De man achter GOT
Door Andy Arnts uit het Katholiek Nieuwsblad van 31/12/2010
Ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag is er tot 20 februari een speciale tentoonstelling over het werk van Gommaar Timmermans in het Timmermans-Opsomer museum te Lier.
Op de zwart-wit foto met zijn beroemde vader Felix Timmermans, was hij ongeveer acht. Inmiddels is hij de tachtig gepasseerd: Gommaar Timmermans, beter bekend als striptekenaar GOT.
"Ik ga een goede wijn voor u openmaken", zeg hij. "Mijn vrouw heeft een schaal met koekjes en druiven opgemaakt. Neemt u gerust." Zelf is ze beneden, in haar winkel 'Timmermans Antiquiteiten'. Een wit hoekpandje, mooi gelegen aan de Nete in het Vlaamse Lier. Vijftig meter verderop staat het Timmermans-Opsomerhuis, waar de manuscripten, illustraties, schilderijen en curiosa van vader Timmermans worden geconserveerd. Aan de overkant van de Nete, op het Felix Timmermansplein, prijkt zijn borstbeeld en op de rivier zelf varen toeristenbootjes, met namen als Pallieter, Marieke en Vettigen Teen... allemaal personages uit het rijke oeuvre van vader Felix. Gommaar beziet het met een glimlach. "Awel, 't is natuurlijk heel bijzonder, maar je wordt dat gewoon met de jaren. Ik heb het ook nooit als een last ervaren dat ik een beroemde vader had. Het is nu eenmaal zo."
Leest u zijn boeken nog wel eens? "Af en toe. Zoals het eerste deel van zijn roman over Pieter Bruegel, of Anna-Marie, omdat ik alle plekken, bruggen en huizen ken die erin voorkomen. Bepaalde personages zijn ook historische figuren geweest. Mijn vader vertelde dat hij soms een straatje om moest gaan, om die personen niet tegen te komen."
Roept dat lezen weemoed op? "Nee, daarvoor is het te lang geleden. Sommige boeken zijn wel ontroerend, maar dat heeft niets meer met hem zelf te maken." Felix Timmermans overleed in 1947, toen Gommaar zestien jaar oud was. "Indertijd was je met zestien nog een kind. Op college ging het er ook strenger aan toe dan nu. Later, na de Academie van Antwerpen, heb ik drie jaar bij uitgeverij Desclée de Brouwer in Brugge gewerkt, maar dat van 9 tot 5 werken lag mij niet. Ik heb mijn vrijheid nodig. Terug in Lier heb ik me in het vrije beroep geworpen, met alle moeilijkheden van dien."
Het was ook een heel nieuw beroep, striptekenaar. "Het stripverhaal was overgewaaid uit de Verenigde Staten. Mannen als Willy Vandersteen en Marc Sleen hadden dat opgepikt en waren ermee verder gegaan. En aangezien ik geen aanleg had om écht naar de natuur te tekenen, ben ik het ook gaan doen. Vandersteen had gezien dat bepaalde televisiefeuilletons bij kinderen succes hadden. Die formule nam hij over, maar onder een andere naam: 'Lassie' werd 'Bessy'. Zo heb ik het nooit gedaan. Ik heb altijd nieuwe dingen verzonnen. In het begin waren het kinderstrips, maar daar kon ik me niet mee amuseren. Vervolgens ben ik het steeds ingewikkelder gaan maken, tot ze op een dag bij De Standaard zeiden: 'Dit is niet meer voor kinderen, die begrijpen dat niet.' Zo ontstonden mijn eerste humoristische volwassenenstrips."
Is humor is altijd uw handelsmerk geweest? "Eigenlijk wel. Voor Knack heb ik losse, komische strips getekend, die een soort feuilleton vormden, zoals 'Iamboree', over de oude Grieken. Een verhaaltje ging bijvoorbeeld over man die naast zijn huis een spinazieveld had. Op een morgen stond daar plotseling een neushoorn in. Enfin, wat die man wel niet allemaal deed om dat beest daaruit te krijgen."
Toch een beetje in uw vaders voetsporen. "Mijn vader illustreerde natuurlijk op een andere manier. Hoewel... soms had hij in Gent een vergadering van de Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Wat hij daar precies deed weet ik niet, maar hij heeft er wel veel karikaturen getekend van de mensen die daar zaten."
Is de humorist GOT een afspiegeling van uzelf? "Persoonlijk ben ik nogal bedachtzaam. Wat ik zie zijn twee werelden: je hebt het prachtige landschap zoals je het ziet, maar ook zoals je het beziet. Van binnenuit dus. En dat vind ik verschrikkelijk. De natuur is een slagveld. Het leven kan een speeltuin zijn, maar voor sommigen mensen is het een hel. Op school was ooit een opstelwedstrijd met als thema: twee mannen staren door een venster. De ene ziet de nacht, de andere de sterrenpracht. Dat tekent veel. Het is het verdriet van de schepping."
Godfried Bomans schreef ooit: Mijn humor is overwonnen droefheid. "Zoiets heb ik zelf ook eens geschreven: wij moeten proberen ons verdriet te versuikeren, of te konfijten, zoals dat in keukentaal heet."
Bent u een religieus man? "Ik ben erg geïnteresseerd in godsdienst. Niet alleen in het katholicisme, ook in andere religies. Ik geloof in een hogere macht. Dat heeft veel te maken met rechtvaardigheidsgevoel. Neem nou die affaire met de kredietcrisis. Al die vergiftigde leningen die werden verkocht, waardoor zoveel mensen hun spaarcenten zijn kwijtgeraakt... dat is misdadig. Daarom moet er iets zijn, iets rechtvaardigs, zodat die gedupeerden uiteindelijk niet aan het kortste eind trekken."
Houdt u zich nu meer met het geloof bezig dan vroeger? "Ha, nee. 't Is niet zo dat als de duivel ouder wordt, dat hij dan onder de preekstoel gaat zitten. Alleen heb ik nu meer tijd, en daarbij ben ik een paar keer goed ziek geweest. Dan ga je ook nadenken."
Leidt u een leven van terugkijken of vooruitkijken? "Ik kijk zelden terug. Elke dag is er één. Natuurlijk denk ik aan de dood, maar ik heb daar geen duidelijke voorstelling van. Misschien is het een toestand waarin je de ware werkelijkheid ziet. Ik geloof niet in dat middeleeuwse gedoe van hel en duivel. Dat komt allemaal voort uit de joodse Gehenna.* In de Middeleeuwen hebben ze daar alleen wat vuur en tangen en zo bij gedaan. Ik denk dat iedere godsdienst een deelwaarheid bevat, dat heeft de katholieke Kerk zelf al schoorvoetend toegegeven."
Werkt u nog aan nieuwe projecten? "Ik doe al een paar jaar praktisch niets meer. Ja, lezen, veel lezen. En reisplannen maken. Naar Parijs en Rome, zulke dingen. Misschien ga ik nog eens iets schrijven, iets humoristisch. Of iets tekenen, iets kleins. Ik ben nog fit, ik heb een hometrainer, dat doe ik elke dag ongeveer één uur. (lacht) Maar ik moet er wel wat bij te lezen hebben - pockets, geen zware boeken, want dat fietsen is al zwaar genoeg."
* Gehenna is afgeleid van de naam van het smalle, rotsachtige Dal van Hinnom, ten zuiden van Jeruzalem. In oudere Nederlandse Bijbelvertalingen wordt Gehenna vaak vertaald met 'hel'. Tijdens het koningschap van Salomo werd in de vallei Moloch vereerd met het brengen van kinderoffers.
************
|