Als document is het werk van Karl Jacobs zeer interessant. Ook hij meende in Timmermans een zekere melancholie te vinden. Wanneer hij hem met Bruegel vergelijkt, wijst hij er o.m. op dat beiden een melancholisch gemoed hadden waarvan, het bloedwarme gevoel zich gaarne humoristisch uitte. Hij legde ook gepast de nadruk op het feit dat de schilder Timmermans en de verteller niet te scheiden waren. Naast herinneringsbeelden vinden we dikwijls ook merkwaardige critische beschouwingen. Zo noemt hij Pallieter een romantieker, die de « blaue Blume » naast zijn huisdeur zoekt Hij is ook van mening dat Timmermans boven zijn Pallieter uitgroeide en hij meer gedifferentieerd, subtieler en « geistiger » werd.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hoe waardevol zijn werk ook is, van een paar vergissingen is Jacobs niet vrij te pleiten. Wanneer hij het b.v. heeft over een bezoek aan Lier, spreekt hij van het «unvermeidliche gusseiserne Musikpavillion, die Zierde aller belgischen Stadtplätze» (21). Hij schrijft ook : «Nu spreekt hij Vlaams, maar, zoals alle Vlamingen, daar er geen algemene schrijftaal bestaat en het beschaafd Nederlands in Vlaanderen niet gebruikelijk is, zijn Liers dialect» (22).
Het merkwaardigste en meest hoogstaande essay over Timmermans is ongetwijfeld dat van de Zwitser Siegfried Streicher (23), gepubliceerd in 1948 (24). «Timmermans der ewige Poet» telt slechts 59 bladzijden, waarvan de eerste 47 in 8 hoofdstukken zijn ingedeeld. Daarop volgt nog een synthese, onder de titel: «Felix Timmermans ins Grab», en een korte «Lebensabriss».
Streicher begint zijn essay met de volgende woorden : «Timmermans is land, waar melk en honig vloeit». Hierop volgt een poëtische beschrijving van het Vlaamse landschap, waarin de auteur verscheidene beelden uit het werk van Timmermans op fijnzmnige wijze ineenweeft.
(21) KARL JACOBS, Felix Timmermans, blz. 177.
(22) Idem, blz. 180.
(23) Siegfried Streicher, Dr Phil., werd in 1893 in Bazel geboren en woont in Arlesheim. Van 1921 tot 1929 was hij leraar, van 1929 tot 1943 hoofdredacteur van het «Basler Volksblatt» en sedert 1944 redacteur aan de «Schweizer Rundschau». Hij publiceerde gedichten en novellen, een studie over Vincent Van Gogh (1928) en andere literair-wetenschappelijke en kunsthistorische werken.
(24) SIEGFRIED STREICHER: Timmermans der ewige Poët, 59 Seiten. Rex-Kleinbiicherei Nr 30,
Rex-Verlag, Luzern, 1948.
Meteen hebben we reeds een overzicht van Timmermans' werk met de nadruk op zijn beelden en vergelijkingen. Bij het onderzoek van de natuurvisie van de Lierse schrijver, wijst Streicher er op, dat de natuur bij hem schoon en rijk wordt door het geloof. Vervolgens ontleedt hij de figuren uit zijn werken, waarna hij Timmermans als schilder behandelt, voor zover hij zich als dusdanig in zijn letterkundig werk openbaart. Nadat hij «das optische Weltbild» van de schrijver heeft ontleed, wendt hij zich tot hem met de volgende woorden : « Gij vertelt hot eeuwige Er was eens... in de internationale grammatica van het hart, die allen verstaan welke nog een hart hebben». Doorheen de acht hoofdstukken van zijn opstel loopt een duidelijke lijn, die als een krans van poëzie vormt, welke hij in zijn synthese op het graf van Felix Timmermans neerlegt. Die krans draagt als opschrift de betekenisvolle slotwoorden van zijn essay : «In het gulden boek der « Dichtung » zijt Gij opgetekend als Timmermans, de eeuwige poëet, misschien de laatste».

In dit werk hebben twee dichters elkaar ontmoet: degene, die dichter was in al wat hij vertelde en degene, die als dichter las, interpreteerde, begreep en samenvatte. Wellicht is Timmermans aldus het best te benaderen. Streicher keek de technische gebreken van de romancier niet voorbij, maar hij liet zich door het accidentele niet afleiden van het essentiële. Hij had een klaar inzicht, zowel in het gothische als in het barokke bij Timmermans, waarop hij trouwens gepast de juiste nadruk wist te leggen. De poëtische synthese was de vrucht van een scherpe analyse en een diep aanvoelen. Voor dit essay, dat men leest als een gedicht, verdient Siegfried Streicher onze oprechte dankbaarheid. Terecht wees Urbain Van de Voorde er immers op, dat het een zeldzaamheid is, dat er in het buitenland een heel essay over een Nederlands schrijver wordt gepubliceerd en dan nog wel door iemand «die niet de eerste de beste is» (25).
Volledigheidshalve dienen we nog te wijzen op de brochure « Felix Timmermans en de mystieke Blijdschap» (26), waarin Korneel Goossens de mystieke elementen in Pallieter opspoort, op de speciale Timmermans-nummers van de tijdschriften « Dietsche Warande en Belfort » (27) en «Golfslag» (28) en op de « Herinneringen aan Felix Timmermans » door ondergetekende in het dagblad « Het Volk » (29) gepubliceerd.
We willen dit overzicht niet besluiten zonder de vaststelling te hebben gemaakt, dat het wetenschappelijk werk van Dr Theo Rutten, in 1928 gepubliceerd (30) tot nog toe niet werd aangevuld door een volledige wetenschappelijke studie over Felix Timmermans. Verschillende aspecten van de Lierse schrijver werden reeds grondig behandeld en zijn figuur leeft voort in de vele herinneringen die reeds werden gepubliceerd, maar een werk waarin zowel de mens als de dichter, de verteller en de schilder, de toneelschrijver en de tekenaar grondig werd onder ogen genomen, ontbreekt nog steeds.
Jose DE CEULAER
(25) In De Standaard. 30 Januari 1949. 182
(26) KORNEEL GOOSSENS : Felix Timmermans en de Mystieke Blijdschap, 24 blz., Averbode's Brochurenreeks, Uitg. Goede Pers, N.V., Altiora, Averbode, (1950).
(27) Het Timmermans-nummer van Dietsche Warande en Belfort (Juni 1947) bevat bijdragen van : Lode Baekelmans, C. M. Van den Heever, Anton Van Duinkerken, Ernest Van der Hallen, Maxime Deswarte, Dr Oskar Van der Hallen, Frans Verstreken en Jose De Ceulaer.
(28) Het Timmermans-nummer van Golfslag (I, nr 11-12, 1947) bevat bijdragen van: Manu Ruys, Oscar Van Rompay, Berten Verbeelen, Anton Van de Velde, Albe, Paul De Vree, Renaat Veremans, Piet De Meeuw, Ivo Michiels en Adriaan De Roover.
(29) Cfr Het Volk. 29 Februari, 7, 14, 21 en 27 Maart, 4, 11. 18 en 25 April. 2, 9, 16, 23 en 30 Mei en 6 Juni 1948.
(30) Theo Rutten, die later Nederlands minister van onderwijs werd, promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte en letteren (Germaanse philologie) aan de Katholieke Universiteit te Leuven met een proefschrift over Felix Timmermans. In boekvorm beslaat het 225 blz. Het werd uitgegeven door J. B. Wolters, Groningen, in 1928.
|