Felix Timmermans (Lier 1886-1947) Timmermans ter ere, een selektie uit zijn picturaal werk
Door G. Carpentier-Lebeer – uit de catalogus van een tentoonstelling te Lier op 14 februari 1986
"... Wij mogen met vader mee naar de zaterdagse markt. Ik zie ons nog zitten aan 't aloude rederijkershuis 'Den Eycken Boom' en vader schetst en tekent: het marktkraam van de slager, een varkenskoopman, een boerin met eieren, biggetjes in een mand stro, alles wat hij ziet op de drukke markt..."
Lia Timmermans
Felix Timmermans: een begrip in de Vlaamse letterkunde. Hij is een veelgelezen auteur. Als plastisch kunstenaar echter is hij minder bekend. Nochtans zijn beide domeinen noodzakelijk om Timmermans ten volle te waarderen. Zijn boeken en zijn beeldend oeuvre ademen een zelfde geest uit, spelen voortdurend op elkaar in, niet pleonastisch maar oorspronkelijk. Het is aan te bevelen zijn literatuur door te nemen om het plastisch werk te vatten en omgekeerd.
Precies honderd jaar geleden - op 5 juli 1886 - werd Leopoldus Maximilianus Felix Timmermans geboren als dertiende kind van een Lierse kanthandelaar. Een gelukkige, kommerloze jeugd is de dankbare inspiratiebron gebleven voor heel zijn oeuvre. Zijn levenslustige vader was verantwoordelijk voor een niet al te strenge opvoeding. Zoals Felix Timmermans zelf meermaals getuigde, deed zijn vader niets liever dan vertellen: oude traditionele volksverhalen geprojekteerd in de tijd van het ogenblik. Deze sappige verteltrant is zoon Felix uiteraard niet vreemd gebleven. De school - waar hij geen al te beste resultaten behaalde (hij was zelfs slecht in opstel!) - verliet hij in 1901 op vijftienjarige leeftijd, vermoedelijk grotendeels uit gemakzucht. De jonge Timmermans hielp zijn vader mee in de zaak maar volgde ondertussen wel avondlessen glasraam schilderen aan de Lierse akademie. Van jongsaf aan deed hij niets liever dan tekenen. Hij toonde ook meer aanleg voor tekenen dan voor schrijven. Wat hij onder ogen kreeg tekende hij na in zijn verbeelding of in werkelijkheid. Als kind heeft hij verscheidene tekenprijzen behaald. Ook de schilderkunst trok toen reeds zijn belangstelling. Bovendien had hij het voorbeeld van zijn oudste broer Ernest die kunstschilder was.
Toen droomde hij er nog van zelf ooit schilder te worden. Hij plande om zich in te schrijven aan de Akademie voor Schone Kunsten te Antwerpen maar heeft dit - zo zei hij zelf - bij gebrek aan volharding (het vroege opstaan lag hem niet!) niet waargemaakt. Hij is hier later dikwijls op teruggekomen. Als plastisch kunstenaar heeft hij zich steeds onzeker gevoeld omdat hij des te meer besefte dat een goede stielkennis, die hij niet bezat, noodzakelijk was. Hij had het geduld en de discipline niet om zich toe te leggen op een bepaalde techniek. Begrijpelijk daarom dat hij een voorliefde behield voor de eenvoudige tekening. Timmermans heeft heel zijn leven door veel en graag getekend en geschilderd. Maar het schrijven bleef nochtans zijn hoofdbezigheid, niettegenstaande het hem méér moeite en tijd vroeg. Ooit heeft hij zelf een duidelijk illustrerende metafoor gegeven: "Schrijven is te biechten gaan, schilderen te communie". Van schrijven heeft hij zijn beroep gemaakt.
Zijn literair werk behelst verscheidene genres: romans, kortverhalen, gedichten, toneelstukken. Hij heeft meegewerkt aan verzamelwerk, periodieken en gelegenheidsuitgaven. Ook heeft hij meer dan eens over plastische kunst geschreven, naar aanleiding van de ene of de andere tentoonstelling. Hij heeft zijn schildersopvattingen zelfs tweemaal in een geromanceerde biografie weerspiegeld: Pieter Bruegel, zoo heb ik U uit Uwe werken geroken (1928) en Adriaan Brouwer (1948). Zijn literatuur geniet wereldfaam en veel van zijn boeken werden in verschillende talen vertaald.
Aanvankelijk schreef hij a la Conscience om nadien in vervoering te geraken voor het werk van Streuvels en Gezelle. Dat was in de periode vóór 1911, toen hij als jonge snaak gemakkelijk beïnvloedbaar was. In die jaren zijn de vriendschapsbanden gegroeid met zijn streekgenoten de musicus Renaat Veremans, de architekt-kunstschilder Flor Van Reeth en nog later de kunstschilder Oscar Van Rompay.
![](http://blogimages.seniorennet.be/timmermans_fan/2428036-255b0d7aee6ac506b957f9674626fc18.jpg)
Zij vulden menige dagen op het Lierse begijnhof met gedachtenwisselingen over letterkundigen en kunstenaars die ze bewonderden. Felix Timmermans had verering voor het werk van o.m. E. Claes, G. Gezelle, S. Streuvels, M. Gysen, A. Vermeylen, W. Moens, W. Kloos, A. Demedts, e.a. Op plastisch gebied genoten hoofdzakelijk P. Brueghel, de Vlaamse Primitieven, Fra Angelico, P.P. Rubens zijn belangstelling. Hij hield van een zuivere schilderkunst. Van de Modernen kregen de symbolisten aandacht. Hij onderhield losse kontakten met kunstenaars in binnen- en buitenland (J. Ensor, A. Pieck, A. Saverys, A. Servaes, J. Toorop, I. Opsomer, e.a.) maar uiteindelijk volgde hij het kunstgebeuren niet zo van dichtbij. Na enkele dichtbundels en kortverhalen in zwaarmoedige trant, brak hij definitief door met de roman Pallieter, na een teosofisch-spiritistische bevlieging en een zware ziekte geschreven tussen 1911 en 1914, uitgegeven in 1916 bij Van Kampen en Zoon in Amsterdam. Hierin was de zo typisch epikuristische levensfilosofie totaal nieuw en oorspronkelijk voor zijn omgeving. Pallieter was de eerste van een lange reeks suksesnummers waaronder de voornaamste: Het kindeken Jezus in Vlaanderen (1917), De zeer schoone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen (1918), Boudewijn (1919), Anna-Marie (1921), Uit mijn rommelkas (1922), Den pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt (1923), Schoon Lier (1925), De harp van Sint Franciscus (1932), Boerenpsalm (1935), Ik zag Caecilia komen (1938), Adagio (1947), e.a.
![](http://blogimages.seniorennet.be/timmermans_fan/2428036-6c390e85c2f27edb32d475ec71162a1f.jpg)
De bekendste toneelstukken (meestal bewerkingen van eigen proza) zijn Mijnheer Pirroen (1923) en En waar de ster bleef stille staan (1925). Pallieter, geschreven op de vooravond van de oorlog, zou zijn leven een andere wending geven. Na de oprichting van een eigen kantzaak in Lier samen met zijn vrouw Marieke Janssens (met wie hij in 1912 gehuwd was), had hij van 1914 tot 1918 slechts een snoepwinkeltje als broodwinning. Tegen 1918 kwam hij in Nederland terecht -Pallieter had ook daar het nodige gehoor gevonden - en Felix Timmermans werd gevraagd zijn boek aan het publiek voor te stellen. Ook andere redenen - hij was een verwoed flamingant en aktivist - hadden hem in Nederland gebracht. Vanaf dan hield hij menige voordracht over zijn literair werk, zowel in binnen- als buitenland (vnl. Nederland, Duitsland, Zwitserland). Deze spreekbeurten waren talrijk genoeg om in zijn onderhoud te kunnen voorzien, zodat Timmermans voortaan zijn tijd kon besteden aan schrijven én aan tekenen en schilderen. Want dat had hij tussendoor nooit opgegeven.
Tegen 1920 was Timmermans terug naar Lier kunnen komen. Hij had toen reeds vele tekeningen gemaakt en in Nederland was hij zelfs aan een paar olies begonnen die hij dan hier heeft afgewerkt. Op plastisch gebied heeft Felix Timmermans allerlei technieken bedreven op doek, hout, papier of karton: tekening, gekleurde tekening, olieverf, brandglasontwerp, lito, ets, hout- en linosnede. De grafische werken zijn eerder probeersels gebleven: de techniek lag hem niet. Timmermans' oeuvre is zeer levendig, er gebeurt altijd iets. Zowel in zijn boeken als in zijn kunstwerken heeft hij aandacht voor het eenvoudige. De motieven blijven doorgaans dezelfde. De schrijver inspireert de schilder en omgekeerd. Vooreerst drukt hij een sterke gevoelsverbondenheid uit met zijn eigen volk en zijn streek, het Neteland. Alles wordt geprojekteerd op eigen bodem; zo is bijvoorbeeld De vlucht naar Egypte geschilderd tegen de achtergrond van een Kempisch winterlandschap, Jozef en Maria zijn arme mensen uit de streek. Doorheen zijn kunst typeert Timmermans zijn volk met zijn zeden en gewoonten, zijn religie en devotie, zijn legenden, zijn vreugde en verdriet, zijn werk in het land en op het dorp.
Al wat Lier en omstreken is vindt weerklank in zijn werk. Ook impressies van de vele reizen die hij voor zijn voordrachten ondernam, komen aan bod. Volkskunst en devotie genieten zijn voorkeur. Hij was zelf een vroom man, die van jongsaf een verering toonde voor Maria en Sint Franciscus. Bedevaarten en processies zijn geliefkoosde onderwerpen. Typische volkse feesten worden in beeld gebracht, meer dan eens. De aanbidding van de koningen en De druivendragers of Terug uit het land van belofte zijn onderwerpen die meermaals worden uitgebeeld. Dit laatste schilderij is een mooie illustratie van zijn belangstelling voor de volkskunst (uithangborden, beschilderde potterie, oude volksprenten, enz.): het motief is afkomstig van een halfverheven gevelversiering van een herberg in de Begijnhofstraat. Een syntese van wat Timmermans schrijft en voorstelt - meestal een zonnige wereld - toont Lierke-Plezierke, brandglasontwerp voor de ingang van een Lierse herberg: een folkloristische stoet met Lier en omgeving als onderwerp. Dergelijke genretaferelen zijn typerend voor Felix Timmermans. Voorts treffen wij landschappen aan, stillevens, marines, portretten van vrienden, volkstypen en boerenkoppen- Het is meestal werk van klein formaat. In tegenstelling tot een boek moest een tekening of schilderij vlug klaar zijn; hij werkte zelden in het klad. Timmermans spreekt duidelijke, voor iedereen vatbare taal. De stijl is herkenbaar en soms gewild stereotiep.
De zware omtreklijnen en de gevulde kleurvlakken herinneren aan zijn geliefde glasraamtechniek. Hij vertelt expressief en spreekt tot het gemoed. Zowel literatuur als beeldende kunst zijn narratief en lyrisch. De komposities zijn intuïtief en hij houdt van gedurfde kleuren, ook van de zwart-witkleur. Want Felix Timmermans was bovenal een groot tekenaar. Zijn tekeningen hebben een pittig, eenvoudig lineair karakter en getuigen van een gezonde humor. Hij tekende met pen, krijt, potlood, penseel, stift. Ontelbare schetsen heeft hij gemaakt, briefhoofden, ex-librissen, spijskaarten, huwelijks- en geboorteaankondigingen, heiligenprentjes, reis- en wandelimpressies. Heel wat akademieleden werden geportretteerd tijdens de vergaderingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie, waarvan hij na korresponderend ook effektief lid was geworden. Een voortreffelijk illustrator was hij ook. Hij verluchtte de meeste van zijn boeken met pentekeningen (tussentekstplaatjes en lettervignetten); het eerste was Pallieter. Ook het werk van andere auteurs heeft hij geïllustreerd, o.m. van E. Claes, E. Van der Hallen, H. Van Tichelen, Th. Bogaerts, F. Verschoren, Lia Timmermans, A. Van de Velde, e.a.
![](http://blogimages.seniorennet.be/timmermans_fan/2428036-d8f8dedc0591f3b913dbcdf0fdea2687.jpg)
Elke tekening is een miniatuurverhaaltje. Hij kleurde ook graag zijn prenten, met pastel, gouache of akwarel. Hier moeten ook de bekende Pallieterkalenders vermeld worden, die tussen 1926 en 1933 werden uitgegeven bij De Sikkel in Antwerpen en bij Querido in Amsterdam. Het zijn kleurtekeningen, nu eens over de geschiedenis van de maanden dan weer over de stad Lier, de folkloristische en godsdienstige feesten, het leven van Sint Franciscus, en de zogenaamde verhalenkalender, waarbij twaalf volkstypen met een verhaaltje worden voorgesteld. Tot het eind van zijn leven bleef Timmermans tekenen en schilderen. Proza schrijven ging niet meer, dichten wel. Hij is gedurende vele jaren hartlijder geweest, een ziekte waaraan hij ten slotte bezweken is op 24 januari 1947. Felix Timmermans' plastisch werk kent uiteindelijk weinig evolutie, valt niet onder te verdelen in welomlijnde periodes - hij heeft ook niet dikwijls zijn werken gedateerd. Ook is hij niet in een bepaalde strekking onder te brengen. Hij was vooral een schitterend tekenaar, die vele technieken beheerste.
Zijn schilderkunst is niet exuberant, in de eerste plaats niet voor hemzelf. Het resultaat was voor Timmermans minder belangrijk dan het schilderen zelf. Schilderen en tekenen was een bezieling voor hem. Samen met de Timmermanskenner José De Ceulaer, later nog bevestigd door zijn vriend Oscar Van Rompay, mag gezegd worden dat Felix Timmermans een echte "zondagschilder" was in de letterlijke betekenis van het woord. Hij schilderde en tekende louter voor zijn plezier. Dit typische zondagsgevoel - doen wat je graag doet - is een boodschap doorheen heel zijn plastische kunst terug te vinden. Felix Timmermans heeft zelf ooit gezegd dat zijn werk een "zondag is voor het oog". Heel zijn oeuvre, letterkundig en plastisch, staat in dienst van de gemeenschap. Het is geheel doordrongen van een diepe levensvreugde. De meningen over de betekenis en de waarde van het werk van Felix Timmermans zijn verdeeld. Dat ludieke, narratieve, natuur gebondene wordt niet overal evenzeer geapprecieerd. Het is alleszins oorspronkelijk, kende geen voorlopers of navolgers. Het getuigt van een perfekte harmonie tussen literatuur en beeldende kunst. Met zovelen kunnen wij hier besluiten dat Felix Timmermans "een schilder was met het woord, een verteller met het penseel".
***************
|