Het was een vreemde proefopstelling: een volière in het bos waarin een groepje Amerikaanse matkoppen (Poecile atricapilla) gevangen zat. Daaromheen waren biologen in de weer met roofvogels om de zangvogeltjes de stuipen op het lijf te jagen. Ze droegen verschillende valken, haviken en uilen aan. Ze wilden horen en zien hoe de vogeltjes op de roofvogels zouden reageren. En dat alles in naam van de wetenschap. Wat het tot wetenschap maakte was dat biologen Christopher Templeton, Erick Greene en Kate Davis van de Universiteiten van Montana en Washington de vogelgeluiden opnamen van de vogels. Ze analyseerden meer dan vijfduizend alarmroepen op toonhoogte en tijdsduur. Het was bekend dat de vogeltjes grofweg twee kreten kennen: siet en chickadie. De eerste kreet uiten de vogels bij vliegend gevaar zoals een overvliegende roofvogel. De andere kreet gebruiken ze in alle andere omstandigheden: klein gevaar, groot gevaar, voedsel en herkenning (Hoi!). Maar, ontdekten de biologen, in het bedrieglijk eenvoudige chickadie ligt een wereld aan informatie besloten. Uit analyse van de kreten bleek dat de matkoppen de die uit chickadie een verschillend aantal herhalingen geven. De grote Amerikaanse oehoe bijvoorbeeld is twee herhalingen waard, maar de aanblik van de kleine Noordamerikaanse dwerguil leidt tot vier herhalingen. Toch is het aantal herhalingen geen maat voor de grootte van de vogel, begrepen de biologen. Want een klein uiltje is goed voor vier herhalingen, maar een even grote kwartel levert er hooguit twee op. Het aantal herhalingen lijkt eerder een maat te zijn voor de mate van dreiging. Dit vermoeden werd bevestigd door een vervolgexperiment. De biologen speelden de gevaarkreten terug en keken hoe de matkoppen reageerden. Bij een roep met weinig die-herhalingen kwamen er tussen één en vier andere vogels te hulp. Bij vier herhalingen werd gelijk de hele volière gemobiliseerd. De natuurlijke verdediging van de matkop bestaat eruit dat de diertjes samendrommen bij gevaar en zo de roofvogel proberen af te schrikken of tenminste in verwarring te brengen. Kennelijk vinden de matkopjes een kleine uil gevaarlijker dan een grote. Na een aanvankelijke verwarring begrijpen de biologen nu dat het niet de grootte is die een dier gevaarlijk maakt voor de mezen, maar de wendbaarheid. Een klein uiltje heeft kleinere draaicirkel en kan sneller opvliegen. Het is voor de matkop daardoor moeilijker eraan te ontkomen. De biologen vermoeden nu dat er nog een wereld aan betekenissen in de vogelroep verscholen ligt. Ze weten dat chickadie ook geroepen wordt bij voedsel en herkenning. Ze hebben ook een grote variëteit in chickadie ontdekt: de lengte van die, de pauze tussen chick en die, het interval tussen eerste en tweede die en de toonhoogte. Templeton en collegas zouden als moderne Dr. Doolittles graag ontdekken wat al die zinswendingen te betekenen hebben. Naar aanleiding van het onderzoek concludeert etholoog Christopher Evans uit Sydney: Geavanceerde communicatie is niet voorbehouden aan primaten. Het wijst er eerder op dat complexe communicatie overal in het dierenrijk ontstaat waar er behoefte aan is. Jos Wassink Christopher N. Templeton, Erick Greene, Kate Davis: Allometry of Alarm Calls: Black-Capped Chickadees Encode Information About Predator Size, Science, Vol. 308, p. 1934 1937, 24 juni 2005 Greg Miller: Bird Alarm Calls Size Up Predators, Science, Vol. 308, p. 1853 - 1854, 24 juni 2005
(wetenschap24)