"Zet uw ziel in de zon"
door Gaston Durnez
Onuitgegeven notities van Felix Timmermans. - uit het Jaarboek Felix Timmermans Genootschap Nr 37
Op een veiling verwierf de stad Lier een interessant handschrift van Felix Timmermans, dat afkomstig was uit de omvangrijke collectie van wijlen Dr. Spyckerelle uit Roeselare. De cataloog van de veilinghouder Marc van de Wiele omschrijft het als volgt : "Schrift met gelijnde blaadjes (196 x 127 mm met 12 bladzijden handschrift in potlood en inkt van Felix Timmermans. Op de schutbladen staan twee potloodschetsjes van FT. met o.a. een landschap (55 x 105 mm). Gebonden in linnen bandje."
Het handschrift bestaat, om te beginnen, uit een citaat van de journalist, en essayist Raymond Herreman (1896-1971) over de schilder dichter Gustaaf van de Woestijne. De titel, "Over de persoonlijkheid in de kunst", bracht mee, dat het hele handschrift onder die benaming werd gecatalogeerd. Het citaat wordt gevolgd door een aantal korte notities van Timmermans zelf, een soort van aforismen, bedenkingen, in een snel en soms moeilijk te lezen geschrift. Men kan zich voorstellen dat Timmermans ze tussendoor opschreef, met het oog op later gebruik en verdere ontwikkeling. Het cahier is niet gedateerd en jammer genoeg wordt evenmin aangeduid uit welke publicatie het citaat van Herreman afkomstig is. De bron is nog niet gevonden. Tal van notities handelen over "de ziel" en op een bepaald moment wordt de leuze "Plus est en vous" gebruikt. Dat was ook de titel die Felix Timmermans aan zijn laatste, amper begonnen roman wou geven. Misschien waren de notities bestemd voor die roman.
Hieronder volgt de tekst. Moeilijk te lezen woorden krijgen een vraagteken mee.
Over de Persoonlijkheid in de Kunst,
[p-1] Hij heeft zijn doeken geschilderd lijk een die er van binnen in zit, die geen wereld meer kent, tenzij de eigen wereld; die niemands oordeel noodig heeft om zich bezeten te voelen. (Volgende zin is onderstreep:) : Er is maar één manier van schilderen, zichzelf te schilderen. En bij slot van rekening zullen zij alleen aanvaard worden die zichzelf gegeven hebben. Hij heeft iets anders te pakken dan roem en centen; iets dat hem te pakken heeft. En hij geraakt het niet los; want als hij het op het doek heeft neergevochten blijft er een stuk van hem zelf in.
R. Herreman over G.V.D. Woestijne.
Of het dan duidelijk is, grof, schoon, grootsch, eenvoudig of wat ook, daar komt het in slechts instantie op aan. Dat hangt van den persoon in kwestie af. En iets is maar persoonlijk als het goed is uitgedrukt.
De persoonlijkheid is de bezonderste waarde in de kunst.
Is 't persoonlijk? Ja, dan is ꞌt ook groote en goede kunst.
[P- 2] Uw vijanden haten is vulgair. Uw vijanden beminnen is niet interessant. Er is maar een middel ze uit uw gedachten ranselen, dan zijn ze medeen vergeven en vergeten.
Met onze ziel leven wij veel te veel beneden onzen stand.
Zolang we tot elkander over de ziel niet kunnen spreken als over soep, gebroken armen en [kastanjes onleesbaar ...], rieken wij naar een gasthuis.
Onze ziel is thans is een serreplant geworden, die we niet meer durven buiten zetten.
We denken van elkander dat onze ziel een cactus is en zwijgen er over.
Zet uw ziel in de zon.
Onze gebreken zijn een deel van onze kracht.
[p.3] Niet goed dat men over de ziel spreekt als over geslepen diamant, sterren, als over een paleis waar men op zij teenen gaat. Die tempel moet afgebroken worden, en de ziel moet met ons mee aan tafel zitten boterhammen eten.
Men ziet onze ziel te veel als iets dat is, en men moet het zien als iets dat immer nog groeit, groeit, groeit, immer groeit.
Ik kan het niet beter vergelijken als met een bobijn die stilaan opgewonden wordt met zilverdraad.
Elk woord, elke daad, elk gedacht wint op, of af.
Wij maken steeds een grooten omslag. Omdat wij er zoo weinig van zien, denken wij dat er zooveel is. Maar dat weinige is ook alles.
[p-4] Onze ziel is nog maar iets dat begint.
't Is een kaars die pas is aangestoken in plaats van een die aan ’t opbranden is.
Een ding zou niet interessant zijn, indien de vlam altijd eender bleef.
Gelief van uw ziel ook geen soldaat te maken, die gij beveelt, verbiedt en bestraft.
Zorg dat uw ziel gaarne n uw lichaam is.
Verbroeder ze met U, ga er mee hand in hand.
Speel geen leeuwentemmer over uw ziel, of op een zuuten dag, legt ze de klauw op u.
[p- 5] Sint Firminus maakte van zijn lichaam een ezel. Het lichaam is inderdaad dom.
Maar zoo iets kunt ge met de ziel niet gedaan krijgen.
Ze kan zacht zijn als olie, en hard als diamant. Behandel de zielen met zachtheid.
Overgiet ze met veel muziek, dat is haar beste voeding. La musique adoucit les mœurs, en ook de zielen.
De meesten winden hun ziel op als een horlogie.
In een woord ze zullen er boos over zijn.
Wij doen en ze zeggen ons dat wij onze ziel moeten behandelen, zus of zoo.
En 't is onze ziel, die ons moet behandelen. Dus omgekeerd.
[p.6] De ziel hangt verkeerd in ons lijf. Als wij op ons hoofd gaan staan, neemt zij hare juiste houding aan. Dan zien wij ook alles schooner, door onze ziel.
Wij zijn beschaamd dat wij een ziel hebben, als over een onweerdigen broeder.
Spreekt men er over, dan doen wij alsof het een bedelaar is.
Wat is eigentlijk de ziel ? Wat is ze, waar zit ze, wat doet ze, wat ondergaat ze.
Is het een slavin, een schietschijf ? Kan ze bedekt worden (bevlekt).
Waneer is onze ziel begonnen ? Met onze geboorte ?
Dan vrees ik dat we ze niet heelhuids in onze kist kunnen meenemen.
[p.7]
Wat is onze ziel ? Zoolang we dat niet zuiver weten op de graat weten, is het een noodeloos gepros.
Men zegt naar Godsbeeld, maar daar we ons zelf geen beeld van God kunnen vormen hoe zouden wij een beeld van zijn beeld kunnen vormen ? Is dat geen bescheidenheid van God, die uitspraak.
Zou Hij het zelf niet zijn ? God in ons.
Wat is het juiste omhulsel voor de juiste ziel ?
Kan men iets doen aan de ziel. Veranderen of verminderen ? Niets.
Zooals veel schilderijen niet passen in een zeker kader, passen zekere menschen niet aan hun ziel, en dat is het [onbeminde. Onleesbaar woord]
Wat een vuil lichaam, met een schoon ziel.
[P-8] Bij iedereen is de ziel schoon, maar wat er rond is! Plus est en vous! Daarom zal de ziel nooit lijden, maar wel het lichaam van die ziel.
Wat is het lichaam ? Het karakter, de begeerte, de wil, het zenuwstelsel, de zinnen, het ik. Dat is het omhulsel van de ziel. Dit omhulsel zit in ons vleesch, en in dit omhulsel is de ziel. Zij werkt op het lichaam. En niet het lichaam op haar. Zij blijft wat zij is: God.
De ziel dooft niet uit. Maar dat wat er rond is.
Wij doen lijk Petrus. Ik ken hem niet.
[P-9] Het hoogste dat wij van de ziel doorheen onzen persoon kunnen uitdrukken is: goedheid.
Voor de goedheid moet men alle landen open zetten, en opzij gaan.
Goed zijn is iets van God in ons toonen.
Maar wees goed zonder doel.
L'art pour lꞌart, en goed voor het goede.
Kunstenaar wordt men geboren.
Goed wordt men geboren.
Men kan ook kunstenaar worden door oefening, men kan ook goed worden door oefening.
Men kan kunstenaar worden, ineens über nacht, ook zoo goed worden.
[p. 10] Er is maar een doel in het leven, dat is goed zijn.
Zich heilig maken is nog voor zich- zelve. Goed zijn is voor anderen, is ziel zelve weg zetten.
Men kan zeggen, ik ben een zwak, maar een goed mensch.
God is in ieder mensch. Wij zelf moeten hem daar gaan zoeken. Hij wacht. Is dat nog niet genoeg ?
Wij moeten eerst de muur afbreken, om Hem er uit te halen.
Iedereen heeft de sleutel van de poort, maar we durven hem niet oprapen.
Mensch zijn ten volle, is goed zijn.
[p. 11] Geen gediplomeerde goedheid. De goedheid die uit het hart welt.
Geen aalmoezen-goedheid, de goedheid moet zijn als de dag, als water dat alles vult.
Zoals water de vorm aanneemt waar men het in doet, zoo moet in alle gebieden de goedheid vullen.
Dan hoeft men geen aalmoezen niet meer te geven om goed te zijn. Gaf Ons Heer aalmoezen ?
Men moet niet rijk zijn om goed te zijn.
De goede mensch is de hoogste mensch.
[P -12] De ziel is er. Daar moet niets aan gedaan worden. Laat die met rust in al haar glans en glorie.
Als wij maar bewust worden dat zij er is, dan zullen wij van zelf wel naar haar toebooren.
God roept in ons. Maar we gaan altijd naar buiten luisteren.
Diep leven is een kwestie van aandacht.
Ons IK is de groote zuiger, die alle wateren opzuigt, die naar de ziel loopen.
Ons ik is de groote vijand van God.
Ga gij zelf opzij staan, en God treedt buiten.
***************
|