Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen
Door K. Van Camp uit De Bond van 12/02/1988
Anton Pieck is in de Lage Landen en wellicht ook voor sommigen daarbuiten een populaire kunstenaar. Zijn kalenders, wenskaarten, aankondigingskaarten zijn ruim verspreid en in elk Vlaams gezin is er ongetwijfeld ooit wel één, indien niet talrijke van zijn tekeningen in huis gekomen. Hij is bekend ook door de Efteling, het sprookjespark in Kaatsheuvel, dat door hem ontworpen is. Wie is deze man en doet de populariteit die hij heeft als illustrator van boeken en tekenaar van prentjes en kalenders wel recht aan zijn kunnen ? Neen, zeggen de mensen van de (Vlaamse) vereniging «De Vrienden van Anton Pieck», die met studies, tentoonstellingen en publicaties Anton Pieck ook postuum meer bekend willen maken. Meteen willen ze ook grafisch werk bevorderen, dat de academische, figuratieve en ambachtelijke aanpak voorstaat, zoals ook Pieck zijn kunst zag.
Anton Pieck werd in 1895 in den Helder geboren. Al op zesjarige leeftijd krijgt hij samen met zijn tweelingbroer Henri tekenles bij een plaatselijke kunstenaar. Op tienjarige leeftijd wint hij voor de eerste maal een tekenwedstrijd. In 1917 ontmoet hij Felix Timmermans, die toen als vluchteling in Nederland verbleef. In 1920 wordt hij tekenleraar in Bloemendaal en in 1921 verzorgt hij een illustratie van Timmermans' Pallieter. Hij komt veel naar Vlaanderen en werkt er ook. Hij krijgt dan ook eerst de zilveren, later de gouden Rockox-penning als «Vriend van Vlaanderen». Dat is omstreeks de tijd dat in Kaatsheuvel de Efteling wordt geopend.
Erkenning krijgt hij ook door de toekenning van de ridderorde van Oranje Nassau, later wordt hij ook officier in de orde benoemd. In 1983 wordt er een bronzen afbeelding van hem onthuld in het park van zijn woonplaats en in 1984 wordt in Hattem een Anton Pieckmuseum geopend. Op 24 november 1987 overlijdt Anton Pieck op 92-jarige leeftijd.
Behalve dat eerbetoon tijdens zijn leven is er dus in Vlaanderen een vereniging die zich aan de studie van Piecks werk wijdt, de «Vrienden van Anton Pieck», met als contactadres Christl Crokaerts, Korenstraat, 10 in Nijlen. Met haar en met haar man gingen we praten over de «Vrienden» en over Anton Pieck, «vriend van Vlaanderen».
Wat was de aanleiding voor het ontstaan van een Anton Pieck-vereniging in ons land? Anton Pieck is een populair en ook een vruchtbaar grafisch kunstenaar. De meeste mensen kennen Anton Pieck via de kalenders, de wenskaarten, geboorteprentjes enz.…, verder maar we willen het werk van Pieck ook van een andere kant belichten, de kanten die minder bekend zijn en waarin hij meer waard is dan in de kalenderprenten. Zijn grafisch werk bv., dat is minder bekend bij het publiek, vooral zijn etsen en droge naaldgrafiek maar daarin toont hij zich een fenomenaal ambachtsman. Daarin is hij enig in Europa.
We laten Pieck zien door bv. tentoonstellingen die altijd een groot succes kennen omdat er een publiek is dat de kalenderprenten kent en benieuwd is om de originelen te zien. We kunnen daar tonen dat Pieck nog meer in zijn mars had dan alleen maar de prentjes en de kalenders.
Anton Pieck en Lier In Piecks werk zitten erg veel Vlaamse ingrediënten. Vanwaar komen die ? Daarin heeft de kennismaking tussen Pieck en Felix Timmermans een grote rol gespeeld. Die kennismaking was al merkwaardig genoeg. Op een middag zat Anton Pieck Pallieter te lezen, als er gebeld wordt en daar staat voor de deur de kunsthandelaar Koch, samen met, jawel, Felix Timmermans, met de vraag om Timmermans te helpen bij de technische behandeling van een etsplaatje. Die samenwerking is blijvend geworden en Pieck heeft zelf de tiende editie van «Pallieter» geïllustreerd. De contacten met Timmermans, die eigenlijk schilder had willen worden en ook nog wel schilderde, zijn zelfs van die aard geweest dat bij Pieck invloeden van Timmermans' werk terug te vinden zijn. En dan meer dan alleen maar de thema's : Lier, de druivendragers uit Het Belofte Land en dergelijke.
Ook trekjes van Timmermans' tekentechniek heeft Pieck over genomen, zoals het afronden van de hoeken met kleiner wordende streepjes. Pieck was later overigens tekenleraar en moest niets meer leren. Alleszins komt het Lierse stadsbeeld voortdurend voor in de platen van Pieck. Zo bv. het torentje van het Lierse stadhuis. Ook De Komeet, als herbergnaam, komt vaak voor.
Dat is een Lierse herberg aan de Van Cauwenbergstraat in Lier, nu een jeugdcafé, die de voorkeur had van Pieck omdat ze zo pittoresk slordig was. Hij ging er slapen als hij in Lier was en vond er spinnewebben in de kasten, de muizen liepen er over de houten vloer, typisch de Pieck-stijl dus. Ook de huisjes die op zijn fantasie-platen voorkomen zijn bijna allemaal huisjes uit het Lierse begijnhof. In 1922 heeft hij samen met Felix Timmermans een zeer waardevolle kunstmap uitgebracht, op slechts vijfenzeventig exemplaren, onder de naam «Het schone stille Begijnhof van Lier». Daar zaten tien houtsneden in van Anton Pieck, waaraan hij twee jaar had gewerkt. De houtblokjes daarvan zijn momenteel nog te zien in het Timmermans-Opsomermuseum in Lier, die heeft de vereniging aan de stad Lier geschonken.
Anton Pieck noemde zichzelf zeer bescheiden geen kunstenaar maar een ambachtsman. Jawel, het huldeboek bij zijn negentigste verjaardag had als titel «Anton Pieck, een Ambachtsman». Hij wou die titel vooral gebruiken om het verschil aan te tonen met zijn tweelingbroer Henri, een ware artiest, die daar ook de wat bohémien levensstijl van aannam. Die is tijdens de oorlog in het concentratiekamp van Buchenwald terechtgekomen waaraan hij nadien een indrukwekkende verzameling tekeningen heeft gewijd. Henri was inderdaad de gedegen en bevlogen kunstenaar, Anton Pieck was de ambachtelijk werkende tekenaar. Voor hem was tekenen een vak, het enige wat hij kon, zei hijzelf en dat wou hij dan ook goed doen.
Maar ongetwijfeld was hij alleen maar bescheiden. Hij heeft in het gemeentepark in Bloemendaal een standbeeld gekregen, nog tijdens zijn leven, wat weinig andere kunstenaars ten deel is gevallen. Hij was daar zelf niet voor te vinden en als hij al eens in dat park kwam dan zette hij zijn kraag op als hij voorbij dat evenbeeld van hem ging. Ook met het Anton Pieckmuseum was hij niet erg opgezet. Commercieel inzicht had hij niet. Velen hebben van zijn werk geprofiteerd en hebben er goed geld aan verdiend, maar hijzelf is er niet rijk van geworden. Het is wijlen zijn zoon Max geweest die de zakelijke aspecten van zijn activiteiten wat beredderde.
Nu zijn er wel erfeniskwesties maar onze vereniging heeft alleen belangstelling voor de artistieke nalatenschap. We zullen dit jaar een speciale in memoriam uitgave verzorgen, als huldebetoon aan de nagedachtenis van Pieck, een kunstmap met houtgravures van Frank Ivo Van Damme en met gedichten van o.a. Anton van Wilderode en bijdragen van een aantal mensen die Anton Pieck van nabij hebben gekend.
Anton Pieck en Vlaanderen Pieck had een decennialange relatie met Vlaanderen. Tenslotte behoren Vlaanderen en Holland tot dezelfde Nederlanden. Hij is een man van bij ons. Je kan in heel zijn werk de Vlaamse toets herkennen, ook in de vele ex librissen bv. Toen het eerste nummer van Kunst verscheen, het tijdschrift van de Vrienden van Anton Pieck, hij was toen achtentachtig heeft hij gevraagd met dat werk voor te doen, in geen geval over hem alleen te schrijven maar aandacht te besteden aan de grafische kunstenaars in het algemeen. Dat doet de vereniging dan ook. Ze blijft in de geest van wat Pieck zelf heeft gevraagd, zich wijden aan de hedendaagse grafische kunstenaars en ze krijgt dan ook tal van vragen omtrent diverse kunstenaars, niet alleen omtrent Pieck. Ze heeft ook een voldoende documentatie, boekenkasten vol over wat er allemaal reilt en zeilt in die wereld. Ze geven regelmatig voor de leden van de vereniging grafisch werk uit, ook nog origineel werk van Pieck zelf want daar heeft de vereniging tijdig voor gezorgd.
Ze verzorgen verder de opzoekingen en de catalogisering van Piecks werk, al zal het niet meer mogelijk zijn het complete oeuvre te achterhalen. Boekillustraties zijn vaak niet meer te achterhalen maar ze hebben toch een uitgebreide lijst van boeken waarin hij hetzij de band hetzij de tekst heeft geïllustreerd. Veel werk is in 1978 in de brand van Max Piecks woning gebleven. Ook van de ex librissen is er een redelijk complete inventaris. Pieck heeft daarin heel waardevol werk geleverd. Hij heeft voor twee houtsneden van ex librissen de Dr. Eggerton-Crispin prijs in de VS gewonnen. De inventaris van zijn werk is in opbouw, met het voordeel dat heel wat uitspraken van Pieck zelf zijn kunnen opgetekend worden, en van zijn zoon Max, die aan de vereniging trouwens; nog een aantal van zijn werken heeft nagelaten. Daarbij een aantal waarmee Anton Pieck tijdens de eerste wereldoorlog, toen hij werkelijk armoede kende, van deur tot deur is gaan venten. Dat waren vaak kerkinterieurs, iets wat nogal bevreemdend is, want Anton Pieck had een fysische tegenzin tegenover kerken. Ook dat is een fase uit het leven van Anton Pieck geweest, heel verschillend van de welgedane toestand op het eind van zijn leven, als gepensioneerd ambtenaar die bovendien redelijke inkomsten uit zijn grafisch werk had en erkenning en bewondering oogstte. De idee van de Vereniging is, ooit eens een werk uit te geven over Anton Pieck in Lier. Lier is van zo een overwegende invloed geweest dat het de moeite loont om alleen daarover een werk uit te geven.
De kindervriend Anton Pieck had een heel bijzondere voorliefde voor kinderen. En voor kindersprookjes. Die sprookjeswereld heeft dan zijn veruitwendiging gekregen in zijn tekeningen maar vooral in de opbouw van de Efteling. Net na de tweede wereldoorlog waren de illustraties gereedgekomen voor een uitgave van de sprookjes van Grimm. Die uitgave heeft werkelijk de doorbraak betekend voor Anton Pieck. Van dan af heeft hij meer en meer opdrachten gekregen. Zo is er op een bepaalde dag in 1949 ene meneer Reynders uit Kaatsheuvel bij hem gekomen om een sprookjespark te ontwerpen. Daar zag Anton Pieck nog niet zoveel in.
Maar van lieverlede is de idee, onder het aandringen van Reynders, hem toch gaan bekoren en zo is dan uiteindelijk het Sprookjespark tot stand gekomen dat de naam heeft gekregen van Efteling. Daaraan had hij zijn hart verloren. Tot aan zijn dood is hij iedere week nog naar de Efteling geweest, van Bloemendaal naar Brabant, telkens toch 120 km ver, om daar met voldoening over het Anton Pieckplein te wandelen. Het Efteling ontwerp heeft geleid tot een uitnodiging om iets dergelijks te realiseren in Krakau in Polen. Dat is niet doorgegaan, wat daar van overgebleven is, zijn zijn Polentekeningen : impressies van Krakau en Warschau. Ook van andere reizen zijn er typische tekeningen, als je dan toch wil catalogiseren. Zo zijn Marokkanentekeningen, zijn Italiaanse en Engelse tekeningen. Het pittoreske Duitsland heeft hij nooit getekend, zijn weerzin tegen Duitsland was groot. Dat dateert uit zijn oorlogsperiode waarin hij actief verzet pleegde door o.a. deskundig paspoorten te vervalsen en Joden te helpen onderduiken.
Uit die periode komt de verwijdering met Timmermans, die terzake heel naïef was. Van diverse kanten wordt er op Anton Pieck kritiek naar voor gebracht: zijn stijl is te tranerig, hij maakt van alle architectuur ruïnes en van landschappen sprookjesparken. Hij had inderdaad een voorkeur voor vroegere eeuwen en de schoonheid daarin, zoals wij die nu ervaren. Maar Anton was niet de enige artistieke Pieck. Er zijn in de familie Pieck een viertal kunstenaars: zijn broer Henri, waarvan werk in het Rijksmuseum hangt in Amsterdam; Adri Pieck en Greetje Pieck, die blijkbaar een grote invloed op Anton heeft gehad. De herkenbare, persoonlijke stijl van Anton, die nog niet in zijn vroegere werk te zien is, kan je terugvoeren op die van Greetje, die al kort na de eerste wereldoorlog op 21 jarige leeftijd is overleden. Maar Anton Pieck is en blijft alleszins een heel groot kunstenaar.
*******
|