FELIX TIMMERMANS xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
en de
HOUTEN MENSEN
Jozef Contryn
(Overgenomen uit het jaarboek 1974 van het FT Genootschap)
Felix Timmermans heeft Lier en Vlaanderen in de wereld doen kennen. Karel Jonckheere heeft de aanleiding daartoe duidelijk gemaakt. Op zijn vele reizen, die voor doel hadden, de Vlaamse letteren in het buitenland te propageren door middel van vertalingen, kwam hij in Joegoslavië, en stelde een uitgever voor, werk van Paul Van Ostaijen te vertalen en uit te geven. "Waarom?", vroeg de man, "dat hebben wij hier ook." In Polen verzocht hij om Walschap te vertalen. "Wij hebben toch Stanislaw Reymont, die "De Boeren" geschreven heeft en de Nobelprijs gewonnen", besloot de gezagsman. Maar overal ter wereld, verklaart Jonckheere, bestond enthousiaste belangstelling voor Felix Timmermans, want, zegden ze overal, "die hebben we niet!". Uiteraard omdat Timmermans zo Liers, zo Vlaams en zo zichzelf was, in zijn werk als in zijn leven.
Zijn werk is voor iedereen nieuw, verrassend, iets anders dan wat men al uit den treure gehoord heeft. Het bewijst meteen dat een kunstenaar universele betekenis krijgt wanneer zijn werk in eigen volk wortelt. Het herschept het eigen gelaat van dit volk en drukt het uit in de kunst.
Felix Timmermans heeft vele kunstvormen beoefend of er met zin en lust over geschreven. Heeft hij zich dan ook niet voor het poppenspel geïnteresseerd ? Wij hebben in onze bijdrage over "Het volks aspect van het Poppenspel in onze gewesten" met kracht van bewijzen aangetoond dat het poppenspel bij ons een eeuwenoude geschiedenis heeft.
Timmermans heeft zich niet afzijdig gehouden van deze oude volkse dramatiek. Daarvoor was hij te uitgesproken de levende, organieke schoonheidschepper, verbonden met het karakter van zijn volk.
In "Een lepel Herinneringen", uitgegeven bij Het Kompas te Antwerpen (1943) schrijft Felix Timmermans (blz. 20) : "Vader leerde ons volksliederen en speelde 's zondags voor ons met een klein poppentheater met houten poppekens van een cent, Faust, De Leeuw van Vlaanderen, Genoveva van Brabant, OLV Hemelvaart en andere dingen. Doch weldra speelde ik met mijn vrienden die stukken zelf, gewoonlijk op een zolder of in een karrekot. Ik ben dikwijls Faust geweest, Marino Marinelli, Blauwbaard en zelfs Jezus. Doch met deze rol eindigde mijn toneelspelersloopbaan".
Hij bezocht ook de Antwerpse Poesje. Op blz. 41 brengt hij een bezoek aan de metropool : "Het tovervolle Antwerpen met zijn Schelde vol driemasters en stoomboten, de dierentuin, de poesjenellenkelder, en vooral, voor mij, het Museum met de schilderijen van Rubens."
En de poesjenellenkelder is er ook bij !
Dat hij deze liefde uit zijn kinderjaren trouw is gebleven, blijkt duidelijk uit een tekst die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog speciaal voor ons heeft geschreven : Houten Menschen.
Ik herinner mij nog levendig hoe wij in 1934 Walschap, Michel de Ghelderode en de Antwerpse folklorist Jan de Schuyter waren er ook bij tijdens een toevallig onderonsje te Brussel met leedwezen spraken over het verval van de traditionele poppentheaters uit Gent, Brussel, Luik en Antwerpen en nun helden Pierke, Woltje, Tchantchès (François) en de Neus, en hoe we dan met zijn allen dachten en suggereerden om Tijl Uilenspiegel tot nationale poppenfiguur uit te roepen. Hij was toch de populaire gezel, schalk en wijsgeer uit de vijfhonderd jaar oude volksboeken ; hij was de charismatische heidense hoofdfiguur en vechter die, dank zij Charles De Coster, Vlaanderen in de wereld bekend en beroemd had gemaakt, en als ons nationaal symbool gold.
"Jawel", zei F.T., "maar Uilenspiegel is er teveel. Noem hem dan alleen Tijl, want de kinderen in hun geestdrift voor de waarheid en hun afkeer voor de leugen, kunnen hun opwinding slechts in een lettergreep uitdrukken." Dit is tot op heden juist gebleken. Tijl is in vele Vlaamse poppentheaters de patroon en naar hem modelleren zij hun eigen karakter. Hij is inderdaad de spiegel waarin zij hun eigen wezen herkennen.
Mijn herinneringen worden ook levendig wanneer ik terugdenk aan de wedstrijd die door VIVO tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ingericht (l94l), met de bedoeling om aan de Tijlpop vorm en gestalte te geven. Onder de juryleden was Felix Timmermans wel het actiefst. Hij was het die al de ingezonden poppen bekeek en keurde, en zijn keuze voor de eerste prijs liet vallen op de pop, gesneden en gekleed door J. Van Brabant, een Gents fotograaf en poppenspeler, de vader van dichter Luc Van Brabant.
Tijdens mijn gesprek met F.T. in een drankgelegenheid op de markt te Lier, ging het over zijn grote bewondering voor het poppenspel, en herhaalde hij met een macht van voorbeelden wat hij tijdens zijn viering als vijftigjarige te Mechelen in het gezellig zaaltje van Boekhandel Plantijn (Korneel Goossens) reeds had gezegd. Hoe hij b.v. bij het schrijven van Pallieter had gedaan : sierlijk opgesmukte zinnen werden ontdaan van alle tierelantijntjes en herleid tot kernachtige eenvoud. Hij had het allemaal herhaaldelijk herschreven. Dat komt de taal van het poppenspel wel zeer nabij.
Nu is het een vaststaand feit dat het poppenspel het meest waardering geniet bij de kinderen en een elite van kunstenaars. De miskenning of onderschatting van het poppenspel ligt bij de intellectuele middenstand. De poppenspelkunst geniet de voorliefde van de alledaagse realiteit en suggereert alleen de essentie der dingen. De artiest speurt steeds naar de kern en houdt rekening met de beperkte mogelijkheden van de theaterpop. De kern van alle dingen is hun eenvoud en tegelijk hun grootheid. Poppenspel is niet meer en ook niet minder belangrijk dan het mens-theater. Het is anders ; het bezit zijn eigen karakter en stijl ; het is in allereerste instantie de kunst van de vormgeving (pop en decor), de klank (woord en muziek), en het licht in beweging.
Mocht Timmermans poppenspelen geschreven hebben, zou hij beslist mooie dingen gemaakt hebben. Waar het poppenspel uiteraard beperkt is, wordt het ook genoemd : de wipplank naar de droom. Wie deze beperkte middelen met beheersing hanteert, is een meester. In het poppenspel wordt de droom, de fantasie, tot werkelijkheid. Poppentheater betekent: dode dingen levend maken. Dat kon Felix Timmermans. En wie de groei van Pallieter naar Boerenpsalm volgt, zal dat beamen. "Daar is allereerst", zegt Wies Moens, "zijn populair expressionisme : zo geheel van Timmermans en van niemand anders. Er is ook een tweede, zeer typische eigenschap die Timmermans kenmerkt, zijn evocatief simultaneïsme. Iets om mee te dwepen in futuristische milieus, waar Marinetti en de Nicolas Beaudouin van de "poèmes sur trois plans" de goden van de dag zijn".
Het is dus niet te verwonderen dat poppenspelers onafgebroken naar het werk van Timmermans grijpen om zijn verhalen om te werken voor het poppenspel. Zij wilden er zich niet eenzijdig toe beperken om dode stof levend te maken, zoals een dichter kan doen, en een schilder ook, maar om de drieëenheid in een theatergebeurtenis te verwezenlijken, namelijk : dit wonder, dit middel te scheppen met deelname van het publiek. De dichter, de vertolker en de meebelevende gemeenschap.
Martinus en Symforosa, koppen gesneden door J. Van Eechaute. Merkwaardig detail : de handjes zijn gemaakt van ... wasknijpers ... Gebruikt in het poppentheater van MAJ Hoste
Bij rnijn weten werden voor het poppenspel bewerkt: "De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa Begijntjen" in 1941 door het poppentheater van M.A.J. Hoste, de huidige mimespeler uit Gent, die zelf poppen en decors ontwierp en construeerde. Na de oorlog speelde de beroemde Cia van Boort het meesterlijk verhaal jaren achtereen in Holland ; ze kwam het nog in 1972 met grote bijval te Lier opvoeren. Er zijn ook de voorstellingen van "En waar de Ster bleef stille staan" door drie poppentheaters tegelijk : een uit West-Vlaanderen, een uit Oost-Vlaanderen en een uit Brabant. Het laatste was het garagetheater van Suskewiet uit Brussel, met Leo Bernaerd en Marcel Peeters.
Ook in het buitenland worden stukken van F.T. met poppen gespeeld. Reeds jaren wordt in Duitsland, meer bepaald door het vermaarde Augsburger Puppentheater "St. Niklaus in Not" gespeeld, terwijl in Zwitserland "Triptychon" (Driekoningentriptiek) door het Basler Marionettentheater van Richard Kolner herhaaldelijk wordt vertoond. Momenteel maakt de Vlaamse T.V. opnamen van zijn Sterrespel.
Timmermans geniet liefde en bewondering bij het volk, mede dank zij de honderden voorstellingen van "En waar de Ster bleef stille staan", "Het Kindeken Jezus in Vlaanderen", "Boerenpsalm", "Leontientje" en "Mijnheer Pirroen", zowel op het toneel als via TV en radio, en in het poppentheater.
Alleen geldgebrek heeft de verwezenlijking van een film belet. De verklaring voor die waardering ligt in de toneelmatige waarde van zijn werk, maar vooral in de goede weldoende bloei van zijn woord, de gelukkige zekerheid van zijn kunst. Zijn kunst die ons altijd weer aantrekt, ons verrukt en opgetogen maakt als kinderen.
Op 10 mei 1944 bracht ik hem bezoek in zijn familiekring te Lier. Hij verklapte mij toen dat het zijn innige wens was, voor het poppentheater te schrijven. Enkele maanden voor zijn dood droeg hij een stuk in de ziel.
Het zou, naar hij mij toevertrouwde, "Schoppenvrouw" geheten hebben.
Het heeft niet meer mogen zijn.
***
|