Interview met Tonet Timmermans Tonet Timmermans: 'Ik wil mensen gelukkig maken.'
Door Jooris van Hulle
Op 26 maart 1926 werd Antonia (Tonet') Timmermans geboren. Enkele dagen later, het was toen al april, verscheen in een Nederlandse krant dit bericht: 'De vrienden van Felix Timmermans hebben dezer dagen een aardig prentje uit Lier ontvangen, zooals het hier boven staat, en nader verklaard wordt door eenig trotsch vaderlijk proza: 'Felix Timmermans en zijn vrouw, Marieke Janssens, hebben het geluk u te melden dat op 26 maart 1926, Peterus de Ooievaar bij hen een kindeken heeft gebracht, met doopnaam Antonia. Moeder en kind zijn goed gezond.' Het erop volgend commentaar klinkt profetisch voor de weg die Tonet, zovele jaren later, met haar kunst zal inslaan: 'Wel, er zullen heel wat Nederlandsche vrienden zijn die Peterus alleen daarom al een braaf dier vinden en Timmermans' Antonia zal al heel wat hartelijk glimlachende gezichten in de wereld gebracht hebben, met dit prentje, bijna nog voor zij zelf aan haar eersten glimlach toe was.'
![](http://blogimages.seniorennet.be/timmermans_fan/2496346-5aa1bdd16804692f377a5d5a46e320cb.png)
Nog altijd, ook nu ze bijna tachtig is geworden, vindt Tonet in het schilderen de kracht om te blijven glimlachen en meer nog: die sprankel levensvreugde te delen met anderen.
In je schilderijen vertel je een verhaal in kleuren. Treed je zo in het spoor van je vader? 'Tekenen en schilderen was bij ons thuis heel gewoon. Mijn vader was altijd wel ergens bezig ermee en vaak gebeurde het dat hij ons op regenachtige dagen meenam naar zijn werkkamer, waar we net als hij konden tekenen schilderen. Later zijn Gommaar en ik er verder mee doorgegaan. Ik ben naar de academie getrokken in Ter Kamerenbos, maar ik heb de opleiding maar één jaar gevolgd. Het was oorlog en ik moest de trein nemen naar Brussel en dan nog een eind met de tram door de stad heen. Ik deed dat wel graag, maar mijn vader was bang, er was vaak alarm en dan stonden de treinen soms wel een paar uren stil, zodat ik vaak te laat weer thuis raakte. Dan heb ik thuis verder van hem geleerd hoe het moest. Na zijn dood heeft Oscar van Rompay in 'Het Soete Naemken' een soort academietje opgericht, waar ik samen met Louis Verhoeven, Mieke Couteele en nog een tiental anderen de zondagvoormiddag naar toe trok om te leren schilderen.'
Heb je er geen spijt van dat je de officiële academie niet hebt kunnen blijven volgen? 'Het was door de oorlog nu eenmaal onmogelijk. Ik kon me trouwens niet voorstellen dat er ooit een moment zou komen dat er geen oorlog meer zou zijn. In 'Het Soete Naemken' heb ik dan gewoon gedaan wat me werd ingegeven. Had ik in Brussel verder kunnen studeren, dan zou ik misschien wel anders gaan schilderen zijn, meer academisch. Ik zou in ieder geval veel meer techniek gekend hebben. Nu heb ik het zowat allemaal zelf moeten ontdekken, onder meer door erover te lezen. Gauguin bijv. fascineerde me. Mijn vader zei trouwens altijd: 'Als het erin zit, moet het er ook uitkomen. Zoek het maar uit, je komt er wel.' In die zin was hij voor mij echt een stimulans. Hij is gestorven toen ik nog maar twintig was. Nu besef ik heel goed dat ik nog veel van hem had kunnen leren. Hij kende alle technieken en vooral, hij deed het verschrikkelijk graag en hij was heel origineel in zijn schilderijen en in zijn tekeningen. Mijn werk is een hommage aan mijn vader. Het is dank zij hem dat ik altijd verder ben blijven schilderen. Misschien, in andere omstandigheden, was ik wel aan de universiteit gaan studeren, maar de oorlog heeft dit onmogelijk gemaakt.'
In hoeverre heb je ook inspiratie gezocht en gevonden in de boeken van je vader? 'Misschien niet op een heel directe manier, maar zeker door de beschrijvingen van de natuur. Door hem leerde ik intens kijken naar mijn omgeving.'
Heb je ook werk van hem geïllustreerd? 'Ooit, ik was toen nog heel jong, heb ik een uitgave van zijn 'Vertelsels' geïllustreerd. Als ik er nu op terugkijk.... Ik zou als vader mijn dochter van nog geen twintig nooit mijn werk hebben later illustreren. Maar hij had het graag, en dus.....Midden de jaren tachtig heb ik dan wel voor een uitgave van de 'Vertelsels' aparte, kleine schilderijtjes gemaakt in plaats van illustraties. Ik heb trouwens vaak in opdracht gewerkt. Ik heb heel veel portretten geschilderd of gewerkt voor mensen die hun huis of hun tuin wilden laten schilderen of hun hond of hun kat. Ik deed dat wel graag, maar het liefst nog schilderde ik wat me zelf direct trof.'
![](http://blogimages.seniorennet.be/timmermans_fan/2496346-1232558e2000aa404e03b3ca249f2a85.jpg)
Ook Lier moet je blijvend hebben geïnspireerd... 'Nog altijd trouwens. Als ik nu nog eens in Lier kom, zie ik altijd weer plaatsen waar van ik denk dat ik die toch nog eens zou moeten kunnen schilderen. Het is allemaal uiteraard veel veranderd, ik zou er kunnen terug gaan wonen, maar ik heb hier in en rond Oostende mijn kinderen en kleinkinderen. Lier is de stad van mijn kindertijd en mijn jeugd en dat zal altijd zo blijven. Daarom ben ik altijd dit Lier van toen blijven schilderen, met mijn vader erbij, onze hond van vroeger.... Die band die er was tussen Lier en mijn vader, hoe hij van zijn stad hield, die heb ik in mijn kinderlijke verbeelding altijd bewaard en zal ik ook altijd, weer trachten op te roepen. Toch heb ik me de laatste tijd vooral toegelegd op het schilderen van bloemstukken en stillevens. Ik gebruik nu ook lichtere, meer getemperde kleuren. Misschien ben ik wel wat milder geworden.'
Je hebt ook lang in Zuid-Afrika gewoond. 'Mijn man, die nu al meer dan dertig jaar geleden gestorven is, was een Zuid-Afrikaan. Na zijn opleiding in Stellenbosch was hij, op aanraden van een Vlaamse prof die naar ginder was getrokken, naar Gent gekomen om er verder te studeren. Zo heb ik hem leren kennen en ben ik met hem naar zijn land teruggekeerd. Mijn drie kinderen zijn trouwens ginder geboren. Ik heb in Kaapstad gewoond en later aan de grens van Zoeloeland. Ik ben dan ziek geworden, ik moest een zware operatie ondergaan. We zijn dan naar Europa gekomen en voor drie jaar in Londen gaan wonen. Daarna kwam er nog een jaar Zuid-Afrika bij, in Kaapstad. Een prachtig land trouwens, met zijn schitterende fauna en flora, zijn unieke sterrenhemel. En de mensen, vooral de kleurlingen, niet zozeer dus de Zuid-Afrikanen zelf, zijn er zo vrolijk.'
Heeft het land ook je werk beïnvloed? 'Zeker... die kleuren, die door het felle zonlicht nog verhevigd werden. Ik werkte er wel in een bijna volledig isolement, met het eerste kleine stadje op bijna tweehonderd kilometer afstand. Ik kende de taal niet, ik heb vooral van mijn kinderen wat Zoeloe geleerd. Ons dorpje, Pommeroi heette het, is zelfs bij de Afrikanen niet gekend. Het bestond uit een gevangenis, een huis voor de dokter en drie 'treading stores', die door Indiërs werden opengehouden. Soms kwamen de mensen me wel vragen een scherm te beschilderen of een of ander dier dat ze dan zo getrouw mogelijk afgebeeld wilden zien.'
Je werk wordt gerekend tot de naïeve schilderkunst, een vorm van 'outsider art' die behoort tot de randgebieden van de 'officiële' beeldende kunst. Wat betekent de term voor jou? 'Het enige wat ik aan mijn werk naïef vind, is dit: je schildert alles zoals je weet dat het is. Anders schilder je alleen watje ziet. Ik heb bijvoorbeeld eens het Zwin geschilderd. Daar zie je mensen bloemen plukken, je ziet de duinen, wat verder zie je mensen op het strand liggen en dan nog verder de zee met boten erop... In werkelijkheid zie je dat niet allemaal samen, maar je weet dat het er allemaal is. Dat is voor mij 'naïef schilderen: op die manier trachten weer te geven wat typisch is voor een landschap, voor een woning, voor een tuin.... Die elementen schik je dan op het doek.'
Opvallend is hoe de naïeve schilderkunst een symmetrische compositie voorop stelt 'Ik doe dat helemaal niet opzettelijk. Ik schilder zoals ik denk en zoals ik het zelf mooi vind en er zelf plezier aan beleef. Wat psychologen of psychiaters erover denken of hoe zij het allemaal zouden verklaren, daar hou ik me niet mee bezig. Ik wil de mensen ook iets bieden waar ze zelf plezier aan beleven, onder meer door de dingen te schilderen die anders totaal vergeten zouden raken.'
Wie zijn, binnen de naïeve schilderkunst, je grote voorbeelden geweest? 'Ik ga er zeker niet van uit dat alle naïeve schilderkunst meteen ook mooi zou zijn. Toen ik zelf zowat mijn weg begon te vinden, was er veel belangstelling voor de Tsjechische school. Ik zag die niet graag, voor mij was het zo'n beetje allemaal hetzelfde. Als je dat ging vergelijken met het werk van Henri Rousseau.... die was origineel en boeiend. Als ik naïef ben gaan schilderen, dan is het omdat ik me er gewoon goed bij voel. Ik heb mezelf nooit moeten of willen dwingen 'anders' te schilderen. En toch is er, weer heel spontaan, een evolutie gekomen. Vroeger schilderde ik allemaal kleine mensjes, nu vooral portretten en stillevens, waarbij, zoals ik reeds zei, de kleuren heel wat lichter zijn geworden.'
Hoe ga je precies te werk bij het schilderen? Maak je vooraf een tekening? 'Ja. Ik werk trouwens heel langzaam, ik leg verschillende lagen verf boven elkaar. Daarom ook ben ik vaak op hetzelfde moment met verschillende dingen bezig. Het mag dan heel wat tijd vragen om een schilderij af te werken, ik heb er juist heel veel plezier in. Dat werk over het Zwin bijvoorbeeld, ik schilderde er die kleine mensen die op het strand liggen, maar ik zette ze toch maar nog gauw een zonnebril op.'
Hoe zie je zelfde respons die je gekregen hebt op je werk? 'Ik heb altijd mogen rekenen op heel veel goeie en gemeende belangstelling. Je wordt wel niet tot de 'groten' gerekend, maar dat ben ik ook niet. Ik heb nooit wakker gelegen van wat 'de' kunstkritiek dacht of meende te moeten denken van mijn schilderijen. Ze mochten dat voor mij gerust kinderachtig vinden, ik weet dat de mensen het graag zagen ... Nu verkoop ik niet zoveel meer, ik hou mijn werk bij voor de kinderen en ik stel ook niet zo vaak meer tentoon.'
Naïef wordt vaak kritiekloos gelijkgesteld met kinderachtig.... 'Kinderachtig of kinderlijk.... het is een wereld van verschil. Ik ben altijd wel ergens dat kind van toen gebleven. Als ik iets schilder, dan schilder ik het omdat ik het graag zie en graag doe. Een boodschap moetje er niet achter zoeken, ik wil daar niets mee zeggen. Ik wil er alleen de mensen gelukkig mee maken. Wat nu gebeurt in de wereld, dat is zo triestig allemaal. Waarom zouden we het ook in de kunst nog allemaal eens dik in de verf moeten zetten? We worden op teevee dagelijks geconfronteerd met de ellende van oorlog en ziektes. Mensen zien toch ook graag eens iets wat vrolijk is om zo voor eventjes weg te kunnen zijn van de hardheid waarin ze dagdagelijks leven en moeten leven. Ik geniet ervan als ik zie dat ook jonge mensen nog aangesproken worden door die kleine momenten van geluk die ik probeer op te roepen. Kijk, een werk als de 'Guernica' van Picasso; dat is prachtig natuurlijk, maar het is al erg genoeg dat het moest geschilderd worden. Ik zou dat nooit doen of kunnen doen.'
Is uw werk dan ook niet gericht op een soort droomwereld? 'Misschien wel, als je het ziet als een moment van rust, van aandacht voor de schoonheid van de eenvoudige dingen. Alles kan mooi zijn... Het brood bijvoorbeeld dat mijn vader schilderde, het maakt je toch gelukkig iets te bekijken dat zo eenvoudig is, maar tezelfdertijd zo mooi. Als je veel hebt meegemaakt in je leven, dan ga je beseffen dat de dagdagelijkse dingen nog het meest vreugde en voldoening kunnen schenken.'
Het is ook wat je vader je heeft getoond. Herlees je nu nog zijn boeken? 'Niet alles uiteraard. Vooral Minneke Poes, daar grijp ik vaak naar terug. Ik heb al die wandelingen meegemaakt, de sfeer staat me nog zo voor ogen. Ik kan er zomaar stukjes blijven uit lezen.
![](http://blogimages.seniorennet.be/timmermans_fan/2496346-86581f8754ae473dff3730413eb1330b.jpg)
Zijn er ook herinneringen die er uit springen? 'Ik heb heel veel mooie herinneringen aan mijn vader. Maar vooral de momenten waarop we naar 'de buiten' trokken, zijn me bijgebleven. Ik was er zelf ook heel graag. Als er iets is dat ik hier in de stad mis, dan is het dit. Op onze wandelingen maakte mijn vader dan tekeningetjes, hij vertelde erover en voor mij ging zo een hele wereld open. Niet zozeer wat ik toen allemaal zag, is me bijgebleven, maar wel de manier waarop mijn vader leerde kijken. Dat heb ik altijd onthouden: waar je ook bent, het belangrijkste is met wie je er bent.'
Heb je zelf ook nooit, letterlijk in het spoor dan van je vader, die ervaringen en herinneringen willen neerschrijven? 'De inspiratie daarvoor heb ik nooit echt gehad. Ik denk dat ik het niet zou kunnen.'
Lees je ook graag de poëzie van je vader? 'Zijn gedichten zijn uniek voor mij En vaak zijn ze een steun geweest voor mij. Als Lia gestorven is - voor mij kwam haar dood als een totale verrassing, we waren alle dagen samen trouwens, ze was precies mijn moeder geworden over al die jaren heen - wist ik niet meer waarin of waaruit. Dan heb ik, hier in de eenzaamheid van dat grote huis, vaders gedichten gelezen, onder meer dat prachtige vers 'ik zeil langs regenbogen Gods stilte tegemoet.' Ik verlangde echt naar een teken van mijn zuster die zo onverwacht uit mijn leven was verdwenen. Toen kwam ik hier, enkele dagen nadien, in mijn keuken en ik zag, voor de eerste keer op deze plaats, een reusachtige regenboog. Dan wist ik: 'Mijn zus is aangekomen.' Dat was en is een troost voor mij. Daarom ook ben ik ervan overtuigd dat het werk van mijn vader zal blijven, juist omdat het gevoelens oproept, zonder daarom sentimenteel te zijn. En omdat hij alles zo scherp zag. Als dat geen rijkdom is.... Ook voor jonge mensen kan dit enorm veel betekenen, precies omdat het werk zoveel vreugde brengt in een tijd die ook voor hen niet altijd even rooskleurig is.
|