Timmermans en het korte verhaalxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Herman Vos
(uit vlaanderen 93 - 1967-
Hoe hoog Timmermans het korte verhaal aansloeg ? Het short-story begon pas in de druk gelezen Amerikaanse magazines aan vorm en populariteit te winnen, toen Timmermans het 'Schoon Lier' nog als straatravotter aanschouwde. Lezen deed hij biezonder veel. In het boekje 'Uit mijn Rommelkas' heeft hij het over Edgar Poe, 'den mysterieuzen sphinxachtigen Ibsen', Guy de Maupassant en Dostojewski. Hij loochent hun invloeden niet.
Voor kerst-, paas-, en andere 'vertellingen' vond hij een afzet in bladen als o.m. de Sint-Franciscus Almanak, en Ons Volk Ontwaakt. De autentieke schrijvers van de 'kortste roman' evenwel vonden nauwelijks een markt. Zij kwamen niet aan bod. Het bleef bij brave, vaak folkloristische verhaaltjes. Voor het short-story moest nog een publiek worden gevonden. De honger naar het korte verhaal moest worden aangescherpt, en de weinige vertalingen van buitenlandse auteurs werden ofwel geweerd, ofwel niet begrepen.
Niet dat er geen interesse was ! In de keurig verzorgde Nederlandse Kerst- en Winterboeken vinden wij bijdragen van Anton van Duinkerken, van Henriette Roland Hoist, Fabricius, Ina Boudier Bakker... En van Felix Timmermans die in de jaren dertig reeds de noord-zuidmuur had gesloopt.
Een vergelijking met de Noordamerikaanse short-story-schrijvers gaat evenwel niet op. Wij waren nog heel ver van Somerset Maugham, van Jack London, en David Herbert Lawrence. Timmermans had de wereld niet bereisd. geen adembenemende avonturen beleefd, geen kontakt gehad met vreemde rassen, andere kontinenten. Zijn 'helden' evolueerden in het zicht van de Sint-Gummarustoren. Meer binnen de enge stadsmuren van Lier, en heel dikwijls in de poëtische atmosfeer van het Begijnhof, 'waar de mystiek in burgerkleeding rondwandelt'.
Maar daar ontlaadde zich zijn zeggingskracht op wereldformaat. Het verwijt dat hij een oubollige provincialist zou zijn houdt geen steek. Heel wat Amerikaanse auteurs zijn nooit verder geraakt dan de swamps rond hun geboortedorp, en werden precies met hun aldaar gesitueerde short-story's kandidaten voor de Nobelprijs ! Tenslotte kan men je niet onder de neus wrijven in een stadje te zijn geboren, dat helemaal niets in zich draagt van de zwoele southernsfeer.
Het is op zijn minst simplistisch de vraag naar, en het sukses van Timmermans' 'vertellingen' te verklaren als een bovenmoerdijkse zucht naar Vlaamse couleur locale. Misschien heeft Felix Timmermans hier en daar wel eens al te sterk zijn kleurrijk taal- en schilderspalet gebruikt om de 'Hollanders' te bekoren, maar nooit kun je de kracht ontkennen waarmee hij zelfs de strikt Lierse motieven heeft uitgebouwd. De beperktheid van zijn woordenschat, zijn dialektische zinsbouw, heeft hij omgebogen, gesmeed tot machtig wapen. Hij was zich absoluut bewust beperkt te zijn, maar wierp zich juist daarom zo hardnekkig op zijn werk. Het is fout hem zonder meer van slordigheid te verwijten. Zelfgenoegzaamheid was hem totaal vreemd. Men is al te zeer geneigd in Timmermans vooral de schepper van Pallieter te zien, die als toemaatje o.m. ook een Driekoningentriptiek schreef, en zijn liefde voor Pieter Bruegel verwoordde.
Kerstverhalen als 'Het Einde van een Roman', 'Om het Hoofd van Johannes', zijn verstrooide pareltjes in ontelbare publikaties. Vroeg of laat worden zij wel eens door een Timmermansbewonderaar tot een rijk halssnoer aan mekaar gerijgd.
Waar de kracht van Timmermans' vertelkunst zich op de meest markante wijze manifesteert, is zonder twijfel in 'Schemeringen van de Dood'. Bij het herlezen van deze vijf hallucinante verhalen kreeg ik Ingmar Bergman voor ogen. Niet dat ik de kineast van 'Het Zwijgen' en 'De Maagdenbron' meteen aan de verfilming zou willen laten beginnen van 'De Kelder' of van 'Het Zevende Graf'. De Zweed Bergman en de Vlaming Timmermans hebben ontegensprekelijk met mekaar gemeen, dat zij beiden naar het waarom der dingen boren. Zij doen dat op hun eigen manier. Bergman revolteert. Timmermans gaat tenslotte berusten. Maar er zijn beslist méér raakpunten ! Alleen is het zo, dat de eruditie van Bergman en het moderne medium dat hij hanteert, een vergelijking met Timmermans de bodem inslaat. Waar zij zich beiden bezighouden met het begrip God, met de dood en met de relativiteit van het leven, het aardse bestel, en de liefde, schreeuwen zij om eenvoud, om klaarheid.
Vooral bij de lektuur van 'De Kelder' kon ik Bergman niet wegdenken. Ik ben geen cinefiel, laat staan een filmkritikus, en ik permitteer mij zonder al te veel kompleksen een mij obsederende kongruentie tussen Bergman en Timmermans.
Felix Timmermans schreef zijn 'Schemeringen van de Dood' in een zwaarmoedige bui, kompleet in verwarring gebracht door een niet te verteren dosis theosophie, Schopenhauers pessimisme, en ziekelijk spiritisme. De magere bodem van zijn opvoeding was allerminst het geschikte terrein voor levensbeschouwelijke fiorituurtjes. Hij besefte dit gelukkig net op het randje van zijn algehele instorting.
Met Pallieter, de gesublimeerde heiden, leverde Timmermans zich in een roes aan het leven over! Bergman kan zich die weelde niet veroorloven. Maar meteen weze gezegd, dat Timmermans de levensvreugde als een strategie tegen zijn 'peur de vivre' heeft gehanteerd. Daarom zie je tussen de regels altijd nog een schemering van twijfel, van een memento homo. De doodsgedachte heeft hij vooral in zijn korte verhalen niet weten uit te roeien. Wie op grandioze wijze het leven schildert, denkt overbiddelijk intens aan de dood, die er het einde van is. Je kiest, je neemt stelling, maar de pregnante vragen worden niet zomaar door het engagement opgelost.
Inmiddels zijn alle breed opgezette filmprojekten rond Timmermans' werk om een of andere reden gestrand. Aan het sukses van zijn uvre heeft dat beslist niet geschaad.
Wellicht integendeel.
Vroeg of laat wordt ook de Vlaamse film volwassen. Ik geloof stellig, dat hij ooit dezelfde renommée, dezelfde reputatie zal krijgen als de Zweedse. Dat wij ooit met een Vlaamse Bergman, een Vlaamse Sjoberg kunnen uitpakken. Met onze taal, moeten wij ook onze filmtaal schaven, frezen en vijlen. Op het haar gepaste moment zal de Zevende Kunst dan wel haar dienaars rekruteren.
De verfilming van een Timmermansverhaal is geen dwingende noodzaak maar ergens zit ik er met kloppend hart op te wachten. In de 'Schemeringen van de Dood', in 'Pijp en Toebak', in 'Het Keerseken in de Lanteern' en vele andere, vindt een vaardig kineast materiaal voor een goed scenario. Indien hij, en dat moet wel worden onderstreept, kan afstand nemen van de al te sterk geprononceerde Pallietermythe.
Timmermans' korte verhalen kregen nooit voldoende aandacht, en dat geldt dan zeker op de eerste plaats voor 'Schemeringen van de Dood'. Men houdt nu eenmaal van Pallieter. Niet van een Timmermans die griezel en gruwel schrijft. Ergens moet hij door die nog zo goed bedoelde, nog zo vloeiende personifikatie met Pallieter gegriefd zijn geweest.
Heeft Timmermans zijn korte verhalen grotendeels op bestelling geschreven, als een gemakkelijke (?) bron van inkomsten ? Deed hij het uit louter genoegen ? Waren het vingeroefeningen, literaire preludes, of een vorm van letterkundige konditietraining ? Gemakkelijk heeft hij er zich zeker niet van af gemaakt, en wie Edgar Poe en Dostojewski bewondert, heeft zeker zin in het short-story, of dat nu ruw of gruwelijk, hekelend of ironisch is geschreven. Ongetwijfeld heeft Timmermans de grote kracht van de kleine roman zeer hoog geschat. Overigens schonk hij ons geen enkele omvangrijke roman ! De kracht van zijn proza was de soberheid van een korte, dikwijls zéér naïeve verteltrant. Een haast kinderlijk rapport van de menselijke gedragingen, van het nooit begrepen mysterie der jaargetijden, het gebed om liefde, vriendschap en begrip.
Pallieter is uit een soort dagboek geboren. Niet direkt als een romanfiguur gekoncipiëerd !
Uit Timmermans' dagelijkse aantekeningen (hij heeft zich niet lang aan de dwang van die dagelijkse notities kunnen onderwerpen) ontstonden vele situaties en personen voor korte, of voor langere verhalen. In de Beschränkung heeft deze 'Lierische' Meester zich een virtuoos getoond. Wij hoeven niet eens te betreuren, dat hij geen woestijnen heeft doorkruist, geen Anapurna heeft beklommen, geen giftslangen heeft gevangen, beren geschoten, of zeerovers bevochten. Zijn frisse inspiratiebronnen besproeiden rijkelijk het avontuur van zijn leven.
*******
|