Deze namiddag zal er een uitgebreide siësta genomen worden. Veel te vroeg wakker door het lawaai van de regen. Ik slaap met open venster en dat was dezen nacht geen goed idee. Ik was dan wel vroeg genoeg wakker om te voorkomen dat ik met een vodje van een krant zat. Ik kon de gazet bijtijds in ontvangst nemen want de krantenman is er om 6u. Het dialectwoord dat ik oplicht heeft gelukkig vandaag ook nieuwswaarde: de kikker. Als bedreigde soort is er voor de 'vroedmeesterpadden', een broedprogramma opgesteld. Gisteren werden de larven en padden uitgezet in de steengroeven in Limburg. Ze hebben hun biezondere naam te danken aan het feit dat de mannetjes de broedzorg op zich nemen voor de eitjes. Daarmee kan ik ook zeggen dat er in Limburg van kwakkers, kwakvors of kikvors gesproken wordt. Dit terwijl die padden 'fluiten' ipv 'kwaken'. In West- en Oost Vlaanderen is het een 'puit' met een speciaal naamke op de grens tussen beide: aaktepui. In het Antwerpse is het dan weer een 'vors'.
Nr 28: de gekken krijgen de beste kaarten = het geluk helpt de dommen = onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet. Dan moest ik zo denken aan "Don Quichotte de la Mancha" een fictief personage beschreven door Miguel de Cervantes (1547-1616), een generatiegenoot van onze Brueghel. Een stereotype van een held, een dwaze held, die zich met goede bedoelingen soms belachelijk maakt. Hij mat zichzelf het imago van de 'dolende ridder' aan op zijn oude boerenknol Rocinant, die hij ophemelt tot een raspaard. Bijgestaan door Sancho Panza, beleven ze vele avonturen. De lachers hebben ze daarmee op hun hand want ze zien de wereld als 'één groot schouwtoneel'. In zijn voorwoord geeft Cervantes veel tips hoe ik moet schrijven om mijn lezers te plezieren: een eenvoudig betoog geven, treffende, fatsoenlijke welgekozen woorden gebruiken, in welluidende en geestige zinnen. De bedoelingen goed schetsen en de ideeën uiteenzetten zonder ze ingewikkeld te maken. Hopelijk vinden jullie dat ik zijn raadgevingen goed toepas op mijn blog.
Dag van de Aartsengel. Dan volgt nu een snelcursus aartsengel, die ik deze morgen ook gevolgd heb. In de 'angelologie' wordt getracht hun natuur en betekenis weer te geven. Er zijn niet alleen engelen in 'de zorg', maar spiritueel zijn er ook engelen nodig. Al sinds mensenheugenis. Er zijn 15 aartsengelen. Bij 13 eindigt de naam op 'ël', een verwijzing dat ze een biezondere boodschapper van God zijn. Sandalfon en Metatron hebben een leven op aarde gehad. Iedere engel heeft zijn liefde en liefdevolle energie, zijn kleur en de heling waarvoor ze staan. Zowel in het jodendom, het christendom en de islam zijn ze allemaal aanwezig. Michaël, Rafaël, Azraël, Ariël, Uriël, Haniël, Camiël, Gabriël, Zatkiël, Raguël, Jofiël, Jeremiël. Nummer 15 is een speciale, Raziël. Een liefdevolle engel, kent de geheimen van het universum en draagt alle kleuren van de regenboog. Het is de naam van mijn hond. Tot morgen
|