Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier De straten zijn zacht geëlleboogd. Ze hebben gemoedelijke krommingen
Door Jaak Dreesen uit De Bond van 6/06/1997
De Lierse Schapenkoppen Geen stadje dat de jongste dagen meer in de kijker stond dan het Lier van Eric Gerets en Felix Timmermans! Ook «De bond» was er even op bezoek, maar dan wel vóór dat daar de feestvreugde losbarstte. Bij het Davidsfonds verscheen een boek dat «Met Felix Timmermans door Lier» heet en een «literair-toeristische gids» wil zijn. Auteurs van die gids zijn Gommaar Timmermans (zoon van Felix) Jan Lampo (zoon van Hubert) en oud-archivaris van de stad Arthur Lens. Binnen in dit blad vindt de lezer een lyrisch verslag van de presentatie van dat boek en van een korte tocht door het zon beschenen stadje, maar we moeten dat zeker eens overdoen, het smalle boek in de jaszak. Er valt immers binnen loopafstand verschrikkelijk veel te bekijken en te genieten. Hiernaast prijken de Schapenkoppen van Lier. Geef toe dat de Lierenaars blijk geven van zelfspot door het onderwerp van hun spotnaam in plaatijzer te laten vereeuwigen (nou ja)...
Dat we het zo kort na de voetbaltriomf van dit «provinciestadje» over LIER hebben, is toeval. Een paar dagen vóór dit fantastisch sportief evenement was het Davidsfonds immers op het stadhuis te gast voor de presentatie van een nagelnieuw boek. Titel: «Met Felix Timmermans door Lier» en daaronder de namen van de drie auteurs: Gommaar Timmermans (zoon van Felix) Jan Lampo (zoon van Hubert) en Arthur Lens (helemaal zichzelf)
Een nieuw boek over Lier? laten we met de uitgever zeggen dat het gaat over «een boeiende literair-toeristische gids, geschreven door Timmermanskenners met een warm hart voor zijn geboortestad.» Zo een boekje is het precies, je kan het (want het is een smal boekje) makkelijk in je jaszak steken, en dat moet je zeker doen als je Lier wil verkennen aan de hand van teksten van bovengenoemde kenners. Maar bovenal moet je de tekstfragmenten van Felix himself lezen!
Maar laten we met Jan Lampo beginnen. Die bekende op de persconferentie ronduit niet te weten of hij de boeken van de Fee nog wel ter hand zou hebben genomen als het Davidsfonds hem niet had gevraagd mee te werken aan het nieuwe boek. «In de kringen waar ik vertoef en waar ik mezelf toe reken,» zei Lampo openhartig, «is het bon ton Buysse en Walschap te vereren en niet Timmermans.» Maar ja, nu moést Jan dus wel, en... «De hernieuwde confrontatie met boeken die ik twintig jaar geleden met plezier las, en de lectuur van andere waar ik toen nog niet aan toekwam, was in ieder geval een prettige verrassing. Het werk van Felix Timmermans werkt nog altijd.»
Zeg dus maar dat Jan het gezegd heeft. Hij zei er overigens ook bij waarom Timmermans' werk het nog altijd doet. «In iedere regel die de schrijver aan het papier toevertrouwde, gebeurt iets.» Er gebeurt iets met de taal verduidelijkt Lampo: «Timmermans bedenkt een beeld dat ons in ons hoofd doet zien wat hij bedoelt. Hij maakt de wereld aanschouwelijk. Hij slaagt erin de woorden onder stroom te zetten, om ze de gekste, de verrassendste, de mooiste buitelingen te laten maken. Ze vertonen hun kunsten en wij kijken geamuseerd toe, tot ze ons plots bij de lurven pakken en ons ontroeren, of (maar dat is eigenlijk hetzelfde) ons op een speciale manier leren kijken.»
Zo vertelt de jonge Lampo over die goeie Timmermans die een halve eeuw geleden is gestorven. Geen wonder dat Jan met plezier aan die literair-toeristische gids meewerkte. Maar toch: moet een lezer Lier kennen om het werk van de Fee beter te begrijpen? «Nee, natuurlijk,» zegt Lampo: «Een literair oeuvre is een berg woorden en in feite hoeft men niet te weten door welke straten en pleinen die geïnspireerd zijn. Maar het is wel prettig om dat te weten: het drukke literaire toerisme in het buitenland bewijst dat.» En prettig is het! Na de persconferentie loopt zoon Gommaar aan het hoofd van een kleine stoet het stadhuis uit, de markt over, richting Begijnhof. Onderweg wijst en toont en vertelt hij honderduit. Ik heb Felix Timmermans nooit in levende lijve gezien maar het zou met niet verbazen dat Gommaar z'n evenbeeld is, goedlachs als hij is en artistiek begaafd en begaan met de mensen en houdend van de goeie dingen van het leven. Elders in dit nummer vertelt hij hoe hij met z'n vader langs de Lierse straten struinde. Ik vind het aandoenlijk proza omdat het laat zien met hoeveel tederheid deze zoon terugdenkt aan zijn vader: «... Ik was ziek. Mijn vader zat naast mijn bed. Het was valavond. Om mij te troosten vertelde hij over zijn jeugd en de fratsen die hij en zijn vrienden hadden uitgehaald...»
Lier dus, en zijn mensen, zijn stadhuis, zijn straten, stegen, steegjes, pleinen, kerken, enz. Felix Timmermans schrijft daarover in het verhaal over zijn stad dat Schoon Lier heet, maar vooral doet hij dat, helder of versluierd, in zijn romans, verhalen en novellen. Op welke pagina je de nieuwe literair-toeristische gids ook openslaat, overal liggen de alinea's van de Fee te glanzen en te fonkelen. Over Lier dus en zijn bewoners, maar vergis je niet! Niemand was zich beter bewust van het «venijn van de kleinsteedse roddel» dan juist Timmermans. In De Familie Hernat schrijft hij:... «Heel Nivesdonck verkneukelde zich in het schandaal Zoiets is een buitengewoon geluk voor een kleine stad, waar ze elkander kennen en elkander geen geluk wensen. Ze likken en zabberen eraan, dat het een genoegen is om te zien. In Antwerpen, in Brussel, in Gent hebben de mensen theaters, concerten, stoeten,bals. In Nivesdonck hebben ze niets anders dan hun venster. Het uitzicht op de straat, de mensen die voorbijkomen en het nieuws dat die mensen rondom zich bij hebben, liefst met een reukje eraan. Daar wachten ze op, daar zitten ze voor op vinkenslag. De éne beloert de andere om hem in de klem te krijgen. Dat zijn hun feesten. Die feesten houden hen wakker, spits en levendig. Door dit nieuws floreert de gemeente, wordt er meer bier geschonken in de herbergen, meer koffie bereid en meer koek gekocht voor de koffieklets, een nieuw lint of een nieuwe pluim op de hoed, om Madame Zus of Zo te bezoeken, want die weet gewoonlijk alles tot in de puntjes...» Zulk een proza dus staat er in «Met Felix Timmermans door Lier» en het is een waar plezier dit te lezen.
Later op de dag lopen we met journalist Gaston Durnez nog even door de stad. Hij laat ons het beeldje zien van Juffrouw Symforosa en de steegjes eromheen; we zien de Zimmertoren en het Begijnhof, de Werf (waar Gommaar woont) en de Sint Gummaruskerk waarover Timmermans schreef:... «Er is veel licht, 't komt van overal gegoten, vanuit de zielaanzuigende hoogten, van alle kanten, van overal …» Tussen de markt en de kerk ligt de Rechte straat waarover Fee vol goedmoedige ironie bericht: ...«Maar zie! Ze noemt zich eerst fier «Rechte straat» en vooruit! Maar ze botst op een huizeken met een witte krulgevel, blijft staan, versmalt, en komt verbaasd in 't portaal der kerk terecht. De enkele straten die echt recht zijn, zijn ’t omdat ze niets tegenkwamen, en ze vervelen er zich om...»
In het smalle boekje (voor in de jaszak dus) staan ook veel tekeningen van Timmermans:een poort, een bruggetje, een pomp, het Begijnhof, de kerktoren, enzovoort. En natuurlijk hebben de auteurs van de gids daar pal tegenover de foto's gezet van hoe dat er allemaal in het echt uitziet. De lezer ziet hoe Felix in zijn tekeningen, net als in zijn proza, soms een loopje met de werkelijkheid neemt, maar daar trok hij zich terecht niks van aan. Literatuur gebruikt de werkelijkheid maar vervormt haar naar believen! We ronden ons bezoek af en drinken nog een koffie met Gaston Durnez die met een groot en deskundig enthousiasme over Lier en Timmermans vertelt. Geen wonder, want... Gaston heeft een groots project op stapel staan: hij schrijft de biografie van Timmermans! Dit monnikenwerk is bij deze begaafde journalist overigens in zeer goede handen.
Een half mensenleven lang al is Gaston met Timmermans en zijn werk vertrouwd, en haast even lang vertelt hij aan wie het horen wil dat Timmermans méér is dan wat zovelen in hem zagen en nog zien: een folklorist.
Frans Verleyen van Knach heeft recent zijn generatiegenoten en alle andere literatuurliefhebbers aangepord om hun mening over deze heimatschrijver toch eens te herzien. Ik wacht met ongeduld op het boek van Durnez, maar het zal nog wel even duren eer het van de pers rolt. Immers: wie een biografie schrijft, ontdekt steeds weer nieuwe gezichtspunten en samenhangen. «Ik lees nu de boeken die Felix Timmermans in zijn tijd ook moet (kan) gelezen hebben,» zegt Durnez. «Je merkt dan dat zo een boek als Pallieter perfect in een literaire traditie past. Alles hangt met alles samen...»
Voor de literair-geïnteresseerde toerist zeggen we nog eens dat Met Felix Timmermans door Lier van de hand is van Gommaar Timmermans, Jan Lampo en Arthur Lens en dat het een uitgave is van het Davidsfonds. Als die toerist straks Lier doorkruist, kan hij – kijkend door de ogen van Timmermans - het volgende noteren: ...«De straten zijn zacht geèlleboogd. Z'hebben gemoedelijke krommingen, nemen een bevallige draai, alsof ze 't zo ineens liever deden bij een goede inval. Ze zijn niet gelegd, getrokken, gemacquetteerd, niet op staal gekocht. Ze zijn gegroeid. Gelijk de takken van een boom, gelijk een beek al krinselend haar weg zoekt door het landschap.»
************
|