FELIX TIMMERMANS EN DE MUZIEK
door Daniël De Vos
Ledendag van de Felix Timmermans Kring - 30/3/2014 - Huis van Oscar
O Schoonheid, die wij niet verstaan en toch zo gaarne ondergaan wanneer uw reine klanken in ingewikkeld’ harmonie of met een simpele melodie omheen de zielen ranken. ./. O Schoonheid, die wij niet verstaan laat ons in uw genade staan en luistrend U bedanken! O Dauw en vuur in klank gehuld, die ons met zaligheid vervult! Muziek is God in klanken.
(Uit Aan de muziek, een nagelaten gedicht, voor het eerst gepubliceerd in het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort van januari 1949)
Felix Timmermans was tot en met een gevoelsmens met een groot hart voor muziek. In zijn laatste levensmaanden, tekende hij impressies op, die hij Postkaarten noemde. De volgende tekst noteerde hij naar aanleiding van het beluisteren van Jardin sous la pluie een meesterlijk pianostuk van Claude Debussy:
Het is een dunnen zoeten regen. Een die men niet ziet. Maar men moet zijn hand maar uitsteken om te weten dat hij er is. Niets straalt maar alles is nat en van een edele natheid. ’t Zijn perlesfines, turkooizen en ametysten, die heel den tuin verfraaien. Om den vijver borduurt de regen een net van ronde mazen, die immer uiteendeinen als ronde orgelnoten. Een rooden goudvisch ziet verwonderd naar het ritselen op de ruit van zijn huis. Een gipsen beeld van een Griekschen fluitspeler druipt van neus en vingeren. De hoge boomen prevelen en hun bladeren reiken de druppels aan elkander over. Maar de rozen houden fier hun edelsteenen vast.
Een bruin vogeltje zit in den hagedoorn, met de pluimen uiteen, naar het lied van den regen te luisteren en onderlijnt hier en daar, als met een blauw streepje, een schoonen zin, met één van zijn eigen vrome geluidjes. Het is overal muziek en wierook, die door de dieren en de bloemen beluisterd en genoten wordt.
Maar ook een dichter staat aan ’t open venster; hij wordt er door bewogen; hij verstaat den dieperen zin ervan. En zielsgespannen laat hij op het klavier zijn bezieling sprankelen. En dan is het alsof er een engel met zijn teen tegen het kernkristal van den hemel stoot, dat in duizend muzikale druppels op de aarde openvalt. Onze harten worden bloemen, die zich versieren met glinsters van geluk.
Over de muziek gaat het ook in volgend dagboekfragment, gedateerd 3 oktober, zonder jaartal, maar wellicht uit 1920, het geboortejaar van Lia:
Vandaag piano gebracht. 3100 frank. Ik kan er niets op spelen dan wat ik onthouden kan met één vinger. Maar René zal het voor mij doen. Ik kan geen muziek onthouden. Ik heb al 12 keer Tannhäuser gehoord en ik ken er nog geen drie regels van. Maar terwijl ik het hoor smelt mijn ziel van zaligheid. Ik ben niet muzikaal, maar ik geloof dat er weinigen zijn die zo gaarne muziek horen en zo onder de invloed van de muziek komen. Alle muziek, zowel de Salve Regina als een polka, een draaiorgel, een Beethoven, een Wagner of een oud kerstlied: als ’t maar goed gedaan wordt, volledig in zijn karakter, dan geniet ik er van, dan roert er wat in mij, wat meer dan anders. ./.
Muziek heeft op mij een grote invloed, niet alleen op mijn werk, maar ook op mijn leven! Ik zeg altijd als ik een kaart voor een Wagneravond koop: Ik koop voor drie frank geluk! Ik zal zorgen dat ons Lia muziek kan!
Merkwaardig is dat niet Lia, maar Clara de wens van haar vader vervulde door aan het Antwerpse Conservatorium te gaan studeren. Zij werd een prachtige sopraan en zij deed zelfs meer: ze trouwde met een Wagner! In een brief van 19 april 1923 aan zijn goede vriend Rik Cox, schrijft hij dat De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt af is. Ik heb er iets Beethovens willen in leggen hier en daar. De inspiratie hiervoor had hij gevonden op 25 maart bij de jaarlijkse Goede Vrijdag-viering met zijn vrienden Flor Van Reeth en Renaat Veremans.
Aan Flor Van Reeth brengt hij in een brief van 3 april 1926 verslag uit over de Goede Vrijdag van dat jaar. Hij was met Veremans naar de Antwerpse Opera getogen en had daar Parsifal van Richard Wagner bijgewoond. Tot in de jaren 80 van de vorige eeuw, was het een heilige traditie in Antwerpen: met Goede Vrijdag en Paaszaterdag werd altijd Parsifal geprogrammeerd, en heel vaak was dat in een Nederlandse vertaling. Daar kwam altijd massaal veel volk op af, ook uit het buitenland. Antwerpen noemde men het Bayreuth van het Noorden.
Timmermans schrijft: Ik zit hier nog met tranen in de ogen als ik aan dien derden akt denk, en aan de slotscène: zalf! Hemel! Wierook! Eeuwigheid van schoonheid en liefde. Ik kom uit een andere wereld, ik zit hier klein, een zandkorrel in ’t heelal, maar gonzend van goddelijke muziek van geloof en vertrouwen. Och, er is over mij een sluis geklaterd van zegen. Ik riek brokken van den hemel in deze lente.
Clara vertelt over haar vader en de muziek: Vader was gevoelig voor elke esthetische ontroering. Hij kon moeiteloos de vriendschap van de componisten Renaat Veremans en Lode De Vocht beantwoorden. Hij kon hun muzikale verrukking in zich opnemen en via zijn taal geestdriftig aan anderen mededelen. Via Veremans leerde vader Wagner kennen en genieten. In huis klonken de hoogtepunten uit Lohengrin, Parsifal of Siegfried, uit een ouderwetse grammofoon die met de hand moest worden opgewonden. De fonoplaten werden door vaders Duitse uitgever (Anton Kippenberg van het Insel Verlag) elk jaar als kerstgeschenk toegezonden. Er waren ook platen met klassieke opera-aria’s, gezongen door o.m. de grote Enrico Caruso. En ook Schubert en Brahms klonken op zondagmorgenden bij het genot van een glas bourgogne. Later bracht vader van zijn reizen Schubert-partituren mee, waaruit mama en ik hem voorzongen. M aar het was Beethoven die zijn voorkeur kreeg. Veremans kon hem geen groter plezier doen dan door de serene Mondschein-sonate van Beethoven te spelen.
En zeker ook Bach. De hele familie woonde verschillende keren de uitvoering bij van de Matthäus-Passion in Antwerpen op Paaszaterdag. Dat was in die tijd nog met de beroemde Nederlandse sopraan Jo Vincent en onder leiding van De Vocht. Toen ik later zelf Bach en Mozart zong, hielden we vaak gezellige huisconcerten. Medestudenten uit het conservatorium kwamen tijdens de oorlog per tram naar Lier en brachten hun instrument mee. Vader was vooral gesteld op de cello, dat was zijn lievelingsinstrument. Hij was er nooit toegekomen een instrument te bespelen. De notenleer was niets voor hem. Maar af en toe tokkelde hij voorzichtig op de piano en ook op zijn kleine porseleinen ocarina kon hij enkele liedjes spelen.
Via zijn te jong overleden vriend Flor Coutëele, leerde hij “moderne” componisten als Arthur Honneger, Paul Hindemith en Gustav Mahler waarderen. Vader vond het treffend en belangrijk dat zij voor hun muziek inspiratie hadden gezocht in de bronnen van de volksmuziek. Vader leerde ons in de maand december op voorhand alle mogelijke nieuwjaars- en driekoningenliedjes.
Vader had ook aandacht voor de smartlappen van de eeuwwisseling, die door kantwerksters en kleermakers thuis bij het werk werden gezongen. Het waren vaak klaagzangen over de armoede of de onderdrukking van de lagere klassen, in twaalf strofen en evenveel refreinen. Moeder had toevallig twee zusters-kantwerksters en drie broers-kleermakers, allen met prachtige natuurstemmen. Bij elk familiefeest werd er dan ook veel en prachtig gezongen.
Toen ik muzikale studies begon, ging ik geregeld met vader en met mama naar recitals en opera’s. Zo hoorden we grote sterren als Clara Clairbert, Amelita Galicurci en de Vlaamse tenor Jef Sterkens, die een internationale ster was en die onsterfelijk zou worden als de stralende vertolker van het lied Elisa in de “eerste Vlaamse film”, nl. De Witte van Jan Vanderheyden uit 1934. Vader luisterde thuis vaak aandachtig naar de liederen die ik instudeerde. Sommige ervan hebben hem zeker geïnspireerd bij het schrijven van de Adagio-gedichten . En dan was er nog vaders godvruchtige bewondering voor de Gregoriaanse zang; die was volgens hem “zuiver en alleen voor Gods eer gemaakt”. Daarvoor reisde hij in de Paasweek speciaal naar Averbode om met de paters Witte Donderdag of Goede Vrijdag te vieren.
De muziek in het werk van Timmermans. Honderden vindplaatsen zijn er waar rechtstreeks of in beeldspraak, instrumenten, zang of muziek worden vermeld. Zonder moeite vinden we zeker een 500-tal citaten. Wat valt op? Zelden spreekt hij over grote ensembles (koor, orkest, opera, symfonie…). Hij had een voorkeur voor het meer populaire: de harmonie, fanfare, beiaard, het volkslied… Er worden daarom heel weinig componisten of beroemde werken vernoemd.
Dat gebeurt wel in Pallieter: de Walkürenrit van Wagner en de Träumerei van Schumann worden met naam en componist vermeld. Verder nog in Pallieter, titels zonder vermelding van componist: Connais-tu le pays? (uit de opera Mignon van Ambroise Thomas) en de wals uit Faust (van Charles Gounod) op draaiorgel. De cello horen we in werk van Beethoven, Benoit, Wagner en Grieg.
In Anna-Marie speelt het kwartet van de Dolfijnen (viool, mandoline, klarinet en fluit) een serenade van Mozart.
In Schoon Lier zingt de beiaard uit Faust, Lohengrin, Carmen en de Herbergprinses van de Antwerpse meester Jan Blockx.
In Minneke Poes zit de koster op z’n eentje in de kerk aan Bach te frutselen en op zaterdagavond speelt het trio, zijnde de pastoor op klarinet, de secretaris op klein klarinet en de koster op piano in de pastorie. De klanken vallen door de open vensters, zij pinkelpankelen door den hof en kruipen door de hoge haag. En telkens eindigt het trio met het Ave Maria van Gounod. Het is de snik van hun geloof, die altijd opnieuw hun hart van aandoening doet smelten.
Komen we in Timmermans werk niet tegen: Brahms, Händel, Liszt, Johann Strauss, Tsjaikovsky, Weber of door hem zo geliefde werken als Bachs Matthäuspassion, Beethovens 9e symfonie, Parsifal van Wagner of de Rubenscantate van Peter Benoit.
Instrumenten in het werk van Timmermans. Er worden zo’n 40 muziektuigen vermeld. Nog niet de helft daarvan hoort thuis in het symfonisch orkest. De overige komen uit de volkscultuur. Enkele voorbeelden:
De vedel (voorloper van de viool) komt voor in Het Kindeken Jezus in Vlaanderen en in Boudewijn.
De harp : Anna-Marie speelt in de zondagschemer op de vergulde harp. En Franciscus hoort het kristallen gedruppel van harpen en cithers.
De luit: Adriaan Brouwer deed of hij de luit betokkelde.
De lier: komen we tegen in Schoon Lier.
De mandoline: wordt bespeeld door Franciscus van Assisië en ook aan het hof van Herodes uit Het Kindeken Jezus in Vlaanderen. Dat moet wel lastig geweest zijn, want het instrument kwam pas in gebruik in de 18e eeuw.
De accordeon: horen we in o.m. Het Kindeken Jezus in Vlaanderen en in Bij de Krabbekoker. Hier lezen we: Fourtpolleken speelde geweldig schoon met bibberingeskes en donkere akkoorden.
De doedelzak: In Bruegel geeft de schrijver ons enige staaltjes van creatieve woordvorming: doedel, doedelblaas, doedelzakkend, doedelen, doedelarij en Pallieter liet op dit speeltuig ’t liefst zijn ziel leven.
De hoorn: komt geregeld voor als koehoorn, kinkhoorn, alpenhoorn, natuur- of jachthoorn waarop men blaast, toetert of blaaskaakt.
De muziekdoos: in Anna-Marie lezen we: van onder in de doos begost er een muziekske te ritselen. Het waren korte, smalle klankjes, voorzichtigjes, gespitst, tedertjes en langzaam als een dun regentje, dripselend op een kristallen roemer.
Tot slot nog een bijzonder bericht, dat ons bezorgd werd door ons bestuurslid Mon Van den heuvel. Het verscheen in de Nieuwe Tilburgsche Courant van 18 september 1937:
De Koninklijke Vlaamsche Opera van Antwerpen zal dit jaar haar deuren wederom op zaterdag 2 october ontsluiten om het kunstminnend publiek te laten genieten van muziek, spel en dans, zooals men dat van de Kon. Vl. Opera gewoon is. Dit speelseizoen worden o.a. opgevoerd de werken van Wagner, Bizet, Mozart, Massenet, Giordano enz. Werken van Felix Timmermans behooren ook dit seizoen bij het repertoir en zullen veel publiek trekken. Enz… Timmermans componist? Neen, wellicht heeft de opsteller van dit bericht een bok geschoten en bedoelt hij de opera Anna-Marie van Renaat Veremans, gebaseerd op het gelijknamige boek van Timmermans, dat in de Antwerpse Opera in première ging op 22 februari 1938. De naam Timmermans trok blijkbaar meer de aandacht dan deze van de arme Veremans.
***********
|