Viool van Titanic na 101 jaar boven water
Het muziekinstrument dat het levenseinde van zovele Titanic-passagiers begeleidde, werd teruggevonden op een zolder in Engeland.
De viool was eigendom van Wallace Hartley, de leider van het kleine,
acht man sterke instrumentale orkest dat, in de nacht van 14 op 15 april
1912, duchtig bleef spelen terwijl de Titanic de diepte in ging. Het
lijk van Wallace Hartley dreef tien dagen in het water, en zijn viool
werd gevonden "in een lederen valies" die aan zijn lichaam was
vastgebonden.
Na het drama had de moeder van Hartley de pers toevertrouwd: "Ik wist
dat hij ging sterven in een omhelzing met zijn viool. Hij was passioneel
gehecht aan zijn instrument". De viool, een cadeau van zijn verloofde
Maria Robinson, bevatte op een zilveren plaatje de tekst "Voor Wallys,
ter gelegenheid van onze verloving".
Na het instrument te hebben opgevist stuurde de Canadese overheid het
naar Robinson. Bij haar dood in 1939 liet zij het strijkinstrument na
aan het Leger des Heils. In het begin van de jaren veertig schreef een
muzieklerares van de christelijke organisatie: "De viool is nagenoeg
onmogelijk te bespelen gezien zijn bewogen leven". De viool belandde
uiteindelijk bij een gezin dat voor het historische stuk enkel een
plaatsje op zolder vrij had.
De viool werd aangetroffen en het vaststellen van de oorsprong duurde
zeven jaar, zo meldt woordvoerder Andrew Aldridge van het Britse
veilinghuis Henry Aldridge & Son, dat vooralsnog niet van plan is om
de vondst te verkopen. De viool heeft door zijn Titanic-verleden een
geschatte waarde van minstens 100.000 euro.
Vanaf Pasen wordt het instrument tentoongesteld in Belfast, de stad waar de Titanic werd gebouwd.
|