Zijn kinderverhalen.
Uit De Tijd – 6/7/1937
Een vraaggesprek met den Vlaamschen schrijver, daags voor zijn verjaardag.
Daags vóór zijn verjaardag — hij wordt morgen één en vijftig — zit ie hier, op het terras van "Bosch en Ven", genot te zuigen uit z’n pijp. Als éénen zwarten bonk rust. Onder zijnen wilden krullekop schuifelen zijn oogen langs het water van den vijver met het bootje mee, dat erop wegdrijft naar achter het nieuwe eiland, ginds in het midden. En met zachte stem — te zacht eigenlijk voor zoo'nen forschen mensch — vertelt Felix Timmermans.....
— Met de gezondheid hebt U nogal te doen gehad, mijnheer Timmermans
— Ja, maar dat is God lof voorbij. Ik moet alleen nog erg oppassen voor emoties, voor de koleir en zoo. Ik mag mij niet boos maken. Mijn bloed mag niet te gauw gaan, zegt d'n doktoor. Nou maak ik m'n eigen niet gauw boos — en daar zal ik 't maar op houwen.
— Bent u ondanks dat toch opgeschoten met Uw plannen?
— Met één stellig — met m'n kindervertellingen. Maar daar was ook haast bij. Niet vanwege d'n uitgever, maar vanwege mijzelf.
Kijk, daar zijn allemaal verhalen, die ik mijn kinderen vertelde, zoo terwijl ze op vader's knie zaten. Ik kon ze niet blijven bezig houden met Sneeuwwitje en Roodkapje. Ze vroegen nieuwe — en dan maakte ik ze maar. Als dan d'n eersten van m'n kinderen groot werd kon ik ze weer eens aan d'n tweede vertellen; dan verzon ik er weer wat bij en zoo werden ze al maar langer. Voor 'n kind kunt ge niet lang genoeg vertellen, als d'r maar spanning in blijft. — Zóó bleven al die verhalen in m'n memorie. Maar nou is m'n jongste zes geworden en begint óók al meer naar d'n voetbal te vragen. En als ik nou niet gauw ben, vergeet ik m'n vertelsels.

Twintig heb ik er klaar. Ik weet niet of ze vóór d'n Kerstmis nog uit kunnen komen. Maar van nog 'nen heeleboel andere heb ik d'n korten inhoud opgeschreven om die naderhand nog eens uit te werken.
— En Uw familie-kroniek?
— Die is wel wat achterop geraakt met m'n ziekte en m'n drukte, maar die gaat toch óók komen.
— U reist nog veel, mijnheer Timmermans?
— Inderdaad; vooral in Duitschland.
— In het katholieke deel?
— Merkwaardigerwijs; Neen. In het Rijnland zien ze me nog wel eens. Maar in Beieren bijvoorbeeld kom ik bekanst nooit. De Beieren zijn wel een volk met humor, maar met 'n andere soort humor dan de mijne. Ze schijnen mij het liefste te hooren en te lezen in Midden-Duitschland en in Oost-Pruisen, in het protestantsche milieu. Voor "De Pastoor uit den bloeienden wijngaard" hebben de protestanten zelfs een bijzondere voorkeur. Ik kom tot heelemaal in den Oosthoek van Pruisen. Tot in Memel heb ik gesproken. In Kattowicz, in Polen zelfs.
— En met de politiek hebt U geen last?
— Daarover praat ik nooit. Dat laat ik aan de politiekers over. De menschen vragen d'r mij ook niet naar. Ik weet alléén, dat ze véél belang stellen in de literatuur.
— Werden al Uw boeken in Duitschland vertaald?
— Een paar niet. De "Schemeringen van den dood" onder andere. De uitgever dacht het beter dien kant van mijn karakter en mijn werk maar niet te laten zien. Niet omdat hem die niet aanstond, maar om een soort Einheitlichkeit te krijgen in den aard van mijn oeuvre.
— En in de andere talen?
— In het Fransch werden tot nu toe maar een paar boeken vertaald. Links en rechts verscheen er een.
Maar nu pas heeft Grasset d'n heelen boek overgenomen. Hij gaat alles uitgeven. Alleen is het moeilijk vertalen. Het Fransch heeft van die onveranderlijke stereotiepe uitdrukkingen, waar geenen mensch iets aan afdoet. Het is altijd : "le soleil se couche". Dan kunt ge al schrijven : "de zon duikelde onder" — het wordt tóch weer : "le soleil se couche".
In het Engelsch verschijnen enkele vertalingen in Amerika. In Engeland zelf niet. Eigenaardig ja — ik begrijp ook niet waar dat precies in zit. Maar in Tsjecho-Slowakije en Yougo-Slavië is alles vertaald. Of ze 't goed hebben gedaan weet ik niet. Dat abracadabra versta ik niet, maar het komt mij voor, dat ze hier en daar wel wat hebben ingekort.
De "Harp van Sint Franciscus" bijvoorbeeld ziet er heel wat minder welgedaan uit.
En zoo praten we nog wat door. Maar niet lang meer.
Felix Timmermans moet naar Lier terug — morgen z'n verjaardag vieren.
**************
|