Ik heb, om het zo te zeggen, de slaap der rechtvaardigen geslapen. Deze morgen, zijn de blaadjes van mijn blauwe roosjes, beeldspraak voor de schellen van mijn ogen, één voor één open gegaan om de nieuwe dag te aanschouwen. Het was voor mijn doen, gigantisch laat; 8u 's morgens. Daarmee heb ik het gevoel dat de helft van mijn dag reeds gepasseerd is en ik al aan mijn siësta ben toe gekomen. Maar het heeft deugd gedaan en bij de hond ook. Die bougeert niet zolang ik niet de trap afkom. Ik ben wel een beetje schor in de keel en zal een piekerke of een muntje nodig hebben om te kunnen converseren met mijn diertje. Maar buiten is het eigenlijk warm weer, wel een beetje vochtig en het neigt naar een doef gevoel. Dat voor het relaas van de eerste uren van de dag. Na de krant lezen, de spelletjes doen, het boke eten en de hond van water en brokkken te hebben voorzien, bekijk ik het spreekwoord van Brueghel. Nr 48 en ik moet zeggen dat de beeldspraak nog zeker en vast toepasselijk is. Maar wat een mooie zinnen zijn het toch, in zéér oud Middeleeuws, in 18e eeuws Nederlands en dan in ons Vlaams van iedere dag. 'Dune moets niet ute anders mans siden, eneghen breden rieme sniden = je moet niet geen brede riem snijden uit andermans leer = het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort. Het is nog actueel en in eerste instantie voorbehouden voor de politici. Met kwistige hand, andermans gelden of de openbare financiën beheren. De uitgaven, soms noddeloze, uit de vleespotten van Egypte halen en verdelen aan allen die zijn hand openhoudt. Behalve voor degenen die de pot spekken. Het andere voorbeeld: ik vind het toepasselijk op het verkwisten, zonder mededogen, van de natuurlijke rijkdommen van 'moeder aarde'. Het zal allemaal tegen ons, mensen, keren. Het milieu en klimaat veranderen. Het is de laatste jaren een op hol geslagen leefomgeving geworden omdat we te gulzig zijn met wat de wereld, van u van mij, van iedereen en niemand, uitgeput geraakt. Gaat het tij nog keren? Gaat onze mentaliteit van zomaar 'nemen' omdat het niet van ons is, veranderen? Een maatschappij blijft een gemeenschap van mensen en verandert niet zomaar. De rijken nemen en eigenen hun meer toe dan goed is en gunnen de gewone sterveling, die niet meer tevreden is met alleen een doekje voor het bloeden, zo weinig mogelijk. Dat alles werd ook al beschreven door Jonathan Swift (1667-1745). Een maatschappijcriticus die op een satirische wijze uiting gaf aan de mentaliteit van 'het hof', de samenleving, de wetenschap, menselijke moraal. Met 4 verhalen in "Gulliver's Reizen", geeft hij zijn kritiek op de samenleving. Met "A Modest Proposal", bekritiseert hij de moraal van de hogere klasse. Zoals zo dikwijls heb ik vastgesteld dat er niets nieuws is onder de zon en die is van plan door de wolken te breken. Een aangename dag is op komst, tot morgen.
|