Gaston Durnez 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt'
Door Lieve Wouters uit Kerk en leven van 18/12/2002 (Foto : W. Hendrix)
Nevel zweeft in slierten over de velden, wanneer ik op een dinsdagochtend naar Itegem rijd. Een bleek zonnetje wijst de weg. Fraai weertje toch voor de tijd van het jaar, bedenk ik. En dat terwijl het reeds tegen Kerstmis aanloopt. Ten huize Gaston Durnez echter geen kerstboom te bekennen. Komt nog. De biograaf van Felix Timmermans kan immers wel tegen een portie eenvoudige romantiek met diepere betekenis.
Ooit heeft u gezegd: "Ik kijk elke week in het register van de Burgerlijke Stand of er geen beroemd man geboren is, maar vind niets dan onbekende beginnelingen.
"Hoe blikt u zelf terug op leven en werk ? Van alle ongelukkige mensen ben ik de gelukkigste, heb ik eens gezegd, toen ik een moeilijke periode beleefde. Ik voel me in mijn vak oprecht gelukkig. Eigenlijk ben ik inmiddels op pensioen, maar zo voel ik het niet aan. Het lijkt of ik nooit afscheid heb genomen van de journalistiek en het schrijven. Ik blijf voortdoen. Ik ben zo gelukkig, omdat ik mijn kinderdroom heb mogen waarmaken: schrijver worden. Dat was beslist niet vanzelfsprekend. Je moet weten dat ik als zevende zoon geboren werd in een arbeidersgezin in Wervik. Toch werd ik niet naar de koning genoemd, omdat vier jongens nog vóór hun tweede levensjaar overleden. We schreven 1928. Na mij kwamen nog vier kinderen, zodat we in het totaal met zeven jonge spruiten waren.
![](http://blogimages.seniorennet.be/timmermans_fan/2378041-4b3d9d8670c6f6ea3a08990d27e3551d.jpg)
Ik groeide op in volle crisistijd. En crisis toen betekende nog wat anders dan de crisis waarover we vandaag spreken, hé. We waren arm, maar dat gold voor iedereen in de buurt. Thuis heerste een leescultuur. Lezen was in die tijd de enige manier om hogerop te geraken. Mijn vriendjes en ik leenden boeken in de bibliotheek en wisselden ze onder elkaar uit. Op mijn tiende achtte ik mezelf klaar voor volwassenenliteratuur. Zo leerde ik onder meer de boeken van Felix Timmermans kennen.
Wat sprak u daarin aan? Felix Timmermans was op dat moment de grootste Vlaamse verteller. Ernest Claes kwam pas op de tweede plaats. Vooral Timmermans' geestige illustraties en speelse teksten konden mij toen boeien. Wat ik las, bootste ik na. Zo begon ik zelf te schrijven. Op een dag stootte ik in het gemeentelijk weekblad op een advertentie voor een opstel- en tekenwedstrijd. Ik dong mee en won de eerste prijs. Nadien deed ik elk jaar mee en ik won keer op keer. Na mijn veertiende mocht ik dus niet meer deelnemen.
Maar werd uw talent ontdekt? Een journalist van dat gemeentelijk weekblad had mij inderdaad opgemerkt. Hij zorgde ervoor dat ik naar het college kon. Voor een arbeidersjongen als ik zat dat er eigenlijk niet in. Ik had twee oudere broers, die net als ik goede studenten waren, maar zij waren al aan het werk. Dat ik naar het college mocht, is voor mij een bewijs dat de hemel bestaat!
In 1943 doken mijn broers onder om arbeidsdienst in Duitsland te ontvluchten. Bijgevolg moest ik thuis wel bijspringen. Dankzij dezelfde journalist kon ik aan de slag als typist, op het latere persbureau Belga nog wel! Dat was eigenlijk een vrouwenbaantje, maar ik was fier als een gieter. Met mijn vijftien jaar verdiende ik op slag evenveel als vader. Tegelijk was ik gered van een toekomst als boekhouder en werd ik geïntroduceerd in de wereld van de journalistiek. Ik werkte er tot aan de bevrijding. Het was zwoegen. Ik sliep op kantoor, op het tapijt.
Via een vriend kwam ik als loopjongen terecht op de redactie van De Nieuwe Standaard. Ik heb daar afgezien, bittere tranen geschreid. Het was opnieuw een advertentie in de krant die voor mij nieuwe wegen opende. Een na de oorlog pas opgestarte uitgeverij zocht manuscripten om uit te geven. Ik had thuis een verhaal dat al een twintigtal bladzijden telde. Ik zond het in. Tot mijn grote vreugde werd het uitgegeven. De hoofdredacteur van Het Nieuwsblad kwam erop uit en nam me onder zijn vleugels. Hij bracht me naar de documentatiedienst van de redactie waar ik mijn eerste stappen als journalist zette. Je ziet het, ik heb veel geluk gehad. Nu is zoiets niet meer mogelijk. Telkens wanneer een jonge mens met een tekst naar me toekwam, later op de redactie van De Standaard, zag ik daar opnieuw mezelf staan. Nu moeten ze slagen in tal van proeven, alvorens ze worden aangeworven.
Onlangs kreeg u de Prijs voor Letterkunde 2002 van de provincie West-Vlaanderen voor uw biografie van Felix Timmermans. Bent u een eeuwige fan? Toen ik veertien was en geregeld bijdragen schreef voor dat gemeentelijk weekblad waar ik het daarnet over had, kreeg ik op een bepaald moment als ereloon een facsimile van de hand van Timmermans. Het was het boekje Een lepel herinneringen. Op de eerste bladzijde staat: "Aan de Heer Gaston Durnez, hoogachtend." Daaronder had Felix Timmermans een boertje getekend. U kunt zich wel voorstellen welke indruk dat op me maakte. Ik kende het al snel uit het hoofd.
Zo rond mijn twintigste was de grote liefde echter voorbij. Timmermans' schrijfstijl leek me ouderwets. In die tijd was Graham Greene onze grote held. Hij verwoordde zeer goed het moderne levensgevoel van na de oorlog. Ik werd ook een Walschap-fan. De herontdekking van Timmermans kwam veel later. Ik verhuisde naar Itegem vlakbij Lier, geboortestad van de auteur. In 1972 richtten we met enkele geestesgenoten het Felix Timmermans Genootschap op. Uitgeverij Lannoo vroeg me een biografie te schrijven van de grote Vlaamse schrijver. Na mijn pensionering bij De Standaard ging ik actief op zoek naar bruikbaar materiaal.
Wie zegt dat Timmermans niet meer is dan een provincialistisch simpel manneke, heeft hem nooit goed gelezen. Een auteur heeft het recht beoordeeld te worden op zijn beste werk. Dat overstijgt heel zeker de eenvoudige romantiek. Timmermans laat je de alledaagse dingen zien alsof je ze voor het eerst ziet. Bepaalde werken zijn diep filosofisch. In Timmermans' zogenaamde provincialisme zit de eigenlijke kern van het transcendentalisme *: hij doorgrondt het grote in het kleine. Timmermans vindt diepte in de eenvoud. Hij roept vragen op die ons nu nog kunnen aanspreken. En zijn geestige en kleurrijke metaforen zijn dan weer een bewijs van zijn taalgenie. Felix Timmermans wordt helemaal getypeerd door zijn allerlaatste werk, dat hij niet voltooide. Daarin schrijft hij: "God ontdekken is zo gemakkelijk als een ei recht zetten. Columbus vaarde recht door, altijd recht door en hij kwam in Amerika uit, gij moet naar binnen varen, altijd naar binnen, recht door, en alles laten liggen, bijzijds, en ge zult er God vinden."
De wereld van Timmermans is inderdaad voorbij. Misschien is het juist daarom de geschikte tijd om hem nu onbevangen te lezen en je helemaal over te leveren en thuis te komen in die typische Timmermansiaanse sfeer van kleuren en metaforen. Je moet zijn werken lezen zoals je naar een oud schilderij kijkt. Gaandeweg zul je ontdekken hoe achter en onder de kleuren drama's leven en problemen rijzen die dieper in de ziel en de geest binnendringen dan zijn legende beweert.
Dankzij 'Het kindeken Jezus in Vlaanderen' en de 'Driekoningentryptiek' is Timmermans onlosmakelijk verbonden met Kerstmis. Een Duitse literatuurcriticus zei ooit: "In de Vlaamse literatuur is het altijd Kerstmis." Het was inderdaad een geliefkoosd literair thema in die tijd.
En wat betekent Kerstmis voor u? In Onze familie neemt Kerstmis een heel bijzondere plaats in. Alle acht kinderen en achttien kleinkinderen komen naar Itegem. Samen zijn we met niet minder dan 43 mensen. Het samenzijn met mijn hele familie maakt me diep gelukkig. We hebben veel contact met elkaar, tegenwoordig ook via e-mail.
Kerstmis is tegelijk ook een heel pijnlijke periode voor mij. Mijn eerste vrouw stierf op 39-jarige leeftijd aan kanker. Rond Kerstmis was ze al heel erg verzwakt en ziek. Een kloosterzuster kwam inwonen om voor de kinderen te zorgen. Ze is nooit meer naar het klooster teruggekeerd. Op een dag trok ze met de kinderen naar de bioscoop. Twee keer raden welke film gedraaid werd. Inderdaad, The Sound of Music. Die film was ons op het lijf geschreven, behalve dan dat ik geen kapitein ben. Elf jaar later kreeg ook de zuster kanker. En opnieuw was de kerstsfeer helemaal beladen met het zorgen voor een doodzieke geliefde. Ze stierf op dezelfde dag als mijn eerste vrouw; 17 januari. De datum staat in mijn geheugen gegrift.
Met Kerstmis moet ik altijd denken aan die blinde herder in het verhaal van Het kindeken Jezus in Vlaanderen. Timmermans beschrijft onnavolgbaar mooi hoe het juist die herder is, die het kindje het beste ziet. Voor mij was het ziekbed een beetje als die kribbe met dat tere kind dat onze Redder is.
* Het transcendentalisme is een filosofische en literaire beweging die in de jaren 1830 en 1840 in de New England-regio van de Verenigde Staten tot stand kwam en nieuwe ideeën verkondigde op het gebied van literatuur, religie, cultuur, en filosofie.
*****************
|