Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens »
Door Geert Vandecruys - Uit Het Nieuwsblad van Geel. - 1986.
Als u wat kranten las, zou u het al geweten hebben. 100 jaar geleden werd de Vlaamse schrijver, tekenaar en schilder Felix Timmermans in Lier geboren en dat kon men ook in Geel niet zomaar laten voorbijgaan. Op de komende Geelse boekenbeurs, maar daarover verneemt u elders meer, zullen plaatselijke coryfeeën als Willy Copmans en Jef Van Meensel hun woordje komen «placeren», maar hier moeten ze wijken, sorry jongens, voor een bekende Geelse dame. Tony Fittelaer.
Na wat kunst- en vliegwerk kwamen we immers te weten dat de in 1947 gestorven auteur hier nog een familielid had wonen. Tony Claessen-Fittelaer is haar naam en zij is dankzij haar overleden echtgenoot Jos Claessen verwant met de Lierse familie «Timmermans». Tony, ondertussen 83, is bovendien zelf, maar dat weten de trouwe lezers van dit blad allicht, reeds jaren in het kunstwereldje aktief en kent dus zowat iedereen die hier de laatste 50 jaar met pen en penseel heeft rondgehuppeld. José Aerts (Albert Westerlinck) en Herman Deckers, Renaat Veremans, Armand Preudꞌhomme en zeker ook kozijn Felix, het zijn voor haar duidelijk niet alleen namen, maar ook gezichten en persoonlijkheden Terwijl mijn vermaledijde broer letterlijk en figuurlijk met het fotoapparaat in de knoei zit, stellen wij de vragen. Dit alles niet om superintellectuele dingen te vernemen, maar met als doel de interessante kleinigheden te noteren. En zijn het niet juist die pittoreske details die het leven en denken van een mens kleuren en voor een stuk blootleggen?
Felix Timmermans was niet zomaar een neef voor u, meen Ik begrepen te hebben? Ah, ik zal u dat eens uitleggen. Ik heb Felix voor de eerste keer ontmoet bij de uitvaart van mijn schoonvader. Ik was toen trouwens nog niet getrouwd met Jos, Felix heeft me toen gevraagd een bezoek aan Lier te brengen en zo is die vriendschap dan ontstaan. Ik heb zijn werken kunnen bewonderen en hij wist dat ik ook schilderde en vandaar onze goede kontakten. Ik zal u daar eens een voorbeeld van geven. Ik hield me vooral bezig met bloemen en stillevens, maar op een zeker moment dacht ik toch met portretkunst te beginnen. Ik heb dan mijn vader geschilderd, maar aan mama en mijn man durfde ik mij niet wagen. Mama vond zoiets verschrikkelijk, ze kon niet goed stilzitten en wat mijn man betreft, ja, ik was nogal bang voor een mislukking. En toen dacht ik, als ik nu eens probeer met de kop van Felix, die heeft zoꞌn fijn hoofd vol karaktertrekken. Zo gezegd, zo gedaan, maar zo eenvoudig was dat niet. Eén van mijn familieleden vond mijn eerste poging maar niks. Hij dacht dat ik een circusdirecteur aan het maken was.(lacht) Zoiets is natuurlijk niet erg aanmoedigend. Maar ik beet door, tot ge kon zien dat het Felix was.
En net op dat moment krijg ik een brief van hem met een vraag hoe het met mijn schilderwerken zat. Mijn kinderen en mijn man waren er tegen, maar ik heb hem dat portret opgestuurd en ik kreeg direct een antwoord; «Doe voort, want ge hebt veel aanleg». Dus (lacht), dankzij Felix ben ik dan maar doorgegaan. Of dat eerste portret nog bestaat weet ik niet. Maar een tweede portret van Felix hangt bij zijn dochter Lia thuis. Dat heb ik geschilderd toen hij peter is geworden van één van mijn zonen, die we trouwens Toontje - Felix hebben genoemd. Ik heb toen trouwens nog een foto van hem gekregen, omdat hij zelf niet kon komen poseren. Die hangt daar tegen de muur (wijs in die richting). Je kan het onderschrift nog lezen: «Aan mijn kozijn en nichtje Jos Claessen-Fittelaer uit Geel. Zeer hartelijk. Stad van mijn grootvader.» Zijn moeder Angelina Van Nueten was immers de dochter van een Geelse smid.
Kwam hij soms wel eens op bezoek in Geel? Jazeker, hij heeft hier in de streek zelfs een pak voordrachten gegeven, bijvoorbeeld voor het Geelse Davidsfonds. Dan reden we altijd samen met de koets naar de zaal. Zo herinner ik mij heel levendig dat hij hier in de buurt moest zijn. Hij was bij ons blijven dineren en ik had tong gemaakt met een speciaal sausje. «Nichtje,» zei hij na de maaltijd, «Schrijf dat eens op, dan kan ons Marieke dat ook eens proberen » Ik deed wat gevraagd werd en 's avonds gingen we samen naar de zaal. Groot was mijn verbazing, de mensen hadden dat natuurlijk niet door, toen hij daar begon te vertellen over een nichtje van hem dat goed kon koken. En bij zoꞌn spreekbeurten denkt ge meestal: amai, hoe lang gaat dat hier duren?
Maar bij hem niks daarvan. Het publiek hing aan zijn lippen, dat verveelde nooit. Nog zo iets speciaals. Onafscheidelijk met Felix verbonden waren ook een potlood en een kladboekje. Zo hebben we hier in Geel eens een wandeling gedaan langs Sint-Dimpna en in de Billemontstraat heeft hij vlug dat kleine kapelletje getekend.
Een ander voorbeeld. Voor de viering van ons tante nonneke uit Retie had hij de hele familie geschilderd. Toen het werk af was schreef hij: «Nichtje, nu moet ge komen zien». Wij dus naar Lier. Een heel grote tableau had hijgemaakt. We konden tante nonneke herkennen, die met een gouden kroontje stond afgebeeld tussen haar zingende medezusters. En wij, de familie, zaten rond een grote tafel. Heel schoon. Maar natuurlijk, ge moest er ook om lachen, want hij had vooraan tante Marieke (zijn vrouw) gezet met een enorme strooien hoed op vol bloemen en die had nooit zo'n hoed gehad. En dan vroeg hij: «Awel, wat peinsde ervan?». Ik antwoordde: «Prachtig, prachtig, zeg en die hoed van tante Marieke is buitengewoon gelukt». En dan lachte hij natuurlijk, zoals hij dat kon.
Nadat ik dat tweede portret van hem gemaakt had, wilde hij trouwens ook iets terugdoen. Enfin, ik wachtte en toen hij de eerste keer kwam was ik erg benieuwd. Ik vroeg hem vriendelijk naar mijn tableauke. Hij antwoordde: «Hoe langer ge wacht, des te schoner het zal worden». Maar wat later had hij het bij en het was Schrobberbeek (een vrij surrealistisch schilderijtje, als u het mij vraag, n.v.d.r.).
Ik had natuurlijk iets heel anders verwacht en ik keek nogal sip. «Zijt ge teleurgesteld»? Zegt hij. Ik zeg: «Neen, neen, maar toch...» Dan vertelde hij mij dat het één van de personages uit zijn Driekoningentriptiek was. Nu hebben ze daar al zoveel duizenden franken voor geboden, maar ik geef dat niet af, daꞌs ook voor mijn zoon later. Die heeft trouwens een magnifieke verzameling, waar al veel mensen naar komen zien zijn.
Hoe is uw zoon daaraan gekomen? Mijn man had dat allemaal bijgehouden. Het zat allemaal in een bruin koffertje. Ik dacht eerst, ja, dat zijn allemaal souvenirs van zijn vader, meester Claessen, maar het bleken allemaal brieven en foto's van Felix te zijn, zelfs van toen hij nog klein was. Die verzameling is bij mijn zoon, Toontje-Felix dus. Ik heb onlangs het laatste werk dat ik nog bezat aan mijn zoon gegeven en dat was de schilderij van de trouwfeest van de grootmoeder van de Geelse notaris Bogaert. Dat was de zuster van Felix, nicht Rachel. Ik heb hier ook een album van de familie en daar zit de laatste brief van Felix nog in. Mevrouw Fittelaer glipt nu even weg en ondertussen komen wij even op adem. Zo’n interessant gesprek hadden we eerlijk gezegd niet verwacht. De album blijkt trouwens nog veel meer te bevatten, maar laat ons de draad maar weer opnemen.
«Die laatste brief was gericht aan zijn petekind. En hij schreef, je kan dat hier lezen: «Wat zet mijn petekind zoal uit»? En Jos, mijn man, dacht toen dat Felix daar waarschijnlijk wel iets ging over schrijven. Ik heb hem dan een brief met vier volle bladzijden over ons kind opgestuurd. Groot was mijn verbazing toen ik twee dagen later in de krant zag staan; «Felix Timmermans overleden». En toen zijn we naar zijn begrafenis gegaan, met die Kempische bommeltrein. Het vroor en was glad, op die trein was er geen verwarming en we dachten, oei, daar gaat geen volk zijn.
Het tegendeel was waar. Ik moet zeggen, ik heb heel veel aan Felix verloren. Zo heeft hij net als ik een schilderij van Onze Lieve Vrouw gemaakt. Hij bekeek mijn stuk en zei: «Nichtje, dat is nu juist dezelfde als de mijne». Ik dus naar Lier om dat te bekijken, maar dat trok er in de verste verte niet op. Wist hij dat dan toch zo goed uit te leggen, dat ik op de duur zelf geloofde dat het zo was, als hij zei. Het was een buitengewone mens die veel goeds gedaan heeft en ondanks zijn succes toch heel eenvoudig is gebleven.»
Was hij ook zo’n levendig figuur. Een Breugel? Neen, hij was absoluut geen Pallieter. Hij was zacht, goed voor iedereen, sprak iedereen aan en was ver van hoogmoedig. Ik vond dat een prachtig, voorbeeldig gezin. En Marieke heeft dan nog het geluk gehad nog 90 jaar te mogen worden. Ze is hier nog geweest enkele maanden voor haar dood en toen heeft ze nog van Felix verteld. «Als hij aan 't schrijven was en 't was etenstijd», zo zei ze, «dan ging ik stillekens naar boven en pakte ik hem bij zijn arm. En dan was hij vertederd». Hij zag zijn Marieke doodgraag.
Die kinderen, die mochten daar alles. Ik heb hem nooit horen kijven of kwaad zijn, altijd lief. Als hij aan 't schilderen was, dan mochten ze zelfs helpen. Zo een echte vader, ja. Hij was ook diepchristelijk. Ik herinner me dat we samen eens aan tafel zaten, in Lier dus. En dan stond Felix recht en bad hij hardop waarna iedereen moest antwoorden. Na de maaltijd moest hij naar Mechelen voor de een of andere spreekbeurt. Maar toen hij vertrok kregen zijn vrouw en kinderen een kruiske en een kus. Ik heb dat toen ook gekregen. Dat was heel normaal bij Felix.
Was Felix eigenlijk een rijk man? Ik heb ergens gelezen dat hij de bekende politicus Frans Van Cauwelaert om een Job vroeg. Luister, in het begin was dat erg met Felix, maar later heeft hij goed verdiend. Hij ging spreken tot zelfs in Holland en in Duitsland toe. En het is daarom dat hij moeilijkheden heeft gekend na de oorlog. Hij was dus Vlaamsgezind (Felix stond in 1938 op de lijst van het Vlaams Nationaal Blok n.v.d.r.), maar om te zeggen dat hij iets misdaan heeft tegen de bevolking, neen.
Juist zoals, Armand Preud'homme met zijn Dietse kroon. Felix verkeerde in een zelfde geval Ik ben nog bij hem geweest toen hij te bed lag en toen zei hij: «Nichtje, als ze mij komen halen, val ik dood in de gang. Ik ben onschuldig, heb niks gedaan». Maar hij heeft daar fel onder geleden, da's zeker.
Hebt u zelf zijn verhalen ooit gelezen? Niet allemaal, ik had vroeger de tijd niet met mijn groot gezin. Maar Felix vertelde me veel, zodat ik toch op de hoogte bleef. In de familie was er trouwens geen afbrekende kritiek. Over de verfilming van Pallieter trouwens ook niet. Dat van Preud'homme. «Op de purperen heide». dat vond ik wel spijtig, dat gaf niet echt de sfeer van zijn composities weer. Te gemoderniseerd naar mijn mening. Ik kan Felix wel moeilijk vergelijken met andere moderne schrijvers. Maar, laat ons zeggen, mijn genre is meer Timmermans dan Claus (lacht).
Felix heeft u aangemoedigd en u bent blijven doorgaan met schilderen. Tot op de dag van vandaag? Jawel. Ik heb deze week (en dat is ondertussen ook al veertien dagen geleden n.v.d.r.) nog vier bestellingen gehad. Twee uit Ekeren, eentje uit Kapellen, eentje uit Geel. Ik heb hier nooit iets hangen. De mensen zeggen altijd: «Mevrouw, exposeert ge niet meer?» Ik moet hun dan heel eenvoudig antwoorden.
De laatste keer zijn ze van de Neerpeltse kunstkring werken gaan halen bij mijn zoon. Alleen mijn studies, die heb ik hier tegen de muur hangen. Maar anders, als een werk af is, dan is het gewoonlijk weg, terwijl het nog nat is. Ik heb nochtans veel tentoongesteld o.a. in Neerpelt, in Geel (verschillende keren), Overpelt, Luik, Hasselt, Tongeren, Antwerpen enz., de laatste keer was in Varendonk. Neen, ik heb, net als Felix, ondanks zijn groot gezin nooit stilgezeten.
De band floept af, maar we blijven nog wat zitten en mevrouw Fittelaer vertelt verder over haar familie, haar werken en haar leven. Ze troont ons mee naar het atelier, waar ze duidelijk nog dagelijks in werkt. De stad Lier schijnt ons trouwens voor te zijn geweest, want er is een film in de maak waarin mevrouw Fittelaer ook fungeert. In de woonkamer intrigeert vooral het portret van haar overleden zoon, ook al een kunstenaar. «Je kan zien dat een moeder dat gemaakt heeft», zegt ze en we geloven dat onmiddellijk. Ze doet het licht uit en je merkt het: de ogen van die jongeman krijgen levendige tintelingen.
«Tony Fittelaer poogt in al haar werken uitdrukking te geven aan de emoties die zij ondergaat», schreef Frans Verboven in «Geel van gisteren tot morgen». Felix zou het niet beter kunnen verwoord hebben.
**********
|