Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
Een boeren zoon ligt in de wei te vrijen met een boeren dochter In de andere wei loopt een stier met 20 koeien Op een gegeven moment bespringt de stier een koe Vraagt de boeren zoon aan het meisje Zal ik eens het zelfde doen als de stier Waarop het meisje antwoord Mij best , het zijn mijn koeien niet.
komt zo`n kikker bij petrus, zecht petrus: zo kikker, hoe heet jij? -ik heet kwak en wat doe je zoal in je leven? -nou, poeltje in poeltje uit slapen poeltje in poeltje uit slapen.... nou dat klinkt wel goed dus ga maar naar de hemel komt weer zo`n kikker bij petrus hoe heet jij? -ik heet kwek en wat doe je zoal in het leven? -nou, poeltje in poeltje uit slapen poeltje in poeltje uit slapen... nou klingt goed ga maar naar de hemel komt nog een kikker, en hoe heet jij? -oh ik heet poeltje...
Een konijn en een slang zitten achter een muurtje. De slang zegt tegen het konijn:'Ik verveel me, laten we een spelletje doen'. Het konijn heeft hier wel oren naar en zegt. 'Ja dat klinkt gezellig, wat voor een spelletje had je in gedachten?', vraagt het konijn. 'Ik zal raden wat voor dier jij bent', zegt de slang. 'Oke' zegt het konijn,'begin maar...' 'Heb je haar?' vraagt de slang. 'Ja', zegt het konijn. 'Heb je oren?' vraagt de slang. 'Ja', zegt het konijn weer. 'En heb je ook een staart?'. 'Ja', zegt het konijn. 'Dan ben je vast een konijn!!!', roept de slang uit. 'hmmm' zegt het konijn, 'dat was slim van je, nu ik...' 'Heb je haar' vraagt het konijn. 'Nee', zegt de slang 'Heb je oren?' vraagt het konijn. 'Nee', zegt de slang weer. 'Dan ben je vast Nicki Lauda!!!'
Ene kip tegen de andere ik heb vannacht zulke hoge koorst gehad dat ik een gekookt ei heb gelegd.
Twee mussen op een tak, als er een straaljager overvliegt. Zegt de ene tegen de andere: "Nou, die kan gillen!" Zegt de andere mus: "Wat zou jij doen als je staart in de brand stond?"
Gepubliceerd op 17 augustus 2007, 13:34 Laatst bijgewerkt op 17 augustus 2007, 13:38
Het gaat goed met de zeehond in de Waddenzee, zo wijzen de meest recente tellingen uit. Het zijn er veel en ze verkeren in puike conditie, gezien de voortvarendheid waarmee ze zich voortplanten. Een impressie van een telling boven de Waddenzee.
Het is ideaal weer om te tellen, weet piloot Aad Droog deze ochtend al bij voorbaat. Het is helder en dat is gunstig voor het fotograferen van de zeehonden die op de zandplaten liggen. Eenmaal boven de Waddenzee blijkt bovendien dat het rustig is. Er zijn amper recreanten die de dieren verstoren. Vertrekpunt is het vliegveld van Texel. Droog is de piloot van de vierpersoons Cessna, Sophie Brasseur en Hans Verdaat van Imares (maritiem en ecologisch onderzoeksinstituut op Texel) doen het telwerk. Dat wil zeggen: ze houden met behulp van een satellietsysteem nauwkeurig bij waar ze zich op welk tijdstip bevinden en fotograferen de zeehonden op de zandplaten onder zich. Twee dagen later herhalen ze vlucht, bij wijze van controle. Terug op kantoor werken ze de gegevens uit. Zo ver is het nog niet. Eerst wacht nog een ronde van een kleine vier uur boven de Waddenzee, van de Razende Bol bij Den Helder tot en met de Dollard in Groningen. Direct al op de eerste zandplaat ligt een flink aantal, in verschillende groepjes. Toch gauw 150 grijze en 100 gewone zeehonden, schat Brasseur. Op het Balgzand liggen er een paar honderd. Op sommige plaatsen lijkt het zwart te zien van de zeehonden. Het is een prachtig gezicht; ze liggen op de punt van de zandplaat en aan de rand van een geul. Het is niet erg warm, gelukkig. Want dan zouden de zeehonden, op zoek naar wat verkoeling, half in het water blijven hangen, wat het tellen lastig maakt. Er zijn geen militairen aan het oefenen en bij de Razende Bol zijn alleen een paar kanovaarders in de weer. Op deze deels vrij toegankelijke plaat is het ook wel eens anders. Brasseur: ,,Dan zijn er groepen aan het barbecuen. Of ze spelen er voetbalwedstrijdjes.'' Vanuit de Cessna is alles wat er op de Waddenzee gebeurt goed te volgen. Voor het telwerk hebben de onderzoekers een ontheffing voor laagvliegen: ze mogen zakken tot 500 voet, pakweg 150 meter. ,,Daar gaan we wel behoedzaam mee om'', vertelt piloot Droog. ,,Waar geen zeehonden te verwachten zijn, vliegen we hoger. We veroorzaken niet meer overlast dan nodig is.'' Na de vlucht, op zijn kantoor op 't Horntje, legt onderzoeker Peter Reijnders van Imares uit dat het tellen van de zeehonden erg nauw luistert. De telling waar het nu om gaat, vindt altijd begin augustus plaats, op een dag dat het tussen elf uur 's morgens en drie uur 's middags laag water is. Onder deze omstandigheden laten de zeehonden zich het meest zien. De tellers volgen het verloop van het laag water, te beginnen bij Den Helder tot aan Delfzijl. Het gaat allemaal volgens een standaardmethode, zegt Reijnders. ,,Anders krijg je geen deugdelijke reeks tellingen.''
VELUWE - Kastanjes vallen al van de boom en paddestoelen schieten uit de grond.
De natuur loopt weken voor dit jaar. Oorzaak is een warme aprilmaand.
Volgens gemeentelijk bioloog Gertjan Blankena kan deze ontwikkeling funest zijn voor bedreigde soorten als de hazelworm, vliegend hert en hagedissen. Zij kruipen in de winter onder de grond en dan een prooi voor honderden zwijnen, die door de zachte winter goed gedijen. Blankena heeft het niet eerder meegemaakt dat april zo warm was, gevolgd door vochtige maanden. ,,De eikels en tamme kastanjes liggen al volop op de grond. Dat is ongekend voor deze tijd van het jaar. ,,Door de merkwaardige warmte in april is alles veel te snel in bloei gekomen. Dit is het effect daarvan.''
Waar de paddestoelen geen kwaad kunnen, ligt dat anders met de mast van de eiken- en kastanjebomen. ,,Toen in het voorjaar de vogels deze kant op kwamen, waren de insecten waarvan ze leven al weg. Als vruchten als eikels en kastanjes eerder rijp zijn, dan zijn ze ook eerder verdwenen. Dat geldt ook voor de bijbehorende insecten. De vogels die hier voor de winter naartoe komen zullen dat ook weer merken. Als de natuur twee, drie weken te vroeg in bloei komt dan haal je dat niet zomaar weer in.''
Eddy Nijenhuis, boswachter van Natuurmonumenten en het weidegebied Lorentz in Harderwijk, is van mening dat de natuur verandert. "De flora en fauna kiest dit jaar voor een snellere volgorde. Waar dat precies aan ligt, is nog de vraag." Wel schuift Nijenhuis voorzichtig de schuld in de schoenen van klimaatverandering. "Dat mag je niet uitsluiten. Het klimaat doet al een aantal jaren vreemd. We hebben zachte winters en hete zomers, met uitzondering van dit jaar." Het huidige gedrag van de natuur noemt Nijenhuis een mogelijk paniekreactie. "Het kan zijn dat de natuur gewoon van slag is."
Door dit vreemde gedrag van de natuur vreest Nijenhuis voor de kleinere dieren. "Als we na een frisse zomer direct een koude winter krijgen dan kan dit erg nadelig uitpakken voor de zwakkere dieren", zegt de boswachter. "Dan moeten zij namelijk een langere periode zonder eikels en noten doorbrengen."
Dat de paddestoelen momenteel de grond uitvliegen heeft niets met de hitte van april te maken. Blankena: ,,Dat komt door het vochtige weer van de laatste weken, in combinatie met de hoge temperaturen. Ondanks alle regen is de temperatuur nauwelijks onder de 22 graden geweest. De ideale biotoop voor de paddestoel.''
Oceanen rondom de Zuidpool. Broedt in kolonies op eilanden, aan de randen van het Antarctische continent.
Verspreidingsgebied
Subantarctische eilanden in het zuiden van de Atlantische en Indische Oceaan, inclusief de Falkand Eilanden en de eilanden voor Kaap Hoorn. Broedt ook aan de randen van het Antartische continent.
Gem. grootte
70 à 80 cm
Gem. gewicht
4 tot 8 kg
Gem. levensduur
Tot 18 jaar
Geslachtsrijp
Na 2 jaar
Paartijd
Septembre
Draagtijd
34-36 dagen
Aantal jongen/worp
2 eieren
Sociale leefgewoontes
Vergeleken met andere pinguïnsoorten zijn de gentoopinguïns minder sociaal en vormen kleine broedkolonies op enige afstand van zee.
Speciale eigenschap
Net als de andere pinguïns is het een uitstekende zwemmer die perfect aan het leven in het water is aangepast. De gentoopinguïn brengt 3 tot 5 maanden per jaar op zee door. Tijdens deze periode eet hij veel om een dikke vetlaag op te bouwen. De geluiden die deze pinguïn maakt klinkt als het gebalk van een ezel, daar heeft de gentoopinguïn zijn Nederlandse naam ezelspinguïn dan ook aan te danken.
Voedsel in de natuur
Voornamelijk krill (kleine kreeftjes), krabbetjes en kleinere vissen.
Zuidoosten van de Verenigde Staten en Noordwest Mexico.
Gem. grootte
50 - 80 cm
Gem. gewicht
2 kg
Gem. levensduur
20 jaar
Geslachtsrijp
3 à 4 jaar
Paartijd
Tijdens de lente, vooral van april tot mei.
Draagtijd
Geen draagtijd
Aantal jongen/worp
3 tot 13 eieren
Sociale leefgewoontes
Hij brengt meer dan 95% van zijn tijd door in rotsen, holtes en bomen. Wanneer hij actief is, kan hij lange afstanden aan en gaat hij op zoek naar voedsel of metgezellen.
Speciale eigenschap
Het Gilamonster is samen met de Mexicaanse korsthagedis, de enige giftige hagedissensoort.
Voedsel in de natuur
Kleine knaagdieren, mieren, eieren van andere reptielen.
Voedsel in de Zoo
Kleine knaagdieren.
Status
kwetsbaar
www.zooantwerpen.be
We zijn er voor, door en met elkaar ! http://blog.seniorennet.be/mailgroephuisdieren/
Vanuit de steppen en savannen is de grote textorwever doorgedrongen tot op de open plekken in het oerwoud; zijn grote broedkolonies bevinden zich vaak in palmen of andere hoge bomen midden in de dorpen.
Verspreidingsgebied
Ze zijn met verschillende soorten over het grootste deel van tropisch Afrika en het oosten van Zuid-Afrika verspreid. We vinden ze ook in Zuid-Azië en op enkele eilanden in de Indische Oceaan.
Gem. grootte
Totale lengte: 17 cm
Gem. gewicht
Gem. levensduur
Geslachtsrijp
Paartijd
Draagtijd
Aantal jongen/worp
Sociale leefgewoontes
Speciale eigenschap
Hij heeft een geel lichaam met geelzwarte vleugels en staart. Zijn kop is bovenaan geel en met een zwart masker. Hij heeft een roodgele iris.
De nesten van de grote textorwever zijn kunstig geweven uit repen palmblad. De repen verkrijgen ze door een scheurtje in het blad te bijten en met het uiteinde in hun snavel weg te vliegen, zodat de reep losscheurt. In andere kolonies worden de nesten van grashalmen gemaakt.
Voedsel in de natuur
De wevers eten voornamelijk zaden en insecten maar ook bloemennectar.
Voedsel in Planckendael
De wevers eten voornamelijk zaden en insecten maar ook bloemennectar.
De helmcassuaris leeft uitsluitend in het laagland. Moerassen en brede rivieren vormen voor casuarissen geen hindernis, want ze zwemmen goed.
Verspreidingsgebied
Ze bewonen voornamelijk de oerwouden van Noord-Australië en Nieuw-Guinea.
Gem. grootte
Schofthoogte: 90cm
Gem. gewicht
tot 85kg
Gem. levensduur
Geslachtsrijp
Paartijd
Draagtijd
49 tot 56 dagen broedtijd
Aantal jongen/worp
3 tot 8 eieren per worp
Sociale leefgewoontes
Ze leven solitair, alleen in de broedtijd komen de mannetjes en de vrouwtjes bijeen.
Speciale eigenschap
Poten zeer sterk, 3 tenen. De klauw van de binnenteen is recht en tot 10 cm lang. Veren met even lange bijschacht als bij de emoes; slagpennen gedegenereerd tot dikke hoornen staven. Op de kop helmachtige hoornen kam; kop en hals zonder veren, soms met huidlellen aan de hals. Na de struisvogel is de casuaris de zwaarste vogel. De helmcasuaris telt acht ondersoorten.
Voedsel in de natuur
Ze voeden zich met afgevallen vruchten, daarnaast ook met kleine dieren.
Unieke insectensoorten in tropische regenwouden zijn helemaal niet zo uniek, zeggen wetenschappers in Nature. Het idee dat veel tropische diersoorten enkel en alleen voorkomen op een lapje bos is achterhaald. Dat staat op de site van het wetenschapsprogramma Noorderlicht.
De hoeveelheid soorten insecten in tropische bossen is waarschijnlijk gigantisch. Honderden insectensoorten leven vaak op één unieke boomsoort. Vermenigvuldig dat met de vijftig duizend tropische boomsoorten ter wereld, en je hebt een schatting van het totaal aantal insecten ter wereld. Zo rekende althans bioloog Terry Erwin in 1982 dat er maar liefst dertig miljoen insectensoorten op onze aardkloot krioelen. Vanaf vandaag is die bewering wat overdreven. Het ligt eerder rond de tien miljoen, schrijven Vojtech Novotny en andere biologen in het tijdschrift Nature.
De wetenschappers verzamelden bovenal rupsen - vlinderlarven - op acht plekken in Papoea-Nieuw-Guinea, verspreid over een gebied van 75 duizend vierkante kilometer. Tegen eerdere verwachtingen in vonden de biologen op alle acht plekken veelal dezelfde soorten. "Eerdere metingen keken vooral naar één plek", zegt Milan Janda, zesde auteur van het artikel. "Zo vind je altijd unieke soorten."
Dat was in dit uitgebreide onderzoek wel anders. Tachtig procent van de rupssoorten waren zo'n vijfhonderd kilometer verderop ook te vinden. Pas voorbij die afstand werden de soortensamenstelling echt anders. De biologen zochten niet alleen naar rupsen, maar ook naar fruitvliegjes en houtkevers. Ook die soorten overlapten elkaar, ondanks honderden kilometers afstand. Een stukje regenwoud is dus niet zo uniek als eerder werd gedacht.
AMSTERDAM - De Europese Vogelrichtlijn (1979) is meetbaar effectief, schrijft Science deze week (10 augustus). Dat is opmerkelijk omdat vaak moeilijk is aan te tonen dat internationaal natuurbeleid succesvol is.
De richtlijn heeft geleid tot beschermde wetlands voor watervogels en tot gebieden waar kwetsbare en zeldzame vogels ongestoord kunnen foerageren, broeden en rusten. Deze maatregelen hebben de vogelstand in Europa verbeterd.
Onderzoekers vergeleken in vijftien EU-landen de kwetsbare vogelsoorten, waarvan er 74 zijn opgesomd in de zogeheten Annex I. Deze vogels als ijsduiker, stormvogel, roerdomp, kleine en grote zilverreiger, kraanvogel en grote stern zijn vergeleken met vogels waarvoor geen speciaal beschermingsregime gold.
Zoals de onderzoekers verwachtten namen de beschermde vogels meer in aantal toe dan de niet-beschermde. Maar er bleek ook dat de beschermde soorten in 15 EU-landen het beter deden dan in de overige Europese landen, wat als een extra bewijs werd gezien dat de vogelbescherming in de EU een succes is.
Tussen 1970 en 1990 waren de populaties kwetsbare vogelssoorten (annex I) kleiner dan de niet-kwetsbare (niet annex-I). Tussen 1990 en 2000 was de trend precies omgekeerd. Toen namen de populaties kwetsbare vogels toe en de niet-kwetsbare af.
Landen die hun beschermde vogelgebieden met 1 procent uitbreidden kregen 7 procent meer vogels uit de Annex I categorie en 4 procent meer van de niet Annex-I.
Botbreuken komen het meest voor ten gevolge van aanrijdingen. Bij een 'gesloten fractuur' is het bot gebroken, maar de huid is intact. Zo'n breuk moet u heel voorzichtig behandelen omdat door elke beweging van de botuiteinden het weefsel rond de breuk verder beschadigd kan worden. In ernstige gevallen steekt het bot door de huid. Zo'n 'open fractuur' is zeer gevoleig voor besmetting en er is dan ook veel risico op infectie.
- Raak de naar buiten komende botdelen nooit aan, en probeer ze zeker niet terug te duwen. - Bedek de botuieinden eventueel met een licht steriel gaasje en verbind ze losjes
Wat doen bij vergiftiging ?
Bij vergiftiging kunnen de ziekteverschijnselen zeer snel optreden, snel ingrijpen kan dus levensreddend zijn bij een acute vergiftiging.
Grondregel: - Verwijder indien mogelijk ingeslikt vergif voordat het via de darmen in het bloed kan worden opgenomen. - Als het vergif niet verwijderd kan worden, voorkom dan dat het opgenomen wordt, probeer het te neutraliseren, te verdunnen of geef een tegengif.
De mogelijkheden bij spoedhulp zijn : Zorg dat het dier zo snel mogelijk naar de dierenarts vervoerd wordt, neem indien mogelijk braaksel en/of opgenomen gifstof (of eventueel de verpakking) mee.
Alleen wanneer er geen dierenarts bereikbaar is binnen 30 minuten kunt u zelf eerst de volgende EHBO toepassen:
- Niet laten braken bij een onbekende stof of bij een ingeslikt zuur, base of olieproduct (bijv. benzine), als deze stoffen door het braken nog een tweede keer door de slokdarm gaan, kan dit fatale beschadigingen veroorzaken. - In alle andere gevallen wél laten braken als het dier tenminste bij bewustzijn is. Geef het dier om de 5 à 10 minuten 1 à 2 eetlepels waterstofperoxide , totdat het braakt. Iets minder effectief is het ingeven van een sterke zoutoplossing (1 eetlepel zout op een kopje water). Ook kan u het dier ½ theelepel zout achter op de tong leggen, waarna het dier veel moet drinken. - Bij koolstofmonoxidevergiftiging (kersrode lippen en tong, zwak en dizzy) is het toedienen van zuurstof van levensbelang. - Daarna zo snél mogelijk naar de dierenarts !
Dolfijnen hebben een eigen taal: door het slechte in een troebele zee is communicatie via geluiden erg belangrijk. Ze klikken,grommen, fluiten en blaffen naar elkaar. De universiteit van Wales ontdekte nu ookdat die dolfijntaal anders klint naargelang de groep en de streekwaarin de dieren zwemmen. Net als bij de mens zijn die dialecten waarschijnlijk ontstaan door geografische afscheidingen. Ook sommige apen, orka's en potvissen hebben dialecten
De oude naam van de Canadese oehoe luidt ¨wapacuthu¨.
Algemeen
De Canadese oehoe heeft een duidelijk grijzig verenkleed tot grijsbruin of vaalgeel en gespikkeld. Het is een grote, krachtige uil met oorpluimpjes die groot zijn en rechtop staan. Hij heeft een lange vleugel die breed uitgestrekt is en uitloopt in een punt. De vleugelspanwijdte van het mannetje is 1.34 m, de grootte van de uil is 51 cm en het gewicht ligt tussen de 680 - 1450 gram. De vleugelspanwijdte van het vrouwtje is 1.43 m, de grootte van de uil is 60 cm en het gewicht ligt tussen de 1000 - 2500 gram.
Voedsel
Het voedsel van de Canadese oehoe bestaat uit kleine zoogdieren, vogels, amfibieën, insecten en andere ongewervelden. Onder zware weersomstandigheden willen ze zelfs wel eens een zwarte kraai grijpen.
De jacht vindt op een aantal verschillende manieren plaats:
Zittend vanaf een boomtak wordt er naar de grond gevlogen;
Ze maken een vlucht over het jachtgebied en spieden hierbij rond;
Vanuit de lucht laten ze zich als een pijl uit de boog afschieten naar de grond.
Heel soms lopen ze over de grond of lopen ze in het water op zoek naar hun prooi.
Een kleine prooi wordt in één keer doorgeslikt, een grotere prooi wordt eerst in stukken gescheurd.
Voortplanting
De Canadese oehoe graaft zijn nest meestal in de grond en soms worden oude nesten van roofvogels gebruikt. Oehoes paren aan het einde van de winter. Tijdens de baltstijd lopen zowel het mannetje als het vrouwtje met afhangende vleugels en beiden buigen voor elkaar, terwijl ze ondertussen flink schreeuwen. De 2 tot 4 eieren worden gelegd met een tussentijd van 72 uur. De broedduur is 28 - 30 dagen. Het vrouwtje wordt door het mannetje 's nachts gevoerd. De uilskuikens vliegen goed vanaf een week of 10. De ouderzorg gaat door totdat de uilskuikens ongeveer 5 maanden zijn. Het eerste broedsel meestal vanaf 2 jaar, heel soms ook vanaf 1 jaar.
Leefgebied
De Canadese oehoe komt voor van de Rocky Mountains tot aan de westkust van Canada tot aan de westkust van de Verenigde Staten. Ze leven in uitgestrekte open bossen van loof- en naaldbomen tot in de koudere delen waar alleen nog naaldbossen zijn. Daarnaast worden ze gezien in moerasbossen, akkers, grote parken, mangroven en bergachtige streken. In het algemeen op plekken waar grote open velden in de nabijheid zijn.
Beschermd
De Canadese oehoe is beschermd sinds 1970. De hoofdoorzaak van de soortafname is het ingrijpen van de mens in de natuurlijke omgeving van deze oehoe: Wegenbouw, Hoogspanningsdraden, Landbouwgif en illegale jacht.
In Nederland kan de Canadese Oehoe bekeken worden in Uilenpark de Paay .
Wat doet de hond om zich kenbaar te maken: blaffen, grommen, huilen, kwispelen. Deze 4 zaken dienen om volstrekt verschillende gevoelens te uiten.
Het blaffen is in principe de alarmroep van de hond, oa om de andere leden van zijn roedel te waarschuwen (de eigenaar is zijn roedelleider) zonder daarbij kenbaar te maken of het om een vriend of vijand gaat die de blaf uitlokt. Het is een verwittiging: er komt iets of iemand aan. Eens de nieuweling geïdentificeerd, zal de hond begroeten, vluchten of aanvallen. Een aanval gebeurt snel en geluidloos, evenals vluchten. Even voor de aanval zal de hond grauwen met opgetrokken lippen.
Grommen zonder opgetrokken lippen wijst op grotere angst, zodat het gevaar voor een aanval iets minder is, en als de hond echt bang is, zal ie afwisselend blaffen en grommen, niet wetend te vluchten of aan te vallen. In principe berust de uitspraak "blaffende honden bijten niet" op waarheid.
Het huilen is een teken van eenzaamheid, een dier dat alleen ergens opgesloten is, kan gaan huilen om zo zijn roedelleden naar hem toe te lokken. Het gehuil werkt zeer aanstekelijk, in een roedel zullen alle honden meehuilen (denk maar eens aan kennels).
Het kwispelen beschouwen velen als het teken dat de hond vriendelijk of vrolijk gestemd is, doch dit is niet altijd correct. Het kwispelen kan een uiting zijn dat het dier zich in een conflictsituatie bevindt: er bestaat een toestand van spanning: een wisselwerking tussen de drang om te blijven en de drang om te vluchten. De drang tot vluchten wordt werkelijk door angst ingegeven, immers de mens is en blijft de roedelleider aan wie respect is verschuldigd. De drang om te blijven kan door honger, vriendelijkheid, aanhankelijkheid, vreugde, agressie, of wat dan ook veroorzaakt worden. De spanning die door die tegenstrijdige gevoelens wordt veroorzaakt uit zich in kwispelen.Door het couperen van de staart neemt men een belangrijk communicatiemiddel weg van de hond, dat toch enorm belangrijk is in zijn sociale ontmoetingen. Gelukkig is er in de wetgeving verandering op til ivm couperen van staarten (en oren) en de keurmeesters op tentoonstellingen zullen nu een niet-gecoupeerde hond toch als volwaardig tentoonstellingsdier beschouwen.