Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
18-11-2007
Hondenwetboek voor de bazen: (Martina1Ã
Hondenwetboek voor de bazen:
* U zult een goed roedelleider zijn. * U zult eerlijk en rechtvaardig zijn. * U zult eisen stellen, die ik begrijpen en aan kan. * U zult dus zwart/wit denken en handelen t.o.v. mij.
* U zult altijd mijn goede wil belonen. * En als U straft, dan zo, dat ik het begrijp. * U zult nooit nabestraffen.[namopperen] * U zult nooit dreigen, dat maakt mij onzeker, omdat ik niet begrijp wat U eigenlijk bedoelt.
* En als ik dan al straf verdien, dan graag direct, want anders begrijp ik niet waarvoor ik straf kreeg en word ik onzeker en angstig. * U zult mij steeds belonen wanneer ik iets goed doe, ook al vindt U dat iets vanzelfsprekend.
* U zult altijd duidelijk zijn, want soms baas, moet ik maar raden wat U nu eigenlijk wilt: Kom, Vooruit, Ga, Af !!!!!!!!!!!! * U zult nimmer Af, Af, AAAAAAAAAAf, zeggen wanneer U "AF'' bedoelt, want ik ben niet Do, Do, DOOOOOFF!!!!!! Enook niet achterlijk, want als het pas bij de derde keer hoeft, dan doe ik dat ook braaf.
* U zult mijn ketting en mijn riem niet als versiering beschouwen. Die zijn er om mij te helpen gehoorzamen. * U zult nimmer naar uw buurman kijken en diens hond, want baas: ''U bent U, en ik ben ik!'' * U zult nimmer zeggen: ''Ja, maar thuis doet hij het wel, want het trainingsveld is niet thuis, maar om te oefenen. * U zult bij alles wat U van mij verlangt, rekening houden met mijn leeftijd en met mijn aard.
* U zult zich altijd moeten blijven realiseren, dat ik mezelf niet hebt gemaakt en dat U mij heeft uitgekozen en niet ik U !!!!!!! * U mag blij zijn met mij baas, want ik ben waarschijnlijk de enige die U zomaar als baas aanvaard, zonder OR's, baaldagen of stakingen, terwijl ik altijd bereid ben tot variabele werktijden en zelfs tot overwerk. * Dus baas, wanneer U òòit eens aarzelen mocht ten opzichte van mij, laat dan altijd U hart spreken en niet uw hand. * Want baas, wij honden hebben allemaal een grote bek maar.................. een heel klein hartje!!!!!!!!
* En baas, houd de zaak altijd in balans, wanneer U van mij een evenwichtige hond wilt maken! En moet U mij al eens flink tot de orde roepen, en ik beken dat ik dat wel eens verdien, dan moet de beloning daarna evenredig groot zijn. Dan is de balans negatieve/positieve ervaringen weer in evenwicht.
* En als U dan echt mijn baas zult zijn.............. Dan ga ik voor U door het vuur, beklim ik voor U de hoogste muur, Werk voor U tot aan mijn laatste uur, want............... zo is nu eenmaal mijn natuur!!
Onze bezoekers zijn niet de enige kattenvrienden! Beroemde kattenvrienden zijn onder andere Winston Churchill (7 stuks), Ernest Hemingway (niet minder dan 30 exemplaren in de loop van zijn leven!), Mark Twain (ook 8), Yoko Ono (3) en Martha Stewart (3). Klik hier voor meer beroemde kattenvrienden .
Wit en Doof
Witte katten zijn vaak doof. Dit is genetisch bepaald. Witte katten met blauwe ogen zijn vaker doof dan witte katten met normale oogkleur.
Niet alle witte katten met blauwe ogen zijn echter doof.
Een dove kat kan perfect functioneren als huisdier, maar het is aan te raden om ze niet buiten te laten.
Waarom valt 'werelddierendag' op 4 oktober?
Op die dag in 1226 stierf Franciscus van Assisi, de patroonheilige van alle dieren. Tijdens een internationaal dierenbeschermingscongres in Wenen in 1929 werd de sterfdatum van de heilige man officieel uitgeroepen tot dierenhoogdag.
Welk geslacht heeft een lapjeskat?
De lapjeskat is een kat met de kleuren wit, ros en zwart die de vacht er doen uitzien als een lappendeken. Het gen voor de kleur zwart of ros zit op het X-geslachtschromosoom. Het gen voor de kleur wit zit op een ander chromosoom. Schildpadkatten zijn daarom bijna altijd vrouwelijk: ze hebben immers twee X-chromosomen nodig. Toch komen er af en toe lapjeskat-katers voor; een onderzoek wees uit dat één op de 3000 geboorten een schildpadkater oplevert. Dit wordt veroorzaakt door een afwijking in het aantal chromosomen. Deze katers hebben niet 2 maar 3 geslachtschromosomen - X, X en Y - en zijn steriel (onvruchtbaar).
Hoe oud is de oudste kat ter wereld?
Een huiskat wordt gemiddeld 14 jaar. De oudste huiskat volgens het Guinness Book of Records heette 'Creme Puff' en is geboren in Texas in 1967. Creme Puff overleed op 6 augustus 2005 op de gezegende leeftijd van 38 jaar en 3 dagen.
De grootste kat ter wereld?
De Siberische tijger is de grootste levende kat ter wereld en kan tot wel 3 meter lang worden. Het is een dier met een zeldzame gratie en schoonheid. Jammer genoeg is hij in het wild zo zeldzaam geworden, dat het merendeel van deze tijgers in dierentuinen leeft. Ook een lijger - een kruising tussen een leeuw en een tijger, kan tot 3 meter lang worden.
Het grootste kattenras is de Maine Coon . Leo was een Maine Coon die van neus tot staartpunt 121.9 cm lang was!
Siberische tijger met welp in Dierenpark Amersfoort
De kleinste huiskat?
Mr Peebles, uit Illinois in de Verenigde Staten, is volgens het Guinness Book of Records de kleinste kortharige huiskat. De kater meet amper 15,5 centimeter en is daarmee even groot als een gemiddeld kitten van 6 maand. Mr Peebles is twee jaar oud, weegt ongeveer 1 kg en past perfect in een 20 cl Glas.
De kleinste katachtige is de zwartvoetkat uit zuidelijk Afrika en wordt tussen 25 en 50cm lang.
De grootste huiskat?
Het Guinness Book of Records houdt dit niet meer omdat de organisatie achter het boek met records wil personen niet aanmoedigen hun huisdieren vet te mesten. Toen men de score nog bijhield, was de kat in het filmpje de onfortuinlijke winnaar van deze wedstrijd. Himmy uit Australië woog maar liefst 21,3kg!
Ons insziens komt de kat in het volgende filmpje zeker in ook aanmerking!
Katten en Andere Katachtigen
Er werden al fossielen van katten gevonden die ongeveer 40 miljoen jaar oud waren. De hedendaagse katten evolueerden uit een gemeenschappelijke voorouder met de civetkat en de mangoest.
De huiskat behoort samen met ongeveer 70 andere diersoorten tot de dierenfamilie der katachtigen. Deze kunnen onderverdeeld worden in 3 subfamilies:
Kleine Katten (Felinae): kleinere en spinnende katten. Tot deze groep behoren oa. de huiskat, de lynx en de poema.
Grote Katten (Pantherinae): grotere en brullende katten, zoals de leeuw, de tijger, de panther (of luipaard) en de jaguar.
Jachtluipaarden (Acinonychinae): de cheetah, het snelste landdier ter wereld en de enige kat die zijn klauwen niet kan terugtrekken.
Katten wereldwijd
Katten hebben de wereld veroverd! Van de zeven continenten (Azië, Afrika, Noord-Amerika, Latijns-Amerika, Antarctica, Europa en Oceanië) is enkel Antarctica kattenloos.
Gezondheidsweetjes
Aspirine en chocolade zijn erg giftig voor katten!
Katten hebben 4 paar snorharen. De 2 bovenste paren kunnen afzonderlijk van de 2 onderste paren bewegen.
Katten hebben 60 tot 80 miljoen reukcellen. Mensen hebben er slechts 5 tot 20 miljoen.
Gecastreerde katers leven gemiddeld 2 tot 3 jaar langer dan niet-gecastreerde katers. Dit komt voornamelijk omdat ze minder vechten (en dus minder kans hebben op besmettelijke ziektes zoals leucose en kattenaids) en minder zwerven (minder zwerven betekent ook minder ongelukken).
Vers ananassap lost haar op en vermindert het aantal haarballen bij katten. Regelmatig borstelen helpt natuurlijk ook!
Het is een mythe dat katten een nestje moeten krijgen om gezond te zijn. Vroeg steriliseren beschermd juist tegen ziektes zoals melkkliertumoren en baarmoederontsteking.
Katten hebben in rust een hartslag tussen 120 en 200 slagen per minuut en ademen tussen 20 en 40 keer per minuut.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht zijn katten niet kleurenblind: ze kunnen minstens groen, blauw en rood onderscheiden.
Katten kunnen tot 7 maal hun eigen hoogte springen. Indien mensen dit ook zouden kunnen zouden we 12 meter hoog springen.
Poezen spinnen niet alleen als ze zich goed voelen. Ook bij erge pijn, zoals tijdens een bevalling, spinnen katten.
Men geeft best geen koemelk aan katten. Veel poezen krijgen er diarree van. Poezen kunnen het lactose in koemelk niet verteren. Kattenmelk is melk zonder lactose.
Ook katten hebben melktanden. Ze verliezen deze tussen de leeftijd van 3 en 7 maanden. Bij jonge katten kan men aan de hand van het gebit de leeftijd schatten. Bij oudere katten wordt dit moeilijker.
Katten slapen ongeveer 65% van de tijd. Er is geen enkel dier dat beter doet!
Katten hebben normaal 5 tenen aan elke voorpoot en 4 aan elke achterpoot. Eén kat had echter 28 tenen! De aandoening waarbij katten (of andere dieren) meer tenen of vingers hebben dan normaal heet polydactylie. Het kattenras de Blauwe Rus lijkt meer last te hebben van polydactylie dan andere kattenrassen.
Kattenogen lijken licht te geven in het donker omdat ze een extra reflecterende laag in het netvlies hebben. Dit laat ze toe om beter te kunnen zien in het donker. Vergeleken met mensen hebben katten maar een zesde van de hoeveelheid licht nodig om te kunnen zien.
Katten kunnen hun oren over 180° bewegen. Dit wordt toegelaten door de 32 spieren die ze in elk oor hebben. Mensen moeten het doen met slechts 6 spieren per oor.
Katten hebben weerhaakjes op hun tong. Dit kan men voelen wanneer de kat likt: de tong is erg ruw.
Voortplantingsweetjes
Poezen zijn ongeveer 63 dagen zwanger.
Meestal werpt een poes tussen 1 en 8 kittens (meestal 3 tot 6). In Zuid-Afrika was er een Pers die 14 levende kittens ter wereld bracht in één worp.
Poezen kunnen 2 of 3 nestjes per jaar werpen.
Katten zijn geslachtsrijp rond de leeftijd van 6 maanden.
De meest vruchtbare poes was Dusty uit Texas, USA in de jaren 40 en 50. Ze kreeg op 18 jarige leeftijd haar laatste nestje en had in totaal 420 kittens ter wereld gebracht.
Een mannelijke en vrouwelijke kat kunnen in 7 jaar tijd in totaal 420.000 nakomelingen hebben!
Katten kosten geld!
De gemiddelde Amerikaanse katteneigenaar spendeert per jaar bijna 1.000 dollar aan zijn huisdier. Voor mensen met honden ligt dit cijfer rond de 1.500 dollar. De grootste kosten zijn te wijten aan voeding en diergeneeskundige zorgen. De gemiddelde Belgische huisdieren bezitter geeft 186 euro uit aan zijn dier.
1 op 7 katteneigenaars kopen een verjaardagsgeschenk voor hun lieveling.
Alle Amerikanen samen spenderen per jaar meer dan 40 miljard dollar aan huisdieren.
Katten in België en Nederland
1 op 4 Belgische huishoudens heeft minstens 1 kat. In Nederland ligt dit cijfer op 47%.
Er zijn ongeveer 3,6 miljoen katten in Nederland en 2 miljoen katten in België. Dit cijfer houdt geen rekening met zwerfdieren en katten in asielen.
In 2004 gaven alle Belgen samen voor meer dan 183 miljoen euro uit aan kattenvoeding.
En wist je dit?
Het oud Egyptische woord voor kat was mau, wat 'zien' betekent. De Egyptische Mau is nu ook een erkend ras.
Huiskatten zijn de enige kattensoort die hun staart verticaal houden bij het lopen. Alle andere kattensoorten houden de staart horizontaal of tussen de benen.
Jachtluipaarden zijn de snelste landdieren en halen tot wel 120km/u. Huiskatten halen maximaal 50 km/u.
In het oude Egypte scheerden alle gezinsleden de wenkbrauwen af als teken van rouw wanneer de huiskat stierf.
Ailurofobie is een panische angst voor katten. Bekende patiënten waren Napoleon en Julius Caesar.
Er zijn ongeveer 100 kattenrassen.
Er zijn ongeveer 500 miljoen huiskatten in de wereld.
Bijna 2 op 3 eigenaars laten hun kat in hun bed slapen.
Als katten drinken scheppen ze het water op door met de tong naar beneden te rollen.
Tijgers en Leeuwen kunnen onderling voortplanten. Het resultaat is een lijger: een reusachtige kat tot wel 3 meter lang, waarvan de mannetjes steriel (onvruchtbaar) zijn. Vrouwelijke lijgers kunnen meestal wel kweken met een tijger of met een leeuw.
Hoe het roodborstje aan haar rode veren komt (Martina1)
Hoe het roodborstje aan haar rode veren komt
Hoe het roodborstje aan haar rode veren komt
Een religieus sprookje uit Zweden
Het was in de tijd dat God de wereld schiep, toen hij niet alleen hemel en aarde maakte, maar ook alle dieren en gewassen en hun tegelijkertijd een naam gaf. Er zijn veel verhalen uit die tijd, en als men die kende, zou men ook in staat zijn alles in de wereld, wat men nu niet kan begrijpen, te verklaren.
Nu gebeurde het op een dag dat God in het paradijs de vogels zat te schilderen en dat de verf in de verfpotten opraakte, zodat de distelvink zonder kleur gebleven zou zijn, als God niet alle penselen aan diens veren had afgeveegd.
Toen kreeg ook de ezel zijn lange oren, omdat hij de naam die hij gekregen had maar niet kon onthouden. Zodra hij een paar stappen op de wei in het paradijs zette, vergat hij zijn naam. Al driemaal was hij teruggekomen om te vragen hoe hij heette en God werd wat ongeduldig, pakte hem bij beide oren en zei: "Je naam is ezel, ezel, ezel!" En terwijl hij dat zei, trok hij de oren van het dier een stukje omhoog, zodat het beter zou horen en onthouden wat hem gezegd werd.
Op die dag werd ook de bij gestraft. Want zodra de bij geschapen was, begon ze onmiddellijk honing te verzamelen en alle mensen, die merkten hoe heerlijk de honing geurde, kwamen aangelopen om te proeven. Maar de bij wilde alles zelf houden en joeg met haar giftige angel iedereen weg, die om honing kwam. Dat zag God en onmiddellijk riep hij de bij bij zich om haar te straffen. "Ik heb je de gave geschonken om honing te verzamelen, het mooiste wat er in de schepping is," zei God. "Maar daarom heb ik je nog niet het recht gegeven om hardvochtig tegenover je naaste te zijn. Onthoud dus maar goed dat je moet sterven, als je iemand steekt, die je honing wil proeven." Ja, er gebeurden die dag allerlei wonderlijke dingen. Zo werd de krekel blind en verloor de mier haar vleugels.
God, groot en vriendelijk, was de hele dag druk bezig te scheppen en in 't leven te roepen. En tegen de avond kwam het in hem op om een kleine, grauwe vogel te maken. "Onthoud goed dat je naam roodborstje is," zei God tegen de vogel, zette hem op zijn hand en liet hem vliegen.
Maar toen de vogel een poosje had rondgevlogen en de mooie aarde had bekeken, wilde hij ook zichzelf wel eens bekijken. Toen zag hij dat hij helemaal grijs was, tot zijn borst toe. Roodborstje keerde en draaide en spiegelde zich in het water, maar hij kon geen enkele rode veer ontdekken.
De vogel vloog terug naar God, die daar zacht en vriendelijk zat, terwijl de vlinders, die uit zijn hand te voorschijn kwamen, om zijn hoofd vlogen. Duiven kirden op zijn schouders en uit het veld om hem heen bloeiden rozen, leliën en duizendschonen op.
Het hart van de kleine vogel bonsde hevig van angst. Toch vloog hij in lichte bogen steeds dichter naar God toe en uiteindelijk ging hij op diens hand zitten.
God vroeg wat hij wenste.
"Ik wil u maar één ding vragen," zei de kleine vogel.
"Wat wil je weten?" vroeg God.
"Waarom moet ik roodborstje heten, als ik van mijn snavel tot de punt van mijn staart helemaal grauw ben? Waarom word ik roodborstje genoemd, als ik geen enkele rode veer bezit?" Het vogeltje zag God smekend aan met zijn zwarte oogjes en draaide heen en weer. Om zich heen zag hij fazanten, helemaal rood met wat goudstof besprenkeld, papegaaien met weelderige rode halskragen en hanen met rode kammen, om nog maar te zwijgen van vlinders, goudvissen en rozen.
Natuurlijk dacht hij eraan hoe weinig er maar nodig was - maar één druppeltje verf - om hem tot de mooie vogel te maken, waar zijn naam bij paste.
"Waarom moet ik roodborstje heten, terwijl ik helemaal grijs ben?" vroeg de vogel opnieuw. En hij verwachtte dat God zou zeggen: "Ach, vriendje, ik zie dat ik vergeten heb je borstveren rood te schilderen, wacht maar even, dan is het zo klaar." Maar God lachte alleen maar stil en zei: "Ik heb je roodborstje genoemd en roodborstje zul je heten. Maar je moet zelf maar zien, dat je je rode borstveren verdient." Toen hief God zijn hand op en liet de vogel opnieuw uitvliegen.
In diep gepeins vloog de vogel in het paradijs rond. Wat zou een kleine vogel als hij kunnen doen om zich rode veren te verwerven? Het enige wat hij kon bedenken was in een doornstruik te gaan wonen. Daarom begon hij een nest te bouwen tussen de stekels van een dichte doornstruik. Het was alsof hij verwachtte, dat een rozenblad zich bij zijn keel zou vastzetten en die zou kleuren.
Een oneindige hoeveelheid jaren was verstreken sinds die dag, de heerlijkste ter wereld. Sindsdien hadden mensen en dieren het paradijs verlaten en zich over de aarde verspreid. De mensen hadden inmiddels geleerd om het veld te ontginnen en de zee te bevaren. Ze hadden zich kleren en versierselen aangeschaft en al lang geleden geleerd om grote tempels en machtige steden te bouwen, zoals Thebe, Rome en Jeruzalem.
Toen brak een nieuwe dag aan, die ook lang herdacht zou worden in de geschiedenis van de aarde. Op de morgen van die dag zat vogel Roodborst op een kleine, kale heuvel buiten de muren van Jeruzalem te zingen voor zijn jongen, die midden in een lage doornstruik in een nestje lagen. Het roodborstje vertelde zijn kleintjes over de wonderbare dag van de schepping en hoe hij zijn naam had gekregen, net zoals alle roodborstjes hadden gedaan vanaf het eerste, dat Gods woord had gehoord en was opgevlogen van zijn hand.
"En kijk nu toch eens," besloot hij treurig. "Zoveel jaren zijn verstreken, zoveel rozen hebben gebloeid en zoveel jonge vogels zijn uit hun ei gekropen, sinds de dag van de schepping, dat niemand ze kan tellen en nog altijd is het roodborstje een kleine, grijze vogel. Het is hem nog steeds niet gelukt zijn rode borstveren te verwerven." De jongen sperden hun snavel wijd open en vroegen of hun voorvaderen niet geprobeerd hadden iets groots te verrichten, om zo die onschatbare rode kleur voor zich te winnen.
"We hebben alles gedaan wat we konden," zei het vogeltje, "maar alles is mislukt. Meteen al het eerste roodborstje ontmoette eens een andere vogel, die sprekend op hem leek en waarvan hij meteen zoveel begon te houden, dat hij zijn borst voelde gloeien. Och, dacht hij toen, nu begrijp ik het! Het is de bedoeling van God, dat ik met zoveel warmte zal liefhebben, dat mijn borstveren rood worden door de gloed van de liefde, die in mijn hart woont. Maar het lukte hem niet, zoals het niemand na hem lukte en zoals het ook jullie niet zal lukken." De jongen tjilpten bedroefd en begonnen er al over te treuren, dat die rode kleur nimmer hun donzige borstjes zou sieren.
"Ook op het zingen hebben wij onze hoop gevestigd," zei de oude vogel nu in lange, gerekte tonen. "Meteen al het eerste roodborstje zong zo, dat zijn borst van verrukking zwol en hij opnieuw begon te hopen. Ach, dacht hij, het is de zangersgloed, die in mijn ziel woont, die mijn borstveren rood zal verven. Maar het lukte hem niet, zoals het niemand na hem lukte en zoals het ook jullie niet zal lukken." Opnieuw klonk een droevig gepiep uit de halfnaakte keeltjes van de jongen.
"We hebben ook gehoopt op onze moed en onze dapperheid," zei de vogel. "Meteen al het eerste roodborstje streed dapper met andere vogels en zijn borst vlamde van strijdlust. Ach, dacht hij, mijn borstveren zullen rood worden van de strijdlust die in mijn hart gloeit. Maar het lukte hem niet, zoals het niemand na hem lukte en zoals het ook jullie niet zal lukken." De jongen piepten heel moedig, dat ze toch wilden proberen het voorrecht te verwerven, waarnaar het roodborstje al die lange jaren had verlangd. Maar de oude vogel antwoordde hun droevig, dat dit onmogelijk was. Hoe konden zij die hoop koesteren, waar vele uitstekende voorvaderen het doel niet hadden kunnen bereiken? Wat konden ze meer doen dan zingen, liefhebben en vechten? Wat konden...
De vogel hield midden in die zin op, want uit een van de poorten van Jeruzalem kwam een menigte mensen naar buiten en iedereen liep snel naar de heuvel, waar de vogel zijn nest had. Het waren ruiters op trotse paarden, krijgslieden met lange speren, beulsknechten met hamers en spijkers, waardig voorttrekkende priesters en rechters, huilende vrouwen, maar vooral een troep wild rondspringend, loslopend volk, een afschuwelijk schreeuwende bende straatslijpers. Een klein grijs vogeltje zat trillend op de rand van zijn nest. Het was bang dat de doornstruik ieder moment vertrapt en zijn jongen gedood zouden worden.
"Wees voorzichtig!" riep hij de weerloze diertjes toe. "Kruip dicht bij elkaar en wees doodstil. Er komt een paard aan, dat dwars over ons heen zal gaan, en een soldaat met sandalen met ijzeren zolen. Er komt een hele woeste bende aanstormen." Opeens hield de vogel op met waarschuwen en bleef doodstil zitten. Bijna vergat hij het gevaar waarin hij verkeerde.
Plotseling sprong hij in het nest en spreidde zijn vleugels over zijn jongen uit. "Nee, dit is al te vreselijk," zei hij, "ik wil niet dat jullie dit zien. Daar komen drie misdadigers aan, die gekruisigd moeten worden." En hij spreidde zijn vleugels nog verder uit, zodat de jongen niets konden zien. Ze hoorden alleen de dreunende hamerslagen, de jammerkreten en het wilde gejoel van het volk.
Met ogen groot van ontzetting volgde het roodborstje het hele schouwspel, terwijl hij niet in staat was zijn blik van de drie ongelukkigen af te wenden.
"Wat zijn de mensen wreed," zei de vogel na een poosje. "Het is hun nog niet genoeg die arme schepsels aan het kruis te nagelen. Nee, ze hebben op het hoofd van die ene ook nog een kroon van scherpe doornen gezet."
"Ik zie dat de doornen zijn voorhoofd hebben verwond, zodat zijn bloed vloeit," ging hij voort. "En die man is zo kalm en kijkt met zulke zachte ogen om zich heen, dat iedereen wel van hem moet houden. Het is alsof een pijl mijn hart doorboort, nu ik hem zie lijden." Het vogeltje begon steeds meer medelijden te krijgen met de man die de doornenkroon droeg.
Als ik mijn broeder de arend was, dacht hij, zou ik de spijkers uit zijn handen rukken en met mijn sterke klauwen iedereen op de vlucht jagen, die hem pijnigt. Toen hij zag hoe het bloed langs het voorhoofd van de gekruisigde vloeide, kon hij niet langer stil in zijn nest blijven zitten. Ook al ben ik klein en zwak, toch kan ik wel iets voor die arme gemartelde doen, dacht de vogel, verliet het nest en steeg op in de lucht, waarbij hij grote kringen rond de gekruisigde beschreef. Hij zweefde verschillende keren om hem heen zonder dichterbij te komen, want hij was een schuwe, kleine vogel, die het nog nooit gewaagd had dicht bij een mens te komen.
Langzamerhand vatte hij moed, vloog naar hem toe en trok met zijn snavel de doorn uit, die in het voorhoofd van de gekruisigde was gedrongen. En terwijl hij dit deed, viel een druppel bloed van de gekruisigde op de borst van de vogel. De druppel breidde zich snel uit en kleurde al zijn tere borstveertjes.
De gekruisigde opende zijn lippen en fluisterde de vogel toe: "Door uw barmhartigheid hebt u nu verworven, waar uw voorvaderen sinds de schepping van de wereld naar gestreefd hebben." Zodra de vogel in zijn nest terugkwam, riepen zijn jongen hem toe: "Uw borst is rood, uw veren zijn roder dan rozen!" - "Dat is alleen maar een druppel bloed van het voorhoofd van die arme man. Die verdwijnt zodra ik me in een beek of een heldere bron baad." Maar hoe het vogeltje ook baadde, de rode kleur week niet meer van zijn borst.
En toen zijn jongen volwassen waren, vertoonden ook hun borstveren die schitterend rode kleur, zoals die tot op de dag van vandaag op de keel en de borst van ieder roodborstje te zien is.
Het zeepaardje is een grappig klein diertje waarvan het hoofd op dat van een paard lijkt, vandaar ook zijn naam. Ook in zijn wetenschappelijke naam, Hippocampus, vind je de verwijzing naar paarden terug want 'ippos' is het Griekse woord voor paard! Familie Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar zeepaardjes zijn... vissen. Zij behoren tot de stekelbaarsachtigen. Er zijn zo'n 35 verschillende soorten zeepaardjes. De meeste daarvan leven in het ondiepe water van de zeeën, maar sommige soorten leven in zoet water. Zeepaardjes kunnen qua vorm en lengte heel sterk van elkaar verschillen: de kleinste soort is bv. slechts een paar cm groot, terwijl de grootste meer dan 36 cm groot kan worden.
Luie zwemmers Zeepaardjes zijn heel trage zwemmers. Vaak klemmen ze zich dan ook vast aan wier of zeegras om zo vele kilometers met de stroom mee te drijven. Deze visjes hebben een hele speciale manier van zwemmen: in tegenstelling tot andere vissen die zich enkel met zijwaartse kronkelbewegingen voortbewegen, kunnen zij ook recht omhoog en omlaag zwemmen.
Voedsel Dat zeepaardjes zo'n sierlijke, slanke visjes zijn is verwonderlijk als je ziet hoeveel voedsel zij kunnen binnenspelen. Het liefst eten ze kleine kreeftjes en hele kleine visjes. Ze gaan niet actief op jacht, maar wachten tot er een geschikte prooi voorbij zwemt. Als die dicht genoeg genaderd is, brengen ze hun mond langzaam naar hun prooi toe en zuigen die dan plots naar binnen.
Broedende mannetjes Bij het zeepaardje zijn het niet de vrouwtjes die de eitjes uitbroeden maar... de mannetjes! Daarvoor hebben ze een broedzak aan hun buik. In deze broedzak legt het vrouwtje haar eitjes. Dat kunnen eer een paar honderden zijn of zelfs een paar duizenden, afhankelijk van de soort. Die eitjes worden dan in de broedzak bevrucht door het mannetje. Na een paar weken verlaten de kleine zeepaardjes de bescherming van de broedzak en zwemmen de wijde wereld in.
Bedreigd ! Jaarlijks worden er meer dan 20 miljoen zeepaardjes gevangen. Het grootste deel daarvan is bestemd voor de traditionele oosterse geneeskunde (veel mensen geloven immers dat ze verschillende ziekten kunnen genezen). Maar een belangrijk deel komt ook terecht in souvenirwinkeltjes en aquaria. Doordat er elk jaar zoveel zeepaardjes gedood worden, zijn verschillende soorten met uitsterven bedreigd. (WWF)
Heer langoor zou op reis gaan, op reis gaan voor plezier. 't Ging rechtuit op Parijs aan, wel twintig uur van hier. Hij droeg een vuurrood jasje, zijn vest was blauw geruit. En achter uit zijn broekje, daar stak zijn staartje uit.
Hij zei 'k loop langs de wegen, net als een deftig heer. 'k Ben voor geen mens verlegen, en ik vrees geen jager meer. Hij zag een veld met kolen, toen heeft hij niet getoefd. Maar zich in 't groen verscholen, en van de kool geproefd.
Daar liet de boer zich horen, wat was dat voor gerucht. Heer Langoor spitste zijn oren, en zette het op de vlucht. 't Ging dwars door moddersloten, Och, och wat een ongeluk, Heer Langoor brak twee poten, en zijn broekje scheurde stuk
Kiekendief voorspelt sprinkhanenplaagvan onze redactie binnenland NIEUW-SCHEEMDA - Grauwe kiekendieven kunnen mogelijk voorspellen waar in Afrika zich sprinkhanenplagen ontwikkelen. Wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen proberen samen met vogelaars uit te zoeken hoe het komt dat de roofvogels lijken te weten waar sprinkhanen de Afrikaanse landbouwgebieden gaan vernietigen.
Als de dieren werkelijk in staat zijn plagen te voorspellen is dat van groot belang om voedseltekorten tegen te gaan.
Veertien grauwe kiekendieven zijn voordat ze naar Afrika trokken in Groningen voorzien van een satellietzender van 9,5 gram op hun rug. Via internet is te volgen hoe de dieren reizen. Verwacht wordt dat ze in landbouwgebieden aankomen voordat de sprinkhanenzwermen zich hebben ontwikkeld. Voor VN-Voedsel- en landbouworganisatie FAO is dat van groot belang om hongersnood te voorkomen.
,,Als er een patroon te ontdekken valt en grauwe kiekendieven inderdaad perfecte en tijdige verkenners blijken te zijn, is dat een doorbraak. Dan kunnen er biologische bestrijdingsmiddelen worden ingezet om de oogst te beschermen'', zegt Ben Koks van de werkgroep Grauwe Kiekendief, die evenals het Instituut voor vogelonderzoek Vogelwarte Helgoland meedoet aan het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen. Nu wordt er op grote schaal snelwerkend gif ingezet als het eigenlijk al te laat is. Ook in Flevoland, Duitsland, Polen en Wit-Rusland zijn vogels uitgerust met zenders.
De kiekendieven overwinteren in Niger, Mali en Senegal. ,,Signalen van de zenders worden opgevangen door satellieten van het Franse bedrijf Argos. Zo komen we meer te weten dan in honderd jaar ringonderzoek. We dachten altijd dat grauwe kiekendieven hoge bergen en zeeën meden. Dat blijkt allerminst het geval. Ook maken ze veel meer kilometers per dag dan verwacht, soms meer dan duizend.''
Zenderuitval of vogeljacht kunnen roet in het eten gooien en het experiment doen mislukken. Koks: ,,De vogeltrek is intrigerend. Er zijn paren die hier in een graanveld zaten, ieder op eigen houtje naar Afrika vlogen en daar op nog geen tien kilometer afstand van elkaar weer neerstreken. Hoe is het mogelijk? Eenmaal terug denk je dat ze na een vlucht van vele duizenden kilometers even moeten uitrusten. Nou, niet dus. Twee uur later, als ze het Afrikaanse stof letterlijk van de vleugels is geschud, zie je ze alweer paren.''
Gebitsproblemen door voeding. Door te weinig knaagmogelijkheden en/of ruwvoer worden de snijtanden te lang met als mogelijk gevolg slechte voedselopname en speekselvloed. De snijtanden en kiezen blijven doorgroeien, de snijtanden zelfs 1-2 mm per dag. Veelvuldig komen er afwijkende gebitsstanden voor door onzorgvuldig fokken (platte koppen) of trauma. Er ontstaan de zogenaamde olifantstanden: enorm lange, langs elkaar heen groeiende snijtanden. Veel vaker echter ligt de echte oorzaak van gebitsproblemen bij konijnen in de mineralensamenstelling van de voeding. Door een te veel aan fosfor (te veel granen in het voer) verdwijnt er calcium uit het bot en wordt het bot zachter. Dit kan tot gevolg hebben dat de kiezen en tanden anders in de tandkassen komen te liggen.
Door de afwijkende stand slijpen de tegenoverliggende tanden of kiezen elkaar niet meer met dezelfde snelheid af. Het gevolg is dat er zogenaamde haken op de kiezen gaan ontstaan. De haken kunnen in het wangslijmvlies prikken en tot ontstekingen leiden. Soms hebben de konijnen een natte bef omdat ze door de pijn gaan kwijlen. Andere dieren krijgen aan de tongzijde van de kiezen haken dit soms als een boog over de tong heen groeien. Het konijn gaat dan trager eten, wordt uiteindelijk mager.
Voortanden die elkaar niet meer raken moeten worden bijgeknipt voordat zij het eten onmogelijk maken. Omdat de tanden steeds groeien moet dit knippen met een speciaal tangetje elke 4-8 weken plaatsvinden. Nog beter dan knippen is het afslijpen van de voortanden. Bij hetknippen bestaat nl een risico op het versplinteren van een deel van de wortel. Ook is het mogelijk de voortanden chirurgisch te verwijderen. Dit laatste is ingrijpender maar wel een effectieve oplossing.
Soortgelijke problemen treden ook op bij de kiezen. Door de afwijkende voeding groeit de kroon van de kies niet goed uit de kaak maar groeit juist de wortel dieper in de kaak. Deze wortels kunnen zo diep komen te liggen dat ze bijna aan de onderkaak er weer uit komen. Je voelt dan vaak ook harden bulten aan de onderste kaakrand van deze konijnen. Door deze onregelmatige groei slijt het gebit onregelmatig af en kunnen haken op de kiezen ontstaan. Deze moeten onder narcose bijgevijld worden.
Kaakabcessen. Indien er infecties aan de kieswortels ontstaan uit zich dat vaak als eerste aan dikke bulten onder de kaak of aan de hals. Dit zijn abcessen ofwel met etter gevulde holtes. Om te kijken of er een verband is tussen het abces en een wortelpunt ontsteking zal de dierenarts vaak voorstellen om een foto van de schedel van het konijn te maken. Alleen het abces behandelen zonder het bijbehorende gebitsprobleem aan te pakken is betrekkelijk zinloos. De kans op een terugkeer van de problemen (recidieve) is dan zeer groot.
Abcessen zijn bij konijnen zowieso al moeilijk te behandelen omdat de etter bij konijnen heel taai is. Het lijkt wel wat op het binnenste van een Cammembert kaas. Anti-biotica dringt hier slecht in door en het abces moet opgegesneden worden. Maar het vervelende van de konijnen abcessen is, dat door het plakkerige en taaie aspect van de etter bijzonder moeilijk is om alle etter en bacterien goed weg te spoelen. Blijft er ook maar de geringe hoeveelheid etter achter dan zal het abces geheid terugkomen. Dit is ook het probleem met het chirurgisch uitpullen van een abces. Dit is een alternatieve behandeling. Als tijdens deze behandeling echter het kapsel van het abces lek raakt zal de operatiewond vrijwel altijd opnieuw gaan ontsteken. Om die reden heeft het openen van een abces onze voorkeur. Vaak vullen de dierenartsen bij de Toren de abcesholte op met Calciumhydroxide. Dat is nogal pijnlijk en kan het beste onder narcose gebeuren. Evt. ontstoken kieswortels kunnen dan gelijk verwijderd worden. Na een week wordt de gipsachtige pasta verwijderd en evt. nogmaal ververst. Abcessen zijn hardnekkig en moeilijk te behandelen. Goede nakontrole en voldoende lang doorbehandelen is dan ook heel belangrijk wil men met een behandeling succes hebben.
Tekst deels gebaseerd op info van de konijnensite: www.konijnen.nl
Deze afbeelding/foto is eigendom van mongabay.com. Vooropgesteld dat geen veranderingen worden aangebracht en dat het eigendoms/copyright logo niet wordt verwijderd, is het toegestaan om ;(1) De foto af te drukken voor persoonlijk gebruik. (2) De foto te gebruiken voor spreekbeurten, powerpoint presentatie ed. (3) De foto te plaatsen op een prive website danwel hiernaar te verwijzen.N.B. Gebruik van de inhoud van deze site voor commercieel gebruik is niet toegestaan.
De vacht van de sneeuwpanter is lichtgrijs en neigt soms iets naar geel. Hij heeft zwarte vlekken op zijn kop, hals en het onderste gedeelte van zijn poten. De vacht is dik en zijdezacht en de ronde kop is relatief klein. De sneeuwpanter kan van andere panters worden onderscheiden doordat hij kleiner is, en doordat zijn staart relatief langer is. Deze staart helpt hem om zijn evenwicht te bewaren bij de sprongen die hij maakt over de vaak diepe kloven in het bergachtige gebied waarin hij woont. Hij gebruikt hem ook om zijn neus en bek te beschermen als het erg koud is. Zijn grote harige poten functioneren als sneeuwschoenen, zoals die van de lynx.
Leefgebied
De sneeuwpanter komt voor in China, Rusland, Mongolië, Nepal, Bhutan en Afghantistan. De wereldpopulatie wordt geschat op 4.000 exemplaren, en daarmee is het een ernstig bedreigde diersoort. Vanwege zijn vacht wordt er veel jacht op hem gemaakt. De sneeuwpanter verblijft het liefst boven de boomgrens. Maar in de winter daalt hij af naar de dalbodems om de barre weersomstandigheden te ontvluchten en ook om zijn prooi te volgen die eveneens naar lager gelegen gebieden trekt.
Voedsel
De sneeuwpanter voedt zich opportunistisch met dieren die hem de weg kruisen. In de hogere gebieden zijn dat bijvoorbeeld geiten, steenbokken en muskusdieren. Lager in het bergland vangt hij herten en wilde zwijnen. De sneeuwpanter vangt weinig grote prooidieren, maar als ze dat toch doen dan deinst hij niet terug voor een prooi van drie maal zijn eigen afmeting. Deze grote prooien dienen dan als voedsel voor meerdere dagen.
Voortplanting
De paringstijd valt aan het begin van het jaar. Ander dan andere grote katachtigen brult de sneeuwpanter niet, maar beschikt hij over een groot arsenaal van kreten. De sneeuwpanter kan in een worp tot 5 welpen krijgen, maar meestal zijn het er 2 of 3. Deze welpen worden na een draagtijd van 90 tot 100 dagen geboren in een rotsholte. Bij de geboorte wegen de welpen 450 tot 550 gram en zijn ze ongeveer 40 centimeter lang. De vacht is wolliger en donkerder dan die van de volwassen dieren, met minder duidelijke vlekken. Na 3 maanden gaan de welpen hun moeder volgen en leren ze te jagen. De eerste winter blijven ze nog bij hun moeder, maar na 2 jaar zijn ze volledig zelfstandig. (Bron : WNF)
De St. Johns-hond werd door de eskimo's gebruikt voor de visvangst, de labrador werd gefokt voor de eendenjacht en voor de jacht in moerassige gebieden. De retriever heeft rudimentaire zwemvliezen tussen zijn tenen.
De vacht van de labrador is kort en dik met een waterafstotende ondervacht en heeft weinig verzorging nodig. Eenmaal per week borstelen is voldoende. De labrador komt voor in de kleuren zwart, geel, variërend van roomwit tot vossenrood,(ook wel fox genoemd), en chocolade(Bruin). In de vroege geschiedenis van dit ras waren de labradors hoofdzakelijk zwart, geel kwam ook wel voor maar in veel mindere mate. In de jaren 70 werd de de gele kleur pas echt populair. Chocolade werd gezien als een 'fout' en is pas vele jaren later als raskenmerkend toegevoegd aan de ras standaard. Schofthoogte van de reuen is ca. 58 cm. en van de teefjes ca. 56 cm. Een labrador weegt ongeveer 35 kilo.
He, poezepoes ja, jullie twee dribbelend hier in huis spelend, rennend met elkaar ja, ik weet het dit is jullie thuis
Ho, poezepoes ja, jullie twee al vroeg het warme nest verlaten ik zie het jullie liggen op de loer voor de dweil die beweegt over de vloer
Ha, poezepoes ja, jullie twee jullie zijn leuk om te zien lief, spelend bovendien ja, ik weet het jullie willen weer spelen poezepoes het mag, jullie kunnen mij niet vervelen
Slaap maar lekker verder 'k stoor jullie niet meer mijn werk is gedaan zal weer stilletjes naar mijn huis toe gaan dag poezepoes, tot de volgende keer
De eekhoorn behoort als eekhoornachtige tot de grote groep van de knaagdieren. Deze in bomen levende eekhoornachtige komt voor in Europa en in grote delen van Azië. Hij geeft de voorkeur aan naald- of gemengde bossen.
Het ongeveer 20-24 cm lange dier heeft een grote snuit en grote ogen, waarmee het zelfs kleuren kan onderscheiden. De haren zijn bruin en zacht, de 15-20 cm lange staart is pluimachtig.
Met zijn krachtige achterpoten kan de Eekhoorn in de bomen, maar ook op de grond, grote sprongen maken. De voorpoten zijn veel korter en van stevige klauwen voorzien. Hiermee grijpt het dier zich aan de boomstam vast als hij omhoog of omlaag (met de kop naar beneden) klimt. Bij het springen door de takken doet de omvangrijke pluimstaart dienst als evenwichtsorgaan. Hij is in staat aan één poot te hangen. Soms springt een Eekhoorn pardoes uit een boom naar omlaag, bijvoorbeeld wanneer hij door een boommarter wordt achtervolgd. Bij dergelijke sprongen, die soms meer weg hebben van een glijvlucht spreidt het dier de poten. Een bijzonderheid van de Eekhoorn is dat het een van de weinige overdag actieve zoogdieren is. In de bomen heeft hij vrijwel alleen iets van de boommarter te vrezen, maar op de grond ook van roofvogels en vossen.
Eekhoorns herkennen voedsel aan de geur. Bij een gevarieerd aanbod van plantaardig voedsel, vruchten, noten, zaden en paddenstoelen, gedijen ze het best. Een enkele keer wisselen ze hun vegetarisch menu af met insecten, eieren en jonge vogels. Voedsel wordt met de voorpoten vastgehouden. Om bij de sappige bast van bomen te komen, schillen ze de schors van de stam. Van kegels bijt de Eekhoorn de schubben af om bij de zaden te komen. Losse schubben en kernen van kegels onder de bomen duiden op zijn aanwezigheid. In de herfst, wanneer er voedsel in overvloed is, leggen Eekhoorns wintervoorraden aan van eikels en beukennoten. Ze eten dan ook extra veel om een vetreserve te vormen voor de komende winter. Eekhoorns houden geen winterslaap (ze blijven alleen bij nat weer in hun nest). Ze kunnen slechts enkele dagen zonder voedsel. Op winterochtenden zijn Eekhoorns soms reeds in alle vroegte op zoek naar voedsel, zoals de zaden van lariksappels.
De paartijd begint al in december. Op mooie dagen maakt het mannetje het vrouwtje onder veel gejacht het hof. Per seizoen heeft het wijfje diverse partners. Het wijfje werpt gewoonlijk, na een draagtijd van ca. 38 dagen, eenmaal per jaar drie of vier jongen. Soms zijn het er zes, maar in grote nesten treedt meer sterfte op. Oudere vrouwtjes produceren tegen het einde van de voortplantingsperiode, in augustus, nog een tweede worp. De jongen worden in een speciaal kraamnest geboren, dat bestaat uit een vlechtwerk van takken, gevoerd met een dikke laag gras. De doorsnee is ca. 40 cm en het is dicht tegen de stam gebouwd. Eerst zijn de jongen naakt en blind, maar na 3 weken zijn ze volledig behaard en na 4 weken kunnen ze zien. Als het kraamnest wordt verstoord, brengt het wijfje de jongen stuk voor stuk in haar bek naar een noodnest. De mannetjes helpen met het grootbrengen van de jongen. Op een leeftijd van circa 2 maanden verlaten de jongen het nest. Kort daarna worden ze onafhankelijk van de moeder en krijgen ze het volwassen kleed. De grootste risico's lopen Eekhoorns gedurende de eerste paar maanden van hun leven, nadat ze het nest hebben verlaten en voordat ze volkomen zelfstandig zijn. Voor de jongen zijn de belangrijkste vijanden eksters, kraaien en vlaamse gaaien.
Dit had ik nooit kunnen weten, dit had ik nooit gedacht. Nooit had ik zo iets vertederends verwacht. Donkerbruine oogjes, een zwart neusje en een roze tongetje, een heerlijk geurend velletje en koddige pootjes. Een trots omhoog gedragen staartje, ja.....je bent een echt jongetje. Vertederend kijk je mij aan, ....zullen wij weer naar buiten gaan? Ik moet zo nodig weer naar de gootjes. Met veel plezier ga ik voor jou in de regen staan. Door jou weet ik nu dat er nog meer op de wereld is, maanden zat ik binnen omdat ik mijn geliefde zo mis. Nu moet ik er wel uit, jij dwingt mij daar toe, geen smoesjes meer van .....ik ben zo moe. Door jou zie ik de zon weer schijnen, en zullen langzaam mijn tranen ook verdwijnen. Bedankt mijn lieve puppy.
Vergis je nooit in de Garfields van deze wereld. Je zou toch zeggen dat een dikke rode kater van 12 kilo niet veel klaarspeelt tegen een wilde zwarte beer. Wel dus.
Ziehier Jack, een rode dikzak uit West Milford, New Jersey. Hij beschermt de tuin van zijn baasjes tegen opdringerig beervolk. Zodra deze zwarte indringer het terrein van Jack betrad, ging Jack op furieuze wijze achter hem aan en joeg de beer hoog in een boom. Toen de beer na een kwartier weer naar beneden kwam, joeg Jack hem binnen drie minuten nóg een keer de boom in!
Jacks baasjes keken vanachter het raam in de huiskamer verbijsterd toe, maakten deze foto en riepen hun rode held toen terug naar binnen, uit bezorgdheid voor zijn veiligheid.
De een zegt tegen de ander, go die raken ook snel hun winter vacht kwijt.
******
Een pastoor in Spanje vindt een dode ezel voor zijn deur. Hij belt de burgemeester op en verzoekt het dier weg te halen. Niks mee te maken antwoordt de burgemeester. Per slot van rekening is het uw taak de doden te begraven rept hij nog. Daarom bel ik je nu net zegt de geestelijke : De wet schrijft namelijk voor dat eerst de familie moet worden geraadpleegd !
******
Jantje komt van school en huilt van het lachen. Zijn vader vraagt:"Van waar die pret?" Jantje:"Ik moest vijfhonderd keer 'IK BEN EEN EZEL' schrijven." Zijn vader:"Wat is daar zo grappig aan?!" Jantje:"Jij moet het ondertekenen!"
******
De juf In de les gaat het over dieren en de juf wil wel eens weten of de kinderen ook wel een dier hadden willen zijn. Aan Frank vraagt ze Frank als jij mocht kiezen of je een zebra, een paard of een ezel zou mogen zijn wat zou je dan kiezen. Frank zegt : een ezel De juf zegt, maar Frank een zebra of een paard is toch een veel edeler dier waarom dan een ezel? Nou juf, ik heb gehoord dat iedere ezel schoolmeester zou kunnen worden en dat wil ik wel.
Een vader loopt met zijn zoontje door de dierentuin, en het jongetje blijft gefascineerd staan kijken naar de ezels. Plots vraagt hij:" Papa, trouwen ezels ook?" Waarop de vader zegt:" Alleen ezels, jongen..."
Wat zie je in het bovenstaande plaatje? Een tekenaar die een tekening maakt of iemand die op een ezel rijd? Of zijn het zelfs vier figuren...?
Gaat een Belg naar een paardeverhuur en vraagt: "Kan ik een paard huren?" Zegt de paardenverhuurder: "Hoe lang wilt u hem hebben?" Zegt de Belg: "de langste die u heeft want we zijn met z'n achten."
In expiriment in dierentuin Blijdorp wil de dierentuinbeheerder een paard met een zebra laten kruisen.Na veel lawaai en gerommel lukte het toch niet. De man vroeg aan het paard: wat zit je nou te donderjagen, wat is er mis? Het paard antwoordde: "zij wil haar pyama niet uittrekken!"
Er komt een cowboy bij een ranch die een paard wil huren. Dat kan en de eigenaar zegt tegen de cowboy: "Als je 'poeh' zegt stopt ie en als je 'poehpoeh' zegt gaat ie lopen." De cowboy stijgt op en rijdt weg. Hij zegt "poeh" en het paard staat stil. Hij zegt "poehpoeh" en het paard gaat weer lopen. Dan komen ze opeens bij een ravijn. De cowboy herinnert zich net op tijd hoe hij het paard moest stoppen en roept "poeh!!!". Het paard staat net voor de rand stil. Zegt de cowboy: "Poeh poeh, dat scheelde niks!!!"
Simone vraagt aan haar moeder of ze een pony mag. Haar moeder zegt: "Nee". "Alsjeblieft alsjeblieft...!!!", blijft Simone zeuren. Uiteindelijk zegt moeder: "Ok dan, dan gaan we morgen naar de kapper.
Man: "Dat paard dat ik vorige week huurde ..." Manegehouder: "Ja......?" Man: "Dat paard geeft mijn schoonmoeder gebeten!" Manegehouder: "O, wat spijt me dat, Hoe kan ik dit ooit nog goed maken?" Man: "Goed maken?! Ik wil dat paard nóg een keer huren!"
"Een cowboy stopt bij een café en bestelt voor zijn paard een grote emmer bier. Als het paard de emmer heeft leeg gedronken, brengt de cowboy de emmer weer terug. "Wilt u zelf niets drinken?" vraagt de man achter de bar. "Nee" is het antwoord. "Ik moet nog rijden."
weten jullie nog enkele weken geleden die berichten over die hond in Beersel die hondsdolheid had? Vandaag werd daarover in de commissie volksgezondheid een vraag gesteld aan de minister, en ik geef jullie dan ook heel graag - een beetje samengevat en heet van de naald - zijn antwoord met al de informatie in.
"Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de gevallen van inlandse hondsdolheid, waarmee België voor het laatst af te rekenen kreeg in 1999, en de gevallen van ingevoerde hondsdolheid. In het eerste geval bestaat er een actieve en duurzame circulatie van het virus binnen een dierenpopulatie, terwijl in het tweede geval, dat ons hier aanbelangt, het slechts gaat om het punctueel opsporen van een geïsoleerd geval van hondsdolheid bij een welbepaald dier. Stricto sensu kan men dus niet zeggen dat de hondsdolheid, zoals wij die in de jaren '90 kenden, terug opgedoken zou zijn.
In de betrokken gemeente Beersel en 6 buurgemeenten werden de volgende maatregelen getroffen: - men raadt ten sterkste aan dat de honden en katten daar een anti-rabies (=hondsdolheid) vaccin zouden krijgen, - in de betrokken gemeenten moeten de honden aan de leiband worden gehouden en dit eveneens wanneer men met de honden buiten die gemeenten gaat wandelen, - er werden door de gemeenten waarschuwingsborden geplaatst, - de katten moeten, zoveel mogelijk, binnen gehouden worden, - in geval van een honden- of kattenbeet moet men contact opnemen met zijn huisarts of dierenarts - er werd een diepgaand onderzoek uitgevoerd om na te gaan welke mensen of dieren allemaal in contact geweest zijn met het zieke dier tijdens de kritieke periode.
......... Ik kan u wel degelijk bevestigen dat het bij het geval van rabies in Beersel gaat om een puppy die illegaal ingevoerd werd uit Marokko..... Tot op heden werden er 32 personen geïdentificeerd die in verschillende mate mogelijke risicocontacten gehad hebben met het zieke dier. Al die personen worden opgevolgd door het Pasteur Instituut. Daarenboven hebben 18 eigenaren van dieren , katten of honden, die mogelijke risicocontacten gehad hebben met het zieke dier zich bekend gemaakt bij de bevoegde instanties.
De maatregelen hebben tot doel te voorkomen dat het virus zich verder zou verspreiden in de zone waarin het zieke dier ontdekt werd en zullen 6 maanden van toepassing blijven - 6 maanden is de maximum besmettingsduur voor hondsdolheid.
Dit dossier wordt van heel nabij opgevolgd door de betrokken mens- en diergeneeskundige diensten, die, indien nodig, zullen ingrijpen."
Vooraanstaande wetenschappers uit 31 Europese landen vragen dringend acties om de dramatische achteruitgang van dagvlinders in Europa te stoppen. Deze oproep komt er naar aanleiding van het uitsterven van de eerste Europese vlindersoort en de sterke achteruitgang van algemenere soorten.
Deze onheilspellende vaststelling werd wereldkundig gemaakt op een ontmoeting van vlinderexperten uit 31 Europese landen. Verschillende landen rapporteerden het uitsterven van 10 of meer soorten binnen hun landsgrenzen. Voor het eerst werd bevestigd dat een Europese vlindersoort is uitgestorven, namelijk het Madeira groot koolwitje.
In Noordwest-Europa is de situatie voor dagvlinders het meest dramatisch. België en Nederland zijn hier de trieste koplopers. De Vlinderwerkgroep van Natuurpunt en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) hebben aangetoond dat in België ongeveer een derde van alle dagvlindersoorten verdwenen is en dat een ander derde is bedreigd. Oorzaken van dit lokaal uitsterven en de achteruitgang is de intensivering van het landgebruik, waardoor waardevolle vlindergebieden steeds verder in de verdrukking geraken.
Dirk Maes (INBO) : "Steeds meer landen in Europa slagen erin om betere gegevens over de verspreiding en de aantallen dagvlinders te vergaren. Deze nieuwe gegevens geven steeds vaker aan hoe slecht het wel gaat met de dagvlinders in heel Europa. Deze crisis is zeker niet beperkt tot de dichtbevolkte landen en regio's, maar strekt zich uit van vlinderrijke gebieden zoals Turkije, over Oekraïne tot de Baltische staten. Ook het intensiveren van de landbouw in vele Oost-Europese landen baart wetenschappers zorgen."
Behoud- en herstelacties
De vlinderexperten roepen op tot meer actie van zowel de Europese als de nationale en regionale overheden. Ze zullen dit doen door samen te werken in de nieuwe koepelorganisatie Butterfly Conservation Europe, die de acties over het Europese continent zal coördineren.
Twee leden van de raad van bestuur van Butterfly Conservation Europe, Martin Warren (Butterfly Conservation Groot-Brittannië) en Chris van Swaay (Nederlandse Vlinderstichting) hebben een boek gepubliceerd met daarin de 400 belangrijkste vlindergebieden in Europa. De vlinderexperten zullen behoud- en herstelacties voor vlinders concentreren op deze gebieden, die samen ongeveer 2% van de Europese oppervlakte beslaan. Een van hun andere doelen is om vlinders erkend te krijgen als indicatoren voor het leefmilieu in Europa.
Wouter Vanreusel (Vlinderwerkgroep van Natuurpunt): "Verschuivingen in de verspreiding van soorten vertellen ons over de gevolgen van klimaatswijzigingen. Hierdoor zullen sommige soorten in onze contreien verschijnen, terwijl andere soorten verdwijnen omdat hun leefgebieden niet meer geschikt zijn of te ver uit elkaar liggen om er nog spontaan te geraken."
Hoestende honden en niezende katten Door dierenarts Emmy Diepenbroek
Net als bij mensen, ligt ook bij huisdieren een verkoudheid op de loer. Katten kunnen last hebben van niesziekte en honden van kennelhoest. Vaak is zo'n koutje onschuldig, maar houd je dier wel goed in de gaten.
Anders dan bij mensen vaak het geval is, zijn honden en katten nauwelijks om de haverklap verkouden. Bij katten komt het niesziektevirus erg veel voor. Dit kan leiden tot een voorste luchtweginfectie. Als een kat eenmaal besmet is, kan hij de rest van zijn leven bevattelijk blijven voor verkoudheid. Daarom wordt er zoveel mogelijk tegen ingeënt.
Honden kunnen last hebben van het kennelhoestvirus. De dieren hoesten hard en braken dikwijls slijm. Soms komt er zelfs groen snot uit de neus. Een cocktail-inenting beschermt niet afdoende tegen kennelhoest, omdat dit door verschillende ziekteverwekkers wordt veroorzaakt.
Er zijn verschillende inentingen tegen kennelhoest verkrijgbaar. Sommige vaccinaties zijn met een spuit onder de huid te injecteren en andere medicijnen kun je in de neus sprayen.
Honden krijgen kennelhoest meestal door het opsnuiven of oplikken van speeksel van een andere hond die met het virus is besmet. Als ze de ziekte eenmaal hebben, kun je de inenting niet geven.
Wat rest is het geven van medicijnen, zodat de hond het virus zelf kan overwinnen. Een inenting is niets anders dan het toedienen van het virus in een verzwakte vorm, zodat het lichaam er antistoffen tegen kan maken.
Een enkele keer wordt een dier toch wat ziek van het verzwakte virus, omdat zijn weerstand net te laag was. Of omdat hij al besmet was met het virus, maar nog in de incubatietijd zat, waardoor je nog geen ziekteverschijnselen zag.
Kleine hondjes kunnen soms verkouden lijken, het lijkt dan net alsof ze last hebben van een benauwdheidsaanval. Dat komt door een verkramping van spieren in de keel. Het is ook wel bekend als reversed sneezing, omgekeerd niezen.
Het komt niet door ziekte, maar heeft eerder met stress of opwinding te maken. Even over het keeltje wrijven helpt om de spieren weer te laten ontspannen. Maar een hond kan ook niezen als hij speelt in zand of gras en hij iets in zijn neus krijgt.
Als de overlast niet vanzelf over gaat, of als medicijnen niet voldoende helpen, laat je huisdier dan in de neus kijken om uit te vinden wat er precies dwars zit. Want heel vervelende verschijnselen, zoals tumoren, komen ook regelmatig in de neus voor.
Zo zijn er veel ziektes of aandoeningen die op een simpele verkoudheid kunnen lijken, maar het niet hoeven te zijn.
De grijze roodstaart (Psittacus erithacus ) is een papegaaiensoort met een effen zilvergrijs verenkleed, rond de ogen een lichtgrijze huid, en een korte rode staart . Lengte van kruin tot staartpunt is ongeveer 35 - 40 centimeter. De vogels komen van nature voor in equatoriaal Afrika maar worden in Nederland veel als huisdier gehouden.
De grijze roodstaartpapegaai heeft twee ondersoorten:
Congo grijze roodstaart (P. e. erithacus ); de papegaai heeft grijze veren, een zwarte snavel en een felrode staart. Deze ondersoort komt voor in Midden en West Afrika.
Timneh grijze roodstaart (P. e. timneh ); de papegaai is kleiner, heeft een meer donkergrijs kleur veren, een bruin-rose snavel en een roestbruine staart. Deze ondersoort komt voor in West Afrika; Ivoorkust , Liberia , Guinee en Sierra Leone .
Er wordt soms ook nog gesproken over twee andere varianten maar deze zijn niet officieel erkend.
Principe, deze is kleiner en donkerder van kleur als de Congo en zou in Ghana moeten leven en de
Papegaaien zijn intelligente dieren die, volgens sommige onderzoekers, een intelligentie hebben van een kind van 3 tot 5 jaar oud. (Zie de grijzeroodstaart papegaai Alex bij 'bekende exemplaren'). Hun intelligentieniveau wordt daarom ook wel vergeleken met de intelligentie van chimpansees en dolfijnen. Een goed opgevoede (huiskamer)papegaai is zeer zeker niet eenkennig. Een papegaai die knauwt is een onzekere papegaai. Onzekerheid kan weggenomen worden door goede omgang.
De grijze roodstaart is een typische boomvogel, en leeft in tropische regenwouden , mangroven en de vochtige savannen . Aan de randen van het woud in het overgangsgebied naar het open land vindt hij zijn ideale habitat. De roodstaart is schuw en blijft weg van mensen, dorpen en steden. Net als alle andere vogels hebben de papegaaien géén stembanden, en communiceren met elkaar met harde schreeuw- en fluittonen door trillingen in de syrinx . Ze kunnen enorm goed geluiden imiteren en in gevangenschap kunnen ze tot wel 750 verschillende woordjes leren. Berucht zijn ringtones , die de papegaai steeds uit het hoofd leert. Er zijn echter ook grijze roodstaarten die helemaal géén woord leren spreken. De grijze roodstaart kiest een partner voor het leven, samen maken ze een nest in boomholtes, het wijfje krijgt buiten het regenseizoen 2 tot 5 eieren waarop ze gedurende ongeveer 4 weken broedt terwijl de man oppast en voor het eten zorgt. Beide ouders verzorgen de kuikens gedurende ongeveer 3 maanden. Ze brengen de dag door met hun partner en soms in kleine groepjes van pakweg 20 tot 30 vogels. Als het begint te schemeren vormen ze grotere groepen en gaan gezamenlijk op zoek naar voer. Ze vliegen rechtlijnig en soms in grote hoogte. In het wild worden vruchten, noten, bessen, zaden, bloemen en bloemknoppen gegeten, palmnoten zijn beslist erg favoriet.
Natuurlijke vijanden zijn roofvogels en slangen . Kuikens worden ook wel door apen uit de nesten gehaald. De grootste bedreiging is echter de mens, door habitatvernietiging maar zeker voor deze soort ook de illegale handel in exotische dieren .
Een opmerkelijke grijze roodstaart is de papegaai Alex . Deze vogel werd van jongs af aan door de Amerikaanse onderzoeker Irene Pepperberg getraind om te onderzoeken welke mogelijkheden hij had om de menselijke taal te gebruiken. Alex leerde onder andere vragen stellen, verzoeken weigeren, voorwerpen benoemen, de overeenkomsten dan wel verschillen tussen voorwerpen benoemen en tellen. Alex is in September 2007 op 31 jarige leeftijd overleden. Zie ook: Alex Foundation
Een andere bekende grijze roodstaartpapegaai is Polly Grey, mascotte van het 322 squadron van de Koninklijke Luchtmacht
Vandaag moest ik je loslaten, je laten gaan. Hart en ziel zijn in 2 verscheurd maar ik had geen keus. Tranen biggelen over mijn wangen. Waar ben je nu, ik zie je voor me in huis ik mis je op je vertrouwde plaats. Ik loop doelloos rond, verdwaasd. Je lijden en pijn zijn nu voorbij, zachtjes ben je ingeslapen, je van niks meer bewust. Je bent o zo ver weg nu, maar in mijn hart blijf je nabij.
Soms verlang ik naar de sneeuw Omdat ik weet dat je dan aan me denk En jij vanaf je mooie wolk Even naar me wenkt
Soms als ik een regenboog zie Weet ik dat jij daar bent Helemaal bovenaan En mij je aandacht even schenkt
Soms hoor ik je in de wind Die door de bomen waait In het mooie bos Even met de takken zwaait
Soms zie ik je bij de zee Met eb en met vloed De golven deinen rustig mee En ik weet dat jij me dan even groet
Weet dat je altijd in mijn gedachte bent En ik die mooie momenten niet kan missen Je bent nog steeds dicht bij mij Of ik moet me wel heel erg vergissen (goverdina.nl)
In maart 2007 gingen wij op vakantie naar Egypte en als vrijwilligster van stichting AAI was ik benieuwd of daar nog organisaties actief op dierengebied waren. Via-via kwam ik in contact met dierenasiel SPARE in Kairo (the Society for the Protection of Animal Rights, Egypt) en omdat wij toch terugvlogen vanuit Kairo was het bestuur van AAI bereid om een hond uit dit asiel te herplaatsen. Ook al ging het maar om 1 hond, het asiel waardeerde het enorm dat buitenlanders interesse toonden voor hun werk. In een land waar mensen gemiddeld euro 1,50 per dag verdienen, hebben de meeste Egyptenaren wel wat anders aan hun hoofd dan het lot van dieren.
Het dierentehuis ligt een eind buiten de stad, in Gizeh, in de buurt van de piramides. Het zag er netjes uit, een stuk of 50 honden, per 2 in een hok, met een binnenplaats om te spelen. Behalve de opvang van honden biedt SPARE gratis medische zorg aan paarden en ezels, omdat Brooks Hospital alleen in Kairo actief is. Kairo is na Mexico City de grootste stad ter wereld met een bevolking van 20 miljoen mensen. Verder zijn er her en der in de stad braakliggende terreinen waar honden worden opgevangen. SPARE-vrijwilligers geven de bewakers geld in de hoop dat zij opletten als teams van de gemeente weer eens honden dood schieten of vergiftigen.
SPARE had geen benches, Fulla zou in een grote ijzeren kooi reizen waar wel een leeuw in kon! De Egyptische luchtvaartmaatschappij had Mona Khalil, de contactpersoon van het asiel, laten weten dat Fulla gratis met ons mee mocht. In Egypte mag in principe niemand op de luchthaven komen die zelf niet reist. Dat betekende dat de chauffeur die Fulla naar het vliegveld zou brengen buiten moest blijven wachten. Ik zag dan ook wel een beetje tegen de terugvlucht op, als dat inchecken maar goed zou gaan.
Om kwart over 1 's nachts kwam de bus ons van het hotel ophalen. Mohammed was ruim op tijd en zou achter de bus aanrijden. Ik had met Mona afgesproken dat Fulla een kalmeringstabletje zou krijgen, maar volgens Mohammed had Fulla dat niet gehad. ¨Onmogelijk.¨ dacht ik, ze zat daar zo rustig en braaf in haar kooi. Over de bench zat aan 3 kanten een laken gespannen. Het leek me verstandig om onze Egyptische reisbegeleider te informeren dat er een hond meeging. Mahmoud had als gids wel een speciaal pasje om de groep te vergezellen. Mahmoud keek even verbaasd, maar pakte de zaken gelijk voortvarend aan. Hij controleerde de papieren en loodste Fulla langs de röntgenmachine heen. Dit was het punt waar onze paspoorten, ticket en bagage gecontroleerd werden en tot waar Mohammed mee mocht. Voor het inchecken waren we expres achteraan gaan staan. Mahmoud stond ondertussen al vooraan druk te praten met een van de medewerkers van AMC airlines. De maatschappij wilde een kopie van Fulla's reispapieren en extra kopieën had ik niet, dus Mahmoud duwde iemand een paar Egyptische ponden in handen en stuurde hem op pad om alle documenten te kopiëren. ¨Wie heeft jou gezegd dat de hond gratis mee mag?¨ vroeg hij aan mij. ¨Nu begint het gelazer, die meneer Amr is er natuurlijk vast niet¨ dacht ik pessimistisch. ¨Schrijf in het Engels op hoe dit allemaal is afgesproken¨ instrueerde Mahmoud mij. Ik noteerde op een blaadje dat we een hond meenamen uit het asiel van Kairo en dat mevrouw Khalil contact had opgenomen met meneer Amr, die had toegezegd dat de hond kosteloos vervoerd zou worden (dikke streep onder ¨kosteloos¨ ). Tot slot dankte ik de chartermaatschappij hartelijk voor hun geweldige medewerking (altijd beleefd zijn). Vervolgens vertaalde Mahmoud dit verhaaltje in het Arabisch.
Eindelijk was het onze beurt om in te checken. Achter de balie zat een oudere heer. Hij wilde weten hoe de hond heette. ¨Fulla¨ antwoordde ik (Arabisch voor ¨gardeniabloem¨ ). ¨Wat een mooie naam, maar u zou haar eigenlijk ¨Lucky¨ moeten noemen, want ze heeft wel geluk dat ze met u mee mag. Mevrouw Khalil heeft met mij gesproken.¨ Nu herinnerde ik me dat Mona had verteld dat ze eerst met iemand op het kantoor van AMC airlines had gebeld en daarna nog met een persoon op het vliegveld. Dat was deze meneer Sayed. Wat een mazzel dat hij zelf aanwezig was. Ik bedankte hem uitvoerig dat wij Fulla gratis mochten meenemen. ¨U hoeft mij niet te bedanken,¨ glimlachte meneer Sayed ¨het is geen gunst.¨ Dat ging allemaal van een leien dakje, uiteraard ook dankzij Mahmoud. Met een dikke fooi namen we afscheid van hem. Het was gelukt! Frank wuifde naar Mohammed, die buiten stond, dat alles in orde was en ik belde opgetogen naar Mona dat ze naar bed kon. Wisten wij veel wat ons nog boven het hoofd hing...
Een half uur later bracht een bus ons naar het vliegtuig. De kooi met Fulla zag ik al staan. Ze lag gewoon, wat een brave hond. Gelijk bij binnenkomst in het vliegtuig vroeg ik aan een steward of de piloot de zuurstof en verwarming kon aanzetten in het ruim. ¨Nou, we zijn nog aan het kijken of er wel plek is.¨ zei hij tot mijn schrik . ¨Wat voor stoelnummer heeft u? Gaat u maar zitten. Als het nodig is, kom ik wel naar u toe.¨ Verhip, zoveel bagage kon er toch niet zijn? Met een ongerust gevoel zocht ik mijn plaats op. Een paar minuten later zag ik dezelfde steward onze richting uitlopen. ¨Wilt u even meekomen?¨ O jee, dit was foute boel. Met een bonkend hart liep ik mee naar voren. Daar stond een Egyptenaar die vloeiend Nederlands bleek te spreken en kennelijk over het inladen van de bagage ging. ¨We hebben een probleem¨ liet hij meteen onomwonden weten ¨die kooi is veel te groot, die past niet door de laaddeur van het vliegtuig¨. Shit, hier had ik niet op gerekend! ¨Kan hij dan niet op zijn kant naar binnen?¨ stelde ik voor. Nee, dat ging ook niet, ik mocht zelf komen kijken. Ik liep met hem mee naar buiten en toen we aan de zijkant van het vliegtuig stonden, zag ik het meteen, dit ging echt niet. Wat nu? ¨Heeft u geen andere kooi?¨ vroeg ik tegen beter weten in. Natuurlijk had hij niks anders; waar zou zo'n man een bench vandaan moeten toveren? Ik vertelde hem dat de afmetingen van de kooi waren doorgegeven aan meneer Sayed, die had gezegd dat het geen probleem was. Zou Fulla dan stranden op het vliegveld van Kairo? Wat moest ik doen, Mona bellen dat ze Fulla moest ophalen? ¨Kan ze niet mee aan boord?¨ drong ik paniekerig aan. ¨Nee, dat gaat helaas niet.¨ ¨Ja maar ze is heel rustig, want ze heeft een kalmeringstabletje gekregen en we zitten bij de nooduitgang.¨ soebatte ik. ¨Nee¨ herhaalde de Egyptenaar ¨dat kan ik echt niet doen, want daar kunnen andere mensen over klagen.¨ Ik keek hem wanhopig aan. ¨Maar wat moeten we dan doen?¨ ¨Is ze gezond?¨ ¨Ja, natuurlijk is ze gezond, ik heb alle papieren, ik zal ze u laten zien.¨ Ik rende naar mijn plaats om de gezondheidsverklaringen te halen. De medewerker bekeek alles nauwkeurig en zei toen ¨Zet haar maar achterin, op het toilet. Maar als er schade komt, bent u daar voor aansprakelijk.¨ WAUW, ik kon hem wel zoenen!
Ik holde de trap van het vliegtuig weer af, plukte Fulla uit de kooi en draafde met haar terug naar binnen. Als een mak schaap lag ze in mijn armen en gaf geen kik. Hup, Fulla in het toilet gestopt en deur dicht. Het cabinepersoneel deed de deur op slot en verhit plofte ik neer op de achterste stoel bij de wc. Wat een toestand! Nu maar hopen dat Fulla niet zou gaan blaffen, aan de toiletbril knagen of in de pot zou springen. Ik zat net of ik rook een vieze geur, ai, er lag poep in het gangpad. Ik ruimde alles zo goed mogelijk op met enkele servetjes, terwijl een stewardess met een spuitbus een kunstmatig bloemenluchtje op de grond spoot. Ik hoorde even wat gekrabbel aan de deur, maar voor de rest hield Fulla zich gedeisd. Eindelijk taxiede het vliegtuig weg en steeg op. Hoera, we waren onderweg!
In Luxor maakte ons toestel een tussenlanding. Zodra we stilstonden, maakte ik de deur van het toilet open. Hoe zou het met Fulla zijn? Fulla lag opgekruld op de grond. Ze sprong gelijk op en ik kon nog net voorkomen dat ze naar buiten glipte. Gelukkig, alles ging goed; wat een voorbeeldige hond. In Luxor kwamen nog meer passagiers aan boord en toen vlogen we echt naar Nederland en kon ik me eindelijk een beetje ontspannen. Halverwege de vlucht kwam de hoofdsteward melden dat de gezagvoerder mij wilde spreken. Ik werd gelijk weer nerveus, wat zou er nu aan de hand zijn? Ik toog naar de cockpit en de steward klopte op de deur, waarna de deur open werd gedaan. Ik stapte naar binnen en zag tot mijn verbazing een bekend gezicht. Het was de piloot zelf met wie ik eerder had gesproken, terwijl ik dacht dat het iemand van het grondpersoneel was! ¨Hoe gaat het met de hond?¨ vroeg meneer Hussin ¨Moet hij niet wat te eten en drinken krijgen?¨ Hij was enigszins bezorgd of we op Schiphol geen problemen zouden krijgen omdat we geen bench of riem bij ons hadden. Dat was iets waar ik me helemaal niet druk om maakte. Al zou iemand er wat van zeggen, ze konden ons moeilijk terugsturen naar Egypte. Ik bedankte hem nogmaals voor zijn welwillendheid, maar kon toch niet nalaten op te merken dat de maten van de kooi precies waren opgegeven. Toen kwam de aap uit de mouw, de piloot vertelde dat er op het laatste moment was besloten met een kleiner toestel te vliegen. Bij het andere vliegtuig was de laadklep wel groot genoeg geweest. Aha!
Tegen 11.00 uur landden we op Schiphol en nadat alle passagiers waren vertrokken, deed ik de toiletdeur weer open. Fulla was nog steeds springlevend. Omdat we geen riem bij ons hadden, moest Frank haar het hele eind dragen. Bij de paspoortcontrole zetten we haar op de grond en trokken we haar aan haar halsband mee. De man van de marechaussee had niets in de gaten. Bij de bagageband gaf iemand van ons reisgezelschap een riem van haar tas waarmee we Fulla konden aanlijnen. ¨Fulla, yallah¨ moedigde ik aan (Arabisch voor ¨hup¨) en zowaar, Fulla trippelde keurig mee, weliswaar met haar staart tussen de benen, maar ze liep! Bij de douane was niemand te bekennen en konden we zo doorlopen. Daar troffen we de AAI-vrijwilligster die Fulla zou opvangen. Pfffttt, onze missie was geslaagd!
Naschrift: Mona vertelde later dat Fulla geen kalmeringstabletje had gekregen, omdat de dierenarts bang was dat haar bloeddruk in het vliegtuig te ver zou dalen. En wij maar denken dat ze zo rustig was vanwege een pilletje! (Dierennieuws.nl)
De naam van deze kat doet vermoeden dat de Afrikaanse en Aziatische Goudkat sterk aan elkaar verwant zouden zijn, maar niets is minder waar. De Aziatische Goudkat is een middelgrote kat die voorkomt in de bossen van Zuidoost-Azië. Zijn grootste (dierlijke) vijand is de tijger.
De Aziatische Goudkat komt voor in de tropische en subtropische regenwouden en drogere bossen van Nepal en Zuid-China, tot Maleisië en Sumatra. Ook komt hij voor tot op een hoogte van 3050 meter in de Himalaya. Heel af en toe komt hij tevoorschijn uit de bossen en waagt hij zich in een wat meer open gebied. Zeer zelden is hij in het wild gezien door mensen.
De kleur van de vacht is meestal goudbruin, maar ook komen de kleuren roodbruin (met gouden gloed), grijzig en bruinzwart voor. Heel opvallend is het mooie ¨masker¨ van de Aziatische goudkat. Een gezichtstekening, bestaande uit witte, blauwe en grijze strepen.
Net als veel andere (kleine) katachtigen is ook de Aziatische Goudkat een solitair dier. Overdag gebruikt hij zijn tijd om te rusten op een koele plek in het bos. De kleur van zijn vacht valt nauwelijks op. Zijn territorium markeert de goudkat met urine. Na een draagtijd van 10 tot 11 weken brengt het wijfje twee of drie jongen ter wereld. Gedurende de eerste weken blijven de jongen veilig in het nest. Net als bij de andere katachtigen zijn de oogjes van de jongen dicht tot ze ongeveer tien dagen oud zijn. Dit voorkomt dat ze de bescherming van het nest verlaten. De jongen blijven ongeveer tien tot twaalf maanden in de buurt van hun moeder.
De Aziatische Goudkat jaagt meestal 's nachts. Bij iedere strooptoch wordt een groot gebied afgezocht. Op het menu staan o.a. grotere knaagdieren, hoendervogels, insecten, reptielen maar ook zelfs buffelkalveren. Het prooidier wordt van achteren beslopen, besprongen en met een snelle beet in de keel gedood. Na ongeveer vijf weken beginnen de jongen met het eten van vast voedsel.
De situatie van de Aziatische Goudkat is kwetsbaar. De grootste bedreiging vormt de boskap, maar ook wordt er op dit soort gejaagd voor zijn pels en de botten, net zoals bij de tijger. De botten worden in de traditionele medicijnen verwerkt als vervanging voor de tijgerbotten.
Merle is in het weekendhuisje. Ze heeft het goed naar haar zin. De hele dag mag ze buiten lopen.
Op een ochtend ziet Merle iets in de tuin. ¨Een poes¨denkt ze.Ze gaat jagen. Maar dat is een vreemde poes. Een poes met een pluimstaart. Ze rent erachteraan. Met alle haren overeind. En grommend.
Ze jaagt het beestje de boom in. Dan gaat Merle zitten wachten bij de boom. Want de poes moet een keer naar beneden komen. Maar Merle weet iets niet. Het is geen poes. Het is een eekhoorn.
De eekhoorn springt van boom naar boom. Om zo uit de buurt van Merle te komen. Merle blijft wel een uur onder de boom zitten.
Aan de andere kant van de tuin is de eekhoorn weer naar beneden gekomen. Die gaat verder met het zoeken van eten. Misschien zit hij stiekum die domme hond bij de boom wel uit te lachen. (Dierennieuws)
Dat katten - vooral poezen - gewoontedieren zijn, is bekend. Ooit omschreef iemand die eigenschap heel treffend. Als een poes kiesrecht had, zou ze heel haar leven op één en dezelfde partij stemmen. Ze reageert dan ook onmiddellijk op de geringste verandering in haar omgeving. Als je bijvoorbeeld een nieuwe plant in de huiskamer hebt gezet, staat ze er bij binnenkomst als aan de grond genageld, bijna verontwaardigd naar te staren. Wie heb ik toestemming gegeven om mijn kamer zo ingrijpend te veranderen, lijkt ze dan te denken. Vervolgens wordt de plant zeer omzichtig bekeken en besnuffeld. Als dat ritueel achter de rug is, gaat ze zich zorgvuldig wassen. Het lijkt alsof ze dan even tijd wil nemen om deze grove inbreuk op haar vertrouwde omgeving te verwerken. Als ze dan eenmaal uitgebreid de krabpaal - of iets anders - met haar klauwen gaat bewerken, weet je dat madame de verandering - zij het mokkend - maar voor lief neemt.
Ik merkte dat een kat ook moeite kan hebben met verandering in gedrag van het ¨baasje¨. Als huisdier ziet de kat je dus niet als baas, eerder als een soortgenoot. Omdat je het beest voedt en verzorgt, ben je wel de superkat. Toch kent een huiskat tot in bijna elk detail jouw rituelen en volgorde van handelen. Zolang je jezelf maar keurig aan die vaste patronen houdt, is er geen enkel probleem. Wat dat betreft heeft een kat zeg maar autistische trekjes. Ik moest ondervinden dat ook mijn poes Sjaan me liet weten dat ze niet zit te wachten op vreemd, voor haar niet te plaatsen gedrag van haar huisgenoot.
Om optimaal van mijn muziek te kunnen genieten, schafte ik een mooie koptelefoon aan. Ik kon nu volop genieten van muziek die bij wijze van spreken midden in je hoofd zit. Ik houd van klassieke muziek, maar heb ook nog wat verzamel-cd's met popmuziek. In een nostalgische bui zette ik een van die cd's op. Je kent dat wel; voor je het weet zit je dan volop mee te zingen. Tot mijn verbazing stoof Sjaan met wijdopen gesperde ogen op me af. Met zwiepende staart zat ze me aan te kijken, haar bek zag ik steeds maar open en dicht gaan. Toen ik door bleef zingen, werd het haar blijkbaar te gortig. Ze stootte met haar poot - wel met de nagels in - tegen mijn mond, en begon zelfs zachtjes in mijn kin te bijten. Nee, het was geen agressief gedrag, eerder bang of paniekerig.
Toen ik stopte met zingen en de koptelefoon afzette, zat ze me nog steeds mekkerend aan te kijken. Pas nadat ik haar even geruststellend toesprak en aaide, werd ze weer rustig. Natuurlijk begon ik me af te vragen waarom ze zo in paniek raakte. Nu is het meestal zo dat je jezelf niet of nauwelijks kunt horen als je op die manier meezingt, en dus geen toon kan houden. Zou Sjaan mijn valse gezang misschien niet aan kunnen horen? Ik besloot de proef op de som te nemen. Weer zette ik hetzelfde nummer op, en wachtte even met meezingen. Er gebeurde niets bijzonders, Sjaan zat me rustig aan te kijken. Aan de muziek kon het dus niet liggen. Maar toen ik - beslist niet vals - weer mee ging zingen, vertoonde ze weer dat gedrag. Ik kon haar nu ook hard en klaaglijk horen miauwen, alsof ze me smeekte om er mee op te houden. Nu vliegt Sjaan de kamer al uit als ik mijn koptelefoon pak. Nee, zit is bepaald niet onder de indruk van mijn zangkwaliteiten!
Sommige dingen zijn handig om te weten over honden. Daar heb je geen therapie voor nodig maar gezond verstand. Alleen is er wel iemand die het je moet vertellen of moet er een plek zijn waar je het kan lezen en dat is hier op de honden.blogo.nl. Honden denken nou eenmaal niet als mensen en ook hun gedrag is alles behalve hetzelfde dan dat van mensen. Zeker wat betreft de interpretatie van dingen. Daarom heb ik hieronder weer een paar korte interessante dingen voor je op een rij gezet:
Bijten is een natuurlijk, normaal hondengedrag
Er zijn geen brave en stoute honden
Bijten en dreigen zijn manieren waarop honden grote en kleine geschillen oplossen en hoe zij op een dreiging (in hun ogen) reageren.
Tussen honden is agressief gedrag normaal. Mensen willen dit niet.
Alle honden zijn potentiële bijters.
Elke hond heeft op een mogelijke bedreiging 2 antwoorden: zelf gaan lopen of de ander wegjagen. (vlucht of aanval) De hond kan deze twee strategieën door elkaar gebruiken en van het één op het ander overgaan naar believen. ( kan niet vluchten = aanval).
Dikwijls hoort men na een beet: "dat begrijp ik niet", "opeens en zonder waarschuwing of aanleiding", "zonder reden".
Een binnendringen in "zijn ruimte" kan voor de hond een serieuze provocatie zijn. (een hand uitsteken, hem aanraken, dichterbij komen, bij "iets" van de hond in de buurt komen)
Wij mensen hebben het soms moeilijk om te accepteren dat het de hond is die beslist of iets bedreigend of uitdagend voor hem is.
De hond voorbereiden en gewoon maken aan mensen en hun rare gewoonten moet aangeleerd worden. (dit is socialisatie)