Hoe Pallieter werd onthaald door het Nederlandse publiek Brieven uit het familiearchief
Door Karel van den Oever uit De Standaard van 5-02-1957.
Nu het tien jaar geleden is dat Felix Timmermans stierf en overal huldeartikelen over zijn leven en werk verschijnen, is hel wel interessant een paar brieven bij de dokumentatie te voegen, die een oorspronkelijke kijk bieden op de eerste periode van Timmermans, toen hij juist bekend was geraakt door Pallieter. De brieven werden geschreven door de letterkundige Karel van den Oever aan zijn broeder Korneel. De dichter bevond zich toen in Nederland en was getuige van de eerste reakties van het Nederlandse publiek op de verschijning van Pallieter. Wij laten hier beide brieven volgen :
* * * * * * * *
Baarn, 3 maart 1919.
Ik heb Timmermans hier uitgenodigd om over zijn «Pallieter» te komen spreken. Reuzesukses! Het Baarns intellekt was er, en de zaal te klein. We hebben zitten lachen om al de geestigheid die geen Hollander kan nadoen ; en dan die droogbedaard humoristische mimiek van Felix, die over Charlotte vertelt gelijk Vermandere over Van Zon. Wat zijn wij toch sappige Uilenspiegels! Niet elk Baarner loopt met «Pallieter » en « 't Kindeke Jezus » mee. Ze zitten hier in kategorieën. Socialisten zijn erg Pallieteriaans en liberalen zelfs veel enger dan katolieken-van-het-Dogma. Een brave liberaal, met plooien in het voorhoofd als ravijnen, zei mij dat «Pallieter». « La Terre » van Zola was! Katolieken — niet allen — en Protestanten vinden « Pallieter » een «heidens boek». «Pallieter is een verderfelijke libertijn, een pantheïst een monist», «een gruwel voor de religie, waarvan hij een karikatuur geeft». Zij vinden het «Kindeke Jezus» een «profanatie». Er is hier de laatste tijd een hele strijd geweest, waarin zelfs Persijn gemengd werd.
De dag vóór de lezing kreeg ik van de anti-Pallieter-familie Steenhoff op mijn kop dat Timmermans enkele dagen geleden te Hilversum in zijn lezing de « confessio-publica» zou gedaan hebben ener «onzedelijkheid» die tot de intieme consciëntie moest blijven behoren. Ge begrijpt mijn onrust. Maar Felix protesteerde bij mij, en in zijn lezing was er volstrekt niets «onzedelijks» te ondervinden. Dit was een groot sukses voor mijn, de uitnodiger, en voor de katolieke familie Sterneberg, die de lezing finantieel dekte. Het is alleszins te betreuren dat uit deze vergadering — die toch door Roomsen op touw gezet was — zoveel Roomsen wegbleven uit opzettelijk vooroordeel en verkeerde voorlichting. (Gelukkig op één manier, die wegblijverij, want de zaal zou niet groot genoeg geweest zijn). De « muur van fatsoen » die hier zo preuts opgetrokken werd rond de lezing van Timmermans, heeft de schone katolieke etiek geschaad : men heeft de gemoederen in verwarring gebracht door grote levenszinnelijkheid met bestiale pornographie op één lijn te insinueren, alsof er geen onderscheid was tussen Rubens en Félicien Rops, tussen Timmermans en Zola.
Wie Timmermans kent, weet genoeg hoe hij zelf verbaasd stond om al de « stelsels » en al de «wanbedoelingen» die men hem, och arme, aanwreef. Timmermans heeft nooit aan monisme gedacht, toen hij Pallieter schreef en ook niet aan een libertijns boek tegen het geloof. Hij heeft er zijn zottigheid eens in uitgeleefd, op zijn Reynaerts, op zijn Uilenspiegels, op zijn Breugels, en al de zwaardoende beschouwingen langs deze of gene kant zijn overdreven. Ik persoonlijk geniet aan de «levende ziel» van dit werk en plaats af en toe een distinguo omdat ik katoliek ben. Maar dit is nu weer het plezante dat het «fatsoenlijke» Holland ofwel erg buiten — zijn — fatsoen springt om zo een boek, dat geen enkel Hollander schrijven kan, ofwel nog erger aan fatsoen gaat doen om de «onfatsoenlijkheid» te remmen der anti-klerikalen, die het zo wat tegen ons geloof uitspelen. Timmermans is er ver vandaan — zoals hij mij zegt — in zijn «Pallieter» alles «maagdelijke schoonheid en onschuld » te vinden, en in zijn «Kindeke Jezus» alles «bijbelse stiptheid» maar noch het één is een «heidens boek», noch het ander een« profanatie », en waar hij in het één zondigde was het uit ongedwongen levensreaktie, terwijl hij in het ander zich eenvoudig vergiste uit «domheid». (Eigen erkenning!) zoals Primitieve Vlaamse schilders zich vergisten... En de Timmermans-zaak gaat voort!...
* * * * * * *
Baarn, 12 maart 1919.
We zitten hier nog volop in het pro- en anti-Pallieter, en het pro-Kindeke Jezus en het anti-Kindeke; Jezus» waartoe — het schijnt vreemd als ge de laatste kwalificatie hoort — de « integrale » Roomsen behoren, die zich de broek niet willen laten afdoen in orthodoxie door welke Protestant ook. Het «Kindeke Jezus» van Timmermans is volgens hen afschuwelijk, ergerniswekkend, profanerend, vol gebrek aan eerbied : de H. Maagd is een gruwelijke misrekening, «de H. Jozef een « zeer gewoon biggenboertje», enz. In één woord : als Pallieter « een heidens boek is », dan is het «Kindeke Jezus» effenaf een « profanatie ». Uit die verwoede klasse Puriteinen noem ik mevrouw Albertine Steenhoff en mijn vriend de h. Pieter Steenhoff, de Jezuïet Gielen en anderen. Langs de bewonderaars die zo streng de lijn niet trekken, noem ik — à part ma petite personne — pater Molkenboer, de Dominikaan de Kapucijner Maximilianus, die beiden er mooie studies over schreven in « De Beiaard » en « De Maasbode », Maria Viola, Edw. Brom en anderen. Ge ziet : zoveel Brom en anderen. Ge ziet zoveel hoofden, zoveel zinnen. En het mooist van de grap : de uitbundigste aanbidders van Felix zijn, tussen door, de Amsterdamse joden uit de Jordaan, die met tientallen naar elke lezing gaan luisteren die Felix over de wordingsgeschiedenis van dit boek in Amsterdam geeft.
Ook sprak Felix daarover in Baarn zelf, voor een eivolle zaal met zeer gemengd publiek, en ik moet bekennen dat niemand er aanstoot aan nam. Integendeel, over het ontstaan van « Het Kindeke Jezus» wist hij zo rooms te vertellen, dat menig andersdenkende mij kwam zeggen hoe hij er door gesticht werd. Verbeeld u dat Timmermans de blijde en droeve mysteries van de Rozenkrans begon uit te leggen als de «schilderijkens» die in zijn geest bleven en de oorzaak werden van dit «profanerend» boek. Voor mijn paart meen ik dat er in Holland nergens een katoliek causeur optreedt die voor een gemengd gezelschap het zo ver drijft. Felix had daarbij zijn kerkboek in zijn zak, waaruit hij, na afloop der causerie aan een belangstellende toonde hoe de Rozenkrans bij ons in Vlaanderen gelezen wordt. En daar pas zijn weer de poppen aan het dansen geraakt, nu Mevr. Steenhoff even in « het Centrum » een afkeurend woord over dit Jezusverhaal, 't Kindeke Jezus uitsprak, ten behoeve van jonge meisjes en vrouwen, die zulk boek al te graag in de heilige vastentijd lezen. En ik heb nu mijn kritische pen op het papier gezet om te tonen dat de H. Maagd-figuur in Timmermans veel overeenkomst heeft met die in «Het Leven der H. Maagd» varn Anna Catharina Emmerich. Het wordt immers Timmermans als een grief gerekend dat hij O. L. Vrouw uitbeeldt als een «zwakke vrouw», terwijl zij toch in de H. Schrift de « sterke » is.
Maar aan voorbeelden uit Emmerich toon ik aan dat Timmermans én Emmerich beiden de natuurlijke zwakheden der Heilige Maagd niet verbergen, en ik stel het dilemma : ofwel is Emmerich profanerend, en dan is Timmermans het ook, ofwel is zij het niet, en dan is Timmermans het evenmin! Ik schreef U op 3 maart dat volgens sommigen Timmermans onder lezing de confesso pubblica zou gedaan hebben van een jongelingsfout die tot de intieme consciëntie had moeten blijven behoren, en dit alles, zo vertelde mij Persyn, omdat Timmermans gesproken had dat «Pallieter de vrucht was van een verkeerd leven». In die zin namelijk dat theosophie en okkultisme hem geheel van streek hadden gebracht. Men had er een «seksueel feit» willen door verstaan!
De pastoor van Baarn heeft mij het mooie boek van Timmermans « Het Kindeke Jezus in Vlaanderen » cadeau gedaan. « Ik heb er niet veel aan, zei hij, ik verkies het bijbels verhaal. » Natuurlijk, ik ook! Die Hollanders snappen niet veel van onze Vlaamse kunst, ze komen er nooit achter ; hun beoordelingen zijn ook zo «tragisch» over Timmermans : ze zoeken er allerlei systemen achter. En dan worden zij zo pedagogisch-wijs, zo geleerd... Verontschuldig mij om deze lange brief. Hollandse redeneerzucht zit ook al in mij. Een echte plaag.
Uw Karel
********
|