GASTON DURNEZ EXCLUSIEF OVER ZIJN GROTE TIMMERMANS-BIOGRAFIE
Door Etienne Van Neygen uit Tertio – 25/10/2000
"Ook ik zag de zon zinken als een goudvis"
Nee, Timmermans was geen simpel manneke dat folkloristische verhalen in het Liers schreef. Hij was een filosofisch geïnteresseerd en belezen man. Diepgelovig ook, met een verrassend modern godsbeeld. En achter zijn werk steekt veel meer dan algemeen werd en wordt gedacht. Een held was hij niet tijdens de oorlog, maar ook geen vriend van de nazi's. Trouwens, zijn succes in Duitsland dateert van lang vóór die nazi's er aan de macht kwamen. Dat blijkt uit de lijvige biografie Felix Timmermans door Tertio-columnist Gaston Durnez, die eerstdaags verschijnt bij uitgeverij Lannoo. "God ontdekken is zo gemakkelijk als een ei rechtzetten. Columbus vaarde rechtdoor, altijd rechtdoor en hij kwam in Amerika uit, gij moet naar binnen varen, altijd naar binnen varen, recht door, en alles laten liggen, bijzijds, en ge zult er God vinden." De laatste regels die Timmermans schreef, kort voor zijn dood, uit de beginhoofdstukken van een roman over Jan Van Eyck.
Gaston Durnez maakt er geen geheim van, hij heeft de jongste jaren intens met zijn' auteur meegeleefd: "Tijdens het werken aan de biografie is mijn bewondering, ja mijn eerbied voor de artiest en de mens Timmermans toegenomen en verdiept. Er zit veel meer achter zijn werk dan veelal wordt gedacht. Doordat ik een aantal dingen moest analyseren en beschrijven, ben ik mij daar meer dan ooit bewust van geworden. Vooral wie hem niet heeft gelezen, ziet hem als een heimatschrijver, een folkloristisch verteller. Dat was hij ook, maar hij was veel meer dan dat. 'Heimatschrijver' is wel geen scheldwoord, maar je kunt toch niet zeggen dat een boek als De harp van Sint-Franciscus een heimatroman is."
De Timmermans-biograaf wilde in Lier worden geïnterviewd. "Want daar speelt het grootste deel van mijn verhaal zich af," zei hij me aan de telefoon. Daar werd Timmermans geboren in 1886, bracht hij bijna zijn hele leven door, daar alleen kon hij schrijven en daar overleed hij in 1947. En... daar woonde ook zijn biograaf twaalf jaar. We ontmoetten elkaar in een herberg aan de Grote Markt, in het zaaltje waar het Timmermansgenootschap, mede gesticht door Durnez, vergadert.
De liefde van Gaston Durnez (° 1928) voor 'de Fee' dateert van in zijn vroege jeugd in het Brabantse Asse. "Mijn oudtante en pleegmoeder kon prachtig zingen, voordragen en vertellen. Zij bracht mij de liefde bij voor onze Vlaamse dichters en vertellers, onze 'Vlaamse koppen'. Onder haar invloed ging ik al vroeg lezen en het liefst boeken voor volwassenen. Maar Pallieter heb ik 'van horen vertellen' ontdekt,'' lacht Durnez. "Ik hoorde mijn pleegmoeder er giechelend indrukken over uitwisselen met een buurvrouw. Waarschijnlijk is Pallieter het eerste boek dat ik van Timmermans las. Dat moet rond mijn veertiende zijn geweest. Ik begreep niet alles, maar ik voelde toen toch dat ik iets geweldigs in handen had. Toen ik vijftien was - nog tijdens de oorlog dus - heb ik Boerenpsalm gelezen. Acht frank kostte het boekje. Daar heb ik voor moeten sparen. Ik was bij de lectuur wel wat geschokt door bepaalde beelden die ik niet gewoon was. Maar het was een prachtig boek. Wel niet zijn beste, hoor. Hét boek van Timmermans blijft voor mij Pallieter Ik heb daar altijd ruzie over met mijn vrienden van het Timmermansgenootschap. Ik vind Pallieter origineler dan Boerenpsalm, dat meer paste in de boerenmystiek van de jaren dertig en dat ook schatplichtig is aan Walschap. Maar ik wijs het natuurlijk niet af. Pallieter is ook een grotere taalschepping. Mijn andere lievelingstitels zijn Juffrouw Symforosa en Ik zag Cecilia komen."
Bent u sindsdien Timmermans blijven lezen en herlezen? "Nee. Vanaf mijn twintigste, toen ik in de journalistiek stapte, verdween hij jaren uit mijn blikveld. Niet dat ik hem niet meer goed vond, maar ik ging op in de naoorlogse wereld, ontdekte een andere literatuur en een andere manier van schrijven. En ja, op zeker moment ga je hem weer smaken. Zijn zoon Gommaar zei me eens: 'Je moet een zekere leeftijd hebben om ons vader te appreciëren.' Dat klopt."
Heeft Timmermans u als journalist beïnvloed? "Ja zeker. Als je de moed hebt om mijn cursiefjesbundels door te nemen, merk je dat duidelijk. Hij heeft mij leren kijken naar sprekende details. Ik heb veel geleerd van Minnekepoes - zijn vakantiedagboek ontstaan in 1939 en uitgegeven tijdens de oorlog, — een buitengewoon geestig boekje. Er staan schitterende typeringen en prachtige staaltjes van taalhumor in." Timmermans heeft uw blik gericht... "Ja, dat is het kenmerk van een groot schrijven hij dwingt je de wereld te bekijken zoals hij hem heeft gezien. Het mooiste voorbeeld is de zin die Frans Verleyen als titel aan zijn Timmermans-boekje meegaf: 'De zon was gezonken als een goudvis'. Tien jaar geleden was ik met mijn vrouw in Assisi. Wij stonden rond vijf uur op de plek dichtbij de grot waar Franciscus sliep, en inderdaad de zon zonk en daar lag een goudvis. Ik zeg: verdraaid, Timmermans stond hier en heeft dat gezien."
U heeft uw boek de eenvoudigst mogelijke titel gegeven: Felix Timmermans. Een biografie. "Ik dacht eerst aan de titel: Het Belofteland, herberg. Het beeld van het beloofde land keert in Timmermans' werk vaak terug: het verwijst op de eerste plaats naar Lier, maar het komt ook in zijn dichtbundel Adagio voor in een religieuze betekenis. En onmiddellijk na dat mooie beeld volgt dan de volkse sfeer van de herberg. Helemaal in de geest van Timmermans, dacht ik: hij neemt eerst een hoge vlucht en daalt dan bruusk af. Maar Lieven Sercu van uitgeverij Lannoo zei: Je hebt dat beeld niet nodig. De naam Timmermans op zichzelf roept al genoeg beelden en kleuren op.' Ik heb hem gelijk gegeven. En we waren het er ook over eens dat het een biografie moest worden, op zijn Engels. En niet de biografie, zoals in Frankrijk. We laten nog ruimte voor andere biografen." Wat voor biografie wou u schrijven?
"Ik wou Timmermans zo goed mogelijk portretteren, zoals ik hem zie. Ik geef dus eerst en vooral de feiten. Maar zelfs als alle feiten kloppen, heb je nog geen goede biografie: je moet de geest van je figuur proberen te vatten. En dat is een kwestie van stijl en compositie. Of ik daarin ben geslaagd, moet de lezer uitmaken. Ik wou ook ingaan tegen het vooroordeel dat Timmermans een oubollig schrijver uit een voorbije wereld is. Natuurlijk is zijn tijd voorbij. Maar dat geldt ook voor Streuvels en voor Dostojevski. En natuurlijk moet je als lezer bereid zijn om zijn wereld binnen te treden. Dat geldt voor elke grote schrijver. Neem nu zo'n werk als De pastoor uit de bloeiende wijngaard, op het eerste gezicht een melodrama over een meisje dat een ongelovige jongen liefheeft. Ze mag van haar vader niet met hem trouwen. Met de hulp van de pastoor proberen ze die jongen te bekeren, maar dat lukt niet. En het meisje sterft van verdriet. Wie sterft er vandaag nog van liefdesverdriet, zeggen wij dan... Maar goed, dat vinden wij dus iets van vroeger. En dus kunnen wij het boek lezen zoals Timmermans het bedoelde: als een bekeringsroman. Niet in de eerste plaats de bekering van die jongen, maar wel die van de pastoor die zo geniet van zijn wijnkelder. Hij beseft dat zijn leven zonder offer is geweest. Dat was voor de jaren twintig een zeer vooruitstrevende gedachte in de katholieke wereld van toen."
Wat maakt Timmermans voor u zo bijzonder? "Zijn buitentijdse poëzie. Je hebt er een antenne voor of niet. En een behoorlijk aantal mensen blijkt die toch te hebben als je kijkt naar het succes van de Davidsfondsuitgave van het bijna volledig oeuvre. Een aantal mensen heeft die antenne niet, maar ze kunnen ze misschien krijgen. Denk maar aan Frans Verleyen. Die heeft overigens ook heel revelerend geschreven over Timmermans' taal door ze te vergelijken met die van Claus. Het gaat in beide gevallen om een geslaagde kunsttaal. Wie het best, het diepst over hem heeft geschreven is Albert Westerlinck in zijn boekje De innerlijke Timmermans?
Timmermans is nog steeds onze meest vertaalde schrijver. Vooral in de Duitstalige landen had hij succes. "Zijn eerste successen heeft hij in Nederland geboekt. Timmermans is in Nederland gemaakt... en ja, ook gekraakt. Maar inderdaad, hij heeft in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland veel succes gehad. Dat succes dateert wel van lang voor het nazisme en het is vooral opgebouwd door mensen die niet in de nazi-beweging zijn terechtgekomen. Timmermans was vreemd aan de nazi-ideologie. De hitlerianen hebben wel een aantal kunstenaars geduld en gepoogd te misbruiken. In Duitsland onder andere Ernst Wiechert, die Timmermans kende en hoogschatte. Ik ga in mijn boek uitvoerig op hem in om de sfeer in zo'n totalitair land weer te geven. Die man, een protestant, distantieerde zich van de bloedtheorie maar bepleitte wel een bodemliteratuur, een literatuur die met de grond is verbonden. De nazi's hebben geprobeerd om hem te gebruiken, maar hij distantieerde zich in die mate dat hij in 1938 een paar maand in Buchenwald werd opgesloten. Na zijn vrijlating werd hij door Goebbels ontboden en met de dood bedreigd. Toch heeft Wiechert nog een boek geschreven - dat uitgegeven werd! - dat helemaal tegen de nazi-ideologie inging: Das einfache leben. En Timmermans kreeg dat van hem cadeau. Hoe was die uitgave mogelijk? Omdat er in nazi-Duitsland onenigheid was tussen het Propagandaministerie en de fanatiekste nazi's rond Rosenberg. Het Propagandaministerie zag de mogelijkheid mensen als Wiechert nog te gebruiken, ook als waarschuwing voor andere schrijvers."
Hoe zou u Timmermans' houding tijdens de oorlog samenvatten? "Timmermans was — zoals de meeste mensen - geen verzetsman, maar hij was wel fundamenteel democratisch en pacifistisch ingesteld. Als oud-activist was hij een Vlaams-nationalist gebleven, maar hij ijverde al lang vóór de Tweede Wereldoorlog voor samenwerking van alle Vlaamsgezinden. In de jaren '30 was hij vaak het mikpunt van radicalen. Die vonden hem te katholiek en te gematigd. Hij is nooit lid van het VNV geweest, heeft bij het begin van de oorlog zelfs niet de oproep van de Eenheidsbeweging getekend. Hij was wel bereid tot een zekere vorm van culturele collaboratie. Maar daardoor heeft hij ook heel wat joden en andere gezochte personen kunnen helpen om aan de bezetter te ontkomen. In 1942 durfde hij de Duitse Rembrandtprijs niet te weigeren. Hij heeft daartoe niet de gelegenheid, en misschien ook niet de moed en de kracht gehad. Vergeet niet: hij was toen al zwaar ziek. Heeft hij ook gedacht aan wat zijn vriend Ernst Wiechert was overkomen? Ik heb me dat afgevraagd. Waarschijnlijk heeft hij die prijs ook beschouwd als een compensatie voor het vele geld dat hij nog in Duitsland had staan."
Over Timmermans' geloof schrijft u dat het zich in de loop van zijn leven heeft verdiept. Maar toen ik Pallieter herlas, vond ik het bij momenten heidens of pantheïstisch. "Er zit in Pallieter inderdaad iets heidens, hoezeer Timmermans dat ook heeft geloochend. Maar hij was tijdens het schrijven aan dat boek nog aan het groeien als artiest. Er bestaan van Pallieter zes versies, samen vijf kilo. Professor August Keersmaekers heeft ze vergeleken. De eerste versie is een antiburgerlijk boek dat met alles en nog wat spot en dat soms een vulgaire woordenschat hanteert. Dat was natuurlijk een verheerlijking van het leven na zijn grote religieuze crisis, maar ook een reactie tegen de wereld van zijn ouders. Maar Timmermans heeft dat afgezwakt. Keersmaekers wijst op de grote rol van zijn vrouw Marieke daarin. En vlak daarna schrijft hij Het kindeke Jezus in Vlaanderen en Juffrouw Symforosa"
In Het Kindeke en ook in Boerenpsalm vind je een mengeling van geloof en bijgeloof. Je vraagt je soms af of Timmermans bijgelovig was. "Bijgeloof hoort bij de wereld die hij oproept, het Lier van vóór de Eerste Wereldoorlog, een voorbije wereld dus die nog doorwerkte. Ik heb ook nog dergelijke verhalen horen vertellen. Ik denk dus niet dat Timmermans bijgelovig was. Zijn dochter Lia beaamt dat overigens. Maar hij had wel een zekere mate van volksgeloof: hij kon opgaan in processies en bedevaarten. En hij had een kinderlijk geloof in Onze-Lieve-Vrouw. Ik heb in mijn boek een ongepubliceerde litanie opgenomen, een mooie tekst, waarin hij zegt: 'ik heb altijd geprobeerd u te pas te brengen in mijn werk'."
Toch noemt u Timmermans' geloof opvallend modern voor zijn tijd. "Ik spreek in mijn boek van een 'medemenselijk geloof'. Neem nu wat hij in Cecilia schrijft: 'Ge kunt God beluisteren in elkanders ogen.' Verrassend modern is wat het hoofdpersonage van hetzelfde boek zegt: 'God aan het kruis verstaat mij wel. Hij beziet mij met een oog vol goede wil, maar hulpeloos.' Dat is een wreed modern gevoel in een tekst uit 1936: de machteloze god. Dat heb ik bij moderne theologen gelezen en halfbegrepen... Mijn vriend, de theoloog Herman Mertens verwijst naar Ricoeurs begrip 'deuxième naivité'. Maar ik hou eigenlijk niet zo van dat woord naivité met betrekking tot Timmermans' geloof. Iemand die de grote mystici las, noem ik niet graag naïef. Er is ook die bekende tekening van het boertje dat doedelzak speelt, en daaronder het zinnetje: 'En toch.' Dat betekent zoiets als: God is onbegrijpelijk, het leven is onbegrijpelijk, maar ik zal voortdoen, ik zal voort muziek maken. Dat is toch maar een mager geloof, niet? Maar op het einde van zijn leven, doodziek, schrijft hij dan weer dat mooie gedicht uit Adagio, waarmee ik ook mijn boek besluit:
De kern van alle dingen is stil en eindeloos. Alleen de dingen zingen. Ons lied is kort en broos.
En donker zingt mijn bloed van heimwee zwaar doorwogen. Ik zeil langs regenbogen Gods stilte tegemoet.
****************
|