Felix Timmermans, de verteller.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door Ernest Van der Hallen
Uit Volk en Kultuur 27/06/1942, weekblad voor volksche kunst en wetenschap
Ik ben een zeer naïef en ietwat ouderwetsch man. In de pers wordt deze naïeveteit, wanneer er een boek van mij verschijnt, tot een merkwaardigheid verheven, en hoe is de mensch aangelegd : koppig en weerspannig ; hij houdt vast aan wat hij is, en hij gelooft gemakkelijk dat zijn inzicht en opvattingen de goede zijn. Mijn naïeveteit openbaart zich volgens dezelfde persmenschen onder meer in mijn taai vasthouden aan het beginsel, dat de taak van een kunstenaar is : iets moois te maken, en dat een roman in de eerste plaats een verhaal is. Ziezoo, nu heb ik. in de oogen van menigeen in dit land weer eens twee deugdelijke ketterijen verkocht, en, God zal het mij vergeven, als de menschen het niet doen, ik geloof dat ik mij in mijn werk voorloopig nog aan deze beginselen zal houden.
En bovendien wensch ik mezelf geluk wegens het feit, dat ik me met deze beide overtuigingen in uitstekend gezelschap bevind ; om niet buiten onzen eigen tijd en literatuur te treden : Timmermans heeft deze dubbele opvatting verwezenlijkt op een manier, die menig criticus dwong zijn standpunt in dezen te herzien, die hem dus noodzakelijk ontstemde, en tevens menig lezer in de meeste landen van Europa en daarbuiten, de blijmoedige verrukking liet ondergaan, die eigen is aan alle groote kunst. Vanaf Homeros en Herodotes, de Grieksche tragediedichters en de kroniekschrijver van het Romeinsch Imperium, over de Middeleeuwsche balladeschrijvers tot de geniale verteller Hans Andersen, hebben de menschen geweten dat de vertelling, dit produkt van epiek en lyriek, een der edelste uitingen was van den menschelijken geest, en op het gedicht na, allicht de zuiverste vorm van de Kunst van het woord. De manie der verstandelijkheid, het individualisme en furie der analyse die de psychologie in de mode bracht en de psycho-analyse tot letterkundig systeem verhief, hebben de fraaie letteren in de Nederlanden sedert Couperus en Aletrino onder den dwang gesteld der zielkundige ontleding, en de productie van den Nederlandschen roman in bereik gesteld van elk met-onderscheiding-geslaagde onderwijzer en van allerlei intellectueele dames, die een paar handboeken van psychologie, bij wijze van spreken, onder de knie hadden. Het was noodig dat Vlaanderen los kwam en zijn woord meesprak, om in de benauwde laboratoriumlucht, waar de menschenziel tot in haar uiterste vezels en tot in de donkerste uithoeken van het menschelijk onderbewustzijn uitgerafeld werd, een frisschen krachtigen wind te doen waaien, die herinnering wekte aan zon, leven, kracht, strijd en grootheid. Buysse en Conscience, Streuvels en Timmermans, Claes en Walschap, al wie groot is in onze letteren, staat in het teeken van het verhaal, en dat Timmermans de kunst van het vertellen tot zulke volmaaktheid heeft gebracht, dat is, naar het me lijken wil, zijn voornaamste beteekenis ; het is in de vertelling dat Timmermans groot is. Het is immers de fantasie en het lyrisch vermogen welke hoofdzakelijk, naast zijn technisch vakmanschap, de kunstenaar onderscheidt van den gewonen mensch. Maar zoo naïef zijn wij sedert lang niet meer, dat we ons in de aanwezigheid dezer elementen bij den auteur zouden vergissen, en God weet hoevelen er in onze fraaie letteren bij ontstentenis van fantasie naar de formule gegrepen hebben van den burgerlijken, fantasieloozen, rationalisten en liberalen familieroman, en het kostbare en zeldzame element der lyriek vervingen door het in ieders bereik liggend surrogaat der psycho-analyse, onder het motto : de mensch, niets dan de mensch, en geheel de mensch. Het is een leuze met een goeden klank, maar ze dekt helaas dikwijls onvermogen en spitsburgerdom. Men kent de eindelooze reeksen romans die bij voorkeur door dames in Noord-Nederland als aan den loopenden band gereproduceerd worden, zoo bij wijze van een gezellig handwerkje, waarbij druk gebruik gemaakt wordt van het soort elementen, die in het bereik plegen te liggen van hun maaksters : de «gezellige» huiselijke haard, theepot, kletspraatjes, kwebbelarijen over de buurt, akelig-geëmancipeerde kinderen en dies meer. Wie den moed of de plicht heeft om de eerste vijftig bladzijden van dit soort boeken te doorworstelen, krijgt een niet te stillen behoefte aan een glas stevig bier, een zware cigaar of de hard-handige beweging die het boek in een verren hoek wegslingert. Dit soort «literatuur» heeft evenveel met schoonheid en kunst te maken als deze inktflesch hier, al zijn er in deze lage landen velen wier hoogste ambitie het is, de productie van deze boeken, die zich, bij getuigenis van Jon Greshoff, op een « Europeesch plan » bewegen, voort te zetten. Dat Timmermans de heimatroman, het kleinstad- en boerenverhaal werkelijk en in feite in al zijn simpelheid, prententieloos en zonder knepen of raffinement uit de provinciale letteren wezenlijk tot het plan der wereld-literatuur verhief, meteen de eenvoudige vertelling in eer herstelde, en den moed en den durf had, om over een boom, een wolk, een landschap te schrijven, dat ze schoon zijn wil u niet verbazen, vriend lezer, de zakelijkheid en het princiep dat alleen de menschenziel en dan nog slechts onder bepaalde facetten een belangrijk litterair thema kan zijn, verzetten zich tegen het gevoelen van en de vreugde om het verrukkelijk gelaat dezer aarde dat verleent eveneens aan het uvre van Felix Timmermans zijn groote waarde.
« Zuster Symphorosa », zegt men; ik voeg erbij : het verhaal van de processie met de doodskist, de legenden van ons Lieve Vrouwke der zeven Scapulieren, en het vertelsel van den vondeling onder het Kruis, uit « Keerske in den Lanteern » en « Pijp en Toebak », verhalen waarvan we den klank en den smaak vergeten waren, sedert we in onze jeugd Andersen lazen en naderhand Conscience, Volksverbonden literatuur is een der slagwoorden van den dag, en men maakt zich warm voor en tegen deze leuze, maar Timmermans, die zijn oor aan het hart van dit volk legde, schreef dingen die alleen begrijpelijk zijn voor de eenvoudigen en voor hen die nooit het woord gemeenschapskunst of volksverbondenheid vernomen hadden.
Zijn werk is gegroeid uit het volk, maar veredeld en gezuiverd, verpuurd en verkelderd, zooals een lied van Schubert of een nocturne van Mozart ; alleen wie verstard is in verstandelijkheid ergert zich aan dezen eenvoud, omdat hij nood heeft aan den prikkel der erotiek of de subtiliteiten der verborgenheden in het onderbewustzijn der menschenziel.
Aldus huldigt Vlaanderen deze dagen in hem den dichter der Vlaamsche vertelling.
Een literatuur die niet meer episch en lyrisch is, is gedoemd ten onder te gaan. God heeft enkele menschen gezegend met het voorrecht der fantasie en der verrukking om het blijmoedig gelaat der dingen. Het is een voorrecht door deze gave het werk te scheppen, dat anderen het leven mooier, blijmoediger en aldus dragelijker te maken. Noem hen dichters, barden, minnezangers, muziekmakers, vertellers, ze zijn scheppers van een schoonere, gavere wereld dan deze die ons in het leven van elken dag omringt, en aldus verwezenlijkers onzer kultuur. Onder hen zal Timmermans genoemd worden als een der zuiverste figuren van dezen tijd. Vlaanderen luistert naar hem zooals het luistert naar de verhalen van Conscience en de liederen van Benoit. Heil hem !
Een der meest oorspronkelijke kunstenaars van ons zoo duurbaar Vlaanderen is voorzeker ons aller vriend Felix Timmermans ! Vanaf « Pallieter » tot en met zijn laatste werk «Minneke-poes » vormt dit een geheel van rasechte Vlaamsche uitdrukking. Het alles borrelt over van natuurlijke, niets gemaakte uitbeelding, weergevend het « juiste rake », recht op het doel af. En zoo moet het steeds zijn met al wie aan « Kunst » doet : het moet ontroeren, uitjubelen, veroveren, ja, verbazen ! Dit is de stempel, ja, de kern van gansch het werk van onzen nu gevierden en gelukkigen schrijver.
Wat al figuren zijn er niet van uit zijn pen legendarisch geworden. En is «Pallier» een ware jubelkreet in Gods vrije natuur, zoo blijft zijn trio Suske Wiet - Pietje Vogel en Schrobberbeek in zijn vollen eenvoud de vingerwijzing van het diep menschelijke, innige, dat uit gansch zijn machtig werk straalt en ons aanmaant door 't simpele heen zooals het zoo dikwijls en schoon in 't Evangelie staat dat wij allen eenvoudige kinderen Gods moeten zijn. Daaruit volgt dan ook, dat het werk van Timmermans bijna steeds religieus getint is, en het een ware weerspiegeling vormt onzer zoo innige rechtzinnige vrome Primitieven met er den lach in van Uilenspiegel, alsook den humor. van Brueghel, en met deze vernis erop, staat gansch Timmermans' werk te glanzen ! Meer Vlaamsch op gebied der kunstuitdrukking kan er moeilijk bedacht worden, dan door dezen echt Vlaamschen kunstenaar werd uitgebeeld. Daarom dan ook onze hulde en ware vreugde om zijn oververdiende onderscheiding om den toegekenden Rembrandt-prijs.
Flor Van Reeth.
|