Eeuwfeest Tony Bergmann, schrijver van Ernest Staas herdacht.
Een baanbrekend Lierenaar.
Het Nieuws van de Dag voor Nederlands-Indië - 9/8/1935.
Felix Timmermans huldigt zijn voorlooper De Bruselsche correspondent van het Amsterdamsch "Hbld." schrijft aan zijn blad: Honderd jaar geleden, in Juni 1835, werd te Lier Tony Bergmann geboren, de vermaarde auteur van "Ernest Staas". Hij was de kleinzoon van een Duitscher die, na geruimen tijd in het Hollandsche leger te hebben gediend, zich in de Nethestad was komen vestigen en er kort daarop met een meisje van de streek in het huwelijk was getreden. Orangist in hart en nieren week hij, na de gebeurtenissen van 1830, naar Holland uit met zijn gansche gezin, behalve een zoon, George, die te Lier achterbleef en er het beroep van advocaat uitoefende. Zeer geziene persoonlijkheid, bekleedde George Bergmann zelfs jarenlang het Burgemeestersambt zijner geboortestad. Hij liet gedenkschriften na — en o.m. een zoon, die dan Anton (Tony) was.

Te Lier, hoe de zaken ook draaien en keeren, valt alles prachtig uit. De geboortedag van Tony Bergmann valt onder de locale kermisdagen. Maar niet vooral daarom heeft men er van Liersche zijde aan gedacht, den auteur van Ernest Staas nu hij honderd jaar te voren was geboren, te vieren. Populair zijn de beelden en schetsen van Tony, voor het eerst in 1873 verschenen, immers gebleven; elke Vlaamsche jongeman, elk jong meisje, nog op de schoolbanken, heeft Ernest Staas gelezen. Noch vóór zij De Witte en Pallieter onder de oogen kregen. Verder was Tony, na zijn vader George, te Lier de leider geweest van de liberale partij, die destijds vrij actief optrad. En in de provincie vereert men, tot in lengte van dagen, hen die eens het sieraad van de partij zijn geweest. Zoodat, ondanks den wensch van Tony's weduwe, zelf bijna een honderdjarige, die de herdenking van haar echtgenoot het liefst in alle stilte had zien gebeuren, gedurende een week elken dag vóór het monument van den schrijver op de lommerrijke veste der Nethestad, betoogingen plaats hadden vanwege de verschillende stedelijke korpsen en vereenigingen, met zang en klank, cantates en redevoeringen.
Deze halve-weekfeesten, in de rijkelijk bevlagde stad, werden besloten met een Academische zitting, op verzoek van het Huldigings-comité, speciaal door de Koninklijke Vlaamsche Academie te Lier belegd. Op het Stationsplein werden de leden der Academie, die vrij talrijk waren opgekomen, — Lier trekt de harten aan, — vanwege de stads-regeering afgehaald, naar het oude mooie stadhuis stoetsgewijze geleid, waar te hunner eere een receptie plaats had. Naast den Burgemeester, de wethouders, de raadsleden der stad en vele notabelen, was op deze plechtigheid de familie van Tony Bergmann, — zijn dochter en zijn kleinkinderen, — aanwezig. De eerewijn werd geschonken.
En in de zaal "Vredeburg", een vanouds bekend lokaal waar ook Tony Bergmann vaak naar concerten is komen luisteren, vaak vergaderingen heeft bijgewoond, was de feestzitting. Zij werd voorafgegaan door een symphonisch concert door de orkestklas der stedelijke muziek-academie gegeven onder de leiding van haar bestuurder, den heer Frans Boogaerts: Grieg, Brahms, Jan Blockx, Brabançonne, Vlaamsche Leeuw. Waarna Mej. Blanca Gijselen, op waarlijk voortrefelijke wijze, enkele bladzijden uit Ernest Staas voordroeg. Zelden heb ik op zulke eenvoudige, maar diep-gevoelde, aangrijpende wijze proza hooren voordragen. En daarna kwamen de heeren van de Koninklijke Vlaamsche Academie aan de beurt, in wier naam zouden spreken F. V. Toussaint van Boelaere, bestuurder der Academie, en Felix Timmermans : een Lierenaar over een Lierenaar. Zij spraken op het podium, omringd van hun medeleden.
De heer F. V. Toussaint van Boelaere stelde Tony Bergmann's beteekenis in het licht : met een ietwat ouderwetsch maar sprekend beeld was Bergmann de schoonste parel aan de kroon van Lier. En geen schooner geschenk heeft Lier aan het Vlaamsche volk geschonken: Lier het heerlijke stadje met zijn eigen gezond leven, zijn eigenaardige gebruiken, zijn eigen kleur en geur, waarvan de gansche wereld, dank zij, Timmermans, alles afweet, zoodat het buitenland is gaan denken dat gansch Vlaanderen er uitziet als " Lierke Plezierke! " Van die stad is Bergmann een zoon, omdat hij uit het specifiek Liersche milieu is opgegroeid. Op Bergmann's literair werk is Lier's atmosfeer van overwegenden invloed geweest. Van zijn eerste novellen af, die Dr. Van Vloten destijds hoog roemde, en die kunnen gelden als het eerste Vlaamsche prozawerk, dat het intimisme in de Vlaamsche literatuur invoerde, — kunst die later Sabbe en Timmermans oefenen.
Een baanbreker was Tony dus; ook met zijn "Geschiedenis der stad Lier" was hij baanbrekend. Die monografie is inderdaad een model van plaatselijke geschiedschrijfkunde. Doch in "Ernest Staas" heeft hij zich het zuiverst en het schoonst uitgesproken. Geen sterke constructie, geen zuivere taal. Stukken en brokken en een taal vol gallicismen en zonder plasticiteit. Maar het werk heeft andere qualiteiten die er duurzame beteekenis aan verzekeren: overal immers in het verhaal hoort men de schoone stem van het gemoed; rake opmerkingen volgen elkaar op; de humor is er bij voortduring fijn en subtiel; sommige typen zijn daarbij uitgebeeld met een scherpte, die telkens weer verrast en verrukt. Het is een avontuur, dat elk beleeft dat Tony ons verhaalt, het eeuwige avontuur van elken jongen man. Daarom blijft het frisch en jong, — Tony droeg in zich een wereld, gekleurd door de atmosfeer van Lier, — in zijn werk bloeit Lier's schoonheid voor altjjd.
Daarna kwam Felix Timmermans aan het woord. De historie van Ernest Staas heeft hij, toen hij nog een klein manneke was, van zijn vader vernomen. Fel was hij onder den indruk en gaarne had hij zelf zoo’n vrijage als tusschen Ernest en Bertha willen beleven. Hij hoorde van zijn vader dat Tony zoo'n fijne meheer was, dien iedereen, zelfs zijn politieke tegenstanders, gaarne groette, met wien een elk een praatje op de straat trachtte te houden, die rijk was, voor de arme menschen in de bres sprong, een groot kunstenaar was. Die op zijn buitengoed groote voorname heeren ontving. Timmermans vertelt verder van het Pannenhuis, van het geboortehuis van Tony op de markt, van dien ouden tijd, die oude herbergen, de diligentie, kortom van het oude Lier, een halve eeuw geleden. Timmermans meent ook dat Bergmann met Gezelle en Conscience een klaverdrieblad vormt; dat Bergmann in de literatuur den schilder De Braeckeleer evenaart. En in zijn sappig Liersch Vlaamsch vertelt hij verder van die goede oude mevrouw Bergmann, die den winkel van zijn ouders bezocht, van zijn eigen vreugde toen hij heel wat later zelf Ernest Staas las en den held van het verhaal, tot de vrijage toe wilde navolgen; hoe Bergmann, vader en zoon, twee advocaten, elkaar goed verstonden en begrepen; hoe Lier in Ernest Staas leeft. Hoe dat boek is ontstaan in een tijd van "papieren letterkunde", in een tijd van gefronste wenkbrauwen, — en hoe hij zelf zijn eerste werk in het licht van "Ernest Staas" heeft geschreven. En gansch het Vlaamsche volk vereert Tony Bergmann.
Na een dankwoord van F. V. Toussaint van Boelaere begaf de Koninklijke Vlaamsche Academie zich met de plaatselijke autoriteiten naar het monument op de Veste, ter eere van Bergmann opgericht. Aan den voet van het gedenkteeken lagen talrijke kransen en bloemstukken met linten van alle kleuren, Belgische, Vlaamsche, Hollandsche. In den avond werd het beeld verlicht.
Het staat op een open plek tusschen hooge populieren. Een breede gracht daarnaast. Talrijke wandelaars, onder wie Ernest en Bertha, want die zijn eeuwige figuren.
************
|