BRUEGELLAND xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De tentoonstelling Bruegelland in het Stedelijk Museum van Lier laat zien hoe Pieter Bruegel de oude eeuwenlang een bron van inspiratie is geweest voor kunstenaars uit latere generaties.
Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA), tot 2017 gesloten voor een ingrijpende verbouwing, geeft hiervoor een honderdtal genretaferelen in bruikleen.
Over een oude meester en zijn fans
Wie kent de volkse taferelen van Bruegel niet? Ze staan in ons collectief geheugen gegrift en zijn ook tot ver buiten onze landsgrenzen gekend.
Bruegels werken kenden al tijdens zijn leven een gigantisch succes. Keizers en koningen, maar ook rijke burgers kochten de dure schilderijen om zich af te zetten tegen het onbezonnen en boertige gedrag in deze genretaferelen. Na Bruegels dood zetten zijn zonen deze succesformule verder. Ook Teniers, Steen en van Ostade gaven hun interpretatie van de kermissen en kroegtaferelen. In de achttiende en negentiende eeuw schilderde De Braekeleer in Bruegels voetspoor talrijke volkse onderwerpen. Vlaamse expressionisten als Permeke, De Smet en Van De Woestyne bliezen in de vroege twintigste eeuw met aardekleuren en schrale verfstreken nieuw leven in de boerentaferelen. Kortom: zij vonden de oude meester opnieuw uit.
Lier
De beroemde Lierse auteur Felix Timmermans wijdde in 1928 een roman aan Pieter Bruegel. Hij voerde de kunstenaar in zijn veel gelezen boek op als een geniale rebel. Dit populaire/volkse beeld van Bruegel bekrachtigt onze manier van opkijken naar het eigene, en bevestigt nogmaals het tegendraadse in de kunst van de zestiende en zeventiende eeuw.
Dicht, maar dichtbij
De werken blijven in Lier zolang het Koninklijk Museum dicht is voor renovatie. In de basisopstelling zijn er een vijftigtal schilderijen uit de collectie van het KMSKA aangevuld met werken en preciosa uit de verzameling van de Stedelijke Musea Lier. De Antwerpse en de Lierse collectie zijn complementair en vullen elkaar mooi aan. De introducerende tentoonstelling Bruegelland volgt de rode draad van volkse traditie doorheen de Vlaamse en Hollandse kunst vanaf de beroemde zonen van Pieter Bruegel de oude.
De basispresentatie krijgt halfjaarlijks een vernieuwde focus zoals volksgebruiken, Adriaen Brouwer, Jan Van Beers,
Bruegelland
vanaf 18 juni 2011
Adres :
Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen en baron Caroly
Florent Van Cauwenberghstraat 14, 2500 Lier
Toegankelijkheid
Open: dinsdag tot en met zondag van 10 tot 12 en van 13 tot 17 uur
Gesloten: maandag, 1 januari, Pasen, 1 mei, Hemelvaart, Pinksteren, 1 en 11 november, 25 december
Het museum is toegankelijk voor andersvaliden
Rode zaal
Wie kent de boerentaferelen van Pieter Bruegel de oude niet? Ze staan in het collectieve geheugen gegrift en zijn tot ver buiten onze landsgrenzen gekend. Wie Bruegel zegt, denkt aan volkse humor, plezier maken en tomeloos brassen. Niet zonder reden dragen dancings en ijssalons zijn naam. Het kleurrijke beeld dat we van de schilder hebben is grotendeels het werk van de Lierse schrijver Felix Timmermans. Die publiceerde in 1928 een geromantiseerde biografie van de schilder. De roman leert ons echter meer over de verering van de eigenheid in de Vlaamse kunst in de vroege twintigste eeuw dan over de historische figuur Bruegel. Als schrijver kleurde Timmermans immers zelf het plaatje in: met behulp van zijn pen veranderde hij de intellectuele schilder in een Pallieter.
Bruegels schilderijen konden al tijdens zijn leven op veel belangstelling rekenen. Keizers en koningen betaalden hoge bedragen voor de originelen. Om aan de grote vraag te voldoen schilderden de zonen en kleinzonen van de kunstenaar vele tientallen kopieën. Rijke burgers kochten dergelijke taferelen als profilering tegen het ondeugdelijke, volkse gedrag dat erop stond afgebeeld. Het reproduceren gebeurde zelden naar de oorspronkelijke composities. Vaak werden de getemperde aardkleuren van Bruegel de oude vervangen door een feller en meer commercieel palet. Ook in de details wijken de verschillende versies af ten opzichte van elkaar.
Groene zaal
Adriaen Brouwer vernieuwt de Bruegeltraditie door zich te verdiepen in de psychologie en het gedrag van de volkse figuren. Hun gezichten drukken blijdschap en dronkenschap uit, woede of pijn. In Vlaanderen oefent hij invloed uit op Van Craesbeeck en Teniers, maar ook in Holland kent hij vele bewonderaars, zoals blijkt uit de herbergtaferelen van Van Ostade en de huishoudens van Jan Steen. De kleine spitante voorstellingen beantwoorden ook aan de smaak van de vele kunstliefhebbers in de achttiende eeuw die er hun kabinetten mee verlevendigen. Daardoor blijft het schilderen van genretaferelen een succesformule tot laat in de negentiende eeuw. Maar om de burgerij uit die tijd niet voor het hoofd te stoten, worden onderwerpen zoeter en worden al te rauwe details vermeden.
Gele zaal
In de negentiende eeuw blikken tal van kunstenaars terug op de kunst uit de Lage Landen. Henri Leys poogt het Antwerpen van de gouden eeuw te doen herleven en bij het kiezen van zijn themas laat Henri De Braekeleer zich inspireren door de openstaande deuren en vensters bij de Hollandse meesters. Omstreeks 1900 herontdekte de nieuwe generatie Bruegel de oude. Aan hem ontleent Van De Woestyne zijn scherp omlijnde stijl en poëzie. Smits, Laermans en De Saedeleer schilderen hun maagdelijk witte landschappen met in het achterhoofd Jagers in de sneeuw.Onder invloed van Bruegel vereenvoudigt Permeke zijn boerenfiguren tot monumentale, hoekige gestalten in schrale aardkleuren. Dat de plattelandsesthetiek tot op heden geliefd blijft, blijkt uit de verkavelingen met fermettes waarin vele Vlamingen wonen.
|