Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
Door redactie van De Morgen 1986
Op 5 juli was het 100 jaar geleden dat Felix Timmermans in een volkse Lierse wijk is geboren. In de eerste helft van deze eeuw was hij zonder twijfel onze populairste schrijver, en nog altijd is hij de meest vertaalde Vlaamse auteur. Timmermans heeft niet voor niets geleefd ; hij heeft zijn sporen nagelaten en die leiden alle naar Lier, een stadje tussen Antwerpen en Mechelen, waar men met gemengde gevoelens terugkijkt op het leven van "de Fee".
Het verhaal gaat dat er ooit een welstellende Nederlander is geweest, die zo geboeid raakte door de verhalen van Felix Timmermans dat hij in de omgeving van Lier een villa liet bouwen om ter plekke te kunnen genieten van de uitbundige "breugheliaanse" sfeer die hij er dacht aan te treffen. De man heeft er niet lang gewoond. Hij begreep al vlug dat de Pallietertoestanden en "Lierke Plezierke" een uitvinding van Timmermans waren en dat Lier in feite een stad is als een ander, waar het niet alle dagen kermis is. Hoewel de Lierenaars nog altijd hun best doen om voor de toerist een beeld op te hangen van leute en plezier, zoals die cafébaas die ons met enige trots uitlegde hoe de inwoners van Lier aan hun scheldnaam "schapekoppen" gekomen zijn : ze zouden ooit voor de keuze gestaan hebben hun stad te verrijken met een universiteit of met een veemarkt. En ze kozen resoluut voor de beesten. Althans, zo wil de legende het. Omdat de inwoners van het stadje aan de Nete het vooral moeten hebben van het toerisme, hebben ze handig geprofiteerd van de veelgelezen boeken van Timmermans - die niet karig was met zijn lof op Lier - om een feestelijk imago te creëren dat de toeristen in drommen naar Lier zou moeten lokken.
Niet te tellen zijn de cafeetjes, restaurants en vakantiehuisjes die de naam "Pallieter" dragen. En op 25 mei van dit jaar deed ook het stadsbestuur zijn duit in het zakje door in de buurt van de Zimmertoren een meer dan levensgroot standbeeld van Pallieter te onthullen. Hoewel het bronzen beeld van beeldhouwer Jan Keustermans beslist een indrukwekkend kunstwerk is, biedt het toch maar een troosteloze en verlaten aanblik op de regenachtige en winderige dag waarop ik Lier bezoek. Niet ver van het Pallieterstandbeeld, in het opgefriste Timmermans-Opsomerhuis, loopt nog tot 30 september een retro-spektieve tentoonstelling van het literair en grafisch oeuvre van "de Fee".
Niet iedereen in Lier is daar even entoesiast over : de jongeren zijn niet geïnteresseerd in dit overjarig museum gedoe; zij hebben andere idolen. En de oudste inwoners van Lier zijn nog niet vergeten dat Timmermans zich als flamingant en aktivist zowel tijdens de eerste als de tweede wereldoorlog "verbrand" heeft. Veel kan je Timmermans op kollaboratie-vlak nochtans niet verwijten, hoogstens zijn naïviteit in zaken waar het politiek betrof. De Lierse middenstanders, en dat zijn er nogal wat, zijn nog het gelukkigst met de tentoonstelling en de daarbij horende lezingen, koncerten en voordrachten, want voor hen is Timmermans, samen met de klokkenmaker Louis Zimmer, dé toeristische lokvogel van de stad.
Zondagsschilder Volgens stadsbibliotekaris Jo Cooymans is er op de Timmermanstentoonstelling veel onbekend grafisch werk van de Fee te zien. afkomstig uit familiebezit en van privéverzamelaars. Er zijn schetsen en tekeningen, etsen, houtsneden en lino's, waterverf- en olieverfschilderijen. Zoals het een amateur past, probeerde Timmermans zowat alle genres. In zijn jeugd had hij trouwens meer aanleg voor tekenen dan voor schrijven, maar om zich verder te gaan bekwamen aan de Antwerpse Akademie had Timmermans geen zin omdat hij dan alle dagen vroeg uit bed zou moeten ! Timmermans bleef dus een "zondagsschilder", hij schilderde voor z’n plezier en illustreerde er z'n boeken mee. Hij tekende en schilderde vlug en gemakkelijk; het schrijven koste hem veel meer moeite en tijd. Zijn tekeningen en schilderijen zijn schatplichtig aan figuren als Permeke en Van Den Berghe, maar ook aan de Vlaamse Primitieven uit de 16de eeuw. Men zou ze het best kunnen omschrijven als naïef en expressionistisch.
Bij voorkeur schilderde Timmermans boeren en "kleine lieden", geen burgers of "salonmensen". Zijn figuren zijn onbeholpen in hun proporties, onhandig in de aflijning, primitief en kinderlijk, maar juist daardoor zo ontroerend. Timmermans zelf had een grenzeloze bewondering voor Pieter Breughel en Adriaan Brouwer. Over beide schilders schreef hij een roman.
Pallieter De tentoonstelling in het Timmermans-Opsomerhuis werd tematisch opgevat. Naast de relatie "literatuur-schilderkunst", wordt uitvoerig aandacht besteed aan de tema's "Geloof en devotie" "Liefde", "Gegroet O Lier" en "Pallieter". Wellicht is Timmermans bij het grote publiek vooral bekend met één boek, en dat is "Pallieter". Hij schreef deze levensblije roman voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog en liet hem in Nederland publiceren in 1916. Het schrijven van "Pallieter" was een vitalistische reaktie na een soort geestelijke depressie waarin Timmermans was terechtgekomen, en die hij heeft beschreven in "Schemeringen van de dood" een boek met zes lugubere novellen. Timmermans was toen zwaar ziek en dacht dat hij ging sterven, maar hij genas zichzelf met het schrijven van Pallieter, een flierefluiter van een man, die zijn naam in de sneeuw pist en die liefheeft volgens het ritme van de seizoenen.
Marieke Janssens, de vrouw van Timmermans, stond model voor de vrouwelijke hoofdrol in "Pallieter". Vol verrukking laat Timmermans zijn held aan het eind van het boek uitroepen " O Marieke, gij hebt mijn leven zo schoon en groot gemaakt". De steun en liefde van zijn vrouw had Timmermans overigens hard nodig in die tijd, want als bekend flamingant en aktivist was hij na de oorlog een "verdacht" burger. Voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog had Timmermans zich reeds in een artikel in "Lier Vooruit" afgevraagd wie er op het onzalige idee gekomen was walen en Vlamingen "bijeen te duwen" en hen Belgen te noemen, want "Belgen bestaan er niet". Lang voor Jules Destrée dus aan de koning schreef "Sire, il n'y a pas de Belges", wist Timmermans dit al. Timmermans liet zich ook als flamingant kennen in zijn boek "Boudewijn", een satirisch dierenepos in verzen, te vergelijken met onze middeleeuwse Van Den Vos Reynaerde, waarin hij de verfransing en onderdrukking van het Vlaamse volk aan de kaak stelde.
Censuur Vlak na de oorlog vond Timmermans het wijselijk om uit te wijken naar Nederland, maar na een paar jaar mocht hij al terugkeren naar Vlaanderen. Daar wachtte hem echter een tweede koude douche ; de Kongregatie van het Heilig Officie in Rome had moeite met de wulpse weelde die in "Pallieter" uitbundig was beschreven en wilde dit "zinnen-strelende boek" op de index van verboden publikaties zetten. Stijn Steuvels raadde de Fee aan zijn boek op de Lierse Grote Markt te verbranden, liever dan er één letter aan te veranderen. Maar Timmermans, de brave burger uit het vrome Lier, had een groot hart en was bovendien commercieel genoeg om wat aanstootgevende passages te schrappen, zodat het boek verder kon worden verkocht. Het zou nadien nog 50 jaar duren eer het boek, in 1966, in een "ongekuiste versie" verscheen.
Hoewel Timmermans wel voor eeuwig en altijd zal worden geassocieerd met "Pallieter", heeft hij nog ander en zelfs béter werk op zijn aktief staan. "Boerenpsalm" bijvoorbeeld, waarin hij vanuit de psychologie van een eenvoudige boer de verknochtheid aan eigen grond en eigen haard beschreven heeft. Of het tragisch-romantische "Ik zag Cecilia komen", waarin het hoofdpersonage een sterk doodsverlangen koestert, om voor eeuwig met zijn geliefde Cecilia "één lied en één stilte" te zijn.
Populair Het duidelijkst heeft Timmermans zijn levensfilosofie verwoord in de minder geslaagde roman "De Familie Hernat", waarin hij Simon Hernat laat zeggen : "Karnol, ik vraag mij af waarom wij leven". En de simpele, maar levenswijze knecht Karnol antwoord : "Omdat wij altijd denken, 't zal beter worden". Met die filosofie kende Timmermans een enorme populariteit, zoals mag blijken uit een referendum dat de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boek in 1938 had gehouden, om te weten wie de populairste Vlaamse auteur was.
Van de 20.000 antwoordformulieren die binnenkwamen, gingen 15.564 vermeldingen naar Timmermans, voor Ernest Claes (14.529), Hendrik Conscience (12.685),Stijn Streuvels (10.712) en Gerard Walschap (6.720). Ook in het buitenland was Timmermans erg populair. Hij gaf lezingen in Duitsland, Zwitserland; Oostenrijk, Polen, Hongarije enz. Zijn boeken werden in meer dan 20 talen vertaald en kenden een enorm sukses. Johan Fleerackers noemde hem ooit "de Conscience van de 20ste eeuw", waarmee hij bedoelde : "Conscience leerde het Vlaamse volk lezen, Timmermans leerde het buitenland over het Vlaamse volk lezen".
Daarbij moet nochtans opgemerkt worden dat het buitenland door de werken van Timmermans, maar ook door de boeken van Claes en Streuvels, een vertekend beeld van de Vlaming heeft. Het hardnekkige vooroordeel dat het hier alle dagen kermis is. Het is allicht geen toeval dat Timmermans roman "Pieter Breughel" (in 16 talen vertaald) zijn best lopende boek in het buitenland is. Voor de lezer van nu is er aan het werk van Timmermans niet zoveel plezier meer te beleven. Zijn religieuze benadering van het leven en zijn volkse beschrijving van het dagdagelijkse gedoe in een kleine stad appeléren niet meer aan de interessesfeer van de moderne lezer. Grammatikaal en technisch is Timmermans ronduit zwak, maar zijn sterke punt is het vertellen, het oproepen van beelden en de associaties die hij daarbij maakt. Of, om het met de woorden van José De Ceulaer, de voorzitter van het bloeiende Timmermansgenootschap, te zeggen : "Felix Timmermans lezen kan je de indruk geven dat je in een album met oude prentkaarten bladert waarop de kerk nog in het midden staat, met de herberg ernaast, onder een 'vertelselblauwe' lucht". Gelezen in "De Morgen"
************
|