Het gemanipuleerde biggetje dat niet stinkt: 'Frankenswine'
De 'Frankenswines' worden ze genoemd, de nieuwe varkens die er
helemaal uitzien als de oude, maar een pak minder stinken. Deze
genetisch gemanipuleerde Yorkshire-biggetjes moeten ook goedkoper en
groener zijn dan hun voorgangers.
Vandaar de tweede bijnaam van de kersverse soort: de 'enviropig', of in
het Nederlands iets als 'milieuzwijn' of 'ecobig'. Hun mest bevat minder
fosfor en is daarom minder gevaarlijk voor rivieren, beken en stromen.
Dat is tenminste het promopraatje van de scheppers der Frankenswines,
die na meer dan tien jaar onderzoek met de ecozwijnen op de proppen
komen. Zij menen bovendien dat het milieuvarken als eerste genetisch
gemanipuleerde dierensoort ooit zal worden toegelaten in de voedselketen
en ons zo over een paar jaar worstjes, spek en varkensvlees zal
opleveren.
Maar er zijn ook tegenstanders. Die beweren dan weer
dat de nieuwe dieren alles behalve milieuvriendelijk zijn en zouden
kunnen leiden tot intensievere varkenskwekerijen. "Het kweken van deze
zwijnen kan nooit duurzaam zijn", zegt Vikcy Hird van Friends of the
Earth aan de Daily Mail. "Ze hebben enorm veel soja nodig, dat verbouwd
wordt door het kappen van bossen, wat leidt tot het vrijkomen van méér
broeikasgassen."
Technische verschillen
Wat
is nu precies het technische verschil tussen het klassieke zwijn en de
GG-tegenhanger? Alle levende wezens hebben fosfor nodig voor de
ontwikkeling van hun beenderen, tanden en celwanden. Varkens krijgen
plantaardig fosfor echter moeilijk verteerd en daarom hebben zij ook een
specifiek enzyme nodig: fytase. En dát kan de ecovariant zélf aanmaken
in tegenstelling tot de traditionele soort, die het enzyme bijgevoederd
moet krijgen.
Fytase breekt de fosfor echter niet af en daardoor
is de uitstoot van het stinkende fosfor bij de slijkploeteraars zo
enorm. De varkensmest, met het mogelijk toxische fosfor, kan dan in het
water terechtkomen, waar het heel vervuilend en schadelijk kan zijn.
En
de 'groene biggetjes' dan? Die kunnen het plantaardige fosfor met hun
zelf aangemaakte fytase veel beter afbreken. Gevolg: minder mest en
minder schadelijke vervuiling. Maar dus wel méér broeikasgassen...
Een
andere kwestie is of de consument wel zal willen weten van genetisch
gemanipuleerd (varkens)vlees.
|