sterre". Het werk werd niet alleen letterlijk omgezet, maar ook aangepast aan de eigen geest van Zuid-Vlaanderen. Alles wat enigszins vreemd aandeed voor onze Zuid-vlaamse mensen werd geschrapt. De tipisch Brabants klinkende naam "Schrobberbeek" werd vervangen door het meer eigene "Djoös". De palingvisser van de Nete werd een pensejager uit het Bolland. Zelfs de figuur van het omendom gekende "Pater Smetje" werd er opgeroepen.
Op Kerstmis en Tweede Kerstdag 1954 werd het stuk eerst en vooral opgevoerd te Westouter zelf, waar het een overweldigend sukses kende – het grootste in de geschiedenis van de toneelkring. Twee avonden na elkaar een bomvolle zaal. Ook over de grens moest het slagen. Eerst en vooral kwamen de officiële regelingen. Bezoek bij de doeane, bij de heer ontvanger, bij de heer brigadier; alles kwam in orde, mits het opmaken van een uitgebreide inventaris van wat over de grens moest... van een "échte achtergemakte sterre" tot een kartonnen duivel. Op zondag, 16 januari 1955, kwam de eerste opvoering in Zuid-Vlaanderen, te Sint-Janskapel. Het werd een zware dag. Reeds een paar uur vóór de vertoning goot het water. En toch was er volk in het parochiezaaltje. Z.E.H. pastoor had trouwens goed propaganda gemaakt... geen affiches... maar een hartelijk woordje van op de kansel.
Nu, het was ook voor een "goed werk" ; de opbrengst was bestemd voor een nieuw Mariabeeld achter aan de kerk. Het volk leefde mee, zelfs toen er door het onweder geen elektriciteit meer was en er moest gespeeld met de hulp van kaarsen en zaklampen. Volgende zondag, weer te Sint-Janskapel, was het zaaltje bomvol. Wie er de eerste dag geweest was had het verteld en het sukses was verzekerd. Zondag, 30 januari, kwam Boeschepe aan de beurt. Reeds vooraf waren alle kaarten uitverkocht en nog vóór de deur gesloten werd moesten kaarten voor staanplaatsen geweigerd worden. Daar zorgden de pompiers voor. Bemoedigend was het in de zaal veel vooraanstaande geestelijken te vinden, die daardoor blijk gaven van interesse voor het werk. Van de burgemeester van Boeschepe, de heer Decanter, werd gezegd dat hij voor de eerste maal een toneelvertoning tot het einde toe bijwoonde.

Verder kwamen de opvoeringen te Abele, op 27 februari, en te Steenvoorde, op 13 maart. Uit verschillende richtingen kregen we aanmoedigingen, zelfs mochten we na de opvoering te Boeschepe een lovend artikeltje vinden in "La Voix du Nord", waaruit we het volgende citeren : "Nous ne sommes pas dans les secrets des dieux, mais nous croyons pouvoir affirmer que cette représentation ne sera pas la dernière donnée dans la région des Flandres. - Tantmieux".
Ook "La Croix du Nord" liet zich niet onbetuigd en na de vertoning te Steenvoorde verscheen onder de titel "On s'en souviendra" een artikeltje, dat begint met het treffende "il y avait foule dans la salle de fête..." Nu, wat ons "La Voix" wenste, bleef niet uit. Reeds in de zomer 1955 startte een nieuwe toernee. Ter gelegenheid van Westouter-kermis werd door de toneelvereniging een opvoering gegeven van "Leentje uit het Hemelrijk", het frisse spel van Gaston Martens. Onmiddellijk werd het omgezet in het dialekt. De nodige regelingen werden getroffen en op maandag, 27 juni, kende het zijn Fransvlaamse première te Godewaarsvelde, nadat eerst de Westouterse fanfare op de kiosk gespeeld had. De speaker te Godewaarsvelde kondigde parmantig aan "Et maintenant, la troupe théâtrale de Westouter jouera une brillante comédie, notamment "Hélène au Paradis". Na Godewaarsvelde kwam Boeschepe op kermis-maandag, 4 juli, en op zondag, 21 augustus, kwam een opvoering te Sint-Janskapel, eveneens ter gelegenheid van de kermis.
Met het nieuwe speelseizoen '55 - '56 kwam weer "De Sterre", en dit op algemene aanvraag, want met "De Sterre" hebben we het hart getroffen van onze Zuid-Vlamingen. Meneer pastoor van Sint-Janskapel zei het zo goed "De Sterre, mo dat is koekebroöd voe nuze menschen..."
Te Steenvoorde werden we zeer hartelijk door de deken ontvangen. Hoe zei hij het ook weer, toen hij van op het podium zijn parochianen toesprak ? "Dien Timmermans, dat is eën van de nuze. Zúkke mann lik Pietje Veugel of Suskewiet, je viengt dat ier overol en dat "Kowverkot" kuste oezewâl 't Boerenhol êwist ên, en dien Schoere Djoös ê Schooier van 't Ryveld". Ook te Ekelsbeke en te Eringem kende de "Sterre" hetzelfde sukses en hoorden we steeds "toet ter joarent". Beter dan welke aktie ook heeft deze toneeltoernee iets losgemaakt in de harten van onze Zuidvlaamse mensen : de liefde voor hun moedertaal, "nuus Vlêmsche", dat overal verstoken wordt. Ook op onze tiende vertoning in Frans-Vlaanderen, in de parochiezaal te Meteren, konden we dat zo goed aanvoelen: bij het binnenkomen van de zaal spraken de mensen meestal Frans en bij het buitengaan hoorde men alleen Vlêmsche. Meneer kapelaan van Meteren was een en al entoeziasme bij deze Vlaamse avond. Tussen de verschillende taferelen sprak hij de Meternaars toe in het Vlêmsche, en wat hij zei was ook niet zonder betekenis : "Menschen, ol 't Frânsche roent nuus en is mo vernisch, mo dit Vlêmsche goa na 't herte. Diengen die êzeid zyn in 't Vlêmsche goa' zo vele dieper. O 'k zoun oek zo geern otmets êtwot kunn zeggen up 'n preekstoel in 't Vlêmsche, je verstoat dat toen ol zo vele beter... 't Vlêmsche, dat is de toale van nuze vorouders, van nuus gelove, dat is nuze toale.
Met deze tien opvoeringen van "En waar de Sterre bleef stille staan" heeft "De Verbroedering" duidelijk bewezen dat Zuid-Vlaanderen nog niet dood is. Verre van daar. De 2.600 toegangskaarten, de tien avonden, de vele brieven, de groep Zuidvlamingen die vóór enkele weken de grens over kwam om nu eens toneel te "zien", de ontvangsten van onze groep, de persreakties zijn tegen wie ook een bewijs dat er iets te doen is in Zuid-Vlaanderen. Mocht Westouter spoedig navolgers krijgen en mochten ook andere Westvlaamse toneelgroepen uit onze bloeiende grensdorpen de stap naar het Zuiden wagen.
Op 17 januari van dit jaar ging de groep naar Ieper met een laatst opvoering van "De Sterre", een "jubel"-opvoering, want ons "waagstuk" is gelukt... Dit is geen einde, maar het begin van een nieuwe inzet...

*****
|