Timmermans was " Einmalig "
Door José De Ceulaer uit De Standaard van 27/7/1972 Essen, juli. — Een paar duiven trippelen rustig rond op de verlaten Kennedy-platz, waar parkeren op een zondagmiddag geen probleem is. Waar zijn ze allemaal, de 700.000 inwoners van de elf eeuwen oude stad in het hart van het Roergebied ? Essen, jawel... maar slechts na lang zoeken vind ik een restaurantje, dat dan nog door een Joegoslaaf wordt opengehouden. De Margarethenhöhe ligt een eindje buiten het centrum. Het is er nóg rustiger. Dr. Karl Jacobs, 66 en gepensioneerd schoolhoofd, woont er trouwens Im stillen Winkel, waar je nog vogels kunt horen fluiten.
Hij ziet er net uit zoals men zich een Duitse vertaler van Timmermans zou voorstellen: «gemütlich» en vooroorlogs. Geen die om de haverklap «Ach was» zegt, met het daarbij behorende handgebaar. Hij spreekt overigens voortreffelijk Nederlands, al hoor je natuurlijk wel, als hij Phiether Broigel zegt, welke taal hij van zijn moeder leerde.

— Ik heb Felix Timmermans voor het eerst bezocht in september 1927, zegt Karl Jacobs. Ik was toen nog student en had in Frankrijk een Vredeskongres bijgewoond, waar ik een Duitse katolieke jeugdbeweging vertegenwoordigde. Ik maakte er kennis met enkele jonge Vlamingen als Victor Leemans, Ast Fonteyne en Leo Wouters. Wij hadden «Pallieter» gelezen en waren er entoesiast over. Ons kontakt met de Vlamingen had tot gevolg, dat ik het waagde, met een student in de teologie naar Vlaanderen te komen en bij Timmermans te gaan aanbellen. Wij spraken elk onze moedertaal, maar verstonden elkaar best. Toen ik de volgende dag de gelegenheid had, Timmermans een spreekbeurt te horen houden in Antwerpen, werd de mogelijkheid besproken dat de auteur van «Pallieter» ook eens in het Rijnland zou komen voorlezen uit zijn werk. Hij beloofde tegen die tijd Duits te leren en ik zou mij aan de studie van het Nederlands zetten.
Toen hij in maart 1928 in Keulen arriveerde, bleek hij helemaal geen tijd gevonden te hebben om Duits te leren. Hij had een paar in het Duits vertaalde fragmenten van zijn werken meegebracht. Wij zouden die na de middag inoefenen. Na een paar pogingen vond Timmermans het al welletjes en ging hij eens rustig rondkijken in de stad. Ik vreesde dat de eerste voordracht een ramp zou worden, maar Timmermans maakte zich helemaal geen zorgen en las als toegift, zonder enige voorbereiding, ook nog Het Verksken voor. De avond werd een sukses. De volgende dag trad hij zelfs in Düsseldorf voor de radio op.
— Waaraan schrijft u zijn sukses in Duitsland toe? — Na de eerste wereldoorlog was er hier nood aan eenvoudige, hartelijke en probleemloze lektuur. Die vonden wij in Pallieter en Het Kindeken Jezus in Vlaanderen. Het sukses ervan legde de grondslag van de bijval die daarna ook Ernest Claes, Stijn Streuvels en Gerard Walschap verwierven, maar die was niet zo opzienbarend als die van Timmermans.
Literair bereikte De Witte niet hetzelfde peil en het werk van Streuvels lag in de lijn van dat van Knut Hamsun. Timmermans was « einmalig ». Ik kan begrijpen dat de jongere Vlamingen niet meer in zijn stijl of die van Claes schrijven. Zij zoeken aansluiting bij de internationale literatuur, maar wat wij van de Fransen en Amerikanen te lezen krijgen, is van een groter gewicht Daarom zijn de kansen van Hugo Claus en andere moderne Vlamingen hier niet groot, ze hebben een te sterke konkurrentie, ze hebben de eenmaligheid van Timmermans niet. — Hoe staat de jongere generatie hier tegenover Timmermans ? — Er is voor het ogenblik niet veel meer van hem op de markt. De ouderen hebben zijn boeken in hun bibliotheek, de in pockets verschenen boeken zijn nagenoeg uitverkocht. Indien het Insel-Verlag nog zelfstandig was, zouden er wel nieuwe uitgaven op de markt komen, maar het behoort tot de groep van Suhrkamp, die niet veel voor Timmermans over heeft.

— Heeft zijn werk nog een toekomst in Duitsland? — Ik geloof dat niets definitief is, ook niet het huidige gebrek aan belangstelling voor Timmermans. Ik geloof niet dat werken als De Pastoor, Anna-Marie en De Familie Hernat het zullen blijven doen, maar de belangstelling zal zich koncentreren op zijn belangrijkste werken als Pallieter, Pieter Bruegel en Boerenpsalm en op novellen als Juffrouw Symforosa, Driekoningentryptiek en Ik zag Cecilia komen. Dat kan nog wel een tijd duren, maar die werken zullen opnieuw in de belangstelling komen, net zoals het werk van Herman Hesse, die ook had afgedaan, nu weer in is bij de hippies.
— Welke kwaliteiten schrijft u Timmermans in hoofdzaak toe? — Ik houd het meest van zijn sappigheid, zijn hartelijkheid, zijn intensiteit van aanvoelen en ook zijn vrolijkheid. — Ziet men in Duitsland de Nederlandse literatuur als één geheel? — Als geheel is de Nederlandse literatuur hier onbekend. Ik vind dat er een groot verschil is tussen het werk van de Vlamingen en dat van de Nederlanders. — Ziet u een verband tussen Timmermans en de andere Vlaamse schrijvers ? — Het verband is betrekkelijk klein, Streuvels b.v. is helemaal anders, ernstiger, algemener, maar niet eenmalig zoals Timmermans.
Eerlijk en korrekt Karl Jacobs is doctor in de filozofie en volgde kursussen aan de universiteiten in Bonn, Lausanne, Parijs, München en Keulen. Door zijn kennis van het Nederlands, het Frans en het Engels, werd hij onder de oorlog eerst tolk in Rijsel en daarna bij de administratie van de Oberfeldkommandantur in Gent; ook tijdens zijn krijgsgevangenschap werd op hem een beroep gedaan als tolk. Of het waar is dat Timmermans als «Judenfreund» bekend stond, kan hij ontkennen noch bevestigen.
— Ik weet wel dat Timmermans altijd eerlijk en korrekt geweest is, zowel vóór als onder de oorlog. Hij handelde altijd volgens zijn natuur, zijn karakter en zijn geweten. In de Rembrandt-prijs zag hij een kulturele onderscheiding, maar hij zou wel liever gehad hebben dat de prijs hem niet tijdens de oorlog was toegekend. Een weigering van de prijs zou hem zeker grote moeilijkheden bezorgd hebben. Karl Jacobs was niet de eerste Duitse vertaler van Timmermans. Aanvankelijk moest hij zich tevreden stellen met vertalingen van korte verhalen en bijdragen, omdat het Insel-Verlag een eigen vertaler in dienst had, de uitgeweken Vlaming Peter Mertens. Deze was in de verpakkingsdienst van de uitgeverij, maar Dr. Anton Kippenberg gaf hem de gelegenheid een meer intellektueel werk te verrichten door Timmermans te vertalen. Toch heeft Karl Jacobs een indrukwekkend aantal vertalingen gemaakt, ook van o.a. Ernest Claes, Stijn Streuvels, Karel Van de Woestijne en in de jongste jaren voor het Mercatorfonds. Ik vond Timmermans vertalen niet zo moeilijk, zegt hij, ik heb het graag gedaan, maar natuurlijk gaat er altijd wel iets verloren van de originele tekst.

Karl Jacobs heeft Timmermans niet alleen vertaald, hij heeft ook met hem samengewerkt. Hij vertaalde de toneelstukken Mijnheer Pirroen en Leontientje, Het Kindeke Jezus in Vlaanderen bewerkte hij voor het toneel en Timmermans vertaalde die bewerking op zijn beurt in het Nederlands. Samen schreven ze De Zachte Keel, de toneelbewerking van Pieter Bruegel en De Onzichtbare Hand. Van die drie stukken werd enkel Pieter Bruegel ook in het Nederlands gepubliceerd, De Onzichtbare Hand werd in het Nederlands nooit opgevoerd.
— Wat mij bij mijn Kontakt met Timmermans het sterkst getroffen heeft, zegt Jacobs, is het vertrouwen dat hij mij, die toch twintig jaar jonger was, heeft geschonken. Van het begin af hebben wij elkaar goed begrepen en was er een diep menselijk kontakt tussen ons. Hij toont mij tekeningen, brieven en opdrachten van Timmermans in zijn boeken Als wij aan zijn gastvrije tafel zitten, komt zijn zoon even aanlopen, die geneesheer is en een dubbele voornaam heeft met een symbolische betekenis: Karl-Felix.
*****
|