Er was weinig volk in het café. Op de achtergrond schuurde Leonard Cohen door de boxen, terwijl de baas met zichtbare tegenzin zijn glazen opblonk. Ook hij schonk weinig aandacht aan de vrouw, die met afgeboorde elegantie aan zijn toog zat. Ze wist hoe ze het ene been over het andere moest leggen en lang aan haar glas rode wijn kon nippen. Toen ik opkeek van mijn krant, zag ik dat zij naar me keek. Onbeholpen en vol in mijn kruis gepakt, zocht ik naar mijn Duvel, die nochtans rechts van mij tussen de vrouwentongen stond. "Mooi weertje", haperde ik als de beste openingszin, die ik kon bedenken. " 't Wordt warm", zei ze en met het glas rode wijn walsend in de hand, gleed ze van de barkruk, die even hoog was als haar benen. "Mag ik bij je komen zitten ?" Ze was al bij mijn tafeltje voor ik besefte, dat ze iets gevraagd had. Ze was blond en mooi met ogen, die elke jury het maximum van de punten doet geven. Ik weet (van vrienden) dat vrouwen aan de toog geen naam hebben, alleen mooie ogen en warme dijen. "Hoe heet je ?" vroeg ze, niet geheel onverwacht. "Ze noemen me Paperclip." Gekke naam, vond ze. Ik vertelde er maar niet bij dat het mijn schuilnaam was voor mijn blog op Seniorennet en nam nog een slok. Mannen weten nu eenmaal waarom... Bijna onhoorbaar legde ze haar hand op de mijne en keek me diep in de ogen. Het werd ontzettend warm in het café, hoewel een rilling mij over de rug liep. Maar ... dan zakte ze langzaam langs haar stoel naar de grond. Wat ging er gebeuren ? Was ze onwel geworden ? Had ze te diep in mijn ogen of in haar glas gekeken ? Was het de opwarming van de aarde, die hier in het café een hoogtepunt bereikte ? Ik zag haar veranderen in water... Ze liep leeg ! De hitte werd ondraaglijk, ik wilde nog een raam opengooien, maar ... Iemand in de straat reed met luid gerammel zijn groene container tot op de stoep. Naast mijn bed mijn pantoffels... Op de vloer geen druppel water te zien...
kom binnen zeg ik in mijn huis van wind en wolken dag verzamelaar van mijn behangpapier met spreuken uit de voorbije winter luister naar de ademhaling van het land hier sliepen gisteren de insecten als pelsdieren in de gietvorm van de eeuwigheid zie hoe het licht wiegt als water warmwaait naar de klanken die mekaar met smaak naar binnen spelen hoor de zon kookt de tongen van de vrouwen als mossels los ik spring van vreugde op mijn schouders onze magazijnen zitten vol zomer
een eigenzinnge kerel uit Barcelona at dagelijks grote porties lava nee, zei zijn vrouw tot een gebuur eigenlijk is het niet zo duur maar ons toilet is net de Costa Brava ...
ik hoor de stilte van het lange gras dat over je borsten buigt de avond opent zich als een valscherm rood langzaam streelt het einde van de dag en wiegt het licht telkens voor één nacht naar de moederschoot terug
de krokussen trekken kleuren uit de grond en de lucht ademt onwaarschijnlijk blauw de weinige witte wolken glijden kerngezond en rijmen allemaal op ik hou van jou
ik loop met de handen in mijn zakken en fluit de vogels bij elkaar ik zie hoe je loopt op hoge hakken en de zon maakt nestjes in je haar
ik veeg mijn voeten aan het fatsoen en steek mijn liefde in alle brievenbussen om die ene nacht over te doen zou ik zelfs Herman de Croo kussen
Veel mensen zijn de mening toegedaan dat een oudere man niet meer over zijn volle verstand beschikt... Als een jonge kerel of een man van middelbare leeftijd , wanneer hij het café verlaat, niet meer weet waar hij zijn jas heeft gehangen, let niemand daarop. Als men dezelfde onoplettendheid ziet bij een oudere man, halen de mensen hun schouders op en zeggen: "Zijn geheugen begint hem in de steek te laten ..."
mevrouw, zei de hond, zie je daar die boom ik moet even gaan pissen het is toch erg dacht de dame verzonken in haar jongensdroom dat gemak heb ik altijd moeten missen ...