Een ministadje uit de voltooid verleden tijd Het Lierse Begijnhof inspireerde de schrijvers en schilders
Door Frans Verstreken uit de Gazet van Antwerpen van 21/5/1978.
«Laatst brachten mijne stappen mij naar het Begijnhof. Ik wilde de stille, eenzame plaats wederzien, waar een deel mijner jeugdige jaren verliepen, het schilderachtige huisje terugvinden, waar ik mijn eerste onderwijs ontving. Groot was de teleurstelling! Ik vond nog wel de oude Begijntjes weder, maar ꞌt oud Begijnhof, helaas, niet meer. De geest onzer eeuw richtte ook hier zijne verwoestingen aan. De koorts van afbraak en vernieling, de dolheid om alles te moderniseren, hadden het heilige oord niet gespaard.»
In deze termen uitte Tony Bergmann een goede eeuw geleden zijn ontgoocheling over verbouwingen in het Lierse begijnhof, waar hij als knaapje lessen had gevolgd aan de Oordjesschool of het «établissement pour lꞌéducation des deux sexes» en er het oog sloeg op de lieve Bertha. Bergmann heeft met zijn nog steeds vlot leesbaar autobiografisch boek «Ernest Staas» de poorten van het begijnhof voor de literatuur opengezet. Anderzijds liet Felix Timmermans «Juffrouw Symforosa», het begijntje dat verliefd werd op de tuinier, er haar «zeer schone uren ». dromen. Dit sublieme literaire juweeltje vol poëzie en verstilde humor, en Bergmanns onvolprezen Ernest Staas zijn de twee pieken waartussen zich plejaden letterkundigen hebben bewogen. In «Pallieter» en in een paar andere verhalen van Timmermans duikt het begijnhof nog in de achtergrond op. De beroemde Lierse schrijver, die achtereenvolgens in verscheidene huizen op het hof een werkkamer huurde, had voordien een reeks «Begijnhofsproken» gepubliceerd, in samenwerking met Antoon Thiry, die het miniatuurstadje eveneens betrok in zijn bundel «Onder Sinte Gommarus' Wake».
Een uitstekende vertegenwoordiger van de anekdotische vertelkunst was de jonggestorven Jozef Arras, wiens «Begijnensprookjes» door Timmermans werden verlucht.De ascetische auteur en jeugdbezieler Ernest van der Hallen, die door het Davidsfonds wordt herdacht naar aanleiding van de dertigste verj aring van zijn overlijden, hield lange tijd het piepkleine Ruusbroec - huisje aan de Hellestraat in huur. Daar schreef en vergaderde hij. Thans komen er dames samen, die er bij wijze van hobby aan het kantraam zitten om het oude Lierse kunstambacht in ere te houden. Evenmin werd het begijnhof vergeten door Frans Verschoren, die met veel zin voor humor het kleinsteedse leventje schetste. Ten slotte denk ik aan poëzie van de Lierenaars Ernest de Weert, Karel de Winter en Walter Mets. Renaat Veremans vond er o.m. inspiratie in de openbare kruisweg, en Frans Boogaerts komponeerde zijn romantische liederen op een begijnhofkamer.
Naglans Waarin schuilt de charme van het begijnhof als inspiratie bron voor de kunst ? De aparte, ommuurde stadswijk verrast de bezoeker door haar nauwe steegjes, onverwachte hoekjes en doorkijken, binnenkoertjes, besloten tuintjes en boogpoortjes met liefelijke huisnamen. Men komt er onder de bekoring van de monumentale toegangspoort, de eigenaardige kalvarieberg en de openluchtkruisweg. De kerk met haar lantarentorentje rijst ietwat grootsprakerig op boven de neergehurkte huizen. Kunstenaars kunnen niet wegkijken van het steeds wisselende kleurenspel op de vaak grillige bouwsels, die als het ware organisch gegroeid lijken, zonder stedebouwkundige voorschriften. Ondanks zijn aantrekkelijke verscheidenheid in de details, vertoont dit eiland van stilte een grote eenheid. Daarom geniet het ook globale bescherming als stedelijk landschap. Precies zo'n dekor beantwoordde aan de verlangens der literaire en plastische stromingen van die dagen.
Bovendien is het Lierse begijnhof begunstigd door zijn ligging: de Nete,de (thans verdwenen) beemd en de (gevelde) olmenvest werden dan ook dankbaar beschreven en geschilderd. Tegen deze achtergrond leefden de begijnen. Schrijfstof werd geleverd door hun ongekompliceerde godsdienstbeoefening (overvloedig vermengd met folklore - elementen), hun kostwinning (kantwerk, ziekenverzorging, (hosties bakken), hun naïeve rekreatie (uitgangsdag, liedjes, spelletjes) en hun ambten (grootmeesteres, kosteres, portierster). Door het vergrootglas van de verbeelding werd dit alles geaksentueerd en in de verf gezet. Daarbuiten bevolkten de literatoren hun boeken met misdeelde stumperds en volkstypen, die men vroeger onder de hofbewoners aantrof. De geestverwante Lierse heimat schrijvers — beurtelings realistisch observerend, estetizerend, impressionistisch schetsend en humoristisch typerend — voelden zich allen aangesproken door de intimiteit van dit archaïsche kader, dat tot het gebruik van verkleinwoorden uitnodigt.
Opsomer Al wandelend door de smalle straatjes, passeren we vroegere schrijfkamers, ateliers, woonsten en inspiratiepunten van romanciers, novellisten, dichters, komponisten, schilders, grafici en tekenaars. Precies een eeuw geleden werd Isidoor Opsomer te Lier geboren. Aan zijn schilderwerk wordt thans in het Stedelijk Museum een herdenkingstentoonstelling gewijd. Gelijklopend toont men zijn grafisch oeuvre in galerij Konvent. Tot kort na de eerste wereldoorlog riep deze artiest met een eerder getemperd palet het klimaat van het oude provinciestadje op. Nadat hij in anekdotische taferelen ook het begijnhof voor de plastische kunst had ontdekt, wierpen talloze schilders zich op dit haast onuitputtelijk onderwerp. Er ontstond een ware begijnhofkultus, waarvan we de hoog bloei kunnen situeren tussen de jongste eeuwwisseling er de dertiger jaren. De intrede van het legertje artiesten leek bijna op een invasie. Citeren we Timmermans' intieme vriend architekt Flor van Reeth, intimistisch tekenaar en akwarellist, en de jonge en veelbelovende, maar in 1914 gesneuvelde luministische schilder Raymond de la Haye, die enkele platen van het begijnhof etste.
Beeldhouwer en schilder Gommaar van den Brande heeft er gewoond, evenals Frans Ros, gewaardeerd schilder van kerkinterieurs, en Fred Bogaerts, tekenaar van armoeizaaiers. Tevens hebben de kunstenaars Raphaëla van den Brande en Willem Aerts op het hof verbleven. Begijnhofdoeken werden eveneens geborsteld door Jos Tilleux, Felix de Winter, de gebroeders Jules en Theofiel Verstreken. En vergeten we de grote invloed niet, die er uitstraalde van de schilderklas van Oscar van Rompay in het «Soete Naemken». Het ligt voor de hand dat ook Felix Timmermans veel heeft gewerkt op zijn vertrouwde begijnhof. Zijn tekeningen en schilderijen in felle «koleuren» zijn gekenmerkt door de ontwapend - spontane eenvoud van de volksprentkunst. Zijn dochter Tonet ontleende bewust - naïeve verbeeldingen aan het hof. Ten slotte Lode Verhoeven, de enige kunstschilder die momenteel deze wijk bewoont. Zijn landschappen uit de omgeving en begijnhofgezichten in een helder koloriet zijn sfeer scheppend en optimistisch van toonaard.
Ook van over de rijksgrenzen kwamen artiesten naar Lier. De bekende Nederlander Anton Pieck verzorgde destijds een kunstmap met houtgravures van het stadje - in - de - stad, met toelichtende teksten van Felix Timmermans, wiens luxe - editie van «Pallieter» hij eveneens verluchtte. Hij liet zich bovenal bekoren door afgeschilferde muurtjes en melaatse gebouwen, gebukt onder de ouderdom.
Genezing Niemand kan ontkennen dat het Lierse begijnhof langzaam maar meedogenloos aftakelt. Enkele privé initiatieven van monumentenzorgers hebben een paar verziekte huizen gered. Vooreerst is er het lichtende voorbeeld van Kunstkring Konvent, die het in 1712 uitgebreide gebouw, waar destijds jonge novicen hun proeftijd doorbrachten alvorens ze in de begijnenparochie werden opgenomen, met goede smaak heeft gerestaureerd. De voormalige huiskapel werd in een kunstgalerij herschapen.
Later voegde men er een aangrenzend vertrek en de fraaie zolder aan toe. Galerij Konvent is een begrip geworden voor het artistieke leven in Lier en het ommeland. De gilde «Heren van Lier» kwam na jaren hard werken zopas klaar met de restauratie van de verwaarloosde tweewoonst Sint - Walburgis, die achter een muurtje verdoken zit en de schilderachtige volksnaam «Piepenholleke» draagt. Het interieur werd opnieuw tot een geheel versmolten en verrijkt. Laten we hopen dat deze twee prijzenwaardige bijdragen tot de revalorisatie van het hof een stimulerende invloed bij de overheid zullen hebben. Weldra zal zich hierbij nog een derde vereniging aansluiten. Het wellicht meest gefotografeerde plekje in het centraal gelegen hoekhuis aan het Pompstraatje. Tegen het hoofdgebouw plakt een verrukkelijk aanbouwsel, dat opgesmukt wordt door een openbare pomp met siersmeedwerk. Alle wandelaars worden bekoord door dit ensemble dat de religieus - poëtische naam «De Benedictie des Heeren» draagt. In het begin van de vijftiende eeuw stond dit gebouw reeds vermeld als een konvent, waar minder gegoede begijntjes een gemeenschappelijk onderkomen vonden.
Het huidige pand dateert uit 1617 en werd evenmin door de tijd gespaard. Het OCMW, dat eigenaar is, liet onlangs de bedaking herstellen. Thans is «De Benedictie» in huur genomen door Heemkring Lyrana (voorheen Lierse Heemkring Konvent). Deze vereniging wil haar lokaal, dat nieuwe perspectieven opent, in fazen opknappen maar daarbij de autenticiteit van een begijnenwoning respekteren. Ten voordele van het restauratiefonds geeft de heemkring een reproduktie uit van een onderhoudende pentekening van de bekende Limburgse kunstenaar Steven Wilsens. De prent werd met grote zorg in een beperkte oplage gedrukt op zwaar akwarelpapier.
Ze kost 350 fr. Voor postbestellingen 50 fr. toeslag voor verpakkings- en verzendingskosten (bankrekening 405 - 1021001 - 10 op naam van Heemkring Lyrana met vermelding Begijnhofprent Steven).
Heemkring Lyrana houdt zijn eerste open deur dagen op 27 en 28 mei en op 3, 4,10 en 11 juni (zaterdags van 14 tot 18 u., zondags van 10 tot 12 u. en van 14 tot 18 u.). Dit gaat gepaard met een bescheiden tentoonstelling «Vettigen Teen nodigt uit...», omdat de laatste bewoner Jos Henderyckx was, die de hoofdrol vertolkte in de TV- film «Onze - Lieve - Vrouw der Visschen». Naast foto's, boeken en dokumenten worden poppen en dekors getoond van het «Poppentejater Duim» uit Mortsel dat een bewerking van dit Timmermans verhaal op zijn repertoire heeft staan.
De grote Lierse schrijver prees het begijnhof als de amandelboon van Lier. Met stille weemoed bezong hij de zwetende «klamme huizekens» : «Moe van zoveel eeuwen te staan, hangen de muurkens voorover, en als de kreunende poortjes opengaan, laten ze frisse hofkens zien die de aankondiging aan Maria verwachten.»
De Limburger Steven Wilsens is met zijn vliegend tapijt boven het Netedal ter hoogte van de peperbus van Gummarus blijven hangen om «Het Lierse begijnhof en de wonderbare visvangst» op papier te zetten. Met een amusante syntese van het ministadje als achtergrond illustreerde de cartoonist het bekende Timmermans verhaal van bootvisser Vettigen Teen. Deze prent wordt thans door Heemkring Lyrana op groot formaat en in een beperkte oplagen uitgegeven.
********
|