De Liersche Zimmer Ommeganck
Uit het Bataviaasch Nieuwsblad van 6/9/1930
De Zimmertoren is Zondag ingewijd. Vandaag trok de groote stoet uit, waarvan vier der elf groepen aan de werken van Felix Timmermans zijn geïnspireerd, aldus een medewerker van de Tijd. Ik ging gisteren in den laten na-noen al eens kijken, waar de schrijver van Pallieter huisde. Zijn buurman, de kapper, bij wien ik mij wat liet opknappen voor den leutigen dag van morgen, die veel volk zou trekken, verkocht mij een pakje Pallieter-tabak in een door Timmermans zelf geteekend zakje. Ook vertelde hij mij seffens, dat hij wisse en zeker thuis was, want hij had hem niet zien uitgaan en vóór een half uurken was hij nog op zijn werkvertrek. Zoo leeft men hier mee met de groote burgers.
Een en al vriendelijkheid en eenvoud kwam Timmermans aanstonds af, monter, frisch en met dien breeden lach, die over heel de gezondheid van zijn wezen ligt. Al spoedig was hij met zijn herinneringen in Noord-Nederland, waar hij voor zijn Vlaamsche kunst al in het begin van zijn schrijvers-loopbaan een zoo gunstig klankbord heeft gevonden. Ja, daar wist hij dankbaar van te klappen.
Met den gemoedelijken onderpastoor van het Bagijnhof slenterden we wat langs de oude, meest typische plekjes van het oude Lier; hij wees op het uithangbord boven: de "Belofte Landsherberg", met de twee dragers uit het belofteland, die Timmermans geïnspireerd hebben voor zijn gelukkigen pennekras boven het bewuste hoofdstuk. Aan de samenvloeiing der twee Nethen namen we afscheid. Feestelijk en vredig werd de stemming al op den vooravond in het stedeke gewekt door het concert op de Groote Markt.
Des ochtends waren de honderden Liersche duivemelkers, die op de markt zondagmorgen een soort beurs houden, al vroeg uit den slaap. Uit de Nethe-gebouwen brachten allerlei voertuigen den geheelen voormiddag feestgangers binnen. Ik liep onderhand eens om den toren, die het eigenlijke begin van de feesten is geworden.
In onze vakschool, vertelde de onderpastoor, die daar les geeft, is het uurwerk volgens plan van Zimmer uitgevoerd. De Zimmertoren, zooals de oude Corneliustoren in den volksmond al werd herdoopt, is een torentje om 's nachts of bij regen binnen te zetten. Maar Lier viert uitbundig feest om het herstel van dezen toren, die destijds deel, een soort bastion was bij den eersten vestinggordel der stad. We stonden klokslag 12 uur op het Wilsonplein naast den generaal der Praemonstreit, Mgr. Cretz, den abt van Averbode, te midden van honderden kijkers, toen de geheimzinnige luikjes openvlogen.
"God, laat de zon schijnen en houd den regen weg tot morgen", zoo bad Felix Timmermans twee jaar geleden bij den eersten ommeganck, en ook vandaag is die beé verhoord. De propere, plezante straten van het lachend Pallieterstedeke liepen over van de ziedende menschenzee. En uit alle huizen woei de reuk van rijstpap, fricadellen en Liersche vlaaikes.
Het antieke stadje met zijn pittoreske gevels, zijn rustiek Begijnhof, de heerlijke zuiver gothieke St. Gummaruskerk met het doksaal van steenen kantwerk, kleedde zich feestelijk, want uit de gevels van ook het nederigste huizeke stak de vlag. De ballonvensters lieten hun fleurige koopwaar zweven, en de zon verfde alles in kleur en gloed. Om drie uur trok de stoet uit. Juist snapten we Timmermans nog in een trammetje, vlak voor de ommeganck naderde. Hij had leute in het groote geval.
De drie nagebootste Belgische koningen, Leopold I. II en Albert, ieder met een gevolg van generaals openden na de gendarmen. Alle politieke opvattingen vandaag ter zijde stellend, bliezen vijf harmonieën in den stoet. En laten we het maar eerlijk bekennen, zoo fel en feestelijk hartstochtelijk blazen kunnen onze muzikanten niet. Er waren katholieke en socialistische muzikanten. Sint Caecilia en de Xaverianen hielpen de Kajotters en wisselden hun vroolijke marschen af met de socialistische mannen van Vooruit, die vuurroode hoofddeksels droegen en een nog vuriger vlag. Ook de groote Lierenaars Tony Bergman en kanunnik David hadden de eer aan hun werken een groep ontleend te zien. Maar Timmermans had haast een eigen optocht met "Pallieter." En onder veel jolijt trokken Charlotte met de rijstepap en Pallieter met Marieken, zijn bruid, te paard te midden van kinderen, die de vier jaargetijden voortelden, voorbij. Bruiloftsgangers volgden, en tot sluit de huifkar met den ooievaar.
"Waar de sterre bleef stille staan", "Anne Marie", Pieter Breugel leverden elk een groep, en vooral bekende personen als de volksgroep van drie met de sterre, mijnheer Piroen, Pitje Vogel, Schrobberbeeck en Suskewiet en de foorwagen met de vlucht naar Egypte vonden bijval. En dan kwamen lange rijen folkloristische groepen van kinderen en volwassenen, maar vooral de Reuzen en het Ros Bayaard met de vier Heemskinderen in hun zilveren wapenrusting. Vlaggen en kartellen der Liersche maatschappijen, zoo rijk en fleurig als wij ze in de rustige Hollandsche steden niet kennen, sloten den optocht. En toen we ze tweemaal hadden zien passeeren over de Groote Markt, om rond te trekken voor het gemeentebestuur op het rijkversierde bordes van het stadhuis, toen konden we met de hand op het hart zeggen, den geest aangevoeld te hebben van Lierke Plezierke. Het is de onvervalschte vreugde van een gelukkig nog kinderlijk volk, dat de oogen- en oorenlust voor de weelde van den hemel en de bontheid van de aarde nog niet heeft verleerd.
*************
|