PALLIETER NAAR CANOSSA!xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door
Frank Van Waes
Uit het tijdschrift NU, jg I, nr 3, december 1927
(de uitdrukking naar Canossa sturen : zich onderwerpen aan ...)
Uit Brussel wordt aan de ,,N. R. Ct." gemeld, dat Felix Timmermans, gehoor gevend aan herhaalden aandrang, thans besloten heeft, binnenkort een uitgave van "Pallieter" het licht te doen zien, waaruit alle passages geweerd zijn, die voor Roomsch-Katholieken stootend geacht kunnen worden.
Pallieter!
Ho! Pallieter!
We hebben allemaal gesmuld van deze sappige, uitbundige levensgenieter, deze franke, lustige, welige zoon van Vlaanderen, Uilenspiegel en Lamme Goedzak in een persoon tesamengekomen. Zelfs zij, die van oordeel waren, dat de tijd de kunstenaar andere problemen opdrong, dat een boek als deze "Pallieter" niets beeldde van de donkere, sombere tijd, waarin het ontstond en enkel een stuk onverdragelijk egoïsties individualisme was zelfs zij konden zich niet onttrekken aan de bekoring, die uitging van deze lachende, zij het oppervlakkige wijsgeer, deze vrije, lustige zwerver, eer een symbool dan een levend individu, eer een landelijke, aardsc god dan een mens. Pallieter, zoon van Pan, zoon van de aarde en de natuur, zonnekind, kind van het malse, wijde, golvende land van Vlaanderen! Luide, blijde, olijke geest, stormachtig, meeslepend als het gejaagde lied van sterke voorjaarswind door ontluikende bossen. Pallieter, de Vlaams-Katholieke heiden .... Die God liefhad in zijn schone aarde, in de bomen, in het stromende water, in de malse boter en het schuimende bier, in de dampende, welgekruide maaltijd, de dravende paarden, de poezele, vruchtbare vrouwtjes, in heel de vreugde van te leven. Carpe diem! Melk den dag! .... De reine, wie alles rein was, die schaamteloos zijn mocht, omdat geen bijgedachten scholen achter zijn ronde woorden en dolle daden. Ach, deze Pallieter, deze vrome dagemelker, deze innige proever van het wonder gods, dat het mensenleven is. ... Hoe alle gevoel tot zoete zang werd op zijn smullende tong.... Welk een diepe devotie sprong vrij naar voren in deze schallende lofliederen op het heerlijke leven, dat God de mens gegeven heeft om te leven!... Is het een heidense gedachte, te geloven, dat God behagen moet hebben gehad in deze lachende lofzanger zijner werken? ....
Ho, die brave, luide, prachtige weidespringer, die godsdronken levensverkondiger Pallieter! .... Ach, Onze Lieve Heer, is tegenwoordig een zo streng en beginselvast lid-van-kerkgenootschappen geworden! .... Van een argeloos schepper-van-schoonheid werd hij een in 't zwart gedost despoot, met zalvende stem en dreigend omhoog gestoken paraplu, waarschuwend tegen alle vreugden des vleeses, die allemaal zonden zijn en hevig verwerpelijk voor zijn somber aangezicht. De dienst gods behoort te geschieden met uitgestreken gelaat, in kale ruimten, met afgedekt licht en Onze Lieve Heer moet een grote, onverklaarbare voorliefde gekregen hebben voor huilerige intonaties, lang uitgerekte en aanzienlijk vals aangezette vokale prestaties, voor hoog gesloten kleding en lelijke vormloosheid in alle denkbare verschijningen, dik pathos en verdoemenis van al wat hij zelf in het leven geschapen heeft tot verheuging van zijn schepselen. Wie Zondagsmorgens bij zijn radiotoestel zit en luistert naar onderscheiden dominees in onderscheidene landen, verbaast zich iedere maal opnieuw om de jammerende en toornende huilstemmen al dezer verkondigers van de grote schepper, die zonder onderscheid hun Heer aangenaam menen aan te doen door de nabootsing van een onmannelijke droefenis, waaraan het onmogelijk is te geloven voor ieder, die dominee vóór en na de dienst in opgewekte stemming mocht aantreffen.
Het katholieke geloof heeft immer iets veel blijmoedigers gehad dan het sombere, zwarte, keiharde protestantisme, dat z'n toppunt vond in het levens- en vreugde-vijandige calvinisme, deze strakke caricatuur van een zachtmoedig en ootmoedig Christendom. Het katholicisme had de schoonheid lief, genoot van sierlijk ceremonieel, rijke gewaden, kleurig licht, schone zang in schone kerken vol schilder- en beeldhouwwerk, vol van de eindeloze droom van schoonheid, waarin alleen de sfeer groeien kon, die het mogelijk maakte, dat zinnen en geest samen naar hoger regionen vlogen en de goddelijkheid beleefden.
Het katholicisme was zinnelijk en vergeestelijkt, het was alles in alles, het wilde alles in een zijn. Het ontkende de zinnen niet, noch verloochende ze. Het duldde de dwaasheid en stond mild tegenover de zonden van de jeugdige mens, de dolle overmoed van het lente-geprikkelde bloed...
Maar ach... de wereld is vol verwarring en overal raast de concurrentiestrijd. Het katholicisme moest in deze kille, noordelijke streken de wedstrijd wel aangaan met de strenge calvinisten, die bereids de naam hadden de gepatenteerde zedelijkheid in pacht te hebben.
Het organiseerde haastig en onhandig een Eer-en-Deugd-dienst, die geen gelegenheid verzuimde zich en zijn meesters pijnlijk belachelijk te maken. Het was uiterst betreurenswaardig, maar het bewees althans, dat het katholicisme niet minder moorddadig achter de slechtigheid aan zat dan deze model-zedemeesters van het concurrerende calvinisme. Zij schoren de duivel om strijd zijn sierlijke knevels af en zagen naijverig toe, dat hun helft onberispelijk kaal bleef! ....
En daar kwam Pallieter.
Deze dwaze, vrome, zinnelijke Pallieter, en zong de lof van God met een schaterlach en een kreet van blijdschap. Heel zijn eindeloze vreugde wat was het anders dan het gebed van een argeloze, een hymne aan de goede vader, die het hem zo plezierig gaf in de wereld?
Maar de pastoors boven de Vlaamse grens keken al aanstonds zuur. Deze brooddronken zanger van de verhevenheid der levensvreugde stond hen niet aan. Hij zei zo maar alles ronduit. Hij huichelde niet, hij teemde niet, hij snotterde niet van aandoening over eigen braafheid en anderer verstoktheid, hij jeremieerde niet over de missies in Indie, de invloed der vervloekte socialen, de moeizaam voortstruikelende coalitie en het gezantschap bij de paus. Hij stond het volk geen deemoed en heilige (en niet minder heilzame) armoede te prediken. Hij galmde niet van een wraakzuchtig God, veeleisend tot in het onbestaanbare, onredelijk tegenover de onvolmaakte schepselen zijner handen. Hij stond daar maar met allebei zijn blote voeten in de welige grond van Vlaanderenland en voelde, dat het leven door zijn bloed joeg en lachte met stralende ogen en zong joelend zijn driftige vreugde uit en dat was heel zijn dank- en eredienst aan Onze Lieve Heer....
Het is duidelijk, dat Pallieter geen genade kon vinden in de ogen van de hedendaagse calvinistiese katholieke pastoors.
Nou ja, goed! Dat hoeft ook niet en zij mogen zich een God voorstellen zo hard en strak en vreugdeloos als zij zelf willen. Zij mogen ook hun volgelingen afraden en zelfs verbieden het boek te lezen. Volwassen mensen moeten ten slotte zelf uitmaken, wie zij volgen, naar wie zij luisteren willen. Het doet er alles niets toe, zolang er geen krachtmiddelen gebruikt worden van andere dan geestelijke aard. Het doet er zelfs niets toe, dat vrijer gestemde geesten zich groen en geel ergeren over de mishandeling van de geestesvrijheid, de aanslag op de verantwoordelijke onafhankelijkheid van de volwassene: Pallieter was er, en geen duizend preken en dekreten konden hem uit de wereld helpen.
Pallieter was er en bleef.
Felix Timmermans, goed katholiek, had zich misschien wat verbaasd om de herrie rond zijn boek, zich geërgerd om de benepen kleingeestigheid, de vuilheid van gedachten, de kledderigheid van de argumenten tegen zijn werk. Maar hij had het gewrocht uit het liefste, het echtste, het waarachtigste van zijn wezen en hij mocht eerbied eisen voor dat werk, dat oprechte, diep-vrome Vlaamse werk, dat rook naar de aarde en het eerlijke zweet van het ruige land. Hij zou nooit het dwangbuis dulden, dat deze bekrompen zedemeesters hem wilden aanleggen .... Hij had geen vuiligheid geschreven, rnaar een puur en eerlijk kunstwerk, waar hij voor staan wou en dat hij niet liet beduimelen door innerlijk vieze apostelen van de huichelachtige buitenkant-zedelijkheid ....
Ach ja!... Zo dachten wij toch? Zo had het toch moeten zijn? Felix Timmermans kon toch nooit ook maar in een klein onderdeel toegeven zonder zelf te bekennen een pornograaf te zijn? ....
En nu... gaat hij zijn Pallieter .... in overeenstemming brengen .... met de ideeën van zijn bezwadderaars! .... Hij geeft dus toe, dat hij ,,voor Rooms Katholieken" stotende passages heeft geschreven .... Hij geeft toe hier en daar .... een vuilschrijver geweest te zijn ....
Het is weinig minder dan walgelijk. Van beide zijden. Van de Katholieke geestelijkheid, die in calvinistiese geestdrijverij het beste in haar eigen kinderen laakt en verstikken wil, die voortgaat een belachelijke voogdij over volwassenen uit te oefenen en daarmee het onontkoombare noodlot te sneller over zich afroept. Van Timmermans, die niet verontwaardigd opspringt en zijn smuigeme belagers ferm om de lange oren kletst met al de gezonde argumenten, die hem ten dienste staan, maar als een gehoorzame knechtennatuur het hoofd buigt, als een bangelijke hond kwispelstaartend de niet zeer zindelijke handen likt, die hem slaan .... Hij heeft besloten zijn boek te zuiveren van alle passages, die .... Ajakkes! hij heeft besloten Pallieter te kastreren en hem dan naar Canossa te sturen .... Ad majoram Dei gloriam! .... En het is te vrezen, dat hij er zelfs dan nog geen keizerrijk mee winnen zal! .... :
Het is een weeë historie, die ten overvloede nogmaals aantoont, hoe vol naargeestige tendensjes onze tijd is, en hoe ver de ketterjagerij gaan durft en welk een succes zij te bereiken weet.
Ik heb "Pallieter" nooit voor een groot kunstwerk gehouden. Maar ik heb het, ondanks alle bezwaren, steeds liefgehad als een zuivere uiting van een blij en beminnelijk, ruim en gezond mensenhart, een oprecht getuigenis van een natuurkind, dat zijn hemelse vader niet beter meende te kunnen eren dan door zoveel mogelijk te smullen van zijn milde gaven overal rondom. De ongezonde, zwoele, broeise, ziekelijk geprikkelde sexualiteit van de zedelijkheidsbezetenen heeft de overwinning behaald over de gezonde, levendige en levende, bloedrijke en prachtige menselijkheid van Pallieter ....
De kunstenaar aan de ketting .... Er zal wel braaf gejuicht worden over de voorbeeldige gehoorzaamheid van deze zoon der H. Kerk. Deze overdreven christen, die zichzelf een klap in zijn gezicht geeft als een verdacht spoedig ontrust filisterdom hem eerst sloeg. Maar ik vind het een schouwspel, waar je hart in je lijf bij omdraait ....
Een lief tijdperkje, waarin wij leven! ....
******
|