moeder, ik stond vandaag bij je graf en trachtte heel stil te luisteren of van diep geen stem zou fluisteren dag, jongen , ik ben niet veraf maar zoveel uren later liggen mijn bloemen te verwelken op het gras daaronder, schaduwbeladen, je glimlach en al wat je voor me was
al verwens je me ooit naar het diepste van de hel je zal voor eeuwig mijn allerliefste blijven natuurlijk in dat geval niet meer zo fel ik vind dat ik niet moet overdrijven
kom bij me, zei ze wellustig, kom bij me, mijn parelhoen, zie je niet hier brandt de lamp kijk, zo iets maakt me onrustig en bezorgt me even de kramp ik blijf wel haar kampioen maar nu wilde ik net het licht uitdoen ...
en na de haan de hen en na de bok de geit heeft hij haar hangend aan de tijd op het duin nog nat van dauw in haar volle schoonheid uitgespreid en trommelend op de borst de allereerste kreet geslaakt de zee ontwaakt
eerst stuurde ze me met het spreekwoordelijke kluitje in het riet maar drie dagen later heeft ze me professioneel om de tuin geleid en achter diezelfde tuin je gelooft het niet hebben wij de stukken eraf gevrijd eigenlijk mag je ook "gevreeën" zeggen maar voor 10 voor taal hadden we toen geen tijd