Felix Timmermans Een Katholiek Romanschrijverxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Artikel uit de Gazet van Antwerpen door R. Sarolea (Leo Arras) - 3/11/1928
Toen we hier vroeger over Timmermans werk gewaagden, hadden we het over zijn zeer nederig en klein debuut. Nu wenschten we nog eenige woorden te zeggen over het hoogtepunt in het werk van den schrijver.
Dat is zijn roman « De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt »
Nu zullen er velen zich aan verwacht hebben, dat we vooreerst toch eens gingen spreken over « Pallieter », dat veelal als zijn meesterwerk aanzien wordt, en dat tenslotte toch het werk is, waarmee hij zijn naam gevestigd heeft en populair gemaakt.

Maar er zijn verschillende redenen hoofdzakelijk van estetische aard wenschen we dit liever niet te doen, maar even stil te blijven bij het bij uitstek katholieke werk van dien jongen, frisschen en uitbundigen Vlaamschen schrijver.
Dan moeten we echter even de « Driekoningentryptiek » doorbladerenen zijn tooneelwerk
« En waar de ster bleef stille staan » lezen. Want na Pallieter, Anne-Marie, Boudewijn, e.a., was dit werk als het begin van een nieuwe richting in Timmermans kunst. Zijn werken staan van dan af meer onder den drang van het katholicisme. Ik zou haast zeggen : ze worden tendentieus katholiek. Tendentieus : voor zoover ze de lezer werkelijk trekken en wijzen naar het katholiek geloof. Tendentieus : zonder dat daardoor nochtans de literaire waarde van het werk ook maar in het minst geschaad wordt.
Kijk die « Driekoningentryptiek » is een boekje, dat in al zijn kleinheid en openschijnlijke onbeduidendheid, toch een pareltje te meer is aan de literaire kroon van Felix Timmermans.
Het bevat drie Kerstnovellen, los en onafhankelijk van mekaar, die nochtans zeer sterk aaneen sluiten enherleid feitelijk niet meer zijn dan : hoe de genade Gods ons dwingt goed te zijn en heiligte worden.
In die zin is het haast als een voorloper van « De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt », met dit verschil echter dat in de Pastoor Isidoor zijn uiterste best doet om de genade van het katholiek geloof te verwerven, en er niet toe komt, dan door het subtiele offer van Leontientje. Hier in « Driekoningentryptiek » doen de drie vrienden, ik zou haast zeggen, hun uiterste best om het heilige niet te ontmoeten, maar het achtervolgt hen, en spijts zichzelf worden ze heilig.
Spijts zichzelf? Neen, want in den grond waren het drie brave zielen, die door de ruwheid van hun aards bestaan God opzij hadden laten liggen, zonder Hem nochtans te vergeten. God, de Goede Herder, komt dan zelf zijn verdoolde schaapjes terughalen, die blij zijn met Hem naar de schaapstal te kunnen weerkeren...
Hoe fijn heeft Timmermans dit zoo kiesche onderwerp weer behandelt! Ge voelt : spontaan is dat in hem gegroeid, die wetenschap, hoe Onze Lieve Heer ook voor de verstootenen dezer aarde het beste, wat Hij bezit, over heeft.
Timmermans heeft dan, in samenwerking met de zeer fijnen kunstkenner Edw. Veterman, die drie novelletjes voor tooneel bewerkt.
t Is letterlijk de historie van de « Driekoningentryptiek », met hier en daar een passage, waar wat dramatische kracht in zat, iets dieper uitgewerkt, zoodat bijv. De bekeering van Pitjevogel die in de novellen slechts voorbijgaand verhaald wordt.
Hoe sereen is de dood van Suskewiet, en wat een kinderlijk vroom geloof ligt er niet in die scéne met de vele Lieve Vrouwkes. Af en toe moeten er rillingen door de zaal gaan, bij eene mooie opvoering van dat stuk ; rillingen, die meer zijn dan een voorbijgaande gewaarwording maar die eerder een blijvende nawerking in onze ziel teweegbrengen.
Het zou mij dan ook niet verwonderen, moest de vroome bekeeringsgeschiedenis van Suskewiet, Pitjevogel en Schrobberbeek vele vruchten doen rijpen voor het eeuwig Genadeland.
In dien zin is De Ster beter en sterker dan de Tryptiek, alhoewel ook deze, tusschen twee lachen in, om een folkloristisch bepeinzen of een leuk gezegde onze ziel dichter bij God brengt. Om dat al houden we zeer veel zoo van de « Driekoningentryptiek » als van« En waar de ster bleef stille staan ». Dat laatste is ten andere veruit het beste tooneelwerk van Timmermans.
Maar « De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt » vinden we zijn beste prozawerk.
Van kort na zijn verschijnen reeds werd dit werk zoo in Holland als in Vlaanderen als een van de beste romans uit onzen modernen tijd begroet. Alhoewel er in Holland in t begin wel eerst een beetje tegen gewrongen werd van sommige kanten. Dit natuurlijk hoofdzakelijk om zijn voortreffelijken katholieken gezonden kost. En nu is « De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt » al aan zijn zesden of zevenden druk. Een verheugend feit is dat zeker. Verheugend vooral omdat die door-en-door katholieke roman tot zelfs in het protestantsche Holland zoon bijval heeft gevonden.
n Door en door katholiek roman, dat is in de eerste plaats De Pastoor. Beter dan welk andere is hij drager van de katholieke gedachte. En toch mag men het niet bestempelen als een tendenz-roman. Bijlange niet. Het werk is niet geschreven om zijn katholieke thesis te gaan verdedigen. Het is geschreven om schoonheid te brengen en vreugde. Maar komende uit de volheid van een katholiek hart, kon het niet anders of het moest de genade der katholieke overtuiging dragen.
Hoe schoon is daar niet uitgewerkt, die groote waarheid : het geloof is een genade. Noch door studie, noch door wat ook, kan men komen tot het geloof, indien Onze Lieve Heer er ons de genade niet toe verleent.
Isidoor, met zijn hevig verlangen naar Leontientje, en naar het geloof het eenige middel om Leontientje te mogen bezitten kan er maar niet toe komen te gelooven. Onze Heer gaf hem de genade niet, omdat het uur niet gekomen was. Eerst moest er een ziel overgaan tot het groot offer van zichzelf... uit liefde.
En hier durven we wel eens wijzen op dezelfde gedachten, die we terugvonden in dat ander mooie boek : « Het verborgene Leven » van Pieter Van der Meer-de Wacheren, den grooten Hollandschen bekeerling. Daar is ook het offer van een ziel, die van God de genade van het geloof moet verwerven voor iemand die haar lief is.
Maar wat een verschil van uitwerken!
Bij Pieter Van der Meer is het een gewone, maar sterke, eenvoudige, maar schoone stijl.
Bij Timmermans vinden we weer zijn briljanten, schitterenden stijl, dien we hem reeds kenden uit zijn andere werken. Ik zeg : nog schooner dan vroeger. Zijn stijl is gegroeid, gezuiverd. De rijkdom van zijn beelden, zijn originaliteit is er niet om verminderd; integendeel. Maar het geheel van zijn werk is inniger geworden.
Pastoor Serneels houdt veel van wijnen. Niet om er van te slabberen of er van te drinken. Neen, maar om te genietenvan hun hemelsche symboliek. In den wijn en den wijngaard vindt hij de heele symboliek van ons christelijk leven terug. Hij mediteert over den wijn en preekt er over. En zooals hij aan zijne zieke vrienden den stoffelijke wijn schenkt, die hun genezing brengt naar het lichaam, zoo zoekt hij hun ook den geestelijken wijn het Geloof te schenken, die hen gezond moet maken naar den ziel.
En nu gebeurt het dat zijn nichtje Leontientje verliefd is geworden op een ongeloovige, o zoo zoet! Niet een fanatieker die leeft in haat voor ons geloof. Neen, maar een brave jongen, die door zijn opvoeding de zalf van het katholiek geloof moest missen en die nu de genade van Hooger nog niet gekregen heeft.
En pastoor Serneels zal hem tot het geloof brengen, en zoo zijn engelnichtje Leontientje in de mogelijkheid stellen ermee te trouwen. Maar al zijn gepraat en gesermoen kunnen niet helpen. Met den beste wil van de wereld bezield, kan Isidoor er toch maar niet toe komen om ons geloof te aanvaarden.
Uit liefde dan voor Isidoor zal Leontientje zichzelf slachtofferen. En werkelijk, op het oogenblik van haar dood, als ze sterft met haar hand in die van Isidoor, en zijn handen haar oogen voor eeuwig sluiten, dauwt de genade in zijne ziel.
Maar dat is dan vertelt in een trant en op een toon om de fijnste fijnproevers te doen lekkerbekken, en om de meest versteenden van hart te doen traanoogen.
En sterker is dat dan nog in het tooneelstuk « Leontientje ». want bij de opvoering van dat stuk kunnen er maar tien in heel de zaal hun tranen weerhouden : zoo ontroerend schoon is het. Maar zoo romantisch tevens. Daarom staat het literair ook lager, veel veel lager dan de roman.
Maar toch is het schoon, al is het alleen maar omdat de toeschouwers, wijl ze barsten van lachen, in hun ziel de ijskoude greep voelen, de greep van Leontientjes harteleed.
Trouw vinden we in het tooneelspel het verhaal van den roman gevolgd. Haast woordelijk vinden we er onderscheidene hoofdstukken in weer. Toch werd er hier of daar iets bijgevoegd of afgelaten. Zoo is heel nieuw in het stuk de eerste scéne van het eerste bedrijf.
Leontientje die te klappen zit met Isidoor en Gommaar, Leontientjes vader die daar plots op uitkomt en begint te sakkerken en te duvelen om al de engelen uit den hemel te doen tuimelen na het zwaar redeneerend onderhoud van Isidoor met Leontientje over het geloof is het een prachtige afwisseling, die van de beste effecten moet teweegbrengen.
Laat het nu nog zijn dat er hier en daar een scéne in voorkomt, die misschien wel wat langdradig is, we zijn er toch een volkskunst rijker op geworden.
Als ge één werk van Timmermans leest, dan moet het zijn De Pastoor. Want daar hebt ge Timmermans door en door, met zijn beste hoedanigheden en zijn schoonste momenten.
In De Pastoor hebt ge bladzijden van de diepste en warmste ontroering, naast de oogenblikken van het hoogste en zuiverste genot.
Door dat werk alleen al zal de naam van Timmermans vreugdevol blijven leven in onze ziel. Door dat werk alleen al verdient Timmermans een eerste plaats onder onze beste kunstenaars.
R. Sarolea ( Leo Arras)
|