FELIX TIMMERMANS en AVERBODE.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door Renaat Veremans Averbode 1957
Het zal dit Jaar de tiende maal zijn dat de trouwe vrienden van Felix Timmermans, in de Abdij van Averbode, zich zullen verenigen om piëteitsvol hun vriend te herdenken.
Geen betere plaats dan juist de abdij kon voor die innige en steeds ontroerende plechtigheid worden uitgekozen.
In zijne laatste levensjaren was Averbode het lievelingsoord voor Felix geworden. Daar, in die rustige atmosfeer vond hij peis en vree na de veelvuldige en vermoeiende reizen in het buitenland. Ik heb steeds het geluk gehad die ware vakantiedagen met hem te hebben doorgebracht. Van 's morgens vroeg trokken we al wandelend de bossen in ; bomen, kruid en plant, dit alles werd door hem bekeken met schildersogen. Van één pas; bleef hij stil staan, baalde zijn schetsboek te voorschijn, en op tijd van enkele seconden stond het door hem bekeken beeld, in rake en treffende lijnen op het papier.
Bijzonder het landschap gezien van op de « Weefberg » trok steeds zijn aandacht.
Links naar « Den Demer », de vettige weelderige weiden ; rechts naar « De Nete », de dromende dennenbossen en het stille heideland. Dit zo fel kontrasterende uitzicht werd de inspiratiebron tot het ragfijne. verhaal : « Ik zag Cecilia komen ».
Wij bleven niet alleen te Averbode pleisteren ; ook de omliggende gehuchten en dorpen werden doorkruist.
De veldweg, niet de steenweg, van Zichem naar Scherpenheuvel, had voor hem een bijzondere bekoring. Felix, die gewoonlijk op zulke wandeltochten weinig van zeggen was, maar dromend, traag gaande, alles bekeek, zoals alleen dichters en schilders dit kunnen, kon dan ineens geestdriftig uitroepen : « Wat schoon land, een echte symfonie van koleuren en klanken, de blauwe hemel met het spetterend zonnelicht, waardoor het goud van het koren nog heviger wordt, en als orgelmuziek de zang van de leeuweriken ! »
Alvorens we Scherpenheuvel binnengingen, stond daar op 't einde van de veldweg een reus van een boom, met breed opengespreide takken, dragend op zijn stam een Lieve-Vrouwebeeldje ; van hier terugblikkend naar Zichem, overschouwt men in zijn geheel, dit verrukkend golvend landschap. « Dit moet vastgelegd worden ! » ik hoor het hem nog zeggen, en meteen kwam weer het schetsboek, en begon hij te tekenen, ditmaal niet zo koortsig rap als gewoonlijk, maar traag-gemeten, natuurgetrouw kwam boom en landschap op het papier, onderwijl maar vertellend, dat het hier was dat Leontientje uit de « Bloeiende Wijngaard », geknield voor het Lieve Vrouwke, Haar smekend en biddend kwam vragen dat de geliefde Isidoor zich zou bekeren. Deze tekening is later uitgegroeid tot het bekende schilderij : « Het biddend Leontientje ». Zoals hij enkele ogenblikken te voren op zijn tekening Leontientje had laten knielen voor Onze-Lieve-Vrouw, zo zat Felix een weinig daarna zelf geknield voor Onze-Lieve-Vrouw in haar heiligdom van Scherpenheuvel. Na het devotievol gebed, werden de merkwaardige schilderij en uit het Marialeven van Van Loon bewonderend bekeken. Felix vond het spijtig dat over deze juwelen uit onze Vlaamse schildersschool zo weinig gesproken en geschreven is geworden. Hij was vast besloten daarover een uitgebreide studie te schrijven. Zijn al te vroege dood heeft het hem ongelukkig belet.
De grote aantrekking in dit schone land van Averbode was voor Felix de witte abdij, en de even witte abdijkerk, die met haar fijnbarokken toren heel het Demerland overheerst.
Alle tochten die we samen daar deden, eindigden steeds in de abdij, waar, door de spreekwoordelijke gulle gastvrijheid, Felix zich door en door thuis gevoelde.
Het vredige rustige karakter van Felix harmonieerde zo wonderwel met dit oord van contemplatie en gebed.
Ingetogen mediterend, en genietend van de heilige stilte, trok hij soms door de witte kloostergangen, van tijd staande blijvend voor een schilderij of prelaatsportret.
Bij avondschemer vond men hem gewoonlijk in de abdijkerk, geknield voor het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, luisterend naar de liturgische gezangen, uitgevoerd door de Witheren vooraan in het koorgestoelte.
Zijne Hoogwaardigheid, Monseigneur Crets, zou nooit nagelaten hebben, na het noenmaal bij het drinken van een tas koffie, in de gastenkamer een praatje te komen voeren met Felix.
Gewoonlijk werd er dan over Lier gesproken, vermits Monseigneur zelf zo'n halve Lierenaar was, en hij wist dat Felix een vriend was van zijn broer Frans, die te Lier het edel ambacht der « macecliers » vertegenwoordigde.
De trouwe vrienden van Felix Timmermans zijn dan ook zeer dankbaar tegenover Hoogwaardig Heer Gisquière, Prelaat van Averbode, die ons toelaat elk jaar, in zijn schone abdij, en door zijn voor ons zo vererende tegenwoordigheid, onze grote vriend Felix zaliger te mogen herdenken.
***
|