De Fé in Kimono...
Krantenartikel van 1980 door Marcel Van Nieuwenborgh.
Japanse Maria Assumpta Mitsue Hisatsune publiceert vertaling van Adagio
LEUVEN - In het Brusselse EG-gebouw poogt kommissaris Haferkamp de Japanse vice-minister diets te maken dat het handelsverkeer niet langer meer eenzijdig kan verlopen.
Het wordt hoog tijd dat het land-van-de-rijzende-Yen ook eens interesse aan de dag gaat leggen voor wat wij te bieden hebben.
In het Leuvense Begijnhof zit tegenover ons mevrouw Maria Assumpta Mitsue Hisatsune en doet bitter over de louter ekonomische belangstelling van haar land en vooral van het Japanse gezantschap in Brussel «dat aan niets anders denkt dan aan verkopen».
«Een paar jaar geleden kwam de grote schrijver Endo in Leuven lezingen geven. De Japanse ambassade zag hem niet eens staan...»
De dichteres en filologe Mitsue Hisatsune heeft zopas de eerste integrale Japanse vertaling gepubliceerd van een Vlaams literair werk.
«Adagio», de enige dichtbundel van Felix Timmermans kwam, in het klassieke Japans gekalligrafeerd door de vertaalster, bij Lannoo van de pers in een uitgave die werd verzorgd met een bijna Oosters raffinement.
De «Fé in kimono» opent de rij van de Vlaamse dichters van wie de Japanse vertalingen in voorbereiding heeft. Over twee jaar hoopt Mitsue Hisatsune bij de bekende uitgever Shincho Sha in Tokio (uitgever ook van o.m. de bewuste Erido) een bloemlezing te laten verschijnen van Vlamingen, gaande van Hadewijch tot Christine D'Haen.
Direkteur Numata van deze uitgeverij, zelf doctor in de Germaanse filologie, aanvaardde op basis van wat Mitsue Hisatsune hem voorlegde, een tweedelige antologie uit te geven met dichtwerk uit de Nederlanden.
Is er dan enige belangstelling voor de Nederlandstalige literatuur in Japan?
«Niet speciaal voor de Nederlandse. De Japanners zijn eenvoudig dol op alle literatuur, ook vreemde. Opmerkelijk echter dat uit deze contreien sinds eeuwen teksten worden vertaald, gaande van Julius Caesars Gallische Oorlog tot, laat ons zeggen, Maeterlinck en Verhaeren; maar bij mijn weten zijn er tot hier toe slechts twee litetaire werken uit het Nederlands vertaald: Max Havelaar en Het Dagboek van Anne Frank.»
Maar waarom nu op de eerste plaats Felix Timmermans?
«Vooreerst heeft het toeval gespeeld. In 1971 kwam de Japanse keizer hier op bezoek en werd mij gevraagd als tolk te fungeren. Ik had Romaanse filologie gestudeerd aan de UCL en een tesis gemaakt over de symbolisten. Ik kende dus nauwelijks de Vlaamse gemeenschap in dit land. Maar het keizerlijk bezoek bracht mij in kontakt met onder meer een ambtenaar van Buitenlandse Zaken die mij een aantal Franse vertalingen bezorgde van Vlaams werk.
Daarin vond ik onder meer verzen uit «Adagio» vertaald door Maurice Carème. Ik vroeg het ministerie van Nederlandse Kultuur of zij mij niet een integrale Franse vertaling van dit werk konden bezorgen. Dit «Adagio» van Timmermans trok mij aan door de diepe religieuze bewogenheid die er uit sprak.
Ik ben bekeerlinge uit het boedhisme (gedoopt in Rome) en tot het katolicisme gekomen door de Franse literatuur. En voornamelijk door de studie van Pascal. Ik heb mijn bekering aangevoeld als een grote genade. Vandaar ook mijn naam Maria Assumpta. Bij Pascal heb ik niet alleen die religieuze bewogenheid gevonden maar ook de zin voor poëzie....»
Een voor ons westerlingen wat vreemde sprong van de jansenistische rigide Pascal naar de religieuze gevoeligheid van «Adagio».
«Weet U er zit in deze dichtbundel van Timmermans zeer veel van het Japanse levensgevoel. «De kern van alle dingen is stil en eindeloos», dat is je reinste Zen. Het vers over de heremijt is een Japans tema. Sint-Franciscus is een heilige die ons Japanners zeer sterk aanspreekt....»
Mitsue Hisatsune vertelt mij dat zij op deze vertaling een paar jaar heeft gezwoegd. Zij is de Leuvense hoogleraren en docenten van de Germaanse die haar hierbij hebben geholpen zeer dankbaar. «Met de Franse vertaling kon ik bij nader toezien niets aanvangen, want die wijkt meer af van het oorspronkelijke dan mijn vertaling in het klassieke Japans dat doet. Ik heb mijn Adagio wel tien keer herschreven.
De uiteindelijke versie heb ik dan pater Willem Grootaers laten lezen, en die maakte mij het mooiste kompliment dat ik kon verwachten. Hij zei: «Mevrouw dit is een kreatie. U bent een dichter».
Zoals alle Japanners is ook mevrouw Mitsue Hisatsune trots op de lof die de meesters in het vak haar hebben toegezwaaid. Ze toonde mij het stapeltje brieven vol loftuigingen die ze van Japanse professoren met betrekking tot haar vertaalwerk heeft ontvangen. Deze Japanse vrouw heeft zich op de Vlaamse literatuur gegooid met een toewijding die nuchtere filologen van bij ons een beetje verbaasd doet kijken.
«Ik leef en werk in het besef», zegt Mitsue Hisatsune, «dat over vijftig jaar, misschien over een eeuw, iemand uit mijn land in de antologie die ik nu wil samenstellen een wetenschappelijke bron zal aantreffen, waaruit hij voor verdere studie kan putten».
Over de hedendaagse experimentele Nederlandse Poëzie is deze Japanse dichteres niet te spreken. «Ik hou van Gilliams maar niet van Claus. Ik hou van Van de Woestijne, van Van Wilderode. van Van Herreweghen... Ik heb nu al zo ongeveer duizend Vlaamse gedichten gelezen, maar ik blijf vooral van Gezelle houden...» De kalligrafie waarin zij de hele «Adagio» eigenhandig schreef, leerde mevrouw Mitsue Hisatsune van haar grootvader.
«Hij deed mij alle grote Japanse en Chinese meesters kopiëren. Het is de enige manier om met het penseel te leren omgaan.»
De haikoes die in Vlaanderen worden vertaald of «gepleegd» ontlokken mevrouw Mitsue Hisatsune een veelzeggende glimlach.
«Ik vind het jammer.» zegt ze, dat men in Vlaanderen, als men het over de Japanse poëzie heeft, is blijven steken bij de haikoe Dat is zo ongeveer het zelfde als je het over de Nederlandse poëzie hebt en alleen maar opgeeft over Vondel !.»
Maar wat doe je nu met zo'n Felix Timmermans in kimono, wat doe je met een Japanse vertaling in Vlaanderen?
«De uitgever heeft een aantal Japanse bedrijven in Vlaanderen gevestigd, aangeschreven met de vraag of dit werk hun misschien kon interesseren als relatiegeschenk. Geen enkel bedrijf heeft hierop gereageerd.
Maar zo'n vertaling (trouwens bekostigd door het ministerie van Nederlandse Kultuur) kan een aanzet vormen om in Japan zelf zoals ik van plan ben nog meer Vlaams werk te bréngen.
********
FELIX TIMMERMANS EN HET ZENBOEDDHISME
Uit de Gazet van Antwerpen - 1980 door Vera Looyens
ADAGIO, verzen van Felix Timmermans met hun vertaling in het Japans door A.M. Mitsue Hisatsune. In het Engels ingeleid door Bert Decorte. Lannoo, 1980. Tielt/ Amsterdam.
Maria Assumpta Mitsue Hisatune studeerde Romaanse filologie aan de U.C.L en stak daar bitter weinig op van de Vlaamse kultuur en het Vlaamse volk. Door een samenloop van omstandigheden geraakte ze toch bekend met de Nederlandse letteren. Hoewel ze Guido Gezelle op de hoogste sport van de ladder der dichters plaatst werd ze toch sterk getroffen door het laatste werk van Felix Timmermans, zijn verzenbundel ADAGIO.
Ze vindt daarin de geest van het Japanse volk terug, of beter van het Japanse religieus gevoel, zoals dat tot uiting komt in het Zenboeddhisme. Hoewel bekeerd tot het katholicisme is ze daarmee ten volle vertrouwd.
Van Timmermans is het diepe geloof algemeen bekend. Toch was ADAGIO voor de meesten een grote verrassing. Lia Timmermans heeft enkele jaren na het overlijden van haar vader de mystieke inslag van de verzenbundel aangetoond (zie 'Streven', mei 1953). Ze vergeleek de gedichten met de geschriften van onze allergrootste mysticus : Ruusbroec, en wees op treffende gelijkenissen.
We leven in een totaal verzakelijkte samenleving en bij de Japanners is het gericht zijn op nut en opbrengst nog meer op de spits gedreven dan bij ons.
Toch bloeit de Zen-mystiek voort in de Japanse kloosters. In de reeds eeuwenoude geschiedenis van de mensheid zette het Westen de eerste stap naar geseculariseerde structuren en een gedesacraliseerde wereld waarin alleen de rede vergoddelijkt werd.
De vreugde om de zgn. bevrijding van het juk van godsdienst en Kerk was niet van heel lange duur. Velen hebben nood aan een houvast, aan een werkelijkheid die buiten het gebied van de wetenschap ligt, buiten het bereik van de zintuigelijke waarneming én van de meest verfijnde en ingewikkelde instrumenten die thans inlichtingen bezorgen over het onmetelijk heelal, zowel als over het eenvoudigste atoom dat wel een wereld op zichzelf lijkt.
Naast de geloofsafval beleven we daardoor een verdieping van het geloof in vele basisgroepen, maar ook de belangstelling van ongelovigen voor allerlei meditatiepraktijken om zo rechtstreeks in voeling te treden met de andere Werkelijkheid die mens en wereld overstijgt. Vooral de meditatie zoals Zen ze kent is sterk in het Westen doorgedrongen en wordt door religieuze gemeenschappen en door ongelovigen beoefend.
Voor ongelovigen wordt ze aanbevolen als geneesmiddel tegen stress : ze helpt het bewustzijn vrij te maken van alle mogelijke gedachten, gevoelens en uit- en inwendige prikkels om te komen tot een zalige leegte en rust.
Een psychische toestand die ook nagestreefd wordt bij het gebruiken van drugs, maar dan met schadelijke gevolgen, en die niet mag verward worden met de Godservaring van de gelovige mystici die hun leven wijden aan Zijn dienst.
Mitsue Hisatsune heeft in ADAGIO niet alleen het Japanse levensgevoel gevonden maar ook verzen die door een Zenboeddhist zouden kunnen geschreven zijn. Als bekeerlinge werd ze aangegrepen door de diepe religieuze bewogenheid van de dichter Timmermans en door zijn Godservaring die zij doorheen de verzen vermoedde.
Haar vertaling heeft op zijn minst een tweevoudige betekenis : vooreerst vestigt ze de aandacht op de mysticus die Felix Timmermans op het einde van zijn leven geworden is en ze zet ons allen aan ADAGIO in die zin te lezen en te herlezen als het woord van een ziener. Vervolgens wekt ze, gediend door de uitgever, een versterkt gevoel van piëteit. In de unieke uitgave staat op de ene kant van de pagina de Nederlandse tekst, op de andere ernaast, de Japanse vertaling die een ware herschepping is volgens ingewijden. Dan is er ook nog een wellicht erg persoonlijk aspect. Alle mystici schrijven dat over de ware Godservaring niets kan gezegd worden. Niemand vindt gepaste woorden voor het verklanken van de goddelijke Aanwezigheid zelf. Wel kan men haar omschrijven in de zin van er omheen schrijven met woorden die bij machte zijn een vermoeden te wekken. Dit gebeurt door de tekst van Timmermans, welluidend en ontroerend. De klassieke, Japanse kalligrafie door Mitsue Hisatsune eigenhandig gepenseeld, blijft voor ons gesloten. Maar de geheimzinnige tekens overschrijden hun decoratieve schoonheid. Het lijkt of ze iets omsluiten van het Mysterie zelf.
********
|