Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder Door Denijs Peeters
Door redactie van Artistenblad van januari 1956
Wat het Davidsfonds voor ons volk betekenthoeft niet meer bewezen te worden. Reeds meer dan 75 jaar heeft het door zijn gezonde en degelijke lektuur ontzaglijk bijgedragen tot de kulturele verheffing van onze Vlaamse mensen. De laatste jaren werd de uitgave aanzienlijk uitgebreid door de vele keurboeken. Als goede opvoeders hebben de uitgevers immers begrepen dat niet alleen ontspanningslektuur mocht gegeven worden, ook nu en dan een steviger brok kan geen kwaad. Op artistiek gebied denken we o.m. aan de uitstekende studies over Hendrik Conscience en het volksleven, Ernest Claes, Ernest van der Hallen, Dieric Bouts, De boer in de kunst, Shelley, en nu pas nog over Dante en de Divina Commedia. De laatste Belleman van het Davidsfonds (herfst 1955) kondigt ons naast een werk van Dr. A. Stubbe over Albert Servaes, ook en vooral een kunsthistorische studie van Denijs Peeters over « Felix Timmermans, tekenaar en schilder ». Wat de naam Denijs Peeters betekent weet iedereen die op de hoogte is van de kunstkritiek ; wat de naam Davidsfonds betekent weet iedereen in Vlaanderen ; maar wat de naam Felix Timmermans betekent kan men bevragen zowel in Holland als in Zuid-Afrika,. in de U.S.A. zowel als in Brazilië, in Finland zowel als in de Balkan, in Indië zowel als in Japan.
Daarom noemen we het zo'n verheugend feit het verschijnen van dit nieuwe werk over de schone kunstenaar Felix Timmermans (het elfde na zijn dood!). Er zijn zoveel bekoorlijke facetten te bestuderen dat het nog jaren vergen zal eer we eens de volledige syntese van deze rijke persoonlijkheid in handen zullen hebben.
Ondertussen juichen wij van harte deze nieuwe studie toe, die een zeer belangrijk aspekt van zijn kunstenaarschap onder de loep neemt. Ik weet weldat dit nu niet voor de eerste keer geschiedt. Het eerste artikel over Timmermans grafische bedrijvigheid verscheen in Het Vlaamse Land van 26 maart 1921, geschreven door zijn goede vriend Flor van Reeth. Daarna verschenen er regelmatig hier en elders artikels over hetzelfde onderwerp in de tijdschriften. In 1935 kwam te Berlijn het boek uit van Dr Adolf von Hatzfeld « Felix Timmermans Dichter und Zeichner seines Volkes », met 75 foto's en reproducties.
Maar uitgenomen de korte bijdrage van Felix Timmermans zelf en een van Dr Karl Jacobs werd er over de schilder en tekenaar verder geen woord gerept. In de latere werken van Dr Karl Jacobs (1949), Lia Timmermans (1951) en Bert Verbist (1953) werd er ook een hoofdstuk aan gewijd. Een systematische studie echter was nog niet geschreven.
Denijs Peeters heeft thans die leemte aangevuld.
« Hoe men Schilder wordt » Felix Timmermans als tekenaar en schilder ; wat is daar niet over te vertellen ! De tekenlust en de liefde voor hevige kleuren was hem van jongs af in het bloed gegoten. Geen papier of lege plek, of er stond seffens een manneke op, een molen of een bloem, een vogel of een hond. Als ze thuis de kleine pagadder een hele dag muisstil wilden houden, moesten ze hem maar veel papier en veel kleurpotloden in de hand stoppen. Voor zijn weinige spaarcenten ging hij de sterkgekleurde Epinal-prenten kopen om die daarna te kunnen aftekenen, liefst met nog schreeuwender kleuren. Enige jaren later viel hem bij toeval het boek van Consciense « Hoe men schilder wordt » in handen ! De daad bij het woord voegend, gaat hij als jongen van een jaar of dertien, zonder toestemming van zijn ouders, met een kameraadje naar het Antwerps Museum om die machtige meesterwerken van dichterbij te kunnen zien. De indruk was zo overweldigend dat zijn droom erbij bezweek. Maar daar zag hij in een andere zaal het werk van Bruegel, onze Vlaamse Bruegel. Men had kunnen spreken van een liefde-op-het-eerste zicht.
Die ontmoeting zou een onuitwisbare indruk achterlaten.
Als leerling aan de Ecole moyenne was Felix Timmermans geen uitblinker. Hij wachtte maar naar het teken van de bel, want dan mocht hij naar de avondlessen aan de Lierse Tekenakademie. Daar was er geen spraak van verveling. Hij zou het nooit over zijn hart gekregen hebben ook maar één les over te slaan. Het was te boeiend wat hij daar te zien en te doen kreeg. Na de inleidende oefeningen leerde bij er de Grieks-Romeinse klassieke beelden natekenen met boskool en zwart krijt. Toen hij het tekenen onder de knie had, begonnen ze met het schilderwerk naar reprodukties. De Italiaanse en Vlaamse Primitiever, en vooral Bruegel natuurlijk, bekoorden hem weldra meer dan heel die godenwinkel der Oudheid en Renaissance. Nadien had hij normaal zijn studies te Antwerpen moeten voortzetten. maar... Felix Timmermans had niet veel goesting om iedere morgen om half zeven op te staan. Ging zo zijn carrière als kunstschilder teniet, langs de andere kant is hij zo bewaard gebleven voer de literatuur.
Berijmde Schilderijkes. Vanaf 1901 dateren zijn eerste pennevruchten ; in 1901 verscheen zijn eerste artikel ; in 1907 zijn eerste verzenbundel « Door de dagen ». De gedichtjes die enkel dokumentaire waarde bezitten, heetten ook « Berijmde schilderijkes ». En daarmee heeft Felix Timmermans van meet af aan heel zijn later werk gekarakteriseerd. Het is inderdaad, zoals Dr Karl Jacobs het zo raak zegt :« De verteller en de schilder Timmermans zijn niet van elkaar te scheiden ; ze zijn mond en ogen van hetzelfde scheppende hart ». In zijn Rommel-kas-verhaal openbaart Felix Timmermans ons welke nood hij gevoelde aan zijn visuele verbeelding : « Alles wat ik zie beschrijf ik, de minste kleur, elk gebaar van mens en dier, 't bewegen van bomen en wolken, ꞌn rimpel op de Nete, maar ik moet het eerst kristalhelder in mijn verbeelding zien. Schrijf ik weinig of veel over iets, 'k moet het alles eerst duidelijk zien ».
Koleuren. Koleuren ! In de jaren vóór de eerste wereldoorlog behoorde Felix Timmermans natuurlijk tot de groep der jonge Lierse kunstenaars. De schilders waren het talrijkst vertegenwoordigd: Isidoor Opsomer, Raymond De la Haye, Fred Bogaerts, Frans Ros, Flor van Reeth. Onder hun invloed zal Felix Timmermans nog meer de waarde van de schilderkunst leren beseffen. Wat zij op hun panelen penseelden, zou hij met de woordkunst trachten weer te geven. We hoeven maar eens boeken als Pallieter en Het Kindeken Jezus in Vlaanderen te doorbladeren om terstonds op te merken met hoeveel kleur-nuanties Felix Timmermans te werk is gegaan. « Koleuren, koleuren is alles in alles ! » zal Pallieter uitroepen. De verbinding tekenaar-verteller wordt nog klaarder, wanneer Timmermans zijn eigen werken gaat illustreren. Wie kent ze niet die typische, frisse vignetjes in tal van zijn boeken ? De reeks gaat vanaf Pallieter (1916) tot Bij de Krahbekoker (1934 ). Bij de latere werken als Boerenpsalm, Ik zag Cecilia komen, De familie Hernat en Adriaan Brouwer is nog alleen het titelblad versierd. Waar hij echter nog zuiver verteller bleef als in de eerste bundel Vertelsels. Minneke Poes en Een lepel herinneringen treffen wij ze weer aan. Vooral dit laatste werkje is zeer interessant omdat het in facsimilédruk uitgegeven met het eigenaardig handschrift, verbeteringen en vignetjes in de tekst verwerkt.
Buiten zijn eigen voortbrengselen illustreerde hij ook werken van Ernest Claes, Ernest van der Hallen, Tony Bergmann, e. a. Naast dit eenvoudige tekenwerk was hij ook etser, hout- en linosnijder, akwarellist en pastelschilder. Vooral dit laatste wekt onze belangstelling. « Schilderen en tekenen ik ben er door bezeten. Ik versta nog altijd niet waarom ik geen schilder geworden ben in plaats van schrijver...» getuigt hij. Is deze voorliefde te verklaren door het feit dat hij bij het schilderen nooit moest zoeken naar de vorm, maar onmiddellijk zijn idee kon uitwerken. Vandaar die grote haast bij het schilderen, waar hij bij het schrijven jaren nodig had voor een boek, en tienmaal een bladzijde kon herschrijven als het moest. Zo begrijpen wij beter dat andere woord van hem : «Schrijven doe ik omdat het moet, schilderen doe ik om mijn plezier».
Felix Timmermans was te open van geest om genoeg te weten hoeveel zijn schilderwerk waard was ; hij deed het meer uit liefhebberij dan om echte kunstwerken te vervaardigen. Nu mogen we toch ook niet denken dat zijn schilderwerk een hobby was zonder meer. Ook daar laat de kunstenaar zich zien niet zo geniaal weliswaar als in zijn literair werk maar toch even persoonlijk, even zintuigelijk, even kleurig, even volks. Hier en daar treffen we zelfs een meesterstukje in zijn genre aan.
Het Werk der Anderen. Wat volgens de Belleman, de schrijver in zijn studie gelukkig niet vergeten heeft, is het belangrijk aspekt : Timmermans als bewonderaar van andermans werken. Felix Timmermans was te zeer kunstenaar tot in zijn vingertoppen, om niet de kunstwerken van anderen naar hun volle waarde te kunnen schatten. Hij haalt ergens het woord van Emiel Verhaeren aan : « Admirez-vous les uns les autres». En bewonderen, dat kon Timmermans ! We wezen reeds op zijn jeugdige geestdriftige bewondering voor Rubens, en daarna vooral voor Bruegel, die het idool van heel zijn leven zou worden. Zou hij een dag hebben laten voorbijgaan zonder er van te spreken! Wat er ook van zij, belangwekkend zijn in ieder geval de biografie, het toneelstuk, de redevoeringen, artikels en bijdragen over de geliefde Meester. Voeg daarbij de biografische roman over Adriaan Brouwer en de eerste uitwerking van zijn voorgenomen werk over Jan Van Eyck. Lees zijn bewonderende Italiëreis van 1925 in « Naar waar de appelsienen groeien ». Verder hetgeen hij sprak en schreef over Fred Bogaerts, Isidoor Opsomer, Flor van Reeth, Anton Pieck, Albert Saverijs, Oskar van Rompay.
Dit alles en nog veel meer zal behandeld worden in dit boek. Dat het een degelijke studie zal zijn, weten zij die de monografieën van Denijs Peeters over Maurits van Reeth, Frans van Immerseel en Eugeen Yoors onder handen gehad hebben. Dat het boek zeer goed verzorgd zal zijn wat betreft typografie en illustraties, mogen we met reden veronderstellen van het Davidsfonds. Dat het onderwerp tenslotte zeer boeiend en leerrijk is, daar staat de naam Felix Timmermans borg voor. Als eerste voorbereiding op het grote Timmermans-jaar 1957, kunnen we ons slechts om deze publikatie verheugen.
**************
|