FELIX TIMMERMANSxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Oscar van Rompay
Uit het jaarboek van 1992 van het FT Genootschap
In het album waarin Renaat Veremans zijn Herinneringen aan Felix Timmermans (Antwerpen, 1950) vertelde en waarin ook andere bijdragen werden opgenomen, schreef Oscar van Rompay over "De schilder Felix Timmermans" :
Timmermans was schrijver en schilder. Beiden vormden een geheel, in geest en wezen vergroeid. In de schrijver immers, vinden wij steeds de schilder terug. En voelen wij niet in elk schilderwerk de adem van de volkse verteller?
Zijn wereldberoemde boeken zijn haast ondenkbaar zonder die pittige en originele illustraties.
Timmermans was op de eerste plaats tekenaar. Welk een overvloed van krabbels bracht hij niet mede van de talrijke reizen! Met vlugge hand wist hij het tere of het krachtige van een landschap vast te leggen; het forsige van boerengestalten, het vrome van bedevaartgangers, het picturale van steden en dorpen. Sommige schetsen hebben het karakter van een glasraam : zij wortelen in de geest van de gothiek, die hij zozeer waardeerde. Dan treffen wij uitingen van het volksleven aan, vol handeling en gebeuren. Hij besefte dat een werk moet sprankelen van uitbundige levensblijheid. Zijn buitengewone aantrekking tot het karakteristieke, het uitgesprokene, het opvallende heeft hem echter niet tot het karikaturale verleid. Evenmin staan wij hier, zoals sommigen ten onrechte menen, voor een vorm van folklore, in de enge zin. Het feestelijke naast het godsdienstige speelt een hoofdrol bij hem. De typische processies en boerenkermissen zijn levendig en stralend van kleur. De religieuze taferelen ontroeren door hun aangrijpende eenvoud en kinderlijkheid. Nooit bleven diepmenselijke vreugde en verdriet in woord en lijn afwezig.
Zijn kunst is door en door Vlaams zoals hij zelf was.
Wij zouden moeten zeggen dat de Fé 'kurieus' was in de dubbele betekenis van dit woord : niets leek deze ruime, universele geest onverschillig of onbelangrijk, terwijl hij in alles zich zelf bleef. De volkskunst van overal en van alle tijden heeft Timmermans onafgebroken bezig gehouden en vreugde gebracht. Als een grote regenboog overwelfde zij deze kunstenaarsziel. Met scherpte en kunde kon Felix, als artiest schilderwerk beoordelen, zowel van deze tijd als van oude meesters.
Vele jaren zag ik hem aan de arbeid en door bijna dagelijks contact heb ik de spontaniteit van zijn werkwijze van dichtbij mogen bewonderen. Met de primitiefste middelen wist hij iets te scheppen, dat boeit en verblijdt. Timmermans was de echte zondagschilder in de ruimste betekenis. Wat hier bedoeld wordt, heeft hij zelf intens aangevoeld en duidelijk beschreven : 'De drang om te schilderen, la jouissance de peindre, dat laat zich niet in woorden zeggen, maar een zondagschilder, een die postkaarten van Zwitserland naschildert weet het.
Een matroos die schepen achter glas schildert, weet het ook. Het genot van te schilderen, in de verf te staan, die uit te nijpen, zien openbloemen op het palet, de kleuren op te vangen met het penseel, die op doek te mengelen, te zien groeien, te veranderen, te strelen, te liefkozen, dat kan men niet meedelen'.
Wij, schilders, zijn blij en trots hem als een sterke persoonlijkheid hulde te kunnen brengen. Wij, Lierenaars, des te meer, want zijn naam is het symbool van onze stad.
Is Timmermans onsterfelijk als schrijver, ook als schilder zal zijn naam voortleven.
Gedenken wij nog lang dit edele hart, die milde natuur, die aantrekkelijke vriend, want hij was een ware hoorn van overvloed.
Deze enkele overwegingen gaan vooraf aan een keuze van zes en twintig reproducties uit de rijke verzameling van Felix Timmermans' uvre; zij zijn bedoeld als een geestdriftig woord van inleiding. Moge eenieder ze onthalen met de warmte en bewondering die ze verdienen.
Bij de begrafenis van Felix Timmermans had Oscar Van Rompay deze Grafrede gehouden, die in het In MemoriamFelix Timmermans verschenen nummer van het tijdschrift Golfslag ( 1ste jg 11 12 1947) werd opgenomen :
'Grote vriend.
Als kunstschilder en als uw intiemste vriend stond ik zeer dicht bij U. Met een gevoel van diepe verering, van bewondering en van dankbaarheid, stuur ik U dit laatste ontroerd vaarwel toe, aan U de geboren schilder, de grote letterkundige die in dit land de vernieuwing hebt gebracht; aan U de edele mens, de getrouwe vriend. Gij zijt heengegaan, goede Felix, naar de haven die uw ziel sedert maanden kende, die gij hebt uitgebeeld in uw laatste gedichten.
Uw werk is onsterfelijk, uw naam is vereeuwigd op deze aarde, uw roem blijft zolang uw vaderstad zal bestaan. Uw gevoelig hart zal voortkloppen in uw rijk geschakeerd, omvangrijk en eeuwig fris uvre.
Uw nederigheid en grote goedheid, beste Felix, hebben U niet verlaten toen Gij een wereldfiguur in dit stadje waart geworden. De rijkdom van uw edele ziel was groot genoeg om de weelde van een wereldfaam te kunnen dragen.
Tot in de Schemeringen van den Dood hebt gij De Harp van Sint-Franciscus bespeeld, dit wil zeggen dat gij als een Christen zijt gestorven.
De laatste klanken van uw instrument waren een innig gebed.
Gij waart voorbereid op de eeuwigheid.
Vaarwel dan, Grote Vriend, leef voort in ons aller liefdevolle herinnering.
Rust in Vrede.'
 *****************
|