Dinsdagnamiddag zijn Arsène en ik rond 14u45 in het rusthuis. Wat aan de vroege kant, maar we verwachten hier vandaag mijn vriendin Lydia en haar ma Yvonne. En hoewel mama er meestal heel netjes uitziet, als er bezoek is voor haar heb ik toch graag dat ze wat 'feestelijker' wordt aangekleed.
Twee verzorgenden zijn meteen bereid om mama te helpen. Ze wordt door hen naar het toilet gebracht, ze krijgt nieuwe kleertjes aan, haar haar wordt geborsteld en zelfs haar mooie schoenen worden aangedaan. Ik hoef zelf helemaal niets te doen en in een wip zit mama klaar in de rolstoel om naar beneden te gaan.
In de inkomhall wachten Arsène, mama en ik onze vrienden op. Lydia en Yvonne hebben toch maar een bloempje meegenomen voor mama. Is ze er blij mee? In ieder geval het boeketje gele rozen fleuren straks mamas kamer zomers op.
We drinken in de cafetaria gezellig koffie en eten aardbeien. Mama laat het zich smaken. 0ok vandaag is ze 'in goeden doen. Ik ben ervan overtuigd dat ze, op haar manier, toch nog geniet van ons samen zijn.
Mama heeft blijkbaar geen last meer van de blaasontsteking. Ze kreeg, nadat enkel dagen geleden was vastgesteld dat haar urine opnieuw besmet was, medicijnen en dat heeft toch weer geholpen. Volgens de hoofdverpleegster kreeg mama niet meer dezelfde medicatie als die dewelke ze jarenlang kreeg voorgeschreven. Door het regelmatige gebruik van dit geneesmiddel, werd de bacterie die de ontsteking veroorzaakt, immuun voor de bestanddelen van de pillen en brachten die geen genezing meer.
Ik denk dat mama (voorlopig?) weer verlost is van alle ongemakken en pijn die een blaasontsteking veroorzaakt. Ze voelt zich duidelijk weer beter en Denise en ik vinden haar vandaag uitzonderlijk goed. Ze staat gemakkelijk recht om vanuit haar zetel over te stappen naar de rolstoel, en het kost de verzorgende en mij ook niet te veel moeite om haar haar warme jas aan te doen. Denise doet mama nog een sjaaltje om. Mama is bijzonder goedgezind.
Denise en ik gaan met mama in de rolstoel naar buiten. We kiezen na een korte wandeling een bank uit die verborgen achter een haag ons beschut tegen de felle wind. Plots zegt mama gedecideerd: Ik blijf hierniet. Als ik vraag of ze het koud heeft en weg wil, antwoordt ze dan weer: Maar neen! Toch blijven we niet lang buiten.
In de cafetaria is het op zaterdagnamiddag veel te druk, dat kan mama niet meer aan. Dus we bestellen onze drankjes en nemen die mee naar boven, naar mamas kamer waar het rustig is. Daar geniet ze blijkbaar van dit onderonsje. Ze lacht, ze praat met ons mee, weliswaar in haar Alzheimertaaltje, maar dat kan ons niet deren. Mama hoort er bij. Ze doet ons opkijken als ze, wijzend op Denises prachtige T-shirt, zegt: Schoon hé! Even later herhaalt ze dit nog een keer: Oh, dat is schoon,hé! Denise kijkt verbaasd. Dat ziet ze toch nog, hé? Jouw ma hield altijd al van mooie kleren en dat ze dat toch nog ziet!, verwondert ze zich. Ik denk dat de (tijdelijke) opmerkingzin van mama alles te maken heeft met het feit dat ze zich gewoon goed voelt. Ze is alert vandaag. Als Denise opstaat, een stap zet en hierbij met haar been mamas vooruitstekende voet raakt, voelt mama dit meteen. Met haar hand op haar hart vraagt ze bezorgd: Heb ik dat gedaan? Mama wordt door Denise meteen op het hart gedrukt dat het helemaal niet erg is.
We blijven bij mama tot ze klaar is met het avondeten. Ik zet de televisie aan en tussen een pak dikke afscheidszoenen door, vraag ik:Nu kan je voor je gaat slapen nog een beetje televisie kijken, hé? Mama kijkt me lachend aan en antwoordt: Ik peins het wel. Of mama het ook heeft over het televisie kijken weet ik niet, maar haar antwoord past deze keer perfect in het plaatje.
Zondagnamiddag wip ik nog even binnen bij mama. Ze zit in haar zetel in de leefruimte. Ik ga voor haar staan, zeg Dag mama en geef haar een kus. Ik houd meteen mijn wang tegen haar lippen om ook een zoen te krijgen. Er gebeurt niets. Als ik terug naar mama kijk, zegt ze: Ik ga niet mee dansen! Ik kom jou niet halen om te dansen. We gaan samen naar jouw kamer, leg ik uit. Mama haalt onverschillig haar schouders op.
Pas als we op haar kamer zijn en ik naast haar ga zitten, krijg ik haar volle aandacht. Ze neemt mijn hand en vraagt: Zit jij daar goed? Als ik zeg: Ja hoor, ik zithier goed heeft mama het al over iets anders. Oei, t zijn hele nachten , klaagt ze. Zijn het lange nachten? vraag ik. Mama luistert niet naar wat ik zeg, of hoort ze het niet? Oei ik droom, ja, ik droom , gaat ze gewoon door.
Mama, ik ga jouw haar eens kammen. Dan ben je weer mooi. Mama glimlacht en zegt tevreden: Oh, je bent toch een lotterken. ( dit is het troetelnaampje dat mama vroeger vaak gebruikte). Terwijl ik haar haar borstel, eet mama een chocolaatje. Ze vraagt me: Zie je mama gedaan?Maar ik heb niets meer in mijn mond. Ik ga terug naast haar zitten en mama streelt voortdurend mijn rug. Ze praat verder: Maardat is allemaal niet groot hé? Lotjen? Mijn klein petoaterken Kom! Ze trekt me heel dicht tegen haar aan. Nu zitten we toch wel weer dicht bij elkaar. Dat is goed, hé? vraag ik haar. Ik kan d erniet mee wassen. Ik ga mij in mijn kussen zetten Wat is dat? vraagt ze, wijzend op haar bed. Maar mama wacht opnieuw geen antwoord af. Ze vraagt bezorgd: En de kleine? En dat nugezien op die vasevisie? Hierop weet ik niet wat gezegd, maar dat geeft niet. Ik weet het niet, ze zeggen hier niets ... Dat gaat er naar toe. Wadde zoetje? gaat mama verder, terwijl ze haar ogen sluit. Ben je moe, mama? vraag ik. Ze kijkt me meteen weer aan: Eh ja, ik weet hetniet, ik zie het ook niet,
Plots begint ze mij te aaien. Mijn handen, mijn armen, mijn rug, alles wordt heftig gestreeld. Tijdens dat liefkozen word ik bedolven onder een reeks gekke troetelnaampjes: Mijn klierterken oh mijn doezeken gij zijt mijn bustle Deze resem koosnaampjes heb ik nooit eerder gehoord. Ik vind ze wel mooi en origineel. Troetelnaampjes hoeven helemaal geen betekenis te hebben en mogen gek klinken. Ze worden geboren in de tederheid en de hartstocht van het moment en mama bedenkt ze ter plekke in haar eigen Alzheimertaaltje. Lief hé?
Er zijn twee verzorgenden nodig om mama uit haar zetel en in de rolstoel te krijgen. Het rechtop staan gaat niet zo goed vandaag. Na een kort zieken-bezoekje aan Marcel en een korte babbel met Karoline, ga ik deze zaterdagnamiddag met mama naar buiten.
We zoeken in het park van het rusthuis onze knuffelbank op. Ik ga op het uiteinde van de bank zitten. Mamas rolstoel heb ik daar heel netjes tegenaan geparkeerd en zo zitten we toch dicht bij elkaar. Ongestoord hand in hand samen genieten in het zonnetje! Mama praat. Ik vraag me af of ze vandaag er zich vaag bewust van is wie ik ben. Ze noemt me vaak mijn kind, kindeke . Ze heeft het bovendien tegen mij over papa. Ze gaat toch niet over papa spreken met een vreemde, denk ik dan. En als papa schlij schlijv . Ze doet heel erg haar best om uit haar woorden te geraken, maar dat lukt haar niet. Ze kijkt me een beetje wanhopig aan. Ze legt haar hand op mijn knie en vraagt: hé, kind? Ik denk dat het nog steeds over papa gaat. Ik zeg: Ja,mama. Ze neemt genoegen met dit korte antwoord en knikt goedkeurend ook van ja, met een tevreden lachje om haar mond. Weg zijn haar gedachten aan papa. Ze ziet weer allerlei dingen die ik niet zie en blijft er vrolijk op los kletsen. Als mama op mijn vraag: Mama, we zitten hier goed hé, zo met onstweetjes in het zonneke?, duidelijk antwoordt: Natuurlijk kind, raak ik nog meer overtuigd dat ze vandaag weet wie ik ben.
Tegen etenstijd gaan we terug naar mamas afdeling. Ik duw de rolstoel de lift in en ze kijkt achterom om mij te zien. Zoekend met haar hand over haar schouder naar mijn hand, zegt ze voor de zoveelste keer deze namiddag: Zoete mijn zoete toch Ik weet dat ze dit koosnaampje ook voor anderen gebruikt, voor iedereen die ze lief vindt. Maar op dit moment is het voor mij bedoeld en ik vind dat heerlijk.
Ik breng mama niet naar de leefruimte. Ze krijgt het avondeten op haar kamer opgediend omdat ik bij haar blijf en haar kan helpen met eten. Als ze zich verslikt, - wat de laatste tijd wel eens vaker gebeurt -, slaat de schrik me om het hart. Het is gelukkig niet erg en is na wat hoesten vlug over. Maar mama klopt echter met haar gebalde vuist op haar tafeltje en zegt: Dommetoch! Is ze boos omdat ze zich verslikte? Ik blijf nog even naast haar zitten en al heel gauw is ze het verslikken vergeten.
Dan is het stilletjes aan tijd voor mij om naar huis te gaan. Ik geef mama een dikke kus en zeg: Mama tot morgen, hé! Ze kijkt me glimlachend aan en zegt duidelijk: Ja tot morgen. Zeker! Ze overlaadt me nog met een pak zoenen. Die woordjes die ze tegen me zegt, die vele zoenen die ze me geeft, betekenen veel voor mij. Al die kleine dingen zijn heel bijzonder voor mij geworden.
Deze morgen zit mama in een grote kring tussen haar medebewoners. Zoals iedere vrijdagmorgen is er ochtendgymnastiek. De meeste oudjes doen, - weliswaar vanuit hun zetel -, nog flink hun best om actief deel te nemen. Mama is ingedommeld, moe, na haar wekelijks bad.
Ze wordt algauw weer wakker en een personeelslid rijdt mama in haar zetel naar haar kamer. Uit ervaring weet ik dat dat niet zo eenvoudig is: biedt de zetel een ideaal zitcomfort, gemakkelijk wendbaar is hij niet. Als ik met mama in deze zetel door de gangen op wandel ga of haar naar haar kamer breng dan bots ik een beetje tegen zowat alles wat ik op mijn weg tegenkom. Dus ik ben al lang blij dat vandaag iemand anders die taak op zich neemt. Bovendien, zo spaar ik ook mijn rug. Maar op de kamer botst de verplegende per ongeluk met de zetel tegen het bed. Meteen verontschuldigt ze zich bij mama, maar die antwoordt doodnormaal: Dat is niets, hoor.
Mama wordt uit de zetel en op een stoel geholpen. Terwijl ik haar haar in de krulspelden draai, zit ze er stilletjes en dromerig bij. Ze gaat met haar hand voorzichtig al tastend over haar gezicht. Het is alsof haar vingers op zoek zijn naar iets. Ze houden halt bij haar neus, die dan zachtjes wordt gestreeld. Jeuk? Gek, dat mama niet meer rechtstreeks met de vingers haar neus vindt. En als mama later wat wil drinken, is het blijkbaar voor haar weer een zoektocht om met de drinkbeker haar mond te vinden. Ze brengt de kroes tot onder haar neus en laat die dan zachtjes op haar bovenlip zakken. Als de kroes haar mond raakt, weet ze dat ze kan drinken. Het wordt dus voor mama steeds moeilijker om haar bewegingen te coördineren.
De brochure Zorgen voor morgen - Samen kiezen voor een waardig levenseinde. heeft tot doel ons aan te zetten om na te denken en te overleggen met onze naasten en zorgverleners over de planning en de organisatie van ons levenseinde.
De brochure informeert ook over de verschillende mogelijkheden die de wetgever en de gezondheids-zorg ons biedt: palliatieve zorg, negatieve wilsverklaring, verzoek om euthanasie, de wijze waarop men wenst ter aarde besteld te worden, een verklaring inzake orgaandonatie en afstand van het lichaam aan de wetenschap. Bij elk van de mogelijkheden wordt een korte omschrijving gegeven wat het is en waarop je moet letten bij het maken van de keuze.
Daarnaast bevat de brochure ook de verschillende documenten die voorhanden zijn om een zelf gekozen waardig levenseinde te waarborgen.