Mama heeft haar dagje niet volgens de verpleegster: Ik weet echt niet waar ze met haar gedachten zit vandaag. Ja, die gedachten van mama! Ze ligt in bed op een andere kamer. Ze kijkt heel nors, geeft het weeral af op de verpleegster. Wij kunnen haar niet begrijpen, maar wat ze tracht uit te leggen klinkt niet al te positief. Ze is er zich ook niet direct van bewust dat ik er ben. Maar eens ze dat door heeft, slaat haar stemming weer om. Plots is ze weer blij gezind.
We trekken er eventjes met ons tweetjes op uit. Niet in het park, maar gewoon een blokje om. Bij elke auto die passeert drukt ze zich als een bang kind dicht tegen me aan. Wat is dat toch allemaal? vraagt ze een beetje angstig. Gewoon autos, mama. Zij rijden op de weg en wij lopen op het voetpad. Er kan niets gebeuren stel ik haar gerust. Toch maar voorzichtig zijn, hoor. is haar reactie. Na de wandeling gaan we nog naar de cafetaria van het rusthuis. Ze heeft zin in een ijscrème. Ik bestel voor haar een coupe met aardbeien. Ze eet genietend alles netjes op. Even later breng ik mama naar haar kamer. Nog wat geknuffel en een paar dikke zoenen: Nu ga ik naar huis mama, naar Arsène. Zal ik hem de groetjes doen van jou? Ze neemt mijn twee handen vast: Mag ik niet eens mee naar hem? Wat doet dat weer pijn. Zullen we dat op een andere dag eens doen, mama? Nu is het etenstijd trek ik mij uit de slag. Goed hoor! en ik krijg nog een laatste kus.
Ik neem haar binnenkort toch weer eens mee naar huis. We zien wel of dat nog lukt.
|