Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
29-11-2008
Zwanen kunnen niet zwenken
Zwanen kunnen niet zwenken
GROENE HART - Bij het verdedigen van zijn territorium kan de zwaan tekeergaan en als het niet goedschiks gaat, dan verdrinkt hij zijn rivaal ter plekke.
Voor de knobbelzwaan valt het niet mee om uit het water op te stijgen.
Veel mensen zijn een beetje bang van knobbelzwanen. Dat is niet zo vreemd, want vooral als ze jongen hebben, kan vader zwaan zich behoorlijk agressief gedragen. Doch de verhalen, dat een zwaan met een klap van zijn machtige vleugel je een gebroken arm kan bezorgen, zijn behoorlijk overdreven. Het is wel eens gebeurd, maar in de meeste gevallen brengt hij de indringers, die te dicht bij nest of jongen komen met zijn snavel flinke verwondingen toe.
Ook bij het verdedigen van zijn territorium kan de zwaan behoorlijk tekeergaan en als het niet goedschiks gaat, dan verdrinkt hij zijn rivaal ter plekke, zoals wij vorig jaar nog in Driebruggen hebben gezien. Juist door dat agressieve gedrag durft geen enkele rover in de buurt van een zwanennest te komen en dat heeft logischerwijs tot gevolg, dat er steeds meer knobbelzwanen in de polders komen en er in sommige streken stemmen opgaan om zwanen te gaan afschieten.
Wij wandelden rond de Lagenwaardse Polder ten noorden van Koudekerk in de hoop de eerste kleine zwanen (afkomstig van de poolcirkel, met gele snavels) en kolganzen te zien die hier vaak met honderden overwinteren. Niets van dat al, maar van knobbelzwanen kun je ook altijd wel genieten.
Een zwanenpaar blijft levenslang bij elkaar, maar hecht absoluut niet aan een familieband. Van zeer nabij hebben we meegemaakt, dat het mannetje ruim vijf maanden zijn kroost verdedigde en daarbij zelfs niet schroomde om een tractor op het weiland aan te vallen. Om zich plotseling begin december tegen zijn eigen nakomelingen te richten en dat ging niet zachtzinnig ook. Die jonge zwanen, vaak nog grauwwit en zonder knobbel, snapten er niets van, dat hun vader plotseling zo lelijk ging doen en kwamen steeds weer terug, totdat het mannetje echt hard ging pikken en de jongen definitief uit het gebied verdreef. Die jonge dieren zoeken elkaar vaak op in de buurt van meren (Nieuwkoop, Reeuwijkse surfplas) en blijven vaak in groepen bijeen, totdat ze na twee jaar geslachtsrijp worden en een partner kiezen.
Het is moeilijk voor te stellen, maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw waren zwanen zeldzaam in de polders. Zij werden wel gehouden voor hun dons en nog langer geleden voor het vlees en gekortwiekte exemplaren zwommen in parken en grachten. Van oudsher is de knobbelzwaan een inheemse vogel, maar de bijna honderdduizend exemplaren, die nu over heel Nederland voorkomen, zijn bijna allemaal ontsnapte en dus verwilderde zwanen.
Het vrouwtje weegt meestal ruim 10 kilo, maar de mannetjes komen gemakkelijk aan 16 kilo en het is duidelijk, dat het niet meevalt om met dat gewicht op te stijgen uit het water en dat geldt ook eigenlijk voor het landen. De knobbelzwanen hebben een flinke start- en landingsbaan nodig, maar het blijft een prachtig gezicht de dieren met het zoevende soms fluitende geluid te zien opstijgen en de vergelijking met een vliegtuig is al vaak gemaakt (vandaar ook het reclamefilmpje). Het zijn krachtige vliegers, maar als gevolg van de forse massa niet bepaald wendbaar. In de randstad vallen de meeste slachtoffers door het feit dat zij in de vlucht nauwelijks kunnen zwenken en dan tegen een hoogspanningsmast of ander hoog obstakel vliegen.
Geef vogels wat ze willen en ze komen graag in uw tuin. Zodat u kunt genieten van hun zang, ze heerlijk bezig kunt zien, het grootbrengen van hun jongen kunt volgen. Kijken en luisteren naar vogels is enorm rustgevend en geeft een geweldig natuurgevoel. Zet de juiste planten in uw tuin en de vogels komen vanzelf. En hoe meer variatie in het groen, des te meer soorten vogels u mag verwachten.
Winterkoninkjes broeden graag in dichte hagen. Vinken, goudhaantjes, heggenmussen en mezen buitelen zingend door de struiken op zoek naar insecten. Turkse tortels koeren liefst in een wat hogere boom. Spreeuwen laten hun trillers vanuit de plantentoppen horen. Lijsters en merels eten net zo lief vruchten als wormen. Roodborstjes, kwikstaarten, boomklevers, piepers, paapjes en tapuiten, fitis, tjiftjaf en tuinfluiter, u mag ze allemaal verwachten met de juiste struiken en een enkele boom in de tuin. Misschien zal zelfs ooit een verscholen nachtegaal u tijdens een zoele zomernacht laten genieten zijn verrukkelijke geluid.
Wat er nodig is
U moet planten neerzetten die beschutting en bescherming bieden, die een uitkijkpost kunnen vormen, waarin veilig gebroed kan worden, waarin veel insecten te vinden zijn, waaraan voedzame bessen en andere vruchten groeien. Dat kan in iedere tuin, ongeacht stijl, vorm, maat of sfeer. Er zijn meer dan genoeg planten om uit te kiezen. Kies bij besdragende heesters en bomen liefst voor cultivars met rode of donker gekleurde bessen (blauwzwart). Daar komen de vogels eerder op af dan op witte of gele vruchten.
Vogelvriendelijke loofgewassen, ook klimmers, stekelplanten en besdragers
Eén mezenpaar met jongen verorbert in één jaar de ongelooflijke hoeveelheid van meer dan 50 kg insecten (natuurlijk inclusief larven, rupsen, poppen enz.). Dat scheelt geweldig veel aantastingen (en dus werk) in de tuin. Veel andere zangvogels zijn ook flinke insectenbestrijders. En daar hoeft u niets anders voor te doen dan te zorgen dat ze het in uw tuin prettig vinden. Zorg behalve voor de juiste planten en veilige nestgelegenheid, voor wat water om te drinken en in te badderen. Een goed voorziene voedertafel is ook een prima vogelmagneet, zeker in de winter. Zorg wel voor ruimte eromheen, zodat uw vogels katten en roofvogels op tijd in de gaten hebben.
ANTWERPEN - In bad met tropische vissen die uw huid een natuurlijke peeling geven door aan uw lichaam te knabbelen... Dat is de nieuwste gezondheidstrend...
Foto: REUTERS
Foto: REUTERS
In het Antwerpse schoonheidsinstituut Body Lounge is het mogelijk om letterlijk in bad te gaan met een stel visjes. "De vissen zitten in een bad met een temperatuur rond de dertig graden", zegt Michel Verschaeve van het instituut in Het Nieuwsblad. "Zodra je erin gaat zitten, komen de tropische garra rufavisjes op je handen en voeten af. Later gaan ze verder met je benen en je buik. Ze peuzelen gretig alle dode huidcellen op."
In de Verenigde Staten is de techniek al langer bekend. "In België lopen wij altijd tien jaar achter", zegt Verschaeve. "Ik wilde met iets revolutionairs komen. In het begin voelt de therapie onwennig aan, maar na afloop is je lichaam zo glad als dat van een baby."
Vandaag wil ik je het verhaal vertellen van een hondje dat beroemd werd vanwege zijn bijzondere trouw. Het was ergens halverwege de 19e eeuw dat het baasje van Bobby, een politieagent uit Schotland, stierf.
Het lichaam werd naar het kerkhof van Edinburgh gebracht. De mensen die de stoet volgden, zagen dat onder de wagen een flink verwaarloosde hond meeliep. Zijn vacht zag er niet uit. Het was de Sky-terrier Bobby, die zoals altijd dicht bij zijn baasje wilde blijven.
Toen de kist naar het graf werd gedragen, liep Bobby mee, hij jankte zachtjes in de hoop een reactie te krijgen. Bobby legde zich later neer naast het graf.
Een van de vrienden die afscheid kwam nemen riep Bobby nog, in de hoop dat hij met hem mee zou komen. Maar de hond legde met een zucht zijn hoofd tussen zijn harige poten om zo de laatste mensen van het kerkhof te zien verdwijnen.
Het werd een koude, kille nacht. Het weer was guur, het regende en stormde. Trillend van de kou hield Bobby trouw de wacht.
's Morgens vroeg kwam de grafdelver het kerkhof op en zag de hond liggen. Omdat honden niet zijn toegestaan op het kerkhof joeg hij hem weg. Bobby had er geen zin in, maar na een trap en stenen die hem achterna werden gesmeten, rende Bobby voorbij het smeedijzeren hek en verdween van het kerkhof.
Diezelfde avond, nog voor het hek weer gesloten werd, stond de grafdelver weer oog in oog met Bobby. Een collega, de onderhoudsman James Brown, herkende de hond. 'Dat is die hond die gisteren meekwam toen we die agent hebben begraven.' De man haalde een stuk brood uit zijn zak en wierp het naar de hond. Bobby kwispelde en slokte het stuk zo vlug mogelijk op en ging weer liggen bij het graf.
Later op café was de hond het onderwerp van gesprek. Men vertelde over de trouwe Bobby, die maar geen afscheid kon nemen van zijn baasje. De eigenaar (John Traill) van het café vond het verhaal zo zielig dat hij een kijkje ging nemen en besloot de hond elke dag eten te geven. Het verhaal van Bobby deed vlug de ronde, er werd zelfs over hem geschreven in de kranten.
Heel wat mensen werden nieuwsgierig en gingen naar het kerkhof om te kijken of ze er Bobby konden vinden. En ja, daar lag hij nog steeds, bedroefd om het gemis van zijn baasje.
Bobby kreeg heel wat lekkers en sommigen vonden het zo zielig dat de hond in weer en wind lag dat ze het voor mekaar kregen dat Bobby een makkelijke ligplaats kreeg met een beschutting tegen weer en wind, naast het graf.
Blijkbaar was de hond in die tijd zo bekend dat er zelfs toeristen uit Amerika over hem hoorden en een kijkje kwamen nemen bij het kerkhof in de hoop er Bobby te zien. Er werd zelfs geld ingezameld om een halsband voor Bobby te maken met een speciale inscriptie. Een schilder maakte een schilderij van de hond waarvan de reproducties een flinke afname vonden.
Bobby stierf in 1872 nadat hij 18 jaar lang elke dag trouw naast het graf van zijn baasje had gelegen. Bobby was destijds een van de bekendste figuren van deze Schotse stad.
Er werd ter nagedachtenis aan deze beroemde hond een grafsteen op het kerkhof gezet. Ongeveer 100 meter van het graf van zijn baasje, want honden mochten niet in de geweide grond begraven worden.
Op de steen kan je lezen: Let his loyalty en devotion be a lesson to us all.
In 1873 werd er op het kerkhof een fontein geplaatst met daarbij de mogelijkheid om te drinken voor zowel mens als hond.
Werking van hondenneus ontrafeld Uitgegeven: 28 november 2008 10:09 Laatst gewijzigd: 28 november 2008 10:28
AMSTERDAM - Honden danken hun scherpe reukzin voor een groot deel aan hun natte neus, zo hebben Amerikaanse wetenschappers aangetoond.
De onderzoekers van Pennsylvania State University brachten verschillende hondenneuzen in kaart met MRI-scans. Aan de hand van de foto's ontwikkelden ze een computermodel waarmee ze nabootsten hoe lucht door de neusholtes van de dieren reist.
Uit het model blijkt dat de grote hoeveelheid slijm in de neus van honden een belangrijke rol speelt bij het onderscheiden van geuren, zo meldt het Britse wetenschappelijke tijdschrift New Scientist .
Slijmlaag
Volgens de onderzoekers zorgt het slijm ervoor dat er in de neusholtes een soort voorselectie van verschillende aroma's wordt gemaakt. Voordat de moleculen van een geur de reukreceptoren achterin de neus kunnen bereiken, moeten ze namelijk door de slijmlaag heen dringen.
De moleculen van de ene geur lukt dat sneller dan de andere. Verschillende geuren worden daardoor op verschillende plaatsen in de neusholtes voor het eerst herkend. Dat is een voordeel bij speurwerk met de neus, zo beweren de onderzoekers.
Reukreceptoren
Eerder is al aangetoond dat honden beschikken over meer zenuwcellen en reukreceptoren in hun neus dan mensen. Ook daardoor kunnen de dieren gemakkelijker verschillende geuren onderscheiden.
"Maar nu hebben we aangetoond dat de geuren al worden gesorteerd voordat ze bij de reukreceptoren aankomen", aldus hoofdonderzoeker Brent Craven. "En dat erg belangrijk voor de werking van de neus."
Telefoon. "Dokter, mijn teefje is gedekt toen we op vakantie waren, we zijn nu net terug thuis en we willen helemaal geen pups. Valt er nog iets aan te doen?"
Een telefoongesprek dat dagelijks gevoerd wordt in een dierenartspraktijk. Wat er in zon geval kan gedaan worden, en hoe dergelijke vervelende incidenten kunnen vermeden worden, gaan we nu uiteenzetten.
Eerst het probleem van een ongewenste dekking bij de hond en de poes.
Voor de gedekte teef bestaat er een hormonale behandeling om de resultaten van de dekking te niet te doen, een soort "morning-after-prik" als het ware. Het gebruikte product is een oestrogenen-preparaat (een bepaald vrouwelijk hormoon) dat ingespoten wordt onder de huid of in de bil. Theoretisch moet deze prik gegeven worden ten laatste 7 dagen na de dekking, maar in praktijk blijkt dat men er veel sneller bij moet zijn. Aangeraden wordt de eerste oestrogenen-prik te geven op de 3de dag na de dekking, en deze te herhalen op de 5de en de 7de dag. Bij zulke werkwijze blijkt dat 93 % van de gedekte teven niet drachtig worden. De oestrogenen-prik is echter niet zonder gevaar: er is een verhoogd risico voor baarmoederontsteking (met als enige doeltreffende behandeling de baarmoeder operatief verwijderen) en daarenboven is gekend dat oestrogenen vrij toxisch kunnen zijn voor de hond: het beenmerg wordt in meer of mindere aangetast: de bloedplaatjes dalen in aantal en in het slechtste geval kan de hond eraan sterven. Indien u uw hond aanbiedt later dan 5 dagen na dekking is er met de hormonenspuit zowiezo niets meer aan te vangen. Het enige wat dan nog te overwegen is, is sterilisatie met wegname van eierstokken en zwangere baarmoeder, maar dit moet zeker ook in het beginstadium van de dracht gebeuren, anders is de operatie te bloedingrijk en gevaarlijk voor de teef. U ziet het: beter voorkomen dan genezen!
Wat een gedekte poes betreft, is alles nog veel moeilijker. De meeste poezen lopen vrij rond en het zou maar al te toevallig zijn dat de eigenaar net aanwezig is als de poes gedekt wordt. De poes laat zich trouwens soms nog dekken in het beginstadium van de dracht. Bon, zelfs in het ideale geval dat u precies weet wanneer de poes gedekt is, moet u er nog snel bij zijn: ca. 40 uur na de dekking moet ze een oestrogenen-prik krijgen, en dan nog is het succes wisselend. Meestal is de beste oplossing meteen steriliseren: eierstokjes en baarmoeder eruit en dan is het probleem voor het ganse poezenleven opgelost!
Nu een woordje meer over de echte voorbehoedsmiddelen bij hond en kat die ervoor zorgen dat de hond niet meer loops wordt en de poes niet krols. Mogelijkheden:
de pil bij de kat
de prikpil bij hond, ev. kat
sterilisatie (castratie) van hond en kat
1) de pil.
De pil wordt meestal enkel gegeven bij de poes. De hormonale cyclus bij de poes is veel korter dan bij de hond en daardoor makkelijker te beïnvloeden door een pil.
Ik wou wel eerst iets meer over de cyclus van de poes vertellen. Van nature is de poes een dier dat krols wordt in seizoenen. Met andere woorden: ze hebben verschillende krolsheden in een periode van maart tot september. Doch vele poezen worden nu in huis gehouden, waar het voortdurend warm en licht is dus veel poezen zullen (onnatuurlijk) gans het jaar krols worden. De eerste krolsheid treedt op op een leeftijd van 9 à 10 maanden gemiddeld, maar dit is sterk rasgebonden: sommige poezen worden het al op 4 maanden, anderen pas op 18 maanden leeftijd. De krolsheidduur bedraagt een 7 à 9 dagen. De periode tussen 2 krolsheden kan ook sterk variëren, gemiddeld echter 2 à 3 weken. Bepaalde rassen bv. Siamezen zijn vrijwel continu krols. Hoe kan men merken dat de poes krols is: de poes wordt veel aanhankelijker, is rusteloos, miauwt (de oosterse typen gaan echt krijsen!), rolt zich over de grond, wil niet meer eten. De onervaren poezeneigenaar denkt op zon moment dat zijn poes ziek is en pijn heeft! De poes vertoont ook de typische lordose-reflex, zeker wanneer ze geaaid wordt op de rug aan de staartbasis: ze drukt haar voorhand plat op de grond en houdt de achterhand omhoog, waarbij ze haar staart opzij houdt.
Terug over naar de pil: de pil bevat een derivaat van het vrouwelijk hormoon progesteron. Ze kan gegeven worden tijdens de krolsheid: dit moet dan wel 3 dagen na mekaar tot de krolsheid onderdrukt is, en daarna mag de dosis verminderd worden tot 1 pil per week, tenzij het een hormonaal actief ras is (oosterse typen). Bij hen moet soms de dosis van 2 pillen gehandhaafd worden. De pil kan wel bijwerkingen geven: soms worden karakteriele veranderingen opgemerkt (aanhankelijker, agressiever), de kat kan behoorlijk verdikken, er kan diabetes mellitus (suikerziekte) ontstaan, er is een grotere kans op het ontwikkelen van borstkankers en baarmoederproblemen. Voor een fokpoes is echter de pil veel meer aan te raden dan de prikpil, want de prikpil geeft veel frequenter bijwerkingen ter hoogte van de baarmoeder wat een volgende dracht negatief zou beïnvloeden.
2) de prikpil
Deze vorm van anticonceptie is zeer populair bij de hond, en af te raden bij de poes wegens frequent voorkomende bijwerkingen t.h.v. de baarmoeder en melkklieren. Doch ook bij de hond MOET zeer voorzichtig gewerkt worden. De hond heeft een zeer gevoelige baarmoeder en toedienen van hormonen op het verkeerde tijdstip in de cyclus kan zeer nare gevolgen hebben. Daarom ga ik voor u even de cyclus uitdiepen. Elke normale teef wordt 2 keer per jaar loops, soms 3 keer (o.a. duitse herder). Sommige rassen worden slechts 1x per jaar loops bv. Basenji, Teckel. De eerste loopsheid mag verwacht worden op een leeftijd van 6 à 9 maanden, grote rassen wat later. De cyclus kan men indelen in de anoestrus-fase, de volledige rustfase die ca. 3 maanden duurt. In deze fase zijn de hormonen van de teef in rust en dit is dan ook een veilige periode om de prikpil te geven. De loopsheidfase duurt een kleine drie weken te verdelen in een periode van 9 dagen waarin de teef een bloederige uitvloei heeft, doch dekking pas toelaat vanaf dag 7 ongeveer. De daarop volgende periode van 9 dagen laat ze dekking toe en verandert de uitvloei van kleur (gelig-bruin). En dan volgt een periode van mesoestrus, ca. 2 maand, pseudo-nest-periode als het ware. Tijdens deze periode zakt de hormonenspiegel in het bloed naar de minimumwaarde. Wanneer deze bereikt is, begint terug de anoestrus.
Nu de prikpil : deze injectie bevat derivaten van het vrouwelijk progesteronhormoon. Zoals boven vermeld, is de uterus van de teef erg gevoelig voor hormonen, dus moet de injectie gegeven worden als het geslachtsstelsel van de teef in absolute rust is. Het beste tijdstip voor haar eerste prikpil is 100 dagen na de loopsheid (correcter is 100 dagen na de ovulatie, maar dat kan u als eigenaar niet opmerken, deze gebeurt ongeveer in het midden van de loopsheidperiode). Bij sommige preparaten moet de 2de injectie 3 maanden later herhaald worden, de daaropvolgende 4 maanden later en dan telkens om de 5 maanden (herders beter om de 4 maanden). Het progesteron-depot moet immers opgebouwd worden in het lichaam. Bij andere preparaten kan men meteen om de 5 maanden gaan prikken. Wanneer de prikpil gestopt wordt, wordt de teef weer loops na 6 tot soms 26 maanden, afhankelijk hoe lang de teef de prikpil heeft gehad. Indien de prikpil op het correcte tijdstip wordt gegeven is er relatief weinig gevaar, maar als de correcte tijdstippen niet gerespecteerd worden is het gevaar voor het ontwikkelen van een baarmoederontsteking zeer reëel! De prikpil kan eventueel voor gewichtstoename zorgen, kan soms de ontwikkeling van mammatumoren (borstkanker) bevorderen, en ev. op lange duur baarmoederontsteking veroorzaken, een grotere gevoeligheid voor het ontwikkelen van diabetes mellitus (suikerziekte) werd ook opgemerkt. Vroeger werd er soms gebruik gemaakt van pillen op basis van mannelijke hormonen om de loopsheid te onderdrukken, doch deze worden door de niet geringe bijwerkingen niet meer gegeven. Een voordeel echter is dat deze preparateen geen invloed hebben op de baarmoeder.
3) sterilisatie (castratie)
Bij de poes is deze ingreep zeker aan te raden als er verder geen fokplannen zijn met haar. Immers, 1 nestje kleine poesjes een goede thuis bezorgen is niet zo moeilijk, maar de volgende nesten zorgen voor veel problemen en wie weet waar deze sukkelaartjes dan terecht komen. De pil is een valabel alternatief, maar een ongelukje is gauw gebeurd: de pil uitbraken, erge diarree, te veel uitwendige stimulatie en de krolsheid en vruchtbaarheid is er weer. De prikpil is af te raden. Dan blijft de sterilisatie als definitieve ingreep over. Bij een jong dier is de ingreep echt niet verschrikkelijk: via een klein sneetje in de buik, of in de flanken, afhankelijk van de operatietechniek, worden de eierstokjes verwijderd. De baarmoeder wordt enkel weggehaald als er pathologische veranderingen op te zien zijn of als de poes al erg veel nesten heeft gehad.
Na 10 dagen worden de hechtingen verwijderd en de operatie is volledig achter de rug.
De poes wordt niet meer krols, gaat niet meer op pad, is meestal iets rustiger en aanhankelijker. Makkelijker kan niet. Het tijdstip waarop u de poes laat steriliseren is om het even: bij een jonge poes na de 1ste krolsheid, bij een ouder dier: tijdens de krolsheid, er voor, er na, dat maakt niets uit.
En dan de hond: hier biedt sterilisatie ook een blijvende oplossing. Al is de ingreep bij de hond wel wat omslachtiger. Ten eerste: het tijdstip. Best laat men de operatie uitvoeren tijdens de hormonale rustperiode (de befaamde 100 dagen na de loopsheid, (cfr. bovenstaande uitleg bij de prikpil) dan is de kans op bloedingen en andere bijwerkingen geringer. Een jonge teef laat men best steriliseren na de eerste loopsheid, en liefst voor de 4de. Het is immers bewezen dat dan de kans op mammatumoren (borstkankers) op latere leeftijd aanzienlijk minder wordt.
Een teef gesteriliseerd voor de 1ste loopsheid heeft slechts 0,5 % kans op mammatumoren, doch geeft meer aanleiding tot zwaarlijvigheid, het karakter is dan nog onvoldoende ontwikkeld, incontinentie kan optreden en op latere leeftijd huidproblemen! Indien de hond op latere leeftijd (na de 4de loopsheid) wordt gesteriliseerd is dat positieve effect wat betreft mammatumoren niet meer geldig. Bij een jonge hond worden meestal enkel de eierstokken weggenomen na grondige controle van de baarmoeder op afwijkingen. Bij oudere honden of bij dieren die al jongen gehad hebben worden eierstokken en baarmoeder weggenomen. De operatie bij de hond gaat iets minder vlot dan bij de poes. Honden hebben van nature, zelfs als ze mager zijn, veel vet in de buik en zeker rond de baarmoeder-eierstokken. Vet geeft diffuse bloedingen zodat een infuus steeds noodzakelijk is tijdens de operatie, daar de hond relatief veel bloed verliest. Het is daarom van het grootste belang dat de teef slank aangeboden wordt voor de operatie. Eventuele gevolgen van de sterilisatie is gewichtstoename. Dit kan heel vlot opgevangen worden door strengere voedingscontrole. Karakterveranderingen kunnen voorkomen: soms liever en rustiger, soms actiever. Eventueel kan ook incontinentie optrden na enkele weken tot 2 jaar na de operatie. Deze incontinentie is dan intermitterend en te behandelen met medicatie
Zoals u kan lezen, er zijn mogelijkheden genoeg om niet ongewenst met een nest pups of kittens opgescheept te worden. Elke methode heeft zijn voor- en nadelen: welke voor uw teef of poes de beste oplossing is, moet u zelf uitmaken in overleg met uw dierenarts: elke hond of kat is immers een geval apart en daar kan niet veralgemenend over gepraat worden.<
Hoe dan ook, probeer echt de "overschot" aan poezen en honden te vermijden. Als u de propvolle asiels bekijkt of de erbarmelijke levensomstandigheden van de ontelbare zwerfkatten...wel, kies dan zeer bewust voor een nest pups of kittens, maar laat zeker de natuur niet zo maar zijn gang gaan...
Een krolse knuffel voor uw huisdier vanwege het VvD Team
Hoe men dieren moet vervoeren hangt ten zeerste af van welke diersoort moet vervoerd worden en over welke afstand dit moet gebeuren.
Hond.
De hond kan goed mee in de auto, mits u hem dat gewend maakt van het pupstadium af. Sommige honden kunnen immers wagenziek zijn en dat is voornamelijk een gevolg van inwendige angst en zenuwachtigheid i.v.m. auto en/of autorijden. Er bestaat medicatie tegen reisziekte, maar beter voorkomen dan genezen: dus de pup geregeld meenemen voor korte auto-ritjes. Wanneer u met de hond alleen rijdt in de wagen, moet u ervoor zorgen die ie niet bij u kan komen. U kan de hond vastmaken met de leiband op de achterbank of een speciaal net aanbrengen tussen voor- en achterbank, zodat de hond meer vrijheid geniet maar toch de bestuurder niet kan hinderen. Er gebeuren namelijk veel ongelukken omdat de bestuurder aan 't worstelen is met z'n hond die met de baas wou spelen. Zo'n net is bij grotere dierenspeciaalzaken te verkrijgen. Er bestaat ook een speciaal systeem voor auto's met een lange achterkoffer om de hond daarin te vervoeren. Het systeem bestaat uit een stevige plastieken constructie dat tussen het kofferdeksel en de kofferruimte wordt geplaatst: de kofferruimte wordt alzo hoger, wordt goed geventileerd en verlicht. Het spreekt voor zich dat dit system niet kan gebruikt worden wanneer de zon genadeloos heet op de koffer schijnt, maar dan is de auto zowiezo geen goed vervoermiddel voor de hond. Tijdens langere ritten met de auto, moet u geregeld stoppen om de hond uit te laten en wat te laten drinken. Eten kan u best achterwege laten. Hond mee in het vliegtuig kan ook. Enkel wanneer het dier minder weegt dan 5 kg kan ie mee in de passagiersruimte, mits ie in een kartonnen doos wil zitten die onder de zetel past in geval van nood. De kartonnen dozen kan u bekomen op de luchthavens. U moet wel een hele poos van tevoren alles bespreken met de luchtvaartmaatschappij om onaangename verrassingen te vermijden. Honden zwaarder dan 5 kg mogen niet in de passagiersruimte. Deze regel geldt in sommige landen (vb USA) voor alle honden, ook lichter dan 5 kg. Ze moeten in aangepaste kooien mee in de geacclimatiseerde bagageruimte. Deze kooien moeten aan bepaalde eisen voldoen. De handigste kooien zijn deze die vervaardigd zijn uit een stevig plastiek, met slechts aan 1 zijde traliewerk dat dienst doet als deur en ventilatie. Deze kooien zijn beter dan de volledig getraliede kooien : ze bieden immers een donkere beschutting waardoor het dier zich veiliger voelt en de kooi is hierdoor ook tochtvrij. Kooien die goedgekeurd zijn voor vliegtuigvervoer zijn gemerkt met een sticker "AIRLINE APPROVED".
Kat.
Het enige goede transportmiddel voor de poes is een stevige reiskooi. Als kitten kan u ze nog makkelijk op de arm vervoeren, maar een volwassen kat geeft problemen: het dier schrikt van al die vreemde geluiden buitenshuis tijdens het transport, en een kat in paniek houdt niemand lang vast. Ook in de auto moet poes in een transportkooi, want tijdens een autorit zal poes gaan mauwen en, indien niet opgesloten, paniekerig rondhollen. Het spreekt voor zich dat dit voor de bestuurder een gevaarlijke situatie is. Bij onderzoek naar dit gedrag, kwam aan het licht dat sommige katten zeer gevoelig zijn voor bepaalde trillingen, die oa door een rijdende auto veroorzaakt worden. De reismand moet stevig, goed afsluitbaar en goed poetsbaar zijn. De beste kooien hiervoor zijn de plastieken kooien met traliewerk aan 1 kant. Deze zijn tevens "airline approved". Immers katten in paniek zijn tot heel wat in staat om uit te breken (dus : stevige kooi) en kunnen in paniek mest en urine laten lopen (dus : goed poetsbaar). Het is wel zo dat sommige katten beter reageren op een kooi van traliewerk helemaal rondom: dit type kat houdt liever de omgeving in de gaten en voelt zich daar rustiger onder. Test dit even uit voor u een kooi gaat kopen. Poes meenemen aan een tuigje kan ook. De poezentuigjes bestaan uit een harnasje en een leiband. Het harnasje omvat de nek en de borstkas met 2 riempjes. Zo'n harnasje is wel noodzakelijk omdat een kat zich makkelijk uit een halsband alleen kan wriemelen en een strakke halsband zeer moeilijk verdraagt. Men moet poes wel van jongsaf laten wennen aan een tuigje. Met veel geduld kan poes zelfs meewandelen aan de lijn. Bepaalde rassen zoals Siamezen en Oosterse Kortharen doen dit zelfs graag. Poes in het vliegtuig kan ook. In principe mag poes mits afspraak met de vliegtuigmaatschappij, altijd mee in de passagiersruimte. Ze moet uiteraard wel braaf in een speciale kartonnen doos willen zitten in geval van nood. Deze doos past onder de zetel. De doos kan worden gekocht op de vlieghaven. Uiteraard moet u poes goed aan het tuigje houden zodat tijdens paniekreacties u het dier niet kwijt speelt. Bedenk wel dat ook in het vliegtuig trillingen ontstaan en dat poes zeer onaangenaam kan reageren met aanhoudend mauwen, geen pretje voor de medepassagiers. Indien de passagiersruimte niets is voor uw kat, kan ze mee in de bagageruimte, wat trouwens verplicht is in sommige landen, vb USA. Zorg voor een "airline approved" hok, dat goed afsluitbaar is. Leg kattegrit op de bodem van de kooi en een stapel handdoeken in de kooi zodat poes in paniek zich goed kan wegstoppen. Voor lange autoritten moet u trouwens ook kattengrit op de bodem van de kooi leggen en geregeld fris water geven.
Vogels.
Vogels vervoert men best in een kleine houten kooi of in een kartonnen doosje voor de kleine vogelsoorten. Zowel de houten kooi als de kartonnen doos is volledig afgesloten op een paar luchtgaatjes na. De vogel voelt zich immers veel veiliger in een kleine, donkere afgesloten ruimte. Daarbij kan er geen tocht bij de vogel komen, iets waar ie toch al zo gevoelig aan is. Door het feit dat de kooi/doos klein is, zal er minder kans bestaan dat de vogel zich kwetst door paniekerig rond te fladderen tijdens het vervoer. Sommige eigenaars kunnen hun vogels niet hanteren en kunnen ze dus niet uit de kooi vangen om in een kleinere kooi te zetten. Deze dieren moet dus in hun normale kooi vervoerd worden. Men moet alle bakjes, speeltjes en stokjes verwijderen uit de kooi, behalve een stokje laag bij de bodem. Dit om kwetsuren te vermijden, omdat de vogel tijdens paniekerige reacties wild in het hok zal fladderen. De kooi moet volledig omwikkeld worden met handdoeken om tocht te vermijden en om de vogel door de duisternis zo kalm mogelijk te houden.
Vissen.
Vissen vervoert men in een plastieken zak gevuld met water, en voor het afsluiten, opgeblazen met lucht. Zo kan de vis zich niet kwetsen wanneer het water gaat klotsen tijdens het vervoer. Best wikkelt men de plastiek zak in krantenpapier, zeker wanneer het tropische vissen betreft: de watertemperatuur blijft dan stabiel door de isolerende werking van het krantenpapier.
Een airline approved knuffel voor uw huisdier vanwege het VvD Team
Het was de zeebiologen tot nu toe nog niet opgevallen, maar tientallen soorten vissen in de zee blijken een rode kleur uit te stralen. In de diepte van de zee is de rode kleur niet te zien, omdat zonlicht daar niet doordringt. Ook werd altijd gedacht dat vissen rood niet konden waarnemen.
Karmozijnrood, kersenrood, roestkleur en robijnrood blijken de koraalriffen te domineren, ontdekten onderzoekers van de Universiteit van Tübingen in Duitsland per ongeluk. De wetenschappers keken door een kleurenfilter en zagen plotsklaps een spectrum van rood om zich heen, zo lieten zij dinsdag weten. De vissen blijken de rode kleur, die alleen van dichtbij te zien is, te gebruiken om te communiceren met een potentiële partner of om soortgenoten te waarschuwen. De ontdekking heeft volgens de wetenschappers een schok teweeg gebracht in de wereld van de ichtyologen (vissendeskundigen).
Insecten opeten heeft een gunstig effect voor mensen die kampen met een hoge bloeddruk. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Gent. De resultaten zijn vandaag bekend gemaakt.
De insecten bevatten een eiwit dat bloeddrukverlagend werkt, net als de klassieke medicijnen. Pluspunt is dat de insecten niet de bijwerkingen hebben van de klassieke bloeddrukverlagende middeltjes.
80 procent van de wereldbevolking
Kevers, mieren en termieten zijn zeer voedzaam en een goede bron van eiwitten, energie en vitaminen. Insecten staan traditioneel op het menu in Azië, Afrika, Midden- en Zuid-Amerika. Tot 80 procent van de wereldbevolking eet wel eens insecten in een of ander vorm. Maar in de Westerse wereld met zijn ongezonde voedingsgewoonten en talrijke hartaandoeningen, komen er zelden insecten op het bord.
Goede vleesvervanger
Volgens onderzoekster Lieselot Vercruysse van de Gentse faculteit bio-ingenieurswetenschappen zijn insecten een goed alternatief voor vlees. Insecten zijn milieu-efficiënter dan vlees: er is minder water en voer nodig om ze te kweken.
De decembermaand komt eraan. Een maand vol met snoepgoed en chocolade. Het snoepgoed en chocolade is overal te vinden; in de schoen, op tafel, in en onder de kerstboom. Het is niet alleen lekker voor de mens, maar ook voor de hond. Maar wanneer een hond bijvoorbeeld een chocoladeletter opeet, kan het slecht met de hond aflopen.
Maar weinig mensen weten dat chocolade een stof bevat die zeer giftig is voor honden. Deze stof heet theobromine en zit in cacaobonen.
Theobromine zit in het niet-vette gedeelte van de cacaoboon, wat ook chocola zijn typische smaak geeft. Melkchocolade wordt zo genoemd omdat er een hoog percentage melkvet in zit. Het bevat variërende hoeveelheden van het niet-vette gedeelte van de cacaoboon; net genoeg om de chocola smaak te geven, maar niet genoeg voor de kenmerkende bitterheid van pure chocolade. Hoe meer vet er in chocolade zit, hoe minder smaakgevende stoffen er in zit. Bakkers-chocolade is echter nog bitterder en bevat dus ook meer giftige theobromine. De banketbakkers chocolade bevat de hoogste hoeveelheid theobromine (tot 28mg per gram), daarop gevolgd door choclade puur (16mg per gram) en zelfs echte witte melkchocolade bevat theobromine (2mg per gram).
Theobromine heeft naast een stimulerend effect ook een irriterende werking in het lichaam. Deze effecten zijn bij honden veel sterker dan bij mensen. Wanneer er theobromine in de maag van de hond zit, zullen de maagsecreties toenemen wat zweervorming tot gevolg kan hebben. Maagzweren leiden tot acute braakneigingen en diarree. Theobromine wordt snel in het bloed opgenomen waarna het de hartspier aantast, wat weer een versnelde en onregelmatige hartslag tot gevolg heeft. De ademhaling zal ook versnellen. Spieren trekken samen in epilepsieachtige stuipen. Ook leidt theobromine in het bloed tot veelvuldig plassen waardoor de hond veel moet drinken, waar hij dan weer van zal gaan braken. Uiteindelijk kan de hond door een hart- of ademhalingsstilstand sterven.
Er is geen tegengif voor een theobrominevergiftiging!
Mensen hebben geen enkel probleem met de verwerking van theobromine, maar bij honden duurt het 6 dagen voordat hun lichaam de stof heeft afgebroken. De kans op ophoping is dan ook groot. Het duurt ca. 10 à 14 uur voordat de theobromine uit de bloedsomloop is verdwenen en in die tussentijd wordt via het maag-darmkanaal telkens opnieuw in het bloed opgenomen. De lever heeft moeite met het afbreken van theobromine. De effecten hangen natuurlijk ook af van het gewicht van de hond, maar stelt u eens een puppy voor die alles probeert te krijgen wat de kinderen eten!
Kenmerken van een overdosis
- verhoogde nervositeit en opwinding
- trillen
- hijgen dat niet gepaard gaat met een hoge hartslag
- plotselinge aanvallen
- zeer snelle hartslag
- coma
Voor oudere honden kan een zeer snelle hartslag een hartstilstand teweeg brengen!
Informatie over theobrominevergiftiging is van groot belang: te weinig hondeneigenaren zijn er mee bekend. Een hond in een gezin met kinderen zal waarschijnlijk meer risico lopen op zon vergiftiging, vooral rond Sinterklaas, Kerstmis of Pasen!
Waarschijnlijk schrikt u van het feit dat een op het oog zo onschuldig stukje chocolade zo giftig is voor uw hond. Geef uw hond in het vervolg maar liever een echt hondenkoekje.
Hoeveelheden theobromine in chocolade
De concentraties van theobromine varieert met het soort chocolade (uitgaande van normale chocolade en niet van de banketbakker):
- Melkchocolade bevat 154mg/100g
- Pure chocolade bevat 1365mg/100g
De theobromine in snoepjes bestaande uit vulling bedekt met chocolade zoals gevulde snoepjes en gedroogd fruit bedekt met chocolade, etc- zal meer verzwakt zijn dan in pure chocolade repen en pure chocoladesnoepjes.
Bij een hond van 10kg is ca 70 gram pure chocolade al een dodelijke dosis! Met andere woorden: Chocolade is vergif voor honden.
Eerste hulp: wanneer het minder dan twee uur geleden is dat de hond chocolade heeft gegeten, probeer hem dan direct te laten braken. Honden braken gemakkelijk, door een eetlepel zout achterop de tong te gooien. En ga voor de zekerheid bij de dierenarts langs. Merk je dat de hond duidelijk "opgefokt" is, zijn slikreflexen niet meer goed werken, of zelfs comateus dreigt te worden en "in slaap valt", ga dan onmiddellijk met SPOED naar de dierenarts!
Harriet en Andrew Athay hebben voor hun huwelijk een wel zeer bijzondere getuige uitgekozen: hun hond Ed, die samen met de twee teefjes van het gezin naar het altaar mocht stappen. Voor de gelegenheid haalde Ed zijn minismoking uit de kast, terwijl windhond Humbug en Hongaarse jachthond Goulash aan een roze glinsterende leiband de plechtigheid bijwoonden.
Voor Harriet en Andrew was het een uitgemaakte zaak dat dit hondentrio de bruiloft zou bijwonen. Het was immers dankzij hen dat de vonk in augustus vorig jaar in Dorset voor het eerst oversloeg. Hun huisdier(en) begonnen met elkaar te spelen en zo raakte ook het toekomstige koppel met elkaar aan de klap.
Andrew vroeg Harriet waar ze die opvallende leiband vandaan had, waarop zij repliceerde dat ze een winkel vol spulletjes voor huisdieren uitbaatte. De volgende morgen vond ze een bestelling voor een roze diamanten leiband in de bus, met een uitnodiging erbij om eens iets te gaan drinken. De rest is geschiedenis... (svm)
Hydrotherapie is meer dan een hond laten zwemmen of laten lopen in een onderwaterloopband. Er wordt therapeutisch en met toepassing van trainingsprincipes gebruik gemaakt van water.
De warmte van het water ontspant de spieren.
De hydrostatische druk reduceert de zwelling.
Het drijfvermogen heeft als voordeel dat de honden geen volledige steunname behoeven om hun spieren te trainen.
De belangrijkste doelstellingen zijn :
· niet-belaste oefeningen
· verminderen van pijn, zwelling en stijfheid
· relaxatie
· gewrichtsmobilisatie
· spiertraining
· verbeteren van de gewrichtsbeweeglijkheid
· verbeteren van de circulatie
· cardiovasculaire fitness (hart en longen)
Indicaties :
· pre-operatieve conditionering : verbeteren van de spiermassa, -kracht en -tonus
· postoperatieve revalidatie, bvb na kruisbandoperaties, patellaluxaties, OCD, heup- en elleboogdysplasie, heupprothese, ...
· Artrose, spondylose
· Spier, pees en ligamentaire aandoeningen
· Neurologische aandoeningen, al dan niet met verlamming
· Obesitas
· Sporthonden : conditietraining, verbeteren spierkracht en uithouding, ...
Een belangrijk voordeel van de onderwaterloopband tov traditionele hydrotherapie is dat de variabele parameters (snelheid van de loopband en hoogte van het water) kunnen gecontroleerd worden waardoor we een consistent en progressief behandelplan kunnen opstellen.
Virusziekte bij de kat: FeLV = Feline Leukemie Virus of leucose Iedere katteneigenaar die gaat fokken komt het vroeg of laat tegen. Voordat de poes bij de kater mag komen moet er een bloedtest uitgevoerd worden. Er wordt getest op FeLV (leukemie) en FIV (aids). FeLV is een ziekte die niet alleen van belang voor fokkers met raskatten maar ook voor eigenaren van "gewone" huiskatten want helaas komt FeLV bij alle soorten katten voor.
Wat is FeLV voor een ziekte?
FeLV is een virusziekte met een dodelijke afloop. Het virus kan leukemie (tumoren van de witte bloedcellen) veroorzaken, maar dit is niet de ziekte die het meeste optreedt na infectie. Het virus tast namelijk het immuunsysteem van de kat aan (immunosuppressie) waardoor ze gevoeliger zijn voor infecties.
Het ziektebeeld van FeLV wordt daardoor vooral veroorzaakt door secundaire infecties.
Hoe kan een kat besmet raken met het virus?
Na infectie vermeerdert het virus zich in de tonsillen in de keel en verspreidt zich naar het beenmerg, lymfevaten en lymfeknopen. Het virus komt in het bloed en vanaf dan is het aan te tonen door middel van een bloedtest. Als de speekselklier wordt geïnfecteerd dan zal de kat virus gaan uitscheiden en vanaf nu is de kat besmettelijk voor andere katten!.
Vooral speeksel bevat dus hoge concentraties virus en dit is ook de voornaamste manier van overdracht van de ene kat op de andere. FeLV wordt voornamelijk door langdurig sociaal contact met andere katten overgedragen. Denk bijvoorbeeld aan uit elkaars bakje eten of elkaar wassen, want via speeksel, bloed, urine en ontlasting kan het virus overgebracht worden. Een drachtige poes kan het virus via de placenta overbrengen op haar kittens (en later via de moedermelk). Dit kan leiden tot abortus of geboorteafwijkingen maar er kunnen ook gezonde kittens geboren worden die virusdrager blijven.
FeLV wordt voornamelijk door langdurig sociaal contact overgedragen, maar ook door een bijtwond met vechten. Bij FIV daarentegen geschied de voornaamste overdracht veel meer door een directe bijtwond met vechten en in veel mindere mate door langdurig sociaal contact.
Katten die in een groep samenleven en onderling niet vechten hebben dus ook kans op besmetting als er een kat met FeLV in de groep zit.
Niet alle katten die besmet raken met het virus worden ziek. Gezonde, sterke katten met een goed immuunsysteem kunnen het virus bestrijden en overwinnen. Deze katten scheiden geen virus uit en worden er niet ziek van.
Katten die het virus niet kunnen bestrijden worden ziek. Katten die het virus niet kunnen bestrijden , bijvoorbeeld door een vermindere weerstand, zullen het virus gaan uitscheiden. Zij zijn zelf nog niet ziek maar al wel besmettelijk voor andere katten. Ze worden daarom ook wel "dragers" genoemd. In de loop van enkele maanden tot jaren (3 jaar) zullen zij ziekteverschijnselen gaan vertonen.
Er bestaat een leeftijdsresistentie.
Bij jonge kittens zal 70-100% ziek worden.
Bij kittens van 8-12 weken oud wordt 30-50% ziek.
Bij volwassen katten wordt 10-20% ziek.
Wat zijn de symptomen van een kat met FeLV?
Het meest belangrijke zijn secundaire gevolgen van de infectie door een verminderde afweer, waaronder FIP, toxoplasmose, bacteriële ontstekingen, tandvleesontstekingen, abcessen, huidontstekingen en oogonstekingen (uveitis). Zie foto's hieronder.
FeLV ziekteverschijnselen:
Tumoren. De meest voorkomende tumor is maligne lymfoom maar ook leukemie, tumoren in lever, nieren, buikvlies of milt kunnen ontstaan.
Bloedarmoede doordat het beenmerg niet goed meer functioneert.
Vermageren
Benauwdheid
Koorts
Sloomheid
Zwelling van lymfeknopen
Oogontstekingen zoals uveitis
Slecht eten
Voortplantingsproblemen bijvoorbeeld abortus, sterfte van pasgeboren kittens, onvruchtbaarheid.
Verlammingsverschijnselen
Het is afhankelijk van waar de tumoren zich bevinden en welke organen aangetast zijn, welke klachten de kat krijgt.
Hoe is FeLV te diagnosticeren?
FeLV diagnostiek wordt uitgevoerd in het kader van preventie bij katten waar mee gefokt wordt (het opsporen van katten die wel virus uitscheiden maar zelf nog niet ziek zijn) en als katten ziekteverschijnselen hebben die FeLV doen vermoeden.
De door ons gebruikte testmethode is de Snap Combo-test (ELISA) van Idexx . Met deze test wordt het virus aangetoond in het bloed.
Deze test kan in onze dierenkliniek zelf worden gedaan. Er wordt wat bloed afgenomen van de kat en binnen enkele minuten is de uitslag bekend, u kunt op de uitslag wachten.
Er komt maar 1 blauwe stip tevoorschijn: de test is negatief . Dat wil zeggen dat de kat geen leukemie of aids heeft.
Er komen 2 blauwe stippen op. Als de 2e stip aan de rechterkant opkomt dan is er een positieve test op FeLV . Dat wil zeggen dat de kat helaas leukemie heeft!
De test is zeer betrouwbaar als er een negatieve uitslag uitkomt.
Bij een positieve uitslag zal het bloed echter ook nog naar een gespecialiseerd laboratorium gestuurd moeten worden voor een confirmatie (bevestiging). Dit moet omdat er vals-positieve uitslagen kunnen voorkomen.
Virus ziekte bij de kat FIV: Feline Immunodeficientie Virus of kattenaids Iedere katteneigenaar die gaat fokken komt het vroeg of laat tegen. Voordat de poes bij de kater mag komen moet er een bloedtest uitgevoerd worden. Er wordt getest op FIV (aids) en FeLV (leukemie). FIV is een ziekte die niet alleen van belang voor fokkers met raskatten maar ook voor eigenaren van "gewone" huiskatten want helaas komt FIV bij alle soorten katten voor.
Wat is FIV voor een ziekte?
FIV wordt veroorzaakt door een virus dat verwant is aan het HIV virus bij de mens dat AIDS veroorzaakt. FIV wordt daarom ook wel kattenaids genoemd. FIV kan alleen de kat besmetten en niet de mens. Het is geen zoonose!!
Hoe kan een kat besmet raken met het FIV-virus?
Het virus wordt overgebracht via bloedcontact. Vooral via vecht- en bijtwonden worden katten geïnfecteerd. Omdat katers veel vaker vechten is het percentage geïnfecteerde katers tweemaal zo groot als geïnfecteerde poezen. De ziekte komt het meest voor onder normale huiskatten die naar buiten gaan. Katten die binnenshuis leven in een groep waar de rangorde bepaald is zullen elkaar niet snel besmetten doordat ze niet veel vechten met elkaar.
Ook bij dekkingen wordt er vaak gebeten (nekbeet) waardoor een poes geïnfecteerd kan worden door de kater. Een drachtige poes kan het ook via de placenta en later via de moedermelk overbrengen op haar kittens .
Bij FIV geschiedt de voornaamste overdracht veel meer door een directe bijtwond met vechten en in veel mindere mate door langdurig sociaal contact. FeLV wordt daarentegen voornamelijk door langdurig sociaal contact overgedragen en in een veel mindere mate door een bijtwond met vechten.
Foto's van de kat Oortje die helaas FIV heeft. De eerste aanwijzing van FIV was een oogontsteking, een uveitis => het regenboogvlies (of de iris) was verkleurd. Verder heeft oortje nog geen klachten. Hij maakt niet de indruk dat hij ziek is.
Wat zijn de symptomen van FIV?
Het ziekteverloop is vergelijkbaar met HIV. Het virus tast het immuunsysteem (immunosuppressie) van de kat aan waardoor deze gevoelig wordt voor allerlei infecties.
Na infectie met het FIV virus zijn er een aantal stadia:
1. Acute stadium. Dit stadium kan zonder ziekteverschijnselen optreden. Soms wordt alleen wat koorts waargenomen.
2. Asymptomatische fase. In deze fase vertoont de kat geen ziekteverschijnselen. Deze periode kan een aantal jaren duren, soms zelfs langer dan 5 jaar. De kat kan wel andere katten besmetten.
3. Fase met vage, algemene symptomen zoals terugkerende koorts, oogontstekingen (uveitis) verminderde eetlust en vermageren.
4. AIDS gerelateerd stadium. Dit is het stadium waarin het de eigenaar opvalt dat de kat niet in orde is. Veel voorkomende ziekteverschijnselen zijn: tandvleesontstekingen, oogontstekingen, vermageren, lymfeknoopzwelling, benauwdheid, diarree. Deze symptomen worden over een periode van enkele maanden steeds erger.
5. AIDS. Uiteindelijk zal een deel van de katten een stadium bereiken vergelijkbaar met AIDS bij de mens. De kat vermagert, krijgt chronische ziekteproblemen en allerlei secundaire infecties die hij niet kan overwinnen bijvoorbeeld longonsteking. Neurologische verschijnselen (zenuwafwijkingen) worden nogal eens waargenomen bij katten met AIDS
Foto's van de kat Kip (9 maanden oud) die helaas FIV heeft. De eerste aanwijzing van FIV was een ontsteking van de huid rond de neus en aan de beide voorpoten. De huidontsteking werd veroorzaakt door een infectie met Demodexmijten.
Demodex komt maar zelden voor bij katten en als ze gevonden worden is FIV een van de oorzaken, want door een verlaagde weerstand kunnen de Demodexmijten bij een kat problemen veroorzaken. Kip was ook klein voor haar leeftijd en dat zie je ook vaak bij katten met FIV. Helaas had Noodles de andere kat (10 maanden oud) in huis ook FIV. Het gaat op het moment redelijk met ze. Aan Noodles merk je bijna niet dat ze ziek is. Kip moet wel af en toe medicijnen om de ziekteverschijnselen te onderdrukken.
Hoe is FIV te diagnostiseren?
FIV is, evenals FeLV, te diagostiseren met behulp van bloedonderzoek. Met behulp van een bloedtest worden antilichamen tegen het FIV virus aangetoond. De meeste katten maken antilichamen 3-4 weken na infectie. Een eenmalige positieve uitslag betekent dat de kat besmet is.
De door ons gebruikte testmethode is de Snap Combo-test (ELISA) van Idexx . Met deze test wordt het virus aangetoond in het bloed.
De door ons gebruikte testmethode is de Snap-Combotest (ELISA) van Idexx. Met deze test worden antilichamen in het bloed aangetoond. Deze test kan in onze dierenkliniek zelf worden gedaan.
Er wordt wat bloed afgenomen van de kat en binnen enkele minuten is de uitslag bekend, u kunt op de uitslag wachten.
Er komt maar 1 blauwe stip tevoorschijn: de test is negatief . Dat wil zeggen dat de kat geen leukemie of aids heeft.
Er komen 2 blauwe stippen op. Als de 2e stip aan de linkerkant opkomt dan is er een positieve test op FIV . Dat wil zeggen dat de kat helaas aids heeft!
Let op: Bij gezonde katten kunnen vals positieve uitslagen voorkomen. Is de test positief bij een gezonde kat dan zal het bloed voor confirmatie (bevestiging) naar een gespecialiseerd laboratorium gestuurd moeten worden.
Is FIV te behandelen?
Kattenaids is helaas niet te genezen. De therapie bestaat uit het onderdrukken van de secundaire infecties met antibiotica. Specifieke antivirale therapie met Interferon van virbac is mogelijk maar is niet 100% werkzaam. Het is daarbij een dure behandeling en wordt daarom in de praktijk nog niet veel toegepast.
Er is momenteel in Nederland nog geen vaccin beschikbaar tegen FIV.
Het is erg belangrijk dat katten waarbij FIV is gediagnosticeerd geen andere katten kunnen besmetten. Dit betekent dat ze alleen gehuisvest moeten worden en dat ze ook niet meer naar buiten mogen. Dit ter bescherming van andere katten!
Hoe is FIV te voorkomen?
Het risico op infecties met FIV is het kleinst bij katten die binnen worden gehouden. Katten die in een groep leven, goed met elkaar overweg kunnen en dus niet veel vechten lopen de minste kans.
Katten die in grotere groepen worden gehouden, bijvoorbeeld in catteries of in dierenasiels/pensions dienen regelmatig gecontroleerd te worden. Positieve dieren dienen geïsoleerd te worden van de negatieve katten.
Wordt een nieuwe kat geïntroduceerd in een bestaande groep dan is het verstandig deze kat eerst te testen alvorens hij in de groep mag. De kat zal dan eerst 4 weken in quarantaine (apart gehouden van de rest) moeten en daarna kan bloedonderzoek plaatsvinden.
En zeker als u uw kat laat dekken is het van zeer groot belang dat u de negatieve test van de andere kat onder ogen krijgt, let hierbij ook op dat de test niet ouder dan 1/2 a 1 jaar is.
Wat is de toekomst voor een kat met aids?
Door de lange periode (gemiddeld 5 jaar) die zit tussen besmetting met het virus en het ontwikkelen van ziekteverschijnselen hebben katten met FIV een betere prognose dan katten met FeLV. Zij kunnen meestal nog een aantal jaren een goed leven hebben alvorens zij te ziek worden. Helaas zal ook een kat met aids uiteindelijk overlijden aan de complicaties van de ziekte.
Als kattendierenartsen van Dierenkliniek Wilhelminapark in Utrecht hopen we dat we uitleg hebben kunnen geven wat FIV of kattenaids voor een soort ziekte is.
Virus ziekte bij de kat FIP: Feline Infectieuze Peritonitis
Wat is FIP voor een ziekte?
FIP is een virusziekte die wordt veroorzaakt door een (gemuteerd) coronavirus. Dit feline coronavirus (FcoV) is in eerste instantie onschuldig en veroorzaakt alleen wat lichte diarree, echter als het muteert kan de ziekte FIP ontstaan. De meeste katten maken in hun leven wel eens een infectie door met het coronavirus. Binnen sommige kattenpopulaties zijn zelfs 80-90% van de katten met antilichamen tegen het coronavirus gemeten (=seropositief voor het FcoV), deze katten zijn dus ooit in aanraking geweest met het coronavirus. 1 - 5 % van de seropositieve katten zal FIP kunnen ontwikkelen. 100 % van de katten die FIP krijgen gaan dood.
Een deel van de katten, die ooit een infectie met corona hebben doorgemaakt kan drager blijven, het virus blijft dan aanwezig in het lichaam. Deze katten zijn hier niet ziek van maar ze kunnen het virus wel verspreiden. De huidige theorie is dat onder bepaalde omstandigheden het coronavirus, dat nog in het lichaam aanwezig is, gaat muteren (= van DNA samenstelling veranderen) tot een kwaadaardige variant. We spreken dan van FIP.
Dit "FIP" virus kan macrofagen (= bepaald type ontstekingscel) binnendringen en zich hierin vermeerderen. Op deze manier verspreidt het virus zich door de bloedbaan. Het ziektebeeld van FIP wordt veroorzaakt door een afweerreactie van het lichaam tegen deze geïnfecteerde macrofagen. Er worden zogenaamde immuuncomplexen gevormd die gaan vastlopen in kleine bloedvaatjes waardoor op die plaatsen ontstekingen ontstaan in en rond deze bloedvaatjes en organen.
Wanneer muteert het? Of het onschuldige coronavirus in het lichaam van de kat muteert tot FIP hangt af van een aantal factoren. O.a. de virusstam, genetisch bepaalde afweer van de kat, andere virusinfecties ( FIV , FeLV ) en het doormaken van stress ( zoals teveel katten in een groep, dracht en geboorte, verhuizing, naar nieuwe eigenaar, andere kat in de groep) spelen een belangrijke rol. Katten die jonger zijn dan 2 jaar of ouder dan 10 jaar kunnen eerder FIP ontwikkelen. Wij zien in onze kattendierenkliniek de laatste jaren opvallend veel jonge katten (5-8 maanden oud) met FIP.
Hoe kan een kat besmet raken met het coronavirus? Katten die besmet zijn met het coronavirus kunnen het virus uitscheiden via de ontlasting, speeksel en de urine. Andere katten kunnen het virus via de neus en/of bek opnemen. Iedere kat kan in contact komen met dit onschuldige coronavirus en daar wat diarree van hebben maar dus niet iedere kat ontwikkelt ook FIP, zoals hierboven beschreven staat.
Is FIP wel of niet besmettelijk? Wanneer in een groep katten FIP optreedt beperkt de ziekte zich vaak tot een enkele kat. Het "FIP"-virus lijkt zich niet gemakkelijk te verspreiden. Het is mogelijk dat het "FIP"-virus, dat door deze kat wordt uitgescheiden, niet meer besmettelijk is voor andere katten. Een andere theorie is dat andere katten wel besmet worden door het "FIP"-virus maar dat zij voldoende bescherming hebben doordat zij antilichamen hebben tegen het onschuldige coronavirus. Er zal in de komende jaren meer onderzoek gedaan moeten worden om meer te weten te komen over FIP.
Wat zijn de symptomen van een kat met FIP?
Er zijn 2 vormen van FIP:
Een natte vorm. Dit is de acute vorm waarbij kleine bloedvaten vocht gaan lekken en er vrij vocht in de buikholte en/of borstholte ontstaat. Dit vocht is vaak geel en dradentrekkend (ten gevolge van een hoog eiwitgehalte en fibrine). Katten met deze vorm van FIP zijn erg ziek. Ze hebben vaak hoge koorts en een dikke buik. Ze kunnen benauwd zijn als er vocht in de borstholte aanwezig is.
De droge vorm. Dit is de chronische vorm waarbij er in verschillende organen door het hele lichaam kleine ontstekingshaarden ontstaan. Veel voorkomende organen zijn de lever, de nieren, de ogen en de hersenen.
De symptomen van FIP zijn divers. NB: niet elk symptoom hoeft voor te komen.
Symptomen kunnen zijn:
Slecht eten
Koorts
Slechte vacht
Lusteloosheid/sloomheid
Slechte groei
Vermageren
Oogontstekingen: uveitis -> zie de foto hier rechtsboven, let op: uveitis kun je ook bij FeLV en FIV zien.
Dikke volle buik door vocht in de buik (ascites)
Benauwdheid door vocht in borstholte (hydrothorax)
Gele slijmvliezen en huid (icterus of geelzucht) als de lever is aangetast
Braken en diarree
Epileptische aanvallen, als er ontstekingen in de hersenen zijn. Soms valt de eigenaar alleen een gedragsverandering op.
Nystagmus Zie het filmpje (klik op de link) let op de ogen die gaan heen en weer. Vooral aan het rechteroog (voor u links) is dit goed te zien.
Neurologische verschijnselen (verlammingen)
Bij jonge katten zie je vaak een groeiachterstand We krijgen als dierenartsen voor katten vaak katten op het spreekuur aangeboden voor een vaccinatie. Ze zijn dan rond de 1 of 1,5 kilogram zwaar. Echter de leeftijd past niet bij het uiterlijk van de kat. Ze lijken 3 maanden oud maar zijn in werkelijkheid dan al 6-7 maanden oud. Dit kun je met zekerheid zeggen omdat ze een volwassen gebit hebben. Het melkgebit is op een leeftijd van 6-7 maanden gewisseld voor het blijvende gebit. Een goede maat voor de groei van een kitten is rond de 100 gram per week. Een kitten van 6 maanden zou rond de 2-2,5 kilogram zwaar moeten zijn !
We krijgen soms jonge katten op ons spreekuur aangeboden voor een vaccinatie. Het zijn dan vaak katjes uit een asiel of van een boerderij. Ze wegen maar 1-1,5 kg en lijken of ze 12-14 weken oud zijn. Als je dan naar het gebit kijkt blijkt er een volwassen gebit aanwezig te zijn! Ze moeten dan dus al 6-7 maanden oud zijn! Het gewicht van een kat moet zo'n 2-2,5 kg zijn. De kittens hebben dus een duidelijke groeiachterstand.
Ook krijgen we vaak kleine zieke katjes die ook veel jonger lijken dan ze in werkelijkheid zijn (zie hierboven). Vaak is er dan al van alles gegeven om hun koorts en ontstekingen af te remmen. Iedere keer met medicijnen leek het goed te gaan, echter daarna ging het weer slecht. De kittens groeiden eerst goed maar beginnen steeds meer van hun gewicht kwijt te raken, ze kwijnen als het ware weg. Er is verminderde weerstand bij deze kittens en ziektes als Giardia kunnen hun kop op steken.
Het lijkt wel of we steeds meer van dit soort kittens in onze kattendierenkliniek aangeboden krijgen.
Hoe is FIP te diagnosticeren? FIP rechtstreeks aantonen in het bloed Via bloedonderzoek zijn antilichamen tegen het coronavirus te bepalen. De zogenaamde "titer". Echter deze bloedonderzoeken kunnen geen onderscheid maken tussen antilichamen tegen het onschuldige coronavirus en antilichamen tegen het "FIP"-virus. De aanwezigheid van antilichamen in het bloed zegt dus niets over het wel of niet hebben van FIP. Het betekent alleen dat de kat een keer in zijn leven in aanraking is geweest met het onschuldige coronavirus.
We hebben de laatste jaren veel bloed afgenomen bij katten van cattery's en bij katten die van FIP verdacht werden voor de Virologie afdeling van de faculteit Diergeneeskunde voor een experimentele FIP test die door middel van PCR techniek de FIP titer kon bepalen. Helaas is deze nog niet betrouwbaar genoeg om in de praktijk te gebruiken.
Overige bloedonderzoeken:
Door middel van ander bloedonderzoek kun je aanwijzingen krijgen dat er FIP is, echter geen van deze onderzoeken is specifiek voor een FIP besmetting. Gamma globulines Door middel van bloedonderzoek is wel vast te stellen of er sprake is van een chronische ontsteking in het lichaam. Een bepaald deel van de ontstekingseiwitten (met name gamma-globulines) in het bloed zal gaan stijgen. Helaas is dit niet specifiek voor FIP omdat ook bij andere chronische ontstekingen deze fractie verhoogd kan zijn. Hieronder een bloeduitslag van een hele hoge gammafractie bij een kat die van FIP verdacht werd.
Anemie (bloedarmoede)
Lymfopenie (laag aantal lymfocyten)
Hypo albuminemie (laag gehalte aan albumine)
Verhoogde Bilirubine, ALAT en Galzuren (leverwaardes)
Verhoogde ureum en kreatinine (nierwaardes)
Helaas is er op dit moment geen bloedtest om FIP met zekerheid vast te stellen. Het blijft bij een waarschijnlijkheidsdiagnose
Lieve vrienden, ik weet het... een diertje plaatsen is niet gemakkelijk. Maar ik zit met een dringende oproep. Ik zoek een nieuwe thuis en goede baasjes voor een Shiba Inu, van 6 maanden oud. Als er vandaag geen baasje gevonden wordt voor 't diertje, dan laat de eigenaar hem inslapen, omdat het beestje nog niet zindelijk is en af en toe een plasje in huis doet!!! VERSCHRIKKELIJK is dit!! Ik stuur je straks een fotoke door van een shiba inu. De eigenaar is een buur van een kennis van mij en woont in St-Katelijne-Waver; Ik ben bereid het diertje te gaan ophalen en het naar zijn nieuwe thuis te brengen. Ik weet het nu pas, vandaar mijn véél te late oproep, maar ja.... ik doe nog wat ik kan om het diertje te redden.
Lieve vrienden, dit is het Shiba Inu-ras
Beschrijving van de Shiba Inu
De Shiba is een kleine, compacte, behendige hond. De Shiba heeft een gericht gezicht, een breed voorhoofd en driehoekige prikoren. De ogen zijn klein en donker. De tanden zouden in een schaarbeet moeten samenkomen. De neus is donker. De staart ligt in dikke en sterke krullen over de rug wordt gedragen in een ring of in een sikkelkromme. Hoewel alle kleuren aanvaardbaar zijn, komt de rode vacht vaakst in rood, of rood met een weinig zwart, of zwarte met tan noteringen. De hond zou witte of room-gekleurde noteringen aan de wangen en de kanten van de snuit, de keel, de onderkant en de borst moeten hebben. Het wit wordt ook toegelaten op de benen, staartuiteinde en boven de ogen.
Karakter en temperament van de Shiba Inu
De Shiba is een waakzame, levendige hond. Onafhankelijke, maar hartelijk en liefhebbend, moedig en proper. Een grote hond in het lichaam van een kleine hond. De Shiba Inu is behendig, snel en speels. Hij charmeerd en heeft een open karakter. Shiba's blaffen weinig en hebben een dichte band met hun eigenaars, alshoewel ze onafhankelijk wensen te blijven. Het kan zijn dan ze gereserveerd zijn naar vreemdelingen toe, maar de omgang met kinderen veroorzaken gewoonlijk geen problemen, wat Shiba's goede metgezellen voor kinderen maakt. Socialiseer dit ras goed reeds als puppy. Zij doen het goed met andere honden en katten als zij van pup af met hen vertrouwd geraken. Vertrouw deze hond niet rond andere kleine huisdieren zoals knaagdieren en kleine vogels. De grote vogels zoals papegaaien vormen geen probleem. De Shiba Inu is een gemakkelijke hond om mee te reizen. Zorgvuldig zijn tijdens het jachtseizoen, aangezien de hond op een vos lijkt en aldus kan aanzien worden als wild.
Hoogte en gewicht van de Shiba Inu
Hoogte: Reu: 36-41 cm cm, Teef: 33-38 cm Gewicht: Reu: 8-11 kg, Teef: 6.8-9 kg
Levensomstandighedenvan de Shiba Inu
De Shiba zal het goed doen in een flat doen als hij voldoende wordt uitgelaten. Het is matig actief binnen en een gemiddelde tuin zal hem goed doen. De waterdichte vacht van Shiba beschermt met in zowel koude als warme omstandigheden, zodat de Shiba Inu perfect buiten in openlucht kan leven, als u hok van redelijke grootte hebt. Nochtans, beschouwt hij zich als deel van de familie en houden ze er niet van alleen buiten te worden gelaten. Dit ras is veel gelukkiger bij zijn familie binnen. De Shiba Inu is een gemakkelijke hond die zal aanpassen aan uw omstandigheden, mits het een dagelijkse wandelijk krijgt. Het is een zeer actieve hond en zal gezonder en gelukkiger zijn met een regelmatige oefening. Dit hondenras kan uren lopen aangezien het een enorme uithouding heeft.
Levensverwachtingvan de Shiba Inu
12-15 jaar
Verzorging van de Shiba Inu
Shiba heeft een schone, ruwe, stijve, kortharige vacht die gemakkelijk te verzorgen is. Borstel met een vaste varkenshaarborstel om het dode haar te verwijderen en geen hem een bad alleen wanneer absoluut noodzakelijk, om de waterdichtheid van de vacht niet aan te tasten.
Oorsprong van de Shiba Inu
De Shiba Inu is een oud Aziatisch ras, waarschijnlijk verwant met Chow Chow en Kyushu. Het werd naar Japan gebracht vanuit China zo'n 2000 jaar geleden. Zes verschillende rassen ontwikkelden zich van deze originele honden, met inbegrip van Akita en Shiba Inu. De Shiba is de kleinste van de zes Japanse spitz-type honden. Enkele van de andere zes rassen zijn reeds uitgestorven. Shiba's werden oorspronkelijk gekweekt om op vogels te jagen. Het ras perfect in het kreupelhout op de loer liggen. De kleur van z'n vachtis als de heldere rode kleur van de herfstbladeren. Het woord "shiba" betekent "kreupelhout" en het woord "Inu" betekent "hond." De Tweede Wereldoorlog was een moeilijke tijd voor vele hondrassen, en dit was voor de Shiba geen uitzondering. Hoewel het ras bijna uitgestorven was, werden er kweekprogramma's opgestart onmiddellijk na deze oorlog, met individuele honden van het platteland in Japan. De Shiba is nu veruit het populairste ras in Japan en de laatste jaren winnen zij aan populariteit in de Verenigde Staten, waar ze hoofdzakelijk als metgezelhond genomen worden. De talenten van de Shiba omvatten: de jacht, het volgen, waakhond, het bewaken, behendigheid en het uitvoeren van oefeningen.
Onderbeet een erfelijke afwijking... Er komt een genetische afwijking voor bij het konijn waarbij de bovenkaak te kort is. Hierdoor lijkt het alsof de onderkaak te lang is een zogenaamde onderbeet. Op de leeftijd van 8-10 weken zien we meestal de eerste problemen ontstaan. Al bij deze jonge konijnen zie je dat deze afwijking problemen gaat geven. De snijtanden slijten dan niet op elkaar en de tanden zullen doorgroeien. De tanden gaan wonden veroorzaken in het slijmvlies van de bek en het konijn zal uiteindelijk niet meer kunnen eten.
De behandeling... De behandeling bestaat uit het trekken (extractie) van de snijtanden. Dit kan gelukkig al op jonge leeftijd. We krijgen bijna iedere week wel een ouder konijn aangeboden waarbij dit probleem al die tijd al bestaat. Bij deze konijnen zijn de snijtanden iedere paar weken geknipt. Ons advies is om bij een dergelijke grote standafwijking van de snijtanden geen snijtanden bij het konijn te knippen maar om de snijtanden te trekken door middel van een operatie. Het konijntje kan, ondanks dat het niet kan knagen, zich hierna goed redden en je kan het eten, zoals hooi, in kleine stukjes aanbieden. Een konijn met een scheve kaakstand... Af en toe zie je een konijn met kaken die scheef ten opzichte van elkaar staan. De snijtanden kunnen door deze scheve stand niet goed op elkaar afslijten met als gevolg dat ze door zullen blijven groeien. Door dat ze doorgroeien zullen er wonden in het slijmvlies van de bek ontstaan. Klik op het plaatje om een toelichting te zien op hoe scheef de onder en de bovenkaak ten opzichte van elkaar zijn.
De behandeling... De behandeling bestaat uit het trekken van de snijtanden van een konijn die een scheve kaakstand heeft.
Afwijkingen van de snijtanden:
Door een van hiervoor genoemde oorzaken kan de stand van de snijtanden zodanig verstoord raken dat deze niet meer op elkaar afslijten. Doordat de tanden van het konijn hun hele leven lang doorgroeien levert dit al snel problemen op. De snijtanden worden te lang en er ontstaan zogemnaamde olifantstanden. Om problemen te voorkomen en om evt de stand te corrigeren is een behandeling dan noodzakelijk.
Therapieën... Er zijn drie mogelijkheden om doorgroeiende snijtanden te behandelen:
Deze mogelijkheden zullen hierna elk afzonderlijk besproken worden.
Knippen van de snijtanden:
Helaas worden nog vaak te lange snijtanden, of olifantstanden, bij konijnen geknipt. De te lange snijtanden ontstaan door een afwijkende stand van de snijtanden. Om een aantal redenen wordt het knippen gezien als een niet-diervriendelijke behandeling:
Risico van het splijten of afbreken van de tanden in de lengterichting Zie foto hiernaast.
Het grote risico van het splijten of het afbreken van de tanden is dat er een abces kan ontstaan zie foto onderaan de pagina.
Het knippen is pijnlijk voor het konijn. Er kan een stilliggende darm ontstaan!
De afgeknipte tanden houden scherpe randen over die de tong en de lip kunnen beschadigen.
Knippen is een tijdelijke oplossing waarbij er niets gedaan wordt aan de achterliggende oorzaak.
Ons advies... Wij adviseren dan ook om de snijtanden van een konijn niet te knippen maar om voor een andere, liefst blijvende, oplossing te kiezen. Te denken valt dan aan de extractie of het trekken van de snijtanden onder verdoving.
Foto hieronder: Een abces aan de onderkaak doordat de tand is afgebroken na het knippen:
Konijnen hebben een ongewone calciumstofwisseling. Wanneer een konijn voeding met te weinig calcium krijgt ontstaat er een tekort aan calcium in het bloed. Een konijn dat bijvoorbeeld gemengd voer krijgt eet vaak alleen de lekkere dingen op. Het zal vaak de bikskorrels die er tussen zitten laten liggen. Deze bikskorrels zijn juist belangrijk voor de calcumopname van het het konijn en het krijgt dus te weinig calcium binnen. Dit zal er toe leiden dat het konijn calcium uit zijn kaakbot gaat halen. Hierdoor ontstaat botontkalking. Dit heet osteodystrofie, of medisch niet helemaal correct, "osteoporose".
Te weinig calcium... Door calciumtekort kunnen een aantal problemen ontstaan zoals:
Afwijkende stand (malocclusie) van de kiezen doordat de kiezen losser in het kaakbot komen te staan. Hierdoor ontstaan, door afwijkende slijtage, haken op de kiezen welke de tong en de wang kunnen beschadigen.
Afwijkende stand (malocclusie) van de snijtanden waardoor deze niet goed op elkaar afslijten. Ze kunnen in een verkeerde richting groeien en worden daardoor te lang. Ook kunnen de boven snijtanden scheef gaan groeien zodat ze naar buiten gaan wijken en niet meer op de onder tanden afslijten.
Emaille-defecten van de snijtanden waardoor horizontale richels ontstaan in de snijtanden.
Wortels kunnen in de verkeerde richting gaan groeien. Ze kunnen richting het bot groeien als door botontkalking de tegendruk van het bot wegvalt (zie plaatuw). Hierdoor kunnen botontstekingen en/of abcessen ontstaan. Ook kunnen er door naar boven doorgroeiende wortels ontstekingen in de traanbuizen ontstaan. Het konijn krijgt dan ontstoken ogen met veel ooguitvloeiing.
Teveel calcium... Een te hoog calciumgehalte in de voeding zal juist leiden tot een stijging van het calciumgehalte in het bloed. Hierdoor ontstaat, in tegenstelling tot bij andere diersoorten, een verhoging van het calcium in de urine waardoor blaaszand of blaasstenen kunnen optreden. Geef dus nooit knaagstenen aan een konijn want deze bevatten teveel calcium! Houd 20 gram per kilogram lichaamsgewicht voor uw konijn aan. Let op dat uw konijn niet teveel konijnenvoer eet . Dan wordt het namelijk te dik en ook krijgt het teveel calcium binnen.
De juiste hoeveelheid konijnenvoer is van levensbelang voor je konijn!
Een diëet voor het konijn moet aan de volgende voorwaarden voldoen.
onbeperkt hooi
20 gram konijnenvoer (biks) per kilogram lichaamsgewicht
groenvoer
Goed voer... Het is dus belangrijk om een konijn een goed uitgebalanceerd dieet te geven. Dit bestaat uit veel hooi van goede kwaliteit, groenvoer en bikskorrels. Als uw konijn selectief eet (alleen de lekkere dingen uit het voer opeet) geef het dan een bikskorrel. Goed voer in een goede verhouding is ook heel belangrijk voor een goede darmwerking. Het is ook van belang dat een konijn de juiste hoeveelheid voer krijgt. Houd 20 gram per kilogram lichaamsgewicht voor uw konijn aan. Let op dat uw konijn niet teveel konijnenvoer eet.
Overige oorzaken voor gebitsproblemen:
Naast de eerder genoemde voedingsfouten ijn er nog een aantal andere oorzaken voor gebitsproblemen bij het konijn. We zullen de voornaamste hier voor u op een rijtje zetten:
Trauma; wanneer een tand door ongeluk oftewel een trauma (bijv. een klap of val) verloren gaat kan de tand na verloop van tijd weer teruggroeien. Deze tand kan dan verkeerd groeien waardoor een afwijkende stand ontstaat. Soms groeit de tand helemaal niet meer terug. De tegenoverliggende snijtand slijt dan niet af en zal door blijven groeien.
Fracturen (breuk) van de kaak waardoor de positie van de snijtanden veranderd is.
Afwijkend knaaggedrag.
Genetisch. Er komt een genetische afwijking voor bij het konijn waarbij de bovenkaak te kort is. Hierdoor lijkt het alsof de onderkaak te lang is. Op de leeftijd van 8-10 weken zien we meestal de eerste problemen ontstaan.
Gevolgen... Bij een afwijkende stand van de snijtanden zullen meestal de bovensnijtanden naar binnen gaan groeien tot in de mondholte. Lippen, tong en gehemelte kunnen beschadigd raken en gaan ontsteken. De ondersnijtanden gaan meestal uit de bek groeien of kunnen de bovenlip raken. Doordat de bek niet goed kan sluiten zullen ook de kiezen niet goed afslijten op elkaar waardoor hier haken kunnen ontstaan. Deze haken kunnen de wang en de tong beschadigen.
Het gebit van een konijn is door de lange kop en kleine mondopening voor het grootste deel verborgen. Afwijkingen aan het gebit kunnen dan ook ongemerkt ontstaan. Het is daarom van belang op tekenen te letten die kunnen wijzen op een gebitsprobleem.
Het meest opvallende symptoom is het niet kunnen eten terwijl er wel interesse is in voer.
Spelen met eten en proppen maken van het eten. Je vindt uitgespuugde proppen hooi terug in het hok.
Speekselen, waardoor de huid rond de bek ontstoken kan raken.
Oog- en neusuitvloeiing door ontsteking van de traanbuizen (= dacryocystitis).
Verhoogde traanproductie.
Zwellingen aan de kop door abcessen.
Slechte conditie en slechte vacht.
Problemen met het maagdarmkanaal, omdat de darmen niet goed werken als het konijn niet eet. Zoals diarree of verstopping.
Vermageren.
Diagnose... Wanneer u vermoedt dat uw konijn problemen heeft met het gebit is het belangrijk om gelijk naar de dierenarts te gaan. Deze zal het gebit en de kop controleren. Omdat de mondholte van het konijn in verhouding erg nauw is en de tong groot kan er met een visuele inspectie met een oorkijker niet alitjd een juiste diagnose worden gesteld. Omdat er een verkeerd opzetstuk gebruikt wordt of dat het konijn het niet goed toelaat zonder verdoving.
Een onjuiste bekinspectie ....
Indien er gebruik gemaakt wordt gemaakt van een plastic opzetstuk op de oorkijker dan kan er geen goede inspectie uitgevoerd worden van de kiezen van het konijn. Er wordt namelijk door een kleine opening gekeken, we noemen dit tunnelvisie. En een konijn bijt vaak het plastic opzetstukje kapot.
Een bekinspectie op de juiste wijze ....
Als konijnen dierenartsen gebruiken wij een speciaal opzetstuk op de oorkijker. Een zogenaamde metalen spreider wordt op de oorkijker gezet. Daarbij is het belangrijk dat de spreider zo in de mond ingebracht wordt, dat als de spreider geopend wordt deze om de kiezen heen naar achteren geschoven worden. Op die manier worden de wang en de tong opzij gedrukt en zijn de kiezen van voor naar achteren goed te inspecteren.
Zie hieronder
Stille darm of niet meer willen eten en geen of weinig ontlasting ....
Indien een konijn niet eet en poept en daarbij speekselt + een natte kin dan is er eigenlijk altijd een gebitsprobleem als oorzaak van de stille darm aanwezig. Deze moet dan onder verdoving behandeld worden. Indien er door een andere oorzaak dan een gebitsprobleem een stille darm is ontstaan dan is het beter voor het konijn om met een bekinspectie zonder verdoving het gebit te inspecteren. Indien er geen gebitsprobleem aanwezig is dan kan er een juiste behandeling ingesteld worden zonder dat een verdoving het konijn nog meer belast.
Lange tijd geleden woonde er eens in een of ander bergdorp in Japan een goedhartig oud vrouwtje. Op een dag kwam er een mus in haar tuin die een poot gebroken had en zich bitter beklaagde.
Toen de oude vrouw dat bemerkte, kreeg ze medelijden; ze pakte de mus op, zette hem in een mand van bamboe, gaf hem het voer dat mussen graag lusten en verzorgde hem met grote liefde.
In korte tijd heelde ook de wond aan de poot van de mus en kon hij weer vrij in de mand rondfladderen. De oude vrouw verheugde zich daarover en steeds meer begon de mus haar na aan het hart te liggen. Op een dag hupte de mus uit de mand en vloog weg. Omdat hij niet meer terugkeerde, maakte het vrouwtje zich zorgen en probeerde erachter te komen waarheen hij gevlogen was. De volgende dag kwam er een mus onder het afdak zitten en zijn vrolijke stem verheffend begon hij te tjilpen. Het vrouwtje vond dat iets heel bijzonders en opende de deur en zag dat hij pompoenpitten op het erf strooide.
De vrouw raapte alle pitten op en zaaide ze uit op het achterveld. Er kwamen wonderbaarlijke scheuten uit de grond, waaraan bloesems kwamen. Er groeiden vruchten uit en ze kon ten slotte een groot aantal flinke pompoenen oogsten. De oude was daar erg blij om en op een zonnige plek onder het afdak hing ze ongeveer tien dagen lang al deze grote pompoenen op.
Na deze tijd kwam er uit de eerste pompoen, korreltje voor korreltje een soort glanzende rijst stromen. Ze raapte een korreltje op en proefde het; het bleek kostelijke glanzende rijst te zijn. Toen ze daarna alle pompoenen eraf haalde en erin keek, zat elk ervan vol rijst. Vol vreugde kookte het moedertje meteen een maaltijd van deze rijst en at ervan; het smaakte goed! Ze deed een deel van de rijst in dozen en deelde die ook rond in de buurt. Ze verheugde er zich over dat dit gerecht iedereen goed smaakte. Hoeveel ze ook van de rijst nam, de voorraad verminderde in het geheel niet en daardoor werd het oude vrouwtje bijzonder welgesteld.
In de buurt woonde echter een hebzuchtige oude vrouw. Toen zij van deze geschiedenis hoorde, werd ze door grote afgunst gegrepen en ze nam zichzelf voor om ook een mus te vangen. Nadat ze er eindelijk een gevangen had, brak ze zijn poot en zette hem in een mand. Omdat ze hem echter in het geheel geen voedsel gaf, leed de mus honger en fladderde moeizaam in de mand rond. Al spoedig haalde de hebzuchtige oude het deksel eraf. Het musje stootte een smartelijke kreet uit en vloog weg. De oude stelde zich al voor hoe de mus haar de volgende dag een of ander geschenk zou brengen.
De volgende dag kwam de mus op de vensterbank zitten tjilpen. Toen ze haastig de luiken opende, zag ze dat hij pompoenpitten had meegebracht en uitgestrooid. Vol blijdschap daarover zaaide de hebzuchtige oude vrouw, zonder iets over te laten, ze op haar veld uit. Er kwamen wonderbaarlijke scheuten te voorschijn, er kwamen bloesems aan en vruchten en er rijpten een groot aantal pompoenen aan. Ze plukte ze en hing ze allemaal onder het afdak. "Als er nu maar gauw rijst uitkomt! Als er nu maar gauw rijst uitkomt!" riep ze en keek er elke dag naar, maar het liet zich niet aanzien dat er ooit rijst uit zou komen.
De hebzuchtige oude vrouw werd heel woedend; ze rukte alle pompoenen omlaag en brak de ene na de andere open. Toen kwamen er uit de pompoenen grote slangen, duizendpoten, horzels en hagedissen in grote scharen te voorschijn. Ze grepen de oude vrouw, slingerden zich om haar heen en beten of staken haar; de oude hebzuchtige vrouw kon er helemaal niets tegen doen en stierf ten slotte waanzinnig. Zo wordt er verteld.
De herfst en winter leveren voor huisdieren problemen op, die in de zomer geen, of een beduidend mindere rol spelen. Wat we hieronder bespreken zijn de volgende dingen: Aanrijdingen, Pekelpootjes en Braken door sneeuw eten.
Aanrijdingen.
De momenten van verhoogde activiteit van vooral de kat vallen in de winter in dagdelen, die gekenmerkt worden door hoge verkeersdrukte en tegelijk betrekkelijk slecht zicht: de ochtendspits en de avondspits. In de zomer is dat anders. Dan gaan de katten pas op stap, als iedereen allang thuis naar het late journaal zit te kijken. En dat betekent, dat er in de herfst- en wintermaanden veel meer katten, maar ook veel meer honden worden aangereden, dan in de zomermaanden. Je kunt dat een beetje proberen te voorkomen door de kat zoveel mogelijk binnen te houden tijdens de grootste verkeersdrukte en door de hond zoveel mogelijk aan de riem uit te laten.
Daarnaast verhogen reflecterende halsbanden de zichtbaarheid van zowel hond als kat enorm en soms kan dat ongelukken voorkomen.
Het beste help het nog, als automobilisten vooral in de bebouwde kom een beetje voorzichtiger rijden, maar dan vraag je wat, natuurlijk......
Pekelpootjes en kapotte voetzooltjes.
In de winter heben de voetjes van uw hond het zwaar: Het is koud en dus voelt de hond minder goed waar hij/zij op staat en daarnaast kan ijs vreemd scherp zijn en als extraatje krijgen de voetzooltjes ook nog eens te maken met de funeste effecten van strooizout.
Wat kun je daar nou weer aan doen, om ellende te voorkomen ?
Allereerst is het belangrijk, dat de voetzooltjes in goede conditie zijn en de nagels niet te lang. Dus nagels (laten) knippen, regelmatig de voetjes controleren, schoonspoelen en zo nodig invetten met een beetje vaseline of levertraanzalf. Duurder hoeft echt niet.
Daarnaast een beetje "meedenken" met de hond en uitkijken waar de rakker loopt.
Desnoods wat vaker aan de riem dan in de zomer om beschadigingen te voorkomen. En dan ook rekening houden met het feit, dat niet iedere hond tegen dezelfde "stootjes" kan: de ene hond banjert dwars over een schelpenstrand heen en heeft niks en de andere hond trapt één keer op een scherp steentje en heeft meteen een diepe wond in een voetzooltje.
Braken door sneeuw eten.
Als jonge honden voor het eerst in hun leven sneeuw zien, dan is het groot feest. Dollen en rondrennen als gekken en happen in die witte vlokken. Soms gaan ze echt sneeuw eten. Dat ziet er komisch uit, maar de maag denkt daar toch anders over. Steenkoude sneeuw irriteert de maagwand heftig en een paar uur later kan een fikse maagwand-ontsteking het gevolg zijn. En dan begint Bello te braken.
Als dat erg is, kunt u maar het beste even langs de dierenarts. Maar beter is het, om dat braken te voorkomen, door Bello toch maar geen sneeuw te laten eten. Voorkomen is beter en goedkoper, dan genezen.......
Hond en elf puppy's vangen verstoten wild katje op
Hond en elf puppy's vangen verstoten wild katje op
Een vijf maand jonge servalkat, die door haar eigen moeder werd verstoten in een zoo nabij München, heeft een warme nieuwe thuis gevonden. Het jonge diertje, Shakira genaamd, is liefdevol opgevangen door een hond. Meteen kreeg hetp wilde katje er elf nieuwe broertjes en zusjes bij.
Kittens stierven "Het Servalkatje kwam bij ons toen ze nog maar veertien dagen oud was,' getuigt dierenverzorger Roland Adam. "Ik werd gecontacteerd door de zoo, toen bleek dat Shakira's moeder niet genoeg melk produceerde voor haar kroost en de kittens één voor één stierven. Vervolgens besloot ik om de wilde kat in huis te nemen."
Rhodesian Ridgebacks Roland Adam spendeerde op het begin twee uur per dag aan het voeden van Shakira. Na zes weken verzorging was het servalkatje sterk genoeg om te worden besnuffeld door haar nieuwe familie bestaande uit Rhodesian Ridgeback honden. Katjinga, die in juli van dit jaar zelf elf puppy's ter wereld bracht, aanvaardde de nieuwkomer meteen als haar eigen kindje.
Gezinnetje "Ik wou dat Shakira kon samenleven met andere dieren in een soort van gezinnetje ter vervanging van haar eigen gestorven broertjes en zusjes," vertelt Roland Adam. "Het wilde katje maakt nu echt integraal deel uit van deze hondenfamilie. Ze spelen vaak samen verstoppertje en schrikken er zelfs niet voor terug om een robbertje te vechten. Je merkt nu al dat er een sterke band is tussen Shakira en haar nieuwe moeder. Het is een vertederend tafereel." (hlnsydney/kh)
Na het aankleden van hondjes zijn nu de konijnen aan de beurt. Een overzicht van wat er dezer dagen in de betere konijnenconfectiezaken ligt, kregen we het voorbije weekend in Japan. Daar werd de Rabbit Festa gehouden. Er kwamen 8.000 konijnenliefhebbers op af.
Trends Bij de tweedaagse show in Yokohama draait alles om de laatste mode. Voor de komende lente waren enkele trends te bespeuren in de knaagdierenmode. Thaise jurkjes en Schotse ruitjes voerden de boventoon. Om naar het konijnenbal te gaan, trek je best een donkerroze jurk aan. (eb)
Door: De Pers Gepubliceerd: gisteren 12:31 Update: gisteren 16:13
Na de dood van zijn baasje is papegaai Fred in een diep zwart gat gevallen. Zo erg zelfs dat de depressieve vogel Prozac slikt.
Negen maanden geleden overleed Freds baasje George Dance, die hem vanaf dat hij een kuiken was opvoedde. Uit verdriet trok Fred al zijn nekveren uit en zat de hele dag met zijn kop te knikken. Volgens dierenkenners is Fred zwaar depressief omdat hij niet begrijpt waarom George is verdwenen.
Nu hij tweemaals daags een vogelvriendelijke variant van Prozac , genaamd Clomical, krijgt, voelt Fred zich een stuk beter.
Volgens deskundigen zijn tropische vogel zeer emotioneel aangelegd. Het gebruik van antidepressiva onder de exotische gevleugelden groeit.
Update: gisteren 16:13
Na de dood van zijn baasje is papegaai Fred in een diep zwart gat gevallen. Zo erg zelfs dat de depressieve vogel Prozac slikt.
Negen maanden geleden overleed Freds baasje George Dance, die hem vanaf dat hij een kuiken was opvoedde. Uit verdriet trok Fred al zijn nekveren uit en zat de hele dag met zijn kop te knikken. Volgens dierenkenners is Fred zwaar depressief omdat hij niet begrijpt waarom George is verdwenen.
Nu hij tweemaals daags een vogelvriendelijke variant van Prozac , genaamd Clomical, krijgt, voelt Fred zich een stuk beter.
Volgens deskundigen zijn tropische vogel zeer emotioneel aangelegd. Het gebruik van antidepressiva onder de exotische gevleugelden groeit.
Een Chinees wilde een eitje bakken, maar wat bleek? Er zat een kuikentje in. Met vier poten nog wel.
Kloeke kip Meneer Cao uit Chanchun kocht vier maanden geleden een dozijn eieren. Groot was zijn verbazing toen in één ervan een kuiken bleek te zitten met vier poten. "Niemand dacht dat het diertje zou overleven, maar ik heb het met de beste zorgen omringd. Nu is het een kloeke kip geworden", zegt de man trots.
Soortgenoten onder de indruk Aanvankelijk was het diertje nogal schuw en werd het door de andere kippen van Cao in de hoek gedrumd. "Maar nu zijn de rollen omgekeerd. De andere hennen zijn schijnbaar onder de indruk van hun vierpotige soortgenoot". (eb)
Een duizendtal jachtvogels, die illegaal werden vastgehouden door een jager, zijn afgelopen vrijdag in beslag genomen in Oreye, in de provincie Luik. Dat maakte de Ligue Royale Belge pour la Protection des Oiseaux (LRBPO) vandaag bekend. Die organisatie is de Franstalige tegenhanger van Vogelbescherming Vlaanderen.
Afmaken De man kreeg beambten van de Unité Anti Braconnage (Anti-Stroperij Cel) en van het Federaal Voedselagentschap over de vloer. Zij stelden vast dat de man 800 fazanten vasthield, 70 patrijzen en een honderdtal eenden. Het FAVV gaf opdracht om de dieren af te maken om hygiënische redenen. "De dieren waren niet geschikt voor consumptie", zei de directeur van de LRBPO, Hugues Fanal.
Het was de bedoeling om de dieren illegaal uit te zetten tijdens het jachtseizoen. Het parket werd op de hoogte gebracht. (belga/eb)
Wist je dat er dieren bestaan zonder ogen, neus en tanden? Of dat er wezens zijn die geen lichaam hebben, maar enkel uit een hoofd bestaan? Er lopen heel wat bizarre dieren op deze planeet rond en de meeste daarvan zijn niet eens bij het grote publiek gekend. Wij stellen de vreemdste dieren ter wereld alvast aan u voor.
Blobfish of fathead Een reusachtige gelatineachtige kop waar zo goed als geen lichaam aan vast zit en een mistroostige uitdrukking op zijn afzichtelijke gezicht. Lelijker dan de blobfish of fathead bestaat er niet!
Surinaamse pad (Surinam toad) Wist je dat er een pad bestaat zonder tanden, tong, neus en ogen? Bovendien heeft het dier enorme wratten op haar rug waarin ze haar kroost laat uitbroeden.
Binturong Schattiger dan de binturong is er in het dierenrijk haast niet te vinden. In Amerika en enkele exotische landen zijn er al mensen die dit naar popcorn ruikende schatje als huisdier houden. Het dier zit op hun schouder als ze ermee gaan wandelen of ze gebruiken de leiband, net als bij een hond. Nieuwsgierig?
Dumbo octopus (Grimpotheutis) Zijn echte naam is Grimpotheutis, maar door de opvallende gelijkenis met het Disney-personage Dumbo kreeg dit zeediertje al snel de naam Dumbo octopus mee.
Infoteur: Avalon (http://avalon.infoteur.nl) Categorie: Dier en natuur / Huisdieren Bron: http://www.infonu.nlEen detoxkuur of ontgifting is niet alleen voor mensen gezond, maar ook voor dieren. De meeste ziekten en ongemakken kunnen worden voorkomen door het lichaam van onze huisdieren geregeld te ontgiften. Alle soorten dieren hebben er baat bij: honden, katten, knaagdieren, paarden en vogels. Waarom en hoe u een detoxkuur moet doen, leggen we u hier uit.
Effecten van toxines, zware metalen en afvalstoffen
Normaal is het lichaam van elk levend wezen zo uitgerust dat het zichzelf reinigt en herstelt; toxines en afvalstoffen worden dus op natuurlijke wijze afgevoerd. Krijgt het lichaam hier echter te veel van binnen, dan slaan de spijsverteringsorganen tilt en raakt het lymfestelsel verstopt. Hoe meer toxines en afvalstoffen erbij komen, hoe moeilijker het lichaam deze kan verwijderen.
Hieronder volgen slechts enkele van de nadelige effecten van een verontreinigd lichaam:
Slechte werking van het immuunsysteem
Nierinsufficiëntie (dit is de meest voorkomende doodsoorzaak bij katten)
Ontregeling van het hormonenstelsel
Problemen aan de bijnierschors (de ziekte van Addison en de ziekte van Cushing)
Verstoorde werking van de schildklier
Kanker
Suikerziekte
Zwaarlijvigheid
Slechte opname van belangrijke voedingsstoffen
Vachtproblemen (ruwe en doffe vacht, kale plekken)
Misvorming van het DNA (als het DNA grote schade heeft opgelopen kan dit worden doorgegeven aan de jongen van het dier)
Test: Heeft uw huisdier een detoxkuur nodig?
Elk dier zou minimum 1 keer in zijn leven een detoxkuur moeten ondergaan. We leven namelijk in een sterk geïndustrialiseerde maatschappij waarin zelfs dieren met de beste verzorging vergiftigd raken. Alleen als uw huisdier heel oud of zwak is, kunt u beter niet met een ontgifting beginnen. Een inwendige reiniging vraagt immers veel energie en niet alle dieren zijn hiertegen opgewassen.
Doe de volgende test om te weten in welke mate uw huisdier vergiftigd is. Geef voor elke keer dat u ja antwoordt uzelf 1 punt.
Is uw huisdier te dik?
Heeft uw huisdier een doffe en/of ruwe vacht?
Heeft uw huisdier kale plekken?
Heeft uw huisdier vaak diarree of is hij geregeld geconstipeerd?
Moet uw huisdier vaak overgeven (ook haarballen)?
Heeft uw huisdier een nare bek- en/of lichaamsgeur?
Is uw huisdier lusteloos?
Geeft u verschillende keren per week commerciële dierenvoeding uit de supermarkt?
Geeft u uw huisdier minimum 3 keer per week snacks al of niet bestemd voor dieren (hieronder vallen ook koekjes en kräckers voor knaagdieren en vogels)?
0 tot 2 punten: Ofwel is uw huisdier nog zeer jong, ofwel bent u een voorbeeldig baasje. Eén keer per jaar een detox-kuur van een week is voldoende om uw lieveling gezond te houden.
3 tot 9 punten: U doet het waarschijnlijk uit ontwetendheid, maar de slechte gewoontes die u hebt aangekweekt brengen het leven van uw huisdier in gevaar. Probeer vanaf nu zoveel mogelijk toxines te vermijden en doe een ontgiftingskuur van 1 maand van zodra uw hond of kat nieuwe eetgewoontes heeft aangekweekt.
Toxines en afvalstoffen vermijden
Commerciële dierenvoeding Vele mensen laten zich nog altijd verleiden door de schattige reclame voor dierenvoeding waarin dierenartsen een bepaald merk aanprijzen. De meeste commerciële dierenvoeding is echter van beduidend slechte kwaliteit en vaak héél ongezond.
Vele merken bevatten amper vlees (tussen 2 en 30%). De rest bestaat uit goedkope fillers en chemische bewaarmiddelen. BHA, BHT en Ethoxyquin behoren tot de gevaarlijkste stoffen die in diervoeding te vinden zijn.
Nu moet u ook weten dat een groot deel van dit vlees in die 2 tot 30% uit dierlijke bijproducten bestaat. Deze bevatten zeer weinig voedingsstoffen in vergelijking met kwalitatief vlees (zoals spieren) en kunnen zelfs bepaalde overdraagbare ziekten verspreiden.
Wat zijn dierlijke bijproducten? Dierlijke bijproducten zijn die delen van een dier die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn. Vaak gebruikt men hele kadavers van dieren, inclusief embryos, vacht en sperma. Vaak gaat het hier ook over - houd uw hart vast - honden en katten waarvan zelfs de halsbandjes en medailles niet werden verwijderd! Naargelang de kwaliteit van de voeding die u geeft, is het mogelijk dat uw hond elke dag vlooienbandjes en dode honden eet.
Als u met een beetje gezond verstand naar de ingrediënten op de verpakking kijkt, komt u al een heel eind. Ook is het goed om weten dat u honden- en kattenvoeding uit de supermarkt beter vermijdt. Onderzoek heeft aangetoond dat deze het leven van uw huisdier met enkele jaren verkort.
Zelf koken voor uw hond of kat is een goed alternatief, maar het is minder gemakkelijk dan het lijkt. U moet er immers voor zorgen dat uw huisdier geen tekorten oploopt.
Wilt u toch kant-en-klare voeding voor uw hond of kat, dan is Almo Nature een goede keuze. De meeste ingrediënten worden biologisch geteeld en u ziet gewoon aan de voeding dat het natuurlijk en van goede kwaliteit is.
Toxines in kwalitatieve dierenvoeding Zelfs biologisch geteelde voeding komt in aanraking met verontreinigde lucht en regen. Bovendien wordt voedsel aan de basis vaak vele malen behandeld tegen insecten, schimmels, bacteriën, knaagdieren en onkruid (allemaal stoffen die bedoeld zijn om te doden) en worden er chemicaliën gebruikt om de houdbaarheid te vergroten. Als er op de verpakking staat aangegeven dat er geen bewaarmiddelen in de voeding zitten, betekent dit dat de producent geen bewaarmiddelen heeft toegevoegd. Het wil echter niet zeggen dat er in de boerderij of in het slachthuis geen bewaarmiddelen of chemicaliën werden gebruikt.
En dan zijn er nog de zware metalen van verpakkingen die zich letterlijk op het voedsel vastzetten. Een studie die werd uitgevoerd door Gloria Dodd, DVM heeft aangetoond dat er zelfs zware metalen zitten in de allerbeste merken van dierenvoeding in blik, evenals onaanvaardbaar hoge hoeveelheden aluminium.
Toch bevatten kwalitatieve producten een pak minder toxines dan de meeste commerciële equivalenten. Ook wat knaagdieren, vogels en paarden betreft, koopt u beter een biologische variant. Vermijd grootverpakkingen die vaak vol beestjes, schimmels en bacteriën zitten.
Toxines in water In kraantjeswater zitten ongeveer 260 soorten toxines. Het heeft ook geen zin om water uit plastic flessen te drinken. Water neemt immers de negatieve informatie van het plastiek op, zodat er plastiekdeeltjes in het lichaam van uw huisdier terecht komen (vandaar dat u ook beter geen plastic drinkbakjes gebruikt). Glas daarentegen beschermt en bewaart de informatie van water.
Luchtverontreiniging Katten die in de buitenlucht leven komen dagelijks in contact met pesticiden, dioxine, uitlaatgassen, etc. Naar schatting komt elke huisdier dagelijks met ongeveer 500 gifstoffen in contact.
Binnenhuislevende katten worden niet door luchtverontreiniging bespaard. Zij krijgen te maken met restanten van schoonmaakproducten en verf, evenals de negatieve ionen van computers en televisie. Zelfs gewoon stof, dat onze dieren oplikken en inademen, bevat vele schadelijke stoffen.
Producten tegen vlooien en teken Vlooienmiddelen (vooral deze in sprays) zijn bijzonder toxisch. Het wordt door de huid opgenomen waardoor het direct naar de interne organen gaat, ook al wordt het product niet op het dier zelf aangebracht.
Vaccins Vaccins zijn vaak ook een bron van zware metalen en andere kankerverwekkende stoffen zoals formol en aluminium.
Te veel en te rijke voeding Als uw dier te veel of te rijk eet zullen zijn spijsverteringsorganen het te veel aan voedsel als afvalstoffen opslaan. Eet hij de volgende dag opnieuw te veel, dan wordt de berg afvalstoffen alleen maar hoger.
Detox programma voor dieren
Als u de voeding van uw huisdier aanpast en de toxines zoveel mogelijk vermindert, zal het lichaam van uw huisdier na een tijd zichzelf beginnen te herstellen. Af en toe, en vooral in het begin, is het echter nuttig om uw dier een tijdje op diëet te zetten en de reinigende werking van de organen met de juiste producten te ondersteunen.
Is het lichaam van uw huisdier sterk vervuild, dan is het mogelijk dat hij tijdens de eerste dagen van de detox koorts heeft en zich ziek voelt. Dit is volkomen normaal en wil zeggen dat het ontgiften zijn werk doet.
Natuurlijke voeding geven Voed uw hond of kat tijdens het ontgiften met zo natuurlijk mogelijke producten. Is uw huisdier dit niet gewoon, dan moet hier een korte aanpassingsperiode aan voorafgaan. Abrupte veranderingen in het voedingspatroon zorgen bij huisdieren voor spijsverteringsproblemen. Verminder de hoeveelheid van het oude voer geleidelijk door er elke dag een grotere hoeveelheid vers eten mee te mengen.
Tijdens de detoxkuur kunt u vlees en vis geven in combinatie met gestoomde groenten en bruine rijst. Tonijn en sardines uit blik zijn niet goed omdat hier zout aan werd toegevoegd. Het vlees kan ook het best rauw worden gegeven omdat dit is afgestemd op hun natuurlijke vertering.
Geef niet teveel granen (normaal rijkelijk aanwezig in dierenvoeding) omdat deze het maagzuur te basisch maken zodat wormen, bacteriën en virussen niet meer op natuurlijk manier kunnen worden afgebroken.
Probeer het menu ook zoveel mogelijk te variëren om tekorten te voorkomen.
Porties verminderen Bij een ontgiftingskuur is het noodzakelijk dat u de hoeveelheid eten drastisch vermindert. In natuurlijke voeding zitten trouwens veel meer voedingsstoffen dan in vele commerciële merken en dus zal uw hond of kat er ook veel minder van nodig hebben.
Geen snoep of tafelrestjes Elk zichzelf respecterend baasje is ervan overtuigd dat hij zon kleine hoeveelheden snoep en tafelrestjes geeft dat die geen negatieve invloed op de hond of kat kunnen hebben (uiteraard bent u een uitzondering).
Enkele stukjes charcuterie per week of een lepeltje pudding lijken voor ons inderdaad weinig. Vergeet echter niet dat het lichaam van veel dieren kleiner is dan het onze. Uw kat één keer per week enkele kleine stukjes pitavlees geven, is dus hetzelfde als zelf elke week een pita verorberen.
Ook snoep kunt u het beste vermijden. De meeste hondensnoep is rijk aan suiker, vet en koolhydraten en zijn dus niet goed voor uw huisdier. Uw hond of kat zal er waarschijnlijk niets op tegen hebben indien u hem een stukje rauw vlees geeft in plaats van een koekje.
Hetzelfde geldt ook voor knaagdieren en vogels. Koekjes en kräckers zitten boordevol suiker en koolhydraten en mogen alleen sporadisch gegeven worden. Geef hen eerder een stukje vers fruit in de plaats.
Tijdens een detoxkuur zijn alle deze lekkernijen verboden.
Vasten Vele baasjes zullen hier waarschijnlijk geschokt reageren omdat het geven van eten voor veel mensen gelijkstaat aan het geven van liefde. Uw huisdier geregeld een dagje laten vasten is echter heel efficiënt om het lichaam van uw hond of kat van afvalstoffen te ontdoen. Door te vasten worden de spijsverteringsorganen op rust gezet en kan het lichaam zich concentreren op het ontgiften en herstellen van opgelopen schade.
Doe dit echter niet bij knaagdieren, want bij hen kan vasten levensbedreigend zijn! De spijsvertering van een cavia verschilt met dat van andere dieren. Als het een dag lang niets te eten heeft gekregen, herinnert hun lichaam niet meer hoe het moet verteren en valt hun spijsvertering voor altijd stil met de dood als gevolg.
Aloë Vera Door tijdens de detox-kuur Aloë Vera te geven, wordt het lichaam extra gereinigd en hersteld. Aloë Vera wordt al duizenden jaren als medicinale plant gebruikt, zowel bij mensen als dieren. Het heeft de volgende voordelen:
Ontgift het lichaam
Verbetert de spijsvertering
Regelt de galafscheiding
Vermindert de opstapeling van lichaamsvet
Verbetert de darmwerking
Verbetert de bloeddruk
Voorkomt en geneest maagzweren
Voorkomt en geneest artritis
Voorkomt en geneest gewrichtsontstekingen
Meng enkele theelepels Aloë Vera-sap onder de maaltijd of in het drinkwater van uw huisdier. De meeste dieren zijn gek op de smaak van deze plant en zullen het met plezier opdrinken.
U vindt Aloë Vera-sap in diëetwinkels of op het Internet.
U kunt Aloë Vera ook thuis kweken. U kunt deze plant aan cavias, konijnen en hamsters geven. Ze vinden het heerlijk om op te knabbelen en bovendien helpt het om hun lichaam en bloed te reinigen. Hebt u geen Aloë Vera plant voorhanden, dan kunt u ook enkele theelepels van het sap met het drinkwater mengen.
Kelp Zeewier (vooral kelp en fucus) helpt bij de afvoer van gifstoffen en het bevordert de activiteit van de darmflora. Zeewier is rijk aan jodium. Het bevat ook veel sporenelementen die noodzakelijk zijn voor een goede stofwisseling (koper, chroom, zink, mangaan, selenium).
Zeewier kunt u in gedroogde en gemalen vorm toevoegen aan het eten van uw huisdier. Het merk Zowiera heeft gedroogd en vloeibaar zeewier in zijn assortiment voor zowel honden, katten, paarden, duiven, papegaaien en siervogels.
Echinacea Enkele druppels Echinacea in het drinkwater of het voedsel helpt om het bloed te reinigen. Bovendien versterkt Echinacea het immuunstysteem van uw huisdier. U kunt het gewoon bij de apotheker kopen. De Echinacea die wordt gebruikt voor mensen is ook goed voor dieren. Let alleen wel op dat u niet dezelfde hoeveelheid geeft.
Antioxidanten Antioxidanten zijn belangrijk om vrije radicalen te bestrijden en om de weefsels te herstellen. Er zijn vele soorten antioxidanten. Enkele van de bekendste zijn CoEnzyme Q10, lycopeen, Vitamine E en Vitamine C.
Kwalitatieve merken van dierenvoeding (zoals Almo Nature ) bevatten een grote hoeveelheid antioxidanten en zijn bovendien van hoogwaardige en biologisch geteelde voedingsmiddelen gemaakt. U kunt eventueel ook een extra portie antioxidanten voor dieren toevoegen (bv. VivoZeolite ).
Andere De bovenstaande voedingssupplementen kunnen eventueel worden gecombineerd met propolis, grapefruitzaden, bijenpollen, hypericum, calendula, zoethout, paardebloem, colloidaal zilver, druivenpitolie en brandnetelthee.
Detox-producten voor dieren Detoxproducten voor dieren zijn nog niet zo bekend en zijn dus ook niet gemakkelijk te verkrijgen. Volgende formules werden speciaal voor huisdieren ontwikkeld en kunt u het beste via het Internet bestellen:
Cell-Pet en Cell-Vet
PetAlive Detox Plus
Animals Apawthecary Detox Blend
Natural Canine World Herbs Pet Detox
Urban Wolf (voor honden) en Urban King (voor kitten)
Only Natural Pet Blood & System Herbal Formula
Indien u één van deze speciale formules voor detox gebruikt, hoeft u geen andere voedingssupplementen bij te geven.
Als u zich aan de regels in dit artikel houdt, zal uw huisdier binnenkort zijn tweede jeugd beleven. Bestaande ongemakken, zoals huid- en verteringsproblemen, zullen na 1 à 2 maanden verdwenen zijn.
Infoteur: Senna0 (http://senna0.infoteur.nl) Categorie: Dier en natuur / Vissen Bron: http://www.infonu.nlHet houden van een aqurium is niet altijd even gemakkelijk. Vaak kunnen er door kleine afwijkingen in de waterkwaliteit al flinke problemen in je aquarium optreden, hierdoor kunnen je vissen in conditie achteruit gaan. Hieronder geef ik enkele situaties aan die kunnen ontstaan in je aquarium en wat hiervan de oorzaak is, maar nog belangrijker hoe dat je dit probleem in je aquarium kan oplossen.
Het water is troebel
Oorzaak: Massale ontwikkeling van zweefalgen, dode vissen of slakken, opgewoelde of gistende bodem,overmatige voedering of een overbelast filter.
Oplossing: Zweefalgen kun je bestrijden met een UV-apparaat. Filtermateriaal vaker verversen en eventueel filterkool toevoegen. Of met preparaten uit de aquariumhandel.
Grijs, vettig vlies op het water
Oorzaak: Bacteriegroei door te weinig waterbeweging.
Oplossing: Gedeeltelijke waterverversing, gebruik waterbehandelingsmiddel; speciale oppervlak-afzuiger voor het filter monteren; filteruitstroom zo instellen dat het oppervlak wordt opengebroken.
Water ruikt muf, naar rotting
Oorzaak: Rottende bodem; te weinig waterverversing; oud filtermateriaal.
Oplossing: Bodem zo nodig vervangen; vaker het water verversen; filtermateriaal vervangen of eventueel een filterkool toevoegen.
Geelbruin water
Oorzaak: Te veel uitscheidingsproducten en/of humuszuren en looistoffen.
Oplossing: Gedeeltelijke waterverversing; regelmatige controle van de PH, nitriet en nitraatwaarden. Een koolfilter neemt de verkleuring wel weg, maar niet alle schadelijke stoffen.
Bruinzwarte bodem, waaruit stinkende bellen opstijgen; planten rotten van onderen af en wortels worden zwart
Oorzaak: Verkeerde bodemsamenstelling; rottende stoffen (turf, potaarde); te fijn grind; of te dikke laag daarvan, zodat de bodem dichtslaat.
Oplossing: Bodem vervangen; gebruik dan grind van 3-5 mm korrelgrootte, in een 7 cm dikke laag. Voeg aquariumplantenmest toe.
Slakken gaan dood
Oorzaak: Medicijnen of schadelijke toevoegingen aan het water; slakkenetende vissen.
Oplossing: Watereigenschappen controleren en zo nodig verbeteren. Slakken uit de bak halen voordat je eventuele medicijnen aan je bak toevoegd.
Te zuur water
Oorzaak: Te lage KH waarde, te veel zuurvormers, te veel CO2.
Oplossing: Gedeeltelijke waterverversing, sterke beluchting. CO2 continumeter aanschaffen.
Te basisch water
Oorzaak: Te veel hardheidsvormers, kalkhoudend decoratiemateriaal, te hard leidingwater.
Oplossing: Gedeeltelijke waterverversing met volledig ontzout water, tot de KH waarde 3 bedraagt. Over turf filteren en eventueel turfextract toevoegen.
Infoteur: Claire (http://claire.infoteur.nl) Categorie: Dier en natuur / Vogels Bron: http://www.infonu.nlDe lachduif heeft vele liefhebbers en fokkers. Het zijn leuke vogels om te zien en makkelijk in de omgang. Ze broeden zelfs eitjes uit van andere duiven. Een must voor vogelliefhebbers die nog plaats hebben in een voilère en op zoek zijn naar gezellige gezelschapsdieren.
Naam
Latijn: Streptopelia risoria
Engels: Barbary Dove
Frans: Tourterelle domestique
Duits: Nordafrikanische Lachtaube
Spaans: tórtola doméstica
Taxonomische indeling
Rijk: Animalia (dieren)
Stam: Chordate (chordadieren)
Klasse: Aves (vogels)
Orde: Columbiformes (duifachtigen)
Familie: Columbidae (duiven en tortels)
Geslacht: streptopelia
Uiterlijke kenmerken
De lachduif is gekweekt in verschillende kleuren, waaronder roodbruin, effen wit, bont en isabel, grijs, ivoor. De kleuren pastel en crème-ino en pastel waren al bekend in de 16e eeuw, ondertussen zijn er meer dan 15 kleurschakeringen. Daarnaast kan een lachduif ook zijdevederig, gefriseerd of gekuifd zijn. De lachduif is een vrij slanke vogel met een lange staart. In zijn nek heeft hij een zwart bandje lopen, die omgeven is door een witte zoom. De snavel is zwartgrijs, de poten purperrood en de nagels zijn donker hoornkleurig tot zwart. De grootte van de lachduif is ongeveer 23 centimeter, met de staart erbij 30 centimeter. Het verschil tussen doffer (mannetje) en duivin (vrouwtje) is niet eenvoudig te zien.
Keuringseisen
Lachduiven worden vaak tentoongesteld en gekeurd. Er zijn vele eisen die aan het uiterlijk van de duif gesteld worden. Hier de meeste op een rij:
De kop moet regelmatige rond zijn, er mogen geen scherpe hoeken te zien zijn op het voor- en achterhoofd.
De neklijn en halslijn moeten vloeiend overlopen in de ruglijn en borstlijn
De borst moet rond en breed zijn.
De vleugels moeten strak tegen het lichaam gedragen worden.
De tenen mogen geen verkrommingen vertonen, op een stok moeten alle tenen de stok omklemmen.
De snavel moet eerder langer zijn dan kort, en de snavellijn moet door het oog lopen.
De bovensnavel hoort gekromd en puntig te zijn.
De onder- en bovensnavel horen goed op elkaar aan te sluiten.
De keeluitsnijding moet een gladde gebogen lijn vormen.
De slagpennen horen gedekt te zijn door de dekveren en mogen niet boven de rug uitsteken.
De veren horen in goede conditie te zijn en mogen geen slijtage vertonen. De verendeken moet goed aangesloten en strak gedragen worden.
De witte omzoming om de zwarte nekband hoort aan de bovenkant breder te zijn dan aan de onderkant.
De ogen moeten helder zijn en de veren horen schoon te zijn.
De vogel mag geen lichamelijke gebreken en tekortkomingen hebben, evenals vergroeiingen van de snavel en snijranden en schubvorming op de poten.
Geschiedenis
De lachduif is niet zoals veel mensen denken dat de lachduif de gedomesticeerde vorm is van de Turkse tortelduif, maar dit is niet waar. De lachduif komt oorspronkelijk uit Afrika en is verwant aan de Noord-Afrikaanse tortelduif. Ondertussen houdt men de lachduif al 2000 tot 3000 jaar en zijn er veel liefhebbers die deze vogel fokken. De laatste 50 jaar is er biologisch onderzoek gedaan naar het voortplantingsgedrag van deze vogelsoort. Ook zijn er door de jaren heen steeds meer kleurschakeringen bijgekomen. De lachduif dankt zijn naam aan het lachende geluid dat hij maakt wanneer hij opgewonden is.
Voedsel
Goed voedsel voor de lachduif bestaat uit een zaadmengsel, zoals tortelduivenvoer aangevuld met een mengsel voor kleine tropische vogels. Belangrijk is dat de lachduif beschikking heeft over grit, dit is namelijk goed voor zijn spijsvertering. Grit bestaat onder andere uit gemalen schelpjes en voorziet de vogel van kalk. Voor lachduiven is het aan te raden om volièregrit of vogelgrit te nemen, want duivengrit is bedoeld voor postduiven en om die reden te grof. Als de lachduiven gaan broeden, moet de voeding worden aangepast. Het gewone tortelduivenvoer volstaat dan niet meer. Om tegemoet te komen aan de grotere eiwitbehoefte van de duivinnen is het verstandig om parkietenkrachtvoer of duivenkorrels te geven. Een lachduif mag af en toe ook wat groenvoer, zoals muur. Uiteraard is de beschikking over vers drinkwater belangrijk voor de duif. Vooral een drinkflesje is dan handig, omdat het water dan niet snel vuil wordt.
Voortplanting
Lachduiven zijn erg gemakkelijk te kweken, vereist is natuurlijk wel dat er een mannetje en een vrouwtje bij elkaar worden gezet. Er moeten ook geschikte nestmogelijkheden zijn. Zijn deze er niet, dan worden de eieren op de grond of in de voerbak gelegd en uitgebroed. Een bakje van 20 bij 20 centimeter met een opstaande rand is voor de duivin en goede plek om haar eitjes te leggen. Ze legt per keer twee eitjes. Deze breken na 14 dagen open, de jongen worden door beide ouders gevoerd met melk dat geproduceerd wordt in de krop. De jongen groeien snel op: na 15 dagen hebben ze al hun veren en een paar dagen later kunnen zij het nest al verlaten. Een week daarna zijn ze zelfstandig. Verstandig is om de jongen dan bij de ouders weg te halen. Hoewel de lachduif bekend staat om zijn vriendelijke karakter, kan de doffer agressief reageren naar zijn kroost. Een lachduif kan ook eitjes van andere duiven uitbroeden.
In het wild
Lachduiven horen niet in het wild voor te komen. Witte lachduiven worden echter vaak gebruikt bij feestelijke gebeurtenissen, waarbij zij los worden gelaten. De lachduif kan niet overleven in het wild, omdat ze over het algemeen niet gewend zijn aan het klimaat, ze geen angst kennen voor roofdieren en geen voedsel kunnen vinden.
Bossen en vochtige savanne van Zuid-Amerika (Panama, Colombië, Paraguay, Guyanas, Brazilië, Bolivië, Oost-Peru en Noord-Argentinië)
Verspreidingsgebied:
Ze leven in de wouden en beboste steppen van noordelijk Zuid-Amerika.
Gem. grootte:
Hoogte: 30 50 cm en lengte: 60 70 cm
Gem. gewicht:
6 kg
Gem. levensduur:
Max 10 jaar
Geslachtsrijp:
10 - 12 maanden
Paartijd:
In de natuur: regenseizoen ; in de zoo : niet seizoensgebonden, gans het jaar
Draagtijd:
67 dagen
Jongen / worp:
Van 1 tot 6 jongen, gemiddeld 3-4
Leefgewoontes:
Ze jagen meestal overdag in groepen van maximaal tien dieren. Door deze samenwerking kunnen ze ook een grotere prooi pakken.
Speciale eigenschap:
Boshonden zijn goede gravers. Hij leeft o.a. graag in holen, die door gordeldieren zijn verlaten. Het zijn ook de beste zwemmers en duikers van alle wilde honden: ze hebben zwemvliezen tussen de tenen. Ze markeren hun territorium: mannetjes doen dat door hun pootjes op te heffen, vrouwtjes door een handstand te doen tegen de boom
Voedsel in de natuur:
Zoogdieren: capybaras, agoutis, pacas en vissen
7 tot 10 dagen voordat de eieren uitkomen. Dit is afhankelijk van de watertemperatuur.
Jongen / worp:
Gewoonlijk enkele honderden per nest.
Leefgewoontes:
De clownvis leeft samen met sommige zeeanemonen in ondiepe lagunes. Zonder deze anemonen sterven ze of worden ze opgegeten. Daarom zoeken ze bescherming in de anemonen wanneer ze zich bedreigd voelen. Een gewone familiegroep bestaat uit 1 vrouwtje, 1 dominant mannetje en enkele jongen. Ze zijn erg territoriaal.
Speciale eigenschap:
De anemoonvis kan van geslacht veranderen. Alle anemoonvisjes ontwikkelen zich eerst tot mannetjes. Indien nodig, wanneer het vrouwtje sterft, kan het dominante mannetje zich omvormen tot vrouwtje. Een ander mannetje wordt dan het dominante mannetje.
Voedsel in de natuur:
Allerlei kleine plantjes en diertjes die op de bodem leven en plankton.
Bossen met droge zones die rijk zijn aan acacias en sparren.
Verspreidingsgebied:
Zuidwest Madagascar
Gem. grootte:
38 cm
Gem. gewicht:
13 kg
Gem. levensduur:
70 - 90 jaar
Geslachtsrijp:
15 jaar
Paartijd:
september tot maart
Draagtijd:
10 tot 12 maanden broeden
Jongen / worp:
8 tot 15 eieren
Leefgewoontes:
De stralenschildpad is actief op regenachtige dagen en s ochtends, voor de hitte. De rest van de tijd is hij zeer rustig.
Speciale eigenschap:
Deze soort wordt bedreigd door zijn populariteit als huisdier. Er is een bloeiende handel in deze dieren. Ook is de soort een culinaire lekkernij in Madagascar, al is er gelukkig een deel van de bevolking die het dier als heilig aanziet.
Voedsel in de natuur:
planteneter, af en toe ook kleine insecten
Voedselin de zoo:
Een mengeling van groenten zoals andijvie, witloof en andere seizoensgroenten.
Status:
Bedreigd door de handel (de overeenkomst van Washington)
Het uiterlijk is heel mooi, de naam iets minder... Oordeel zelf maar :
Maranon pijlgifkikker
Te bezichtingen in:
Dier in beeld
Uitleg dier
Diersoort:
Maranon pijlgifkikker ( Dendrobates mysteriosus )
Familie:
Pijlgifkikkers ( Dendrobatidae )
Orde:
Kikkers en padden ( Anura )
Klasse:
Amfibieën ( Amphibia )
Biotoop:
Steile hellingen, drogere gedeelte van het regenwoud op circa 900 m.
Verspreidingsgebied:
Noord- Peru, op 6001200 m hoogte. Er zijn nog maar twee vindplaatsen van de Maranon pijlgifkikker bekend.
Gem. grootte:
25-27 mm
Leefgewoontes:
Zoals de meeste pijlgifkikkers, is ook deze soort door de dag actief.
Speciale eigenschap:
De Maranon pijlgifkikker leeft in bromelia's op bomen op circa 10 meter hoogte. Mannetjes en vrouwtjes zijn even groot en de mannetjes zijn goed te herkennen aan de grote keelzak nadat zij geroepen hebben. Het is een chocoladebruine kikker met ronde witte vlekken, die hier en daar in elkaar kunnen overvloeien.
Voedsel in de natuur:
Fruitvliegen, sprinkhanen, krekels en pissebedden.
gezellig huisje voor 't Lieveheersbeestje (Yradja)
Lieveheersbeestjeshuis keramiek
Lieveheersbeestjes zijn echte bladluizeneters. Zij kunnen wel 100 bladluizen per dag opeten. Een goede reden om het de lieveheersbeestjes in de tuin naar hun zin te maken. Om deze mooie, nuttige insecten naar onze tuin te lokken kun je gebruik maken van deze zeer decoratieve, veilige en droge nestkast. De lieveheersbeestjes zullen dit huis gebruiken voor overwintering en schuilplaats. Het huisje is zo ontworpen dat lieveheersbeestjes hier gemakkelijk toegang tot hebben. Tevens worden veel concurrenten en roofdiertjes buiten gehouden.
Snij een punt aan een stok van bv snoeihout, zet het huisje erop. Plaats het naast planten (rozen) waarop bladluizen werden gezien. Om het de lieveheersbeestjes helemaal naar hun zin te maken, is het raadzaam enkele losse bladeren, wat stro of rolletjes golfkarton in het huisje te stoppen.
Kleur: pot is licht grijs, het afneembare deksel rood/bruin of blauw geglazuurd. Hoogte: 18 cm. Diameter van het huisje 9 cm. Diameter van het deksel: 14cm
De in een Nederlandse pottenbakkerij met de hand gedraaide lieveheersbeestjeshuisjes worden na afwerking en droging op 1200 °C gebakken. Daardoor is het huisje keihard, waterdicht en vorstbestendig en kunnen deze nuttige kunstwerkjes het jaar door buiten de tuin sieren. De geglazuurde lieveheersbeesthuisjes worden in de gasoven op 1265 °C reducerend gestookt waardoor er vaak prachtige kleuren ontstaan. Zo is elke met de hand gemaakte lieveheersbeestjespot uniek. Het is een veilige schuilplaats voor dieren maar ook zeer decoratief in de tuin. Elk huisje is een stukje nuttige en zeer mooie tuinkunst op zich waar de tuinbezoekers zeker even bij stil zullen staan.
SAMENVATTING Met de Amerikaanse verkiezingen nog vers in het geheugen, richtte de Zweedse bioloog David Sumpter zich alweer op een ander democratisch besluit. Stekelbaarsjes die een nieuwe leider kiezen, gaan namelijk unaniem voor de meest aantrekkelijke kandidaat. En hoe groter de groep vissen, hoe sterker hun voorkeur wordt.
Stekelbaarsjes leven in scholen. Binnen zon groep visjes komt het regelmatig voor dat er beslissingen moeten worden genomen. Welke kant gaan we bijvoorbeeld op bij een kruising? In dit soort situaties kiest een schooltje stekelbaarsjes zelf zijn leider. De vissen maken deze keuze op basis van uiterlijke kenmerken, deze zeggen namelijk iets over de gezondheid en fitness van een kandidaat. Zo is een dikke buik een indicatie dat het stekelbaarsje goed is in het verzamelen van voedsel. Stippen op de huid kunnen duiden op een infectie, waardoor de vis minder kans maakt om verkozen te worden. Bij het kiezen van een leider gaan stekelbaarsjes unaniem voor de meest aantrekkelijke kandidaat. Een democratisch besluit.
Stekelbaarsjes kiezen hun leider op basis van uiterlijke kenmerken. Welk van deze visjes is de beste kandidaat? Foto: Jolyon Faria en Alex Poll
Subtiele verschillen De Zweedse bioloog David Sumpter praat liever over consensus. Dit is een algemene beslissing waarbij alle beschikbare informatie door elk individu zo efficiënt mogelijk gebruikt wordt. Het idee van het begrip consensus komt uit de achttiende eeuw van de Franse filosoof Condorcet. Hij was ook de man die liet zien dat een jury bij rechtszaken een betere beslissing tussen schuldig en onschuldig kan maken, wanneer zij met meerdere personen zijn. De kans dat de meerderheid van een groep de juiste beslissing neemt, is groter dan de kans dat één persoon de juiste beslissing neemt. Speelt dit kanseffect ook mee wanneer stekelbaarsjes een leider kiezen?
Om dat te testen, zette Sumpter verschillende trials op, waarin 1, 2, 4 of 8 stekelbaarsjes moesten kiezen tussen twee replicas, een aantrekkelijke en een minder aantrekkelijke leider. In een grotere groep hebben de vissen een sterkere voorkeur voor de meest aantrekkelijke kandidaat. Volgens Sumpter kunnen de stekelbaarsjes, als zij met meer zijn, beter onderscheid maken tussen de subtiele verschillen tussen replicas. In een grotere school maken de visjes dus eerder de juiste beslissing, maar dit gebeurt zeker niet bewust. Stekelbaarsjes bereiken consensus door een hele simpele regel.
Visverkiezingen Sommige vissen in een school zien direct welke van de twee replicas de meest aantrekkelijke leider is. Deze stekelbaarsjes slaan linksaf. Andere vissen maken een foute inschatting en gaan daardoor de verkeerde kant op, rechtsaf dus. De achtergebleven stekelbaarsjes houden als het ware bij hoeveel van hun groepsgenoten linksaf zijn geslagen en hoeveel juist rechtsaf. Deze besluitloze visjes volgen uiteindelijk gewoon de meerderheid. Dit verklaart ook waarom, in sommige gevallen, bijna alle stekelbaarsjes achter de minst aantrekkelijke kandidaat aangaan. In de visverkiezingen geldt: als er maar genoeg soortgenoten dezelfde keus maken, volgt de rest vanzelf.
Een beetje wetenschappen over dieren mag toch ook wel eens, hé? Nog een fijne dag gewenst voor mens én dier ! Ciska
Splitsende stekelbaarzen
SAMENVATTING Hoe kunnen uit één populatie stekelbaarzen twee aparte soorten ontstaan? In de afgelopen twee jaar hebben evolutiebiologen bewezen dat soortsvorming zonder geografische barrière theoretisch mogelijk is. Evolutiebioloog Sarah Kraak geeft een overzicht.
Er zijn voorbeelden te over van een soort die zich splitst doordat twee populaties duizenden jaren apart van elkaar leefden - gescheiden door water of een bergrug. Charles Darwin leerde ons dat schildpadden- en plantensoorten zich konden splitsen doordat ze op verschillende eilanden leefden. Zelfs de mens zou zo zijn ontstaan. Aanhangers van de East Side Story denken dat de voorouders van de mens geïsoleerd werden door het ontstaan van de Saraha. De voorvaderen van de mens bleven aan de oostkant, terwijl de chimpansee-voorouders zich afzonderden ten zuiden van de Sahara. Een soort kan zich echter ook splitsen zonder geografische afzondering. In 1984 ontdekte de Canadese vissenbioloog Don McPhail een soortenpaar van de driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus). In Enos Lake, een meer op het Vancouver Island aan de westkust van Canada, leven twee vormen van de driedoornige stekelbaars vredig naast elkaar. De zogenoemde benthische vorm is gespecialiseerd op voedsel dat in en op de bodem leeft en de andere, de limnetische vorm, op voedsel dat in de waterkolom leeft. Deze twee stekelbaarsvormen staan op de grens van twee aparte soorten.
Geen hybride Beide stekelbaarstypen zijn wat betreft hun lichaamsvorm door natuurlijke selectie aangepast aan de verschillende foerageer-methoden. De benthische stekelbaars heeft een hoog lichaam om beter te kunnen manoeuvreren tussen de planten, en een korte brede mond om de grotere prooidieren te kunnen verorberen. De limnetische vorm heeft een smaller gestroomlijnd lichaam om beter door het water te kunnen schieten, grotere ogen om beter te kunnen zien, en een lange dunne snuit om water met plankton te kunnen opzuigen.
In de jaren die volgden op deze eerste ontdekking, ontdekten McPhail en collegas dergelijke soortenparen in nog vijf andere meren in de omgeving van Vancouver. Zij maakten aannemelijk dat het echt om twee soorten gaat. Tussenvormen zagen ze nauwelijks; slechts één procent van de stekelbaarzen in die meren bleek hybride. Ook vonden de Canadezen dat alle benthische vissen slechts één variant van een bepaald gen bezitten, terwijl de limnetische vissen meerdere allelen van dat gen kennen. Bovendien, als de onderzoekers de jonge visjes onder identieke omstandigheden opvoeden, wordt het nageslacht van benthische ouders altijd van het benthische fenotype. Hetzelfde geldt voor de limnetische vorm. Al in het midden van de twintigste eeuw benadrukte evolutiebioloog Ernst Mayr dat een soort zich zonder geografische barrière niet in twee soorten zou opsplitsen. Zolang alle individuen met elkaar kunnen voortplanten, zullen immers de aan verschillende niches aangepaste allelcombinaties steeds weer recombineren. Mayr veronderstelde dat alleen allopatrische soortsvorming mogelijk was: als twee populaties door bijvoorbeeld een bergrug van elkaar gescheiden leven, kunnen ze elk in een eigen richting divergeren zonder dat hun allelen elke generatie gemengd worden.
Paren Inmiddels bestaat al wel een verklaring voor het niet meer paren van eenmaal gesplitste soorten. In de jaren negentig vonden Dolph Schluter en collegas hoe de twee stekelbaarssoorten in de natuur uitelkaar gehouden worden. Hybriden kunnen in het lab normaal overleven. In de natuur kunnen de tussenvormen niet met de limnetische vorm concurreren om plankton. Maar het bodemvoedsel gaat ook hun neus voorbij, dat gaat naar de breedgebekte benthische vorm. De intermediaire lichaamsvorm is dus in het nadeel. Bovendien paren de stekelbaarzen bij voorkeur met vormgenoten, waarbij ze zich baseren op lichaamsvorm. Dat is ook logisch: daardoor voorkomen de vissen dat ze onfitte hybriden produceren. Zo blijven de twee vormen reproductief geïsoleerd. Een verklaring voor het ontstáán van sympatrische soorten ontbreekt nog. Tenminste, voorlopig. De Canadese stekelbaarsonderzoekers konden moeilijk verklaren hoe maar liefst zes keer een soort zich in tweeën had kunnen splitsen. In 1993 kwam Don McPhail met het allopatrische double invasion-scenario (zie kader). Deze hypothese zou ook verklaren waarom slechts zes meren soortenparen hebben, terwijl in alle andere meren slechts één soort voorkomt. McPhail voerde wat geologische aanwijzingen voor zijn hypothese aan, maar ze is nooit aan uitgebreid onderzoek onderworpen. Moleculair-genetische gegevens sluiten noch de sympatrische noch de allopatrische hypothese uit.
Voedsel De hegemonie van Mayrs allopatrische soortsvorming brokkelt nu snel af. Vorig jaar verschenen artikelen in Nature, met algemene wiskundige modellen die aantonen dat sympatrische soortsvorming toch makkelijker kan geschieden dan men dacht. Die artikelen behandelen complexe materie. De theoretische modellen gaan uit van bepaalde aannames. Bijvoorbeeld: stekelbaarzen kiezen hun partner op basis van lichaamsvorm. Nu is het zo dat de lichaamsvorm van die partner bepaalt hoe die vis zijn voedsel verkrijgt. De stekelbaarzen die voedsel op de bodem zoeken, paren bij voorkeur alleen met soortgenoten met een hoog lichaam - de benthische vorm dus. Zo kunnen de twee door elkaar heen levende populaties zich toch genetisch van elkaar verwijderen. Niet altijd wordt partnerkeuze bepaald door een eigenschap die de niche bepaalt (i.e. het gebruik van voedings- of omgevingsfactoren). Zo paren Afrikaanse cichliden bij voorkeur met een soortgenoot van de juiste kleur. Maar kleur is niet direct betrokken bij eigenschappen die zorgen voor niche-differentiatie. Bij stekelbaarzen is dat wel het geval: zij kiezen partners met een gelijke lichaamsvorm, één van de eigenschappen die een stekelbaars benthisch of limnetisch maakt.
Deze twee vormen stekelbaarzen staan op de grens van twee aparte soorten. De bovenste eet alleen plankton. De onderste stekelbaars leeft alleen op de bodem en eet grotere dieren. Paren kunnen de vissen nog wel, maar dat doen ze niet in de natuur. Het levert hybriden op die met geen van beide typen om voedsel kunnen concurreren.
Alternatieve verklaring Zelf heb ik in de groep van vissenbioloog Paul Hart (Universiteit van Leicester, Engeland) simulatiemodellen ontworpen om de soortsvorming bij stekelbaarzen te kunnen begrijpen. Die modellen laten zien dat sympatrische soortsvorming mogelijk is. Ook laten ze zien dat bij bepaalde aannames de kans daarop zeer laag is. Dit zou een alternatieve verklaring kunnen zijn voor het feit dat in Canada maar zo weinig meren twee soorten hebben.
Nu blijkt dat sympatrische soortvorming theoretisch mogelijk is, ontstaat een nieuwe uitdaging. De post-Mayr-biologen moeten testen of sympatrische soortsvorming ook feitelijk heeft plaatsgevonden, van stekelbaarzen en hagedissen tot planten. Op basis van deze sympatrische theorieën kunnen evolutiebiologen genetische en gedragspatronen in nu levende soorten voorspellen. Vervolgens kunnen empirici die voorspellingen toetsen.
Als een puppy geboren is: wat gebeurt er daarna? (deel 4)
Wanneer komen de tanden door? Bij de geboorte zijn de tanden van de puppies nog niet te zien. Ze zitten nog onder het slijmvlies.. De eerste elementen van het melkgebit komen 3-4 weken na de geboorte door het slijmvlies te voorschijn.
Tand
Doorbraaktijdstip Melkgebit
Wisseltijdstip Blijvend gebit
Snijtanden
3 4 weken
3 5 maanden
Haaktanden
3 5 weken
5 7 maanden
Premolairen
4 12 weken
4 6 maanden
Molairen
4 7 maanden
Doorkomen van melk- en blijvend gebit
(zie verder de mail die ik hierover onlangs doorstuurde en neem ook eens een kijkje op Dierengebit.nl)
Met dank aan Dierenkliniek Wilhelminapark in Utrecht
De pups gaan rondkruipen De overgangsfase is de periode voorafgaand aan de socialisatiefase. De pups openen hun oogjes en gaan ook horen. De pups gaan een beetje op onderzoek uit en wennen geleidelijk aan de twee zintuigen (zien en horen) die ze erbij gekregen hebben.
Wat eet een pup en waneer beginnen met voer? Een pup drinkt melk bij de moeder. Dit is vooral belangrijk omdat ze in de eerste dagen antilichamen tegen allerlei ziektes binnenkrijgen via de eerste moedermelk: het colostrum. Als de pup de tepel niet kan vinden leg de pup zijn mond om de tepel of probeer de mond zachtjes open te wrikken met je vinger en druk wat melk uit de tepel. Met als doel dat de pup de melk proeft en vervolgens zelf gaat drinken.
Wat eet een pup
Zorg dat de pup voldoende moedermelk krijgt, weeg de pups dagelijks om de groei in de gaten te houden.
Indien de pup pieperig blijft en de moeder niet voldoende melk geeft ga dan bijvoeren met puppymelk
Vanaf 3-4 weken kunt u beginnen met de puppies pap aan te bieden. Dit mag ad lib (onbeperkt) de puppies eten zoveel ze opkunnen of nodig hebben
Na een paar dagen kunt u blikvoer (puppyvoer) door de pap beginnen te mengen. Een paar dagen hierna kunt u stoppen met de pap en alleen nog blikvoer aanbieden
Vanaf 5-6 weken kunt u beginnen met naast het blikvoer brokjes aan te bieden. De kiezen beginnen dan door te komen en ze kunnen echt gaan bijten/kauwen
Biedt een pup tot 3 maanden leeftijd 4x per dag eten aan
Vanaf 3 maanden 3x per dag
Vanaf 6 maanden 2x per dag
Ontwormen: begin al op 2 weken leeftijd Pups kunnen reeds in de baarmoeder besmet raken met wormen. Ook via de moedermelk kunnen de pups besmet raken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zo'n 90-95% van de puppy's vlak na de geboorte al besmet is met wormen. Omdat een worminfectie de ontwikkeling van een pup nadelig kan beinvloeden is het van belang pups goed te ontwormen. Over het algemeen hebben volwassen honden zelf weinig last van een worminfectie. Zij vormen echter wel een besmettingsbron voor andere dieren en, belangrijker, voor uzelf. Daarom raden wij aan ook de volwassen honden 2x per jaar te ontwormen.Wij hanteren hiervoor het volgende schema:
Pup
Volwassen hond
2 wkn
4 wkn
6 wkn
8 wkn
4mnd
6 mnd
1 jaar
1,5 jaar
2 jaar
Etc.
Ontwormen
Mochten er zich in het huishouden hele jonge kinderen of een zwangere vrouw bevinden dan adviseren wij om vaker te ontwormen, namelijk elke 3 maanden.
(wordt vervolgd) Met dank aan Dierenkliniek Wilhelminapark in Utrecht
Voorbereiding Zorg voor een geschikte werpkist. Deze behoort ergens rustig en beschut te staan. Voorkom tocht en zorg dat er niet teveel afleiding voor de teef is. Een warmtelamp is ook ideaal als het koud is rondom de werpkist. Hang eventueel een thermometer in de de werpkist zodat je de temperatuur kunt controleren.
Voeding tijdens en na de dracht Zorg dat de moeder genoeg te eten krijgt tijdens de dracht om de ongeboren pups goed te laten groeien. Om melk te kunnen geven heeft ze na de bevalling veel energie nodig: dus voer nodig. De moederhond moet onbeperkt eten tot haar beschikking hebben (dit heet ad lib voeren). Het beste is om de teef al vanaf de 4e week van de dracht langzaam op puppyvoer over te zetten, meng het gedurende 1 week met het oude voer. Vanaf de 2e helft van de dracht (de 5e week) raden wij aan om alleen om alleen nog maar puppyvoer te geven. Gedurende het einde van de dracht en tijdens het zogen krijgt ze dan voer met een hoog energiegehalte. Een extra voordeel is, dat zodra de puppy's vast voer gaan eten kunnen ze mee kunnen eten met de moeder.
Draagtijd Puppies worden geboren na een draagtijd van gemiddeld 9 weken (62 dagen, gemiddeld 59-63 dagen).
Doof en blind geboren De pups worden doof en blind geboren en blijven dit de eerste 10-14 dagen. Voelen en ruiken kunnen ze wel. Met hun tastzin en neus vinden zij de weg naar moeders tepel en leren zij haar geur en die van hun broertjes en zusjes (her)kennen.
Wennen aan mensen Ook nemen ze in deze periode de mensengeur op. Deze fase is dus belangrijk voor de hond-mens binding. Houd de pups af en toe tegen u aan, maar laat niet te veel vreemde mensen bij de teef en haar kroost. Rust is in deze fase belangrijk.
Geboortegewicht Puppies wegen afhankelijk van het ras bij de geboorte tussen de 100 en de 500 gram. Iedere 2-3 uur drinken de puppy's melk bij de moeder. In de eerste dagen is het belangrijk om bij te houden of een pup goed groeit. Weeg daarom elke pup minstens 1x per dag, dan kun je zien of deze genoeg melk binnenkrijgt en goed aankomt. Maak bijvoorbeeld een lijst waarop je elke dag opschrijft hoeveel gram de pup is gegroeid.
Hoe herkent u een hongerige pup Indien de pups erg pieperig zijn en niet aankomen qua gewicht, dan kan het zijn dat de moeder niet voldoende melk geeft. Het is dan van belang dat de puppies met puppymelk bij te voeren.
Navelstreng Na de eerste dag begint de navelstreng steeds meer in te drogen. Ongeveer een week na de geboorte valt de navelstreng eraf.
Oogjes open Op ongeveer 10 dagen gaan de oogjes en de oren open.
Controleer de pup na de geboorte op een open gehemelte Zodra de pup geboren zijn moet u ze nakijken of er geen afwijkingen zijn. Kijk de pootjes goed na en controleer het gehemelte door de mond open te maken. Vaak wordt dit vergeten. De pup groeit niet en heeft moeite met het zuigen op de tepel of op de speen van het flesje. Kijk op de foto hieronder. Als u een vergelijkbaar beeld ziet als op de foto hieronder dan moet u met die pup naar uw dierenarts gaan!
(wordt vervolgd) Met dank aan Dierenkliniek Wilhelminapark in Utrecht
Als een puppy geboren is: wat gebeurt er daarna? (deel 1)
De belangrijkste tijd in het leven van een hond is de socialisatieperiode, die de eerste maanden van zijn leven beslaat. De socialisatieperiode bestaat uit twee fasen. Alles wat hij in deze korte periode leert (of juist niet leert) bepaalt voor een groot deel zijn latere ervaringen. Hij leert hoe hij met zijn soortgenoten, andere dieren en mensen moet omgaan, maar ook went hij in deze tijd het gemakkelijkst aan vreemde geluiden of rare voorwerpen. Een pup die in deze periode weinig of niet te maken heeft gehad met al deze prikkels, zal op latere leeftijd altijd wat moeite blijven houden er aan te wennen. Dit kan zich uiten in diverse gedragsproblemen, zoals bijvoorbeeld agressie of angst. Alle reden dus om hier veel aandacht aan te besteden bij de opvoeding van uw nieuwe pup!
De eerste socialisatiefase: 3 - 12 weken leeftijd
Deze fase is een heel belangrijke periode in het leven van de pup. In deze periode moeten de pups de rest van de buitenwereld als normaal gaan beschouwen.
Nieuwsgierig Ze maken kennis met van alles en iedereen en zijn onderzoekend en nieuwsgierig. In deze periode moeten de hondjes met een zo breed mogelijk menselijk als dierlijk publiek in aanraking komen. Dit is dan ook de goede periode om met je pup naar een hondenschool te gaan!
Wennen aan prikkels Ook moeten ze leren dat allerlei prikkels als bv. lawaai van auto's, treinen, apparaten enz. niet eng is. Dit proces wordt socialisatie genoemd. De 1e solcialisatieperiode moet rustig gebeuren, anders krijgt de pup een overkill aan informatie en kan hij dat niet op de juiste manier verwerken. Het is prima om de pup op de arm te nemen en rustig te laten wennen aan de nieuwe prikkel(s). U merkt snel genoeg of uw pup angstig of nieuwsgierig is. In het eerste geval is uw hond nog niet toe aan de prikkel. In het tweede geval is de pup klaar om op de grond op verkenningstocht te gaan. Als het nog wat angstig is negeer uw angstige pup en troost het niet, want dan versterkt u de angst. Breng in een later stadium de pup opnieuw met de prikkel in aanraking, na een paar keer zal de hond de prikkel als normaal gaan beschouwen en er niet meer angstig voor zijn.
De tweede socialisatiefase: 12 weken tot 6 maanden leeftijd
Deze fase wordt ook wel angstfase genoemd.
De nieuwsgierigheid die de 1e socialisatiefase kenmerkt, heeft plaatsgemaakt voor angst. De pup zal niet meer enthousiast de wereld tegemoet treden, maar juist terughoudend zijn en vluchtgedrag vertonen.
Het herstelvermogen na een vervelende ervaring is lang en in deze fase is de kans dat de pup blijvend bang blijft voor bepaalde dingen groot. De hond moet leren, dat alle dingen waarmee hij al ooit geconfronteerd was voorheen, nu ook niet gevaarlijk zijn en dat er dus niets nieuws onder de zon is wat dat betreft.
Het fnuikende van deze fase is dat uw pup weer gedesocialiseerd kan raken als deze het bovenstaande proces niet leert.
(wordt vervolgd) Met dank aan Dierenkliniek Wilhelminapark in Utrecht
We kennen ze ondertussen wel allemaal denk ik, maar toch... soms twijfel ik nog eens, daarom nog even 't geheugen opgefrist.
Soorten vogels in de tuin.
Tijdens de anders zo stille en doodse wintermaanden zorgen de vele soorten vogels toch voor heel wat leven in de Kijken en luisteren naar vogels vanachter het warme keukenraam met een kopje thee in de hand kan zeer rustgevend zijn.
De volgende soorten vogels kan men tijdens de winter in de tuin aantreffen:
koolmees (Parus Major) Gele buik met zwarte lengtestreep, witte kaken met zwarte pluimen boven de ogen.
pimpelmees (Parus Caeruleus) De zwarte oogstreep en het blauw op de kop en vleugels vallen goed op.
staartmees (Aegithalos caudatus) Valt erg op door de zeer lange staart (8 tot 10 cm). Ze vertoeven meestal in groepjes.
kuifmees (Parus cristatus) De kuifmees is door het zwartwitte koppatroon met opvallende kuif zeer eenvoudig van andere mezensoorten te onderscheiden.
boomklever (Sitta europaea) De boomklever klimt schoksgewijs in bomen en klimt in alle richtingen.
winterkoning (Troglodytes Troglodytes) Zeer klein, zenuwachtig vogeltje. Kan zijn staartje opvallende rechtop zetten zoals op de foto.
Goudhaantje (Regulus Regulus) een frequent bezoeker van tuinen waar veel naaldbomen staan, het kleinste vogeltje van Europa.
roodborstje (Erithacus Rubecula) Een vrij nieuwsgierig vogeltje die U bij Uw tuinwerk volgt.
huismus (Passer domesticus) Meest voorkomende mus.
ringmus (Passer montanus) Deze kun je onderscheiden van de huismus door de zwarte vlek op de wangen en de doorlopende grijze ring rond de nek.
heggenmus (Prunella modularis) Iets groter dan een huismus. Heeft een nogal verdoken levenswijze.
houtduif (Columba palumbus) De grootste inheemse duif. Ze hebben een opvallende witte halsring.
Turkse tortel (Streptopelia decaocto) Een klein duifje met fijn zwart bekje en zwarte halsring.
grote bonte specht (Dendrocopos major) Opvallende rode onderstaartdekveren.
vink (Fringilla Coelebs) Lijkt veel op een gewone mus maar heeft opvallende veel wit aan de vleugels.
groenling (Carduelis chloris) Groenachtige gele vogels die meestal in groep rondvliegen.
sijs (Carduelis spinus) De wijfjes van de Sijs zijn grijzig bruin, bijna zonder geel, behalve aan de staartbasis en gestreepte witachtige onderdelen. De mannetjes zijn geelgroen met een zwart petje en kin en veel geel in vleugel en staart.
merel (Turdus merula) De mannetjes zijn zwart en hebben hebben een oranje snavel. De vrouwtjes zijn bruin met bruine snavel.
zanglijster (Turdus philomelos) Net iets groter dan een merel met een bruine rug en witte borst met bruine vlekken.
spreeuw (Sturnus vulgaris) ± even groot als de merel. Zwart van kleur met opvallend gespikkelde rug en borst. Ze leven in groep.
ekster (Pica pica) Grote vogel met lange staart. Zwarte kop en vel wit aan de onderborst en vleugels.
kraai (Corvus corone) Nog groter dan de ekster. volledig zwart.
kauw (Corvus monedula) Kleiner dan de kraai met opvallende grijze hals.
Vlaamse gaai (Garrulus Glandarius) Even groot als de kauw met mooi opvallend blauw op de vleugels.
De zwarte kraai toont voor de buizerd weinig respect. Hij jent de roofvogel net zo lang tot hij weer op de wieken gaat. foto Otto Faulhaber
Buizerd met prooirest. foto Otto Faulhaber
Buizerdje pesten is een spel dat veel zwarte kraaien dagelijks spelen. Natuurlijk is de buizerd veel sterker dan een zwarte kraai, maar de roofvogel is niet snel en de kraai weet heel goed hoe ver hij kan gaan. Ook eksters tonen weinig respect voor onze meest algemene roofvogel.
Buizerds moeten wel een gruwelijke hekel aan kraaien hebben. Bij ons slaapt buiten het broedseizoen een buizerd in een notenboom en dat doet hij al jaren. Ook overdag zit hij vaak op een vaste plek in deze boom en dat kun je ook wel zien. Als het een paar dagen niet geregend heeft, ziet de bodem wit van de kalkrijke vogelpoep.
Elke dag, als het al stevig begint te schemeren, komt onze buizerd rustig en langzaam aanvliegen. We zien hem al van verre komen en hij wordt elke keer als het ware opgevangen door twee soms zelfs drie zwarte kraaien. Die proberen hem met schijnaanvallen de tuin uit te jagen. Af en toe, als een aanvaller al te dichtbij komt, wentelt de roofvogel in zijn vlucht, soms lijkt het of hij een looping in wil zetten. Tot een complete lus weet hij het echter nooit te brengen en de kraaien raken van deze luchtacrobatiek dan ook weinig onder de indruk. De buizerd accepteert het pesten gelaten en vliegt meestal zonder al te veel van de route af te wijken naar de slaapboom. Als hij eenmaal zit, staken de kraaien het spelletje. Zij slapen honderd meter verder, ook in een notenboom. Een paar kilometer van ons huis weet ik nog een slaapplaats van een buizerd. De roofvogel heeft voor zijn nachtrust een hoogspanningsmast uitgekozen en rond schemer speelt zich hier hetzelfde tafereel af. De kraaien daar zijn nog veel feller: ik heb ze de buizerd bijna van zijn zitplaats af zien vliegen. De zwarte kraai staat bij mijn weten bij de buizerd niet op de menulijst. Hij jaagt dus niet op kraaien, tenzij het zieke of jonge, te vroeg uitgevlogen vogels zijn.
De jachtstrategie van de buizerd oogt lui, maar is wel efficiënt. Aan energieverslindende achtervolgingsvluchten, zoals wij die van sperwer en havik kennen, waagt de roofvogel zich niet. Hij vindt aas niet te min, maar heeft liever muizen, jonge konijnen en regenwormen.
Van een buizerd langs de snelweg kijkt geen mens meer op. Duizenden vogels uit Zweden, Denemarken en Duitsland brengen hier de winter door. Urenlang bezetten ze een weidepaal of een boomtak in het veld speurend naar iets eetbaars op de grond. Dat kan van alles zijn, want een buizerd is wat de prooikeus betreft bepaald niet kieskeurig.
Langs de snelweg aast de roofvogel vooral op verkeersslachtoffers. Afhankelijk van het seizoen zijn dat egels, konijnen, hazen en verongelukte vogels. Ook muizen, kikkers en padden die door het verkeer geslachtofferd zijn, worden niet versmaad. Deze kleinere verkeersslachtoffers zijn echter vaak voor de snellere kraaien, eksters en meeuwen. Vooral eksters, zeker als ze met z'n tweeën zijn, weten een buizerd nogal eens een prooi afhandig te maken. Ik heb zo'n tweetal wel eens aan het werk gezien: de een leidt de buizerd af en de andere vliegt met de prooi weg. Op afstand doen ze zich dan samen te goed aan de door de buizerd gevangen muis of kikker. Kostelijke taferelen spelen zich af als de buizerd een grotere prooi heeft. Zo heb ik de roofvogel in de winter eens op een dode meerkoet zien zitten. Twee kraaien en drie eksters zorgden ervoor dat hij geen hap naar binnen kreeg. Regelmatig dekte de buizerd met beide vleugels zijn buit af. Wel een half uur heb ik vanuit de auto het tafereel gadegeslagen. Op een gegeven moment kreeg de roofvogel er genoeg van; hij zette zijn klauwen in de meerkoet en vloog uiterst moeizaam, vanwege het gewicht van de prooi, vijftig meter verder. Omdat ik ook verder moest, weet ik niet of de kraaiachtigen nog een graantje hebben kunnen meepikken.
Uit onderzoek is gebleken dat de buizerd niet alleen aas eet, maar ook veel prooidieren vangt: maar liefst 37 vogelsoorten, 18 zoogdieren en verschillende amfibieën, reptielen en zelfs vissen staan op de menulijst. Daar past ook een krielkip in, maar het is dan wel specialistenwerk en bepaald geen reden om de buizerd als 'kiekendief' in het verdomhoekje te plaatsen. Toch ben ik bang dat onze buizerd zich ook aan het specialiseren is. Ik verdenk hem er sterk van dat hij alle jonge waterhoentjes van dit jaar naar binnen heeft gewerkt. De twee oude vogels zijn er nog wel. We schonen de grote vijver daarom dit jaar maar niet op. Hoe meer begroeiing, des te meer kans hebben we volgend jaar op jonge waterkippetjes.
Ook liefhebbers van postduiven kunnen vaak ten onrechte de buizerd wel schieten. De meeste jonge, onervaren duiven en duiven die oververmoeid van een wedvlucht onderweg zijn, worden echter niet door de buizerd, maar door de havik geslagen. Vergeleken met de buizerd is de havik een uiterst behendige vliegenier. Geen kraai of ekster zal het dan ook in zijn hoofd halen om deze roofvogel lastig te vallen. Haviken eten duiven en konijnen, maar met kraaiachtigen weten ze ook wel raad.
Ik ga het hier niet hebben over verzekeringen, politie verwittigen, enz.... maar wel uitsluitend over wat je met het gewonde dier moet doen, wanneer je in contact komt met een aangereden dier.
De allereerste en belangrijke EHBO
Probeer zo snel mogelijk met het dier naar de dierenars toe te gaan. De dierenarts naar de plek van het ongeluk laten komen is meestal tijdverlies: veel kan hij ter plekke niet doen en hij zal het dier toch weer mee moeten nemen, naar de praktijk. Daarenboven kan de dierenarts thuis na je telefoontje al alles voorbereiden om de patiënt op te vangen en te helpen, wat weer (kostbare) minuten scheelt. In sommige grote steden (Antwerpen, Gent, Brussel ) bestaat er een dierenambulance die gebeld kan worden om het dier te vervoeren naar een dierenarts.
Intussentijd kan je EHBO toepassen.
Beperkt je tot de hoofdzaken: een gebroken poot is lang niet zo erg als een slagaderlijke bloeding! De dingen waarop je moet letten en iets aan doen in DALENDE ernstigheidsgraad:
ademhalingsproblemen waarbij het dier niet meer ademt
problemen met het bloedvatstelstel:
hartstilstand
(slag)aderlijke bloeding
breuken:
open breuk
gesloten breuk
zenuwstelsel: letsel hersenen ruggegraat
1. Ademhaling
Door talloze redenen kan de ademhaling belemmerd worden: een voorwerp in de keel, een wonde aan de borstkast, een scheur in het middenrif, etc... Wanneer het dier niet meer ademt, zal je kunstmatige ademhaling moeten toepassen tot het dier zelf weer ademt of tot diergeneeskundige hulp geboden wordt. Een ademhalingsstilstand van langer dan 2 minuten is fataal voor het dier. De kunstmatige ademhaling moet soms tot 20 minuten lang volgehouden worden vooraleer het dier weer zelfstandig kan of zal ademhalen.
De verschillende technieken:
Drukken op borstkas: Eerst eventueel vreemde voorwerpen uit de keelholte verwijderen en de tong uit de mond trekken. Het dier op een harde achtergrond leggen en de poten goed strekken. Zet de 2 handen op de borstkas juist achter het schouderblad en druk de borstkas in, nadat de borstwand is ingedrukt laat je deze plots weer los zodat de borstkas weer in de oorspronkelijke stand terugveert waarbij lucht wordt aangezogen. En dit herbegin je. Dit indrukken en terug veren moet ongeveer 12x per minuut gedaan worden.
Mond-op-neus beademing: Sluit de bek en trek de bovenlippen strak over de onderlippen zodat geen lucht kan ontsnappen via de mond. Plaats je lippen over beide neusgaten van het dier en blaas met veel kracht lucht door de neus naar binnen. De borstkas van het dier moet omhoog gaan. Laat de lucht weer uit de longen van het dier stromen en herhaal de procedure. Als u dit een beetje vies vindt, kan u eerst een zakdoek over de neus van het dier leggen en door de zakdoek heen aan beademing doen.
Bij poes: zwaaitechniek Neem poes bij de achterpoten vast en zwaai ze krachtig 1x heen en weer. Even het dier op de zijkant laten liggen, en indien nodig de procedure herhalen.
2. Hartstilstand
Je merkt dat op doordat het dier buiten bewustzijn is en je de borstkas niet meer ziet trillen net als de achterpoten.Het hoeft geen betoog dat een hartstilstand levensbedreigend is. Het komt vaak voor kort na ademhalingsstilstand, dus meestal moet je naast hartstimulatie ook kunstmatige ademhaling verrichten.
Methode van hartstimulatie bij kat of kleine hond Leg het dier op de zij en leg de voorpoot zo veel mogelijk naar voren. Je neemt het borstbeen vast in de palm van je hand vlak achter de voorpoten. Je knijpt de ribben tussen duim en andere vingers krachtig in, gedurende 1 seconde, dan laat je 1 seconde los en je herhaalt de procedure tot het hart zelfstandig klopt.
Methode van hartstimulatie bij grote hond Bij een grote hond kan je met bovenstaande methode onvoldoende kracht uitoefenen. Daarom deze methode: het dier ligt op de zij, de voorpoot zo ver mogelijk naar voor. Plaats je vuist ongeveer 5 cm boven het borstbeen, vlak achter het schouderblad op de borstkas. Stoot eens per 2 seconden de vuist krachtig naar beneden zodat de borstkas ingedrukt wordt.Volhouden tot het hart het zelf gaat doen.
3. Heftige bloeding
Bloeding op kop of romp Neem een doek en leg dit op de wonde: je moet dan druk uitoefenen en dit blijven doen tot de bloeding stopt of deskundige hulp komt opdagen. Het maakt op dat moment niet veel uit of de doek steriel is of niet, neem desnoods je trui of jas.
Bloeding aan poot of staart Oefen druk uit met je vinger of doekje op de het bloedingspunt. Indien dit niet voldoende is moet er een "tourniquet-verband" gelegd worden: je neemt een band of reep stof en bindt die op de poot tussen de wonde en het hart vast met een knoop. Neem dan een stokje (of pen) en bind dat stokje vast aan de band net boven de knoop. Draai het stokje langzaam rond met de wijzers van de klok mee zodat de druk van de band op de poot wordt vergroot: blijf draaien tot de wonde niet meer bloedt. Verminder elke minuut de druk door het stokje een klein stukje terug te draaien, bloedt de wonde weer, draai je het stokje weer iets aan.
4. Open breuk
Dit wil zeggen dat de huid kapot gescheurd is en dat je de gebroken stukken bot kan zien zitten. Een bot is zeer gevoelig aan infectie, wat de genezing van het bot en van het dier in het algemeen erg kan verstoren. Zon open breuk moet dan verbonden worden met (ditmaal een proper !) doek, zodat er geen vuil meer in de wonde kan komen. Dit verband zal ook een bescherming zijn tegen likken en bijten van het dier aan de wonde en de botten. Tijdens het vervoer goed opletten dat het gebroken lidmaat niet beweegt.
5. Gesloten breuk
Dit wil zeggen dat het lidmaat gebroken is, maar de huid nog netjes gesloten is. Dit moet je ten allen tijde behouden, wegens het ernstig infectiegevaar wanneer de huid open scheurt. Je moet dus zorgen dat het dier zo weinig mogelijk beweegt en let goed op tijdens het vervoer. Desnoods leg je een noodspalkje aan om te voorkomen dat de breuk erger wordt. Let wel op : een breuk is pijnlijk en het dier zal zich verweren (krabben-bijten) : tips hiervoor: zie verder.
Methode noodspalk Om de gebroken poot heen, wikkel je een laag watten, of een doek. Op dit "verband" leg je de spalk (stuk hout, meetlat, etc..) aan beide kanten van de gebroken poot : de spalk moet vrij lang zijn. Rond de spalk draai je tape of een verband (doek in repen) redelijk strak aan.
6. Bewusteloosheid
Een bewusteloos dier moet goed gecontroleerd worden in verband met ademhaling en hartactiviteit (zie 1 en 2). Leg het dier op de zij met het hoofd iets lager dan de rest van het lichaam. Probeer nooit water in de bek te gieten. Leg het dier warm : lek een deken over hem heen.
7. Ruggegraat letsel = verlamde achterhand
Hierbij is het van cruciaal belang het dier niet te erg te bewegen tijdens het transport. Schuif een plank onder het dier en transporteer het zo, zo snel mogelijk naar de dierenarts.
8. Dwanggrepen
Een aangereden dier heeft meestal pijn en is vaak in paniek, zodat het zou durven bijten en/of krabben, wanneer je het wil helpen. Daarmee is noch mens noch dier gebaat: daarom moet je soms gebruik maken van dwanggrepen. Uiteraard doe je dat enkel bij dieren waarbij het hoeft, want dwangrepen op zich brengen al stress teweeg bij het dier en stress moet men zoveel mogelijk vermijden.
de hond
Het enige gevaar bij de hond is zijn bek en de tanden. Een goede noodmuilband is snel gelegd : neem een soepele band (ev. een ceintuur van een jas, schoenveters aan elkaar geknoopt, etc..), maak van de band een lus met een knoop naar boven, schuif de lus over de bek van het dier en trek de knoop strak aan, ga met de band terug onder de bek langs en leg een 2de knoop, daarna worden de uiteinden van de band om de kop geslagen en achter de oren geknoopt (om weg glijden van de neus te voorkomen)
Methode om de hond plat op de grond te houden wanneer 1ste hulp moet gegeven worden : leg het dier op de zij, leun over het dier vanachter zijn rug en houd de onderliggende voorpoot en achterpoot stevig vast, zodat je ellebogen druk uitoefenen in de hals en in de liezen van het dier. Laat de druk niet minderen, want als de hond meent een kans te zien om te ontglippen, zal ie het zeker doen.
de kat
Bij katten is het heel belangrijk rustig, voorzichtig doch vastberaden op te treden : het is zo dat wanneer een kat ruw behandeld wordt of door de 1ste hulp plots veel pijn voelt, kan veranderen in een woeste furie waarmee niets meer te beginnen is.
Best neem je poes stevig in het nekvel beet en til ze van de grond: meestal heeft poes de reflex te verstijven zodat 1ste hulp toedienen mogelijk wordt.
Een andere manier is poes stevig in het nekvel te pakken, de beide achterpoten met de andere hand te grijpen, poes op de zij te leggen en het dier uit te rekken.
Is de poes in een furie veranderd, moet je een deken of jas over het dier leggen en de poten doorheen de jas vastgrijpen.
Vervoeren van een aangereden dier
Dit is afhankelijk van de situatie. Een dier dat zwak en suf is wordt op een deken (of jas) vervoerd : men schuift het deken onder het dier door. Til daarbij het dier enkel op aan de lichaamsdelen die niet gewond of gebroken zijn. Neem dan de 4 punten van het deken op zodat het dier als het ware in een zak ligt.
Poes vervoer je best in een wasmand of grote doos waarover je een deken legt.
Zorg in ieder geval dat het dier voldoende warm blijft; leg er een deken of jas overheen. Zorg voor stilte (geen radio aan, geen horde mensen mee in de auto) en duisternis: ev. kan je een doek over het hoofd van het dier leggen.
Een bijzondere knuffel voor uw huisdier vanwege het VvD Team
Wat gebeurt er met uw hond of kat vlak voor de operatie?
Gratis : een tip van Dierenkliniek VvD
Wat gebeurt er met uw hond of kat vlak voor de operatie?
Wat gebeurt er met uw hond of kat vlak voor de operatie? Ass. Oushoorn Bénédicte, dierenarts-assistente
ALGEMENE ANESTHESIE
Algemene anesthesie wordt bereikt door het gebruik van technieken en agentia gekozen door de dierenarts wat het anesthetisch protocol genoemd wordt. De keuze van het anesthetische protocol varieert voor elk dier naargelang factoren zoals algemene toestand van het dier, aard van de operatie welke uitgevoerd dient te worden, voorkeur en ervaring van de dierenarts, ...
Ongeacht voor welk protocol geopteerd wordt, kan elke algemene anesthesieprocedure opgedeeld worden in de volgende componenten:
Preanesthesie
Inductie of inleiding
Onderhoud
Recovery of uitleiding
PREANESTHETISCHE VERZORGING
De preanesthetische periode is de periode onmiddellijk voorafgegaan aan de anesthesie waarin o.a. gegevens omtrent de patiënt worden verzameld, waarin de patiënt wordt uitgevast met verzekering van een voldoende waterhuishouding en waarin eventuele preanesthetische geneesmiddelen worden toegediend.
Gedurende de preanesthesie is de dierenarts-assistent verantwoordelijk voor de nodige verzorging van uw huisdier.
Uitvasten van de patiënt
De dierenarts of assistente vermelde reeds dat uw huisdier nuchter moet zijn voor de operatie. Nu, waarom moet een dier uitvasten? Dieren welke anesthesie (verdoving) ondergaan zonder vooral te vasten kunnen braken tijdens de anesthesie of tijdens de ontwakingsperiode. Dit kan leiden tot irritatie van de slokdarm. Of nog erger, het braaksel kan daarbij in de luchtwegen terechtkomen en geaspireerd worden tot in de luchtpijp, bronchiën en longblaasjes. Wanneer dit braaksel de luchtwegen blokkeert, zal een onmiddellijke ademstilstand het resultaat zijn. Indien het dier dit overleeft, kan het verschillende dagen na het incident een ernstige aspiratiepneumonie (longonsteking) ontwikkelen. Door het instellen van een uitvastperiode wordt de kans op regurgitatie en braken aanzienlijk gereduceerd!!
Door het uitvasten van de dieren, wordt tevens getracht de buikinhoud te reduceren zodat de druk uitgeoefend door de buikorganen op onder meer het middenrif en de borstorganen vermindert.
Hoelang uitvasten? Als algemene regel geldt: dieren mogen geen vast voedsel opnemen 8 à 10 uur voor de anesthesie. Om de kans op regurgitatie of braken tijdens de anesthesie te reduceren wordt water weerhouden vanaf 2 uur voor de anesthesie. Gedehydrateerde dieren ontvangen voldoende vocht via onze intraveneuze vochttherapie om verdere uitdrogingen te voorkomen. Bij dringende operaties kan uiteraard geen uitvastperiode ingesteld worden.
Indien geweten is dat uw huisdier gegeten heeft kunnen we ervoor opteren bij kleine huisdieren uw dier te doen braken door het toedienen van een braakmiddel (apomorfine bij de hond) (xylazine bij de kat).
Ondanks het nemen van de nodige voorzorgen kan braken nog optreden gedurende de anesthesie. Indien dit gebeurt is er enige vorm van bescherming tegen aspiratie en blokkade van de luchtwegen indien er een endotracheale tube met cuff aanwezig is. Dit is de reden waarom we deze tube ter plaatse laten tot het slikreflex bij het dier terug aanwezig is tijdens de recovery
Men moet er zich van bewust zijn dat een preanesthetische vastperiode aangeraden wordt, maar te lang vasten kan nadelig zijn voor het dier.
Profylactische antibiotica
Antibiotica moeten toegediend worden aan patiënten welke een infectie hebben of welke chirurgie moeten ondergaan van een besmette zone. Specifieke richtlijnen worden gegeven door onze dierenartsen.
INDUCTIE OF INLEIDING
Het proces waarbij een dier zijn normale staat van bewustzijn verlaat en het onbewustzijn binnentreedt, wordt inductie of inleiding genoemd. Bij ons op de kliniek wordt dit inductieproces pas gestart nadat premedicatie werd toegediend en nadat voldoende tijd gepasseerd is opdat deze geneesmiddelen hun effect hebben kunnen uitoefenen. Bij katten wordt premedicatie en agentia voor inductie simultaan en intraveneus toegediend d.w.z. in één spuit.
Het geneesmiddel voor inductie wordt ofwel via inspuiting (injectie) ofwel via inademing (inhalatie) toegediend aan de patiënt. Wanneer gekozen wordt voor injectie, zal dit altijd gevolgd worden door intubatie met een endotracheale tube om de toediening van inhalatieanesthetica via een anesthesietoestel mogelijk te maken.
Wanneer uw huisdier rechtstreeks geïnduceerd wordt aan de hand van gas anesthetica via een masker of een anesthetische kamer, dan is er geen nood aan een injecteerbaar anestheticum.
Verdoving via injectie Anesthesie wordt bij ons geïnduceerd door intraveneuze injectie. Dit wil zeggen dat wij in het voorpootje van uw dier een katheter plaatsen waarbij wij de dosis rechtstreeks in de bloedcirculatie kunnen aanbrengen.
Thiopental, ketamine en propofol zijn voorbeelden van inducerende agentia welke intraveneus toegediend worden.
Een standaard dosis van het agens wordt berekend, opgetrokken in een spuit en daarna geïnjecteerd via de katheter in de vene. Het doel van deze methode is dat de patiënt op een snelle en veilige manier de eerste twee fasen van de anesthesie doorloopt en een zeker anesthesiediepte bereikt welke endotracheale intubatie zonder weerstand toelaat.
Wat is endotracheale intubatie en waarvoor dient het? Eenmaal anesthesie geïnduceerd is bij uw huisdier, opteert onze kliniek voor het plaatsen van een flexibele buis in de luchtpijp, een zogenaamde endotracheale tube. Deze tube geleidt de lucht rechtstreeks van de mondholte tot in de luchtpijp, zo de neusgaten en de keelholte omzeilende.
Waarom kiezen wij voor intubatie? Intubatie bij uw huisdier laat een efficiëntere levering van gas aan het dier toe dan een masker dit doet. Endotracheale tube met de correcte diameter en lengte voor de patiënt zal de efficiëntie van de ademhaling verbeteren door vermindering van de hoeveelheid anatomische dode ruimte in het ademhalingsstelsel. Het begrip anatomische dode ruimte slaat op die delen van het ademhalingsstelsel die wel lucht bevatten maar waar geen gasuitwisseling optreedt. Dus dat is de mond, neusgaten, keelholte, luchtpijp en bronchen. Door het reduceren van de anatomische dode ruimte, verzekert de endotracheale tube dat een grotere hoeveelheid lucht, welke geleverd wordt aan de patiënt, het uitwisselingsoppervlak ter hoogte van de longblaasjes bereikt.
Ook laat intubatie de assistente toe om zuurstof te leveren en dit rechtstreeks aan de patiënt wanneer een ademhaling ondersteund dient te worden. En tot slot, een aanwezigheid van een endotracheale tube met een opgeblazen cuff reduceert het risico op aspiratie van braaksel, bloed, speeksel of ander materiaal sterk. Dit materiaal kan ophopen gedurende elke procedure, maar het risico op aspiratie is vooral hoog bij orale chirurgie of tandheelkunde of bij onvoldoende uitgevaste patiënten. Omwille van het nut van een endotracheale tube in het vrijhouden van de luchtweg is het de gewoonte deze op zijn plaats te houden gedurende de hele anesthesie inclusief de recoveryperiode totdat het dier zijn slikreflex herwonnen heeft. Deze controles worden uitgevoerd door onze anesthesist.
Hoe plaatsen wij een endotracheale tube? Bij intubatie gebruiken wij steeds een laryngoscoop voor de visualisatie van de oropharynx bij de huisdieren. Laryngoscopen zijn voorzien van een lichtbron en kunnen aangewend worden voor het manipuleren van de weefsels zodat men een beter zicht krijgt op de luchtweg en intubatie makkelijker kan verlopen. Als een laryngoscoop wordt aangewend verloopt de intubatie in het algemeen minder traumatisch en is de kans op een foute plaatsing van de tube in de slokdarm kleiner. We verzamelen het nodige materiaal voor de intubatie en schatten de lengte en de diameter van de tube. We smeren de tube in met een steriel glijmiddel om minder trauma te veroorzaken. Wanneer we zien dat de patiënt de geschikte anesthesiediepte bereikt heeft, kan de eigenlijke intubatie beginnen:
We brengen het dier in sternale positie
De nek en de kop vormen één rechte lijn.
De bovenkaak wordt stabiel gehouden door de lippen naar boven te trekken. De onderkaak wordt naar beneden gebracht door de tong naar voor en beneden te trekken. De mond moet voldoende wijd opgetrokken worden zodat we de epiglottis kunnen zien.
De laryngoscoop wordt al hulpmiddel gebruikt
De tube wordt achter de stembanden in de luchtpijp gebracht.
Nu kijken we als de tube zich niet in de slokdarm bevindt.
De tube wordt gefixeerd adhv een gazen bandje bevestigd rond de top van de snuit of rond het achterhoofd.
De tong brengen we naar buiten
De cuff wordt opgeblazen.
Eenmaal geïntubeerd, wordt het dier onder matige of diepe anesthesie gehouden door de toediening van een inhaleerbaar anestheticum. Het gebruik van zo een inhalatieanestheticum is echter niet altijd noodzakelijk omdat kleine chirurgische ingrepen en korte diagnostische procedures dikwijls worden uitgevoerd terwijl de patiënt zich enkel onder injectie anesthesie bevindt.
Wanneer een eenmalige balus van een inducerend agens wordt gegeven, varieert de duur van de anesthesie met het gebruikte agens, maar bedraagt gewoonlijk minder dan twintig minuten. Indien nodig, kan de anesthesie verlengd worden door een herhaalde toediening van het intraveneus geïnjecteerde agens.
Verdoving via inhalatie
Inductie van anesthesie kan bekomen worden door het gebruik van snel inwerkende inhaleerbare anesthetica, zoals isofluraan. Het anestheticum wordt toegediend aan de wakkere patiënt met behulp van een gasmasker. De inductie met inhaleerbare anesthetica verloopt veel geleidelijker dan de intraveneuze inductie met een injecteerbaar agens.
Bij gasmaskerinductie maken wij gebruik van snel inwerkende inhaleerbare anesthetica isofluraan. Inductie via een masker is meer geschikt voor kritische patiënten dan inductie met injecteerbare agentia omdat de anesthesist in staat is snel de diepte van de anesthesie bij het dier te wijzigen door het aanpassen van de instelling van de verdamper van het anesthesietoestel. Indien er ernstige problemen optreden kan de inductie zelfs onmiddellijk onderbroken worden op een eenvoudige manier, namelijk door het verwijderen van het masker.
Omwille van de tragere inductie is maskerinductie niet geschikt voor dieren met ademhalingsproblemen. Snelle inductie met een injecteerbaar anestheticum en onmiddellijke endotracheale intubatie geniet bij ons de voorkeur voor zulke patiënten.
ONDERHOUD
Na de periode van inductie volgt de periode van onderhoud, gedurende de welke voldoende anestheticum wordt toegediend aan de patiënt om deze voldoende diep in anesthesie te houden. Chirurgie en andere procedures worden uitgevoerd gedurende deze periode.
In onze kliniek hebben wij steeds een anesthesist ter beschikking die deze handelingen uitvoert. Gedurende de onderhoudsperiode heeft de anesthesist twee belangrijke taken:
Ten eerste moet het dier nauwgezet gemonitord worden om de vitale functies (in het bijzonder de hartslag en de ademhaling) binnen aanvaardbare grenzen te houden. Ten tweede moet de anesthesist het dier houden in de vereiste anesthesiediepte d.w.z. noch een te lichte nog een te diepe anesthesie.
De belangrijkheid van deze twee taken wordt héél goed benadrukt in ons protocol. Aan de ene kant kan het niet slagen in het behouden van een voldoende diepe anesthesie leiden tot de gewaarwording van pijn door het dier en het vroegtijdig wakker worden uit anesthesie. Aan de andere kant kan het houden van een dier onder te diepe anesthesie leiden tot een anesthetische overdosis of tot een zeer lange ontwakingsperiode.
Het letten op de vitale functies is zelfs nog meer van cruciaal belang omdat wanneer men er niet in slaagt te waken over de vitale functies en deze te houden binnen aanvaardbare grenzen; dit kan leiden tot blijvende hersenschade of zelfs tot de dood.
Bijkomend aan de monitoring van de vitale functies en reflexen van de patiënt, is de positionering en het comfort van de patiënt gedurende de anesthesie ook van belang. Enkele hiermee in verband zijnde richtlijnen die duidelijk in ons protocol vermeld staan.
Gedurende inductie wordt het dier telkens ondersteund wanneer het zijn bewustzijn verliest. In het bijzonder letten wij erop dat de kop niet tegen de tafel botst tijdens de inductie of tijdens het transport naar onze operatieruimte.
Er wordt met de endotracheale tube héél voorzichtig te werk gegaan bij het draaien van het dier daar de tube kan dichtgedrukt worden met als resultaat een luchtwegobstructie of beschadiging van de luchtpijp door het einde van de endotracheale tube.
Voor de voorbereiding van de chirurgie begint, moet men de endotracheale tube van de patiënt nogmaal controleren zodat die correct geplaatst werd (dus niet in de slokdarm) en dat deze groot genoeg is om verloren gas door lekkage rond de tube te vermijden. Eenmaal de chrirurgische voorbereiding aangevangen is, is het moeilijk de ligging van het dier te veranderen om reïntubatie te realiseren zonder de steriliteit van de operatie te garanderen.
Wanneer de patiënt op de operatietafel in positie is gebracht, let men erop dat het dier een zo normaal mogelijke houding aanneemt.
Elke 90 minuten van een operatie druppelt men kunsttranen in de ogen van een patiënt onder anesthesie. Algemen anesthesie onderdrukt de traansecretie gedurende een periode van meer dan 24 uur bij honden. Het vochtig houden van het hoornvlies is belangrijk.
RECOVERY
De onderhoudsperiode begint en de recoveryperiode begint wanneer de concentratie van het anestheticum in de hersenen begint te dalen. De manier waarop het anestheticum de hersenen en het bloed verlaat varieert naargelang het anestheticum.
De meeste injecteerbare geneesmiddelen worden verwijderd uit de bloedbaan door de lever en ondergaan daar metabolisatie door enzymen. De metabolieten worden uitgescheiden via het urinair stelsel. Sommige geneesmiddelen ondergaan geen metabolisatie door de lever en worden onveranderd uitgescheiden door de nieren.
In het geval van kortwerkende thiobarbituraten daalt de spiegel van het anestheticum in de hersenen snel omdat het anestheticum snel herverdeeld wordt naar andere weefsels, voornamelijk het vetweefsel en de spieren.
Inhaleerbare anesthetica worden hoofdzakelijk geëlimineerd via het ademhalingsstelsel. De moleculen van het anestheticum verlaten de hersenen, komen eerst in de bloedbaan en vervolgens in de longblaasjes terecht en worden op die manier uitgeademd.
Hoe dit ook bereikt wordt, de recovery kan in vele opzichten gezien worden als het tegenovergestelde van de inductie. Gevoeligheid voor pijn, spiertonus en reflexen worden geleidelijk herwonnen naarmate het bewustzijn terugkeert.
Dus de recovery of ontwakingsperiode is de periode tussen het stoppen met de toediening van anesthetica (zowel injecteerbare als inhaleerbare) en het in staat zijn van het dier te staan en te wandelen zonder hulp.
De lengte van de recovery is afhankelijk van verschillende factoren:
De lengte van de anesthesie: als algemene regel geldt, hoe langer de periode van toediening van anesthetica, hoe langer de verwachte recoveryperiode.
Het type anestheticum en de toedieningsweg: dieren waaraan inhaleerbare anesthetica werden toegediend zoals isofluraan vertonen in het algemeen langere ontwakingsperiodes dan dieren waaraan injecteerbare anesthetica zoals barbituraten en ketamine werden toegediend.
De conditie: langere recoveryperiodes worden gemeld bij dieren welke lijden aan een verzwakkende ziekte.
De lichaamstemperatuur: verlengde recovery wegens vertraagde metabolisatie en excretie van anesthetica.
Het ras: sommige hondenrassen zoals greyhounds, afghaanse windhonden, whippets,... vertonen lange ontwakingsperioden bij bepaalde anesthetica, in het bijzonder barbituraten.
Een dier ontwakende uit algemene anesthesie doorloopt achtereenvolgens dezelfde anesthesiestadia welke werden ervaren tijdens inductie, uiteraard in omgekeerde volgorde. Naarmate het dier overgaat van een diepte tot lichte anesthesie, veranderen de vitale functies en de reflexen op een voorspelbare manier. Hart-, ademhalingsfrequentie en ademhalingsvolume stijgen. Reflexen die afwezig waren zoals de slikreflex, terugtrekreflex, ... keren terug en nog aanwezige reflexen worden sterker. Het dier kan beginnen trillen, slikken, kauwen of proberen slikken. Kort na het verschijnen van het slikken zal het dier normaal tekenen van bewustzijn beginnen te vertonen, inclusief gewillige beweging van het hoofd of poten, knippering van de ogen en vocalisatie.
Deze periode is vooral de verantwoordelijkheid van onze dierenarts-assistente. Complicaties en sterfte kunnen optreden gedurende deze periode, zelfs bij dieren waarbij de inductie en onderhoudsperiode vlekkeloos zijn verlopen. Daarom hebben wij een dierenarts-assistente die deze patiënten niet uit het oog verliest en begeleid en controleert tijdens deze periode. De recovery van de dieren gebeurd in onze ruime hospitalisatieruimte waar het dier continue in de gaten kan worden gehouden en waar een emergency kit, toestellen voor monitoring en zuurstof onmiddellijk beschikbaar zijn.
De plichten volgens het protocol waaraan onze assistente zich moet houden zijn:
Monitoring van de vitale functies Vitale functies moeten elke 10 minuten geëvalueerd worden tijdens de ontwakingsperiode. Bijzonder aandacht gaat naar de kleur van de slijmvliezen, de CVT en de ademhaling. Toestanden zoals shock, bloeding, hypoglycemie en hypothermie kunnen optreden en dienen zo snel mogelijk behandeld te worden. Het is dan ook héél belangrijk dat de patiënt in het oog gehouden wordt voor problemen zoals braken, beroertes, laryngospas
Acupunctuur is een Oosterse manier van behandelen die al meer dan 3000 jaar op mens en dier wordt toegepast. Het is een techniek om pijn te verlichten en het functioneren van verschillende organen te verbeteren door welbepaalde punten op het lichaam te stimuleren. Deze stimulatie kan op verschillende manieren gebeuren: door middel van massage (acupressuur) van de punten, het prikken van naalden al dan niet gestimuleerd door hitte (moxibusti) of electrische stroom , laserstralen, injecties of inplanteren van bepaalde stoffen.
Hoe werkt acupunctuur?
Volgens de traditionele Chinese geneeskunde (TCM ) stroomt er energie doorheen het lichaam van mens en dier. Deze energie stroomt door energiebanen (meridianen) op welbepaalde plaatsen gelegen in het lichaam. Ziekte en pijn ontstaan doordat deze energie niet harmonieus kan doorstromen in de meridianen. Via de welbepaalde acupunctuurpunten kan men toegang krijgen tot de meridianen. En door de stimulatie van de correcte punten kunnen die energieblokkades opgeheven worden en kan de energie weer doorstromen , wat genezing tot gevolg heeft. De Westerse geneeskunde is wetenschappelijk gaan onderzoeken wat er nou precies gebeurt wanneer een acupunctuurpunt geprikkeld wordt. Er zijn vooreerst plaatselijke reacties: er is een sterkere doorbloeding , bepaalde zenuwbanen worden geprikkeld zodat reflexreacties tot stand komen, etc. Maar er zijn ook reacties die effect hebben op het gehele lichaam : het autonoom zenuwstelsel (sympaticus en parasympaticus) wordt geprikkeld die een cascade van reacties kan teweeg brengen thv organen, gladde spieren, etc. Verschillende lichaamseigen hormonen worden vrijgezet, bijv.cortisol uit de bijnierschors, endorfines (pijnstillende hormonen) in het centraal zenuwstelsel, serotonines, groeihormoon, insuline,humorale stoffen (immunoglobulines, interferon, antistoffen ...). Wanneer dus de juiste punten worden geprikkeld zullen bovenvernoemde reacties in het lichaam tot stand komen die zullen bijdragen tot de genezing . De Westerse benadering "ziet" dan wel geen meridianen en hun sleutelgaten (acupunctuurpunten), maar kan wel de acupunctuurpunten precies lokaliseren omdat deze punten op de huid een andere electrische weerstand vertonen in vergelijking met de rest van de huid.
Wanneer kan acupunctuur hulp bieden?
Vooreerst moet gesteld worden dat acupunctuur een behandeling op zich kan zijn, of perfect kan gecombineerd worden met de Westerse geneeskunde om aldus bepaalde medicijnen te kunnen vermijden of lager in dosis te houden. Acupunctuur kan op vele gebieden hulp bieden, maar moet niet beschouwd worden als het ultieme wondermiddel: het is een vorm van geneeskunde, doch wanneer iets onherroepelijk beschadigd is, of het lichaam echt op is, dan helpen daar noch medicijnen, noch acupunctuurnaalden voor.
Acupunctuur wordt met succes toegepast bij:
orthopedische problemen: elke huisdiereigenaar kent de problemen van arthrose, H.D. (heupdysplasie), discus hernia (beter bekend onder de naam van teckelverlamming), spierproblemen, gescheurde kruisbanden , ...
luchtwegaandoeningen: asthma bij de kat, COPD bij het paard, ...
huidproblemen: allergische huidaandoeningen, likgranulomen bij honden...
maag-darm-problemen: obstipatie bij de (zware) kat, braken, diarree, krampen...
vruchtbaarheidsproblemen: bij het mannelijke en vrouwelijke dier.
centraal zenuwstelsel-problemen: epilepsie,...
problemen met specifieke organen zoals lever, nier,...
De acupunctuurbehandeling op zich
1) Pijnlijk?
Door het gebruik van flinterdunne flexibele naalden zullen alleen zeer gevoelige individuen reageren op het doorprikken van de huid. Als de naald op de juiste plaats terecht komt kan men ook een kleine reactie opmerken.
Vaak ziet men tijdens de behandeling reacties van het lichaam, zoals hijgen, relaxatie (gaan liggen of zitten), dwangbewegingen (zoals continu likken op dezelfde plaats), de haren die recht komen staan, etc.Dit zijn echter geen uitingen van pijn en na de sessie verdwijnen deze reacties.
Bij het gebruik van laserstralen voelt de patiënt absoluut niets.
2) Veilig?
Bij gebruik van steriele wegwerpnaalden is er geen gevaar voor infecties.
Wat de bijwerkingen betreft: het enige wat af en toe wordt opgemerkt is een korststondige verergering van de symptomen een dag of paar dagen na de sessie.
Bijwerkingen op lange duur zijn er niet.
3) Hoe lang duurt de sessie en hoe vaak wordt ze herhaald?
De duur van de sessie hangt af van de aandoening. Bij acute gevallen duurt de behandeling een paar minuten, chronische gevallen moeten rekenen op ½ uur.
Ook de frequentie hangt af van geval tot geval. Een acuut probleem moet om de 2 à 3 dagen behandeld worden, een chronische patiënt zowat om de week.
En voor hoe lang ? Gemiddeld moet men rekenen op een 3 à 6 weken. Enige reactie moet men ten laatste na een 4 tal sessies opmerken, ook weer afhankelijk van welk probleem.
4) Wie voert de behandeling uit, waar vindt zo'n sessie plaats?
Belangrijk is dat er eerst een correcte diagnose wordt gesteld door een dierenarts zodat een behandeling kan ingesteld worden: Westers, acupuncturistisch of een combinatie van beiden. De dierenarts in kwestie moet geschoold zijn in beide disciplines om het dier correct te kunnen begeleiden.
BEVAS (zie verder) kan u een lijst doorgeven van dierenartsen geschoold in beide disciplines.
Kleine huisdieren worden steeds in de praktijkruimte van de dierenarts behandeld. De hond of kat is in een vreemde omgeving veel timider, zodat de soms lange duur van een sessie veel geduldiger wordt verdragen.
Paarden en runderen kunnen het best in hun rustgevende stal behandeld worden.
Een bijzondere knuffel voor uw huisdier vanwege het VvD Team
Wat gedaan met een gestrande vleemuis in de tuin ?
Wat gedaan met een gestrande vleermuis in de tuin ?
Eerst even wat algemene informatie over de vleermuis, want de meeste mensen kennen niet veel over dit sympathieke zoogdiertje.
Een vleermuis kan 6 à 10 jaar oud worden en het vrouwtje heeft 1 à 2 jongen per jaar. De dracht duurt een tweetal maanden en op 6 weken leeftijd kan de jonge vleermuis het leven alleen aan. De vleermuis houdt een winterslaap omdat ze in de winter onvoldoende voeding kan vinden, daarom moet ze leven van haar lichaamsvetreserves in de zomer opgedaan en kan ze haar lichaamstemperatuur laten dalen tot de omgevingstemperatuur en haar hartslagritme verminderen met een factor 20: ze is in lethargie. De vleermuis voedt zich met vliegende insecten en ze eet veel: ze verorbert per dag makkelijk haar eigen gewicht aan insecten.
De vleermuis heeft een slecht gezichtsvermogen en desalniettemin "ziet" ze perfect in het donker en dit dankzij haar uniek "sonar-systeem". De vleermuis maakt geluiden van hoogfrequente trillingen (door ons niet te horen), deze ultrasonen botsen tegen voorwerpen of levende (bewegende) wezens en kaatsen terug, deze teruggekaatste trillingen worden opgevangen door de vleermuizenoren: zo krijgt het dier een perfect beeld van de omgeving, prooien etc.... Zo kunnen vleermuissoorten o.a. gedetermineerd worden door middel van batdetectors: elke soort heeft zijn eigen specifiek ultrasontrillingspatroon!
Het zomerverblijf van de vleermuis bevindt zich in bomen, spouwmuren, kerktorens, zolders etc.: de temperatuur bedraagt daar tussen 10 en 40° c. Het winterverblijf in grotten, ijskelders, holle bomen en speciale vleermuiskasten kent temperaturen van 5 à 10°c, maar nooit vriestemperaturen, er moet ook een erg hoge luchtvochtigheidsgraad (meer dan 80 %) heersen en absolute rust.
Deze info is enorm belangrijk voor wanneer u een vleermuis zou opvangen, maar daarover straks meer. Het kleine fladderbeest behoort spijtig genoeg tot de bedreigde diersoorten , de oorzaken hiervan zijn talrijk: chemische bestrijdingsmiddelen in land- en tuinbouw, het verdwijnen van de overwinteringsplaatsen: de grotten krijgen te kampen met overrecreatie: toeristen die aan speleologie doen maken veel herrie, roken en vervuilen de boel, kalkgroeven en mergelgrotten worden nu gebruikt als rioolwaterbergplaats of vuilnisbelt, oude forten en kelders worden afgebroken. Ook dieren die overwinteren op kerkzolders, schuren, dakomlijstingen en spouwmuren worden ten onrecht uitgemoord door de bewoners. De meest voorkomende soorten vleermuizen in België zijn de dwergvleermuizen en de laatvliegers. Vooral de dwergvleermuis heeft zich wonderwel aangepast aan het stadsleven.
Vleermuisopvang
De gouden top 3 van de vleermuis:
optimale temperatuur:
zomer: 10 à 40° c
winter: 5 à 10° c
zeer hoge relatieve vochtigheidsgraad van de lucht : meer dan 80 %
absolute rust
Indien u in de zomer een vleermuis vindt, is het vaak een jong dier dat leert vliegen met vallen en opstaan: het best hangt u het diertje in een boom, beschut voor poezen. Is het diertje gewond of verzwakt, plaatst u het dan in een warme kist, in vochtig papier. Als voeding kunt u stukjes meelworm geven, met honing en kindervitaminen: met een pincet in het muiltje steken. Als drank gewoon water of kunstmelk voor pupjes (nutriwelp).
Indien u een wonde ontdekt in de vlieghuid moet u het dier een kraagje om de nek doen om verdere automutilatie te beletten. Een gebroken vleugel geeft grote genezingsproblemen. Nadat u deze eerste hulp hebt toegediend, kan u best advies vragen en het dier naar een vleermuisopvangcentrum brengen zodat het dier optimale overlevingskansen krijgt.
Koninklijk Belgisch instituut voor natuurwetenschappen chiropterologisch onderzoek, Vautierstraat 29, 1000 Brussel tel: 02/627.43.71 of Natuur 2000 vzw Bervoetstraat 33 2000 Antwerpen 03 231 26 04
Men vraagt vanuit het centrum ook dat wanneer u een dode vleermuis zou vinden, het naar een centrum in uw buurt te brengen, zodat de doodsoorzaak kan onderzocht worden, dit is van belang voor de levende dieren.
Enkele "oude wijven praatjes" over vleermuizen ontkrachten:
een vleermuis vliegt NIET in je haren
een vleermuis in je spouw of zolder brengt GEEN ziekten of geuroverlast mee. Indien u het niet prettig vindt dat ze bij u logeren, moet u wachten tot augustus tot de jongen volwassen zijn om ze verdrijven: u brengt motteballen of wc-blokjes in hun slaapruimte of u plaatst een uitvlieghekje voor het gat (principe duivenhok).
een vampier is GEEN groot beest dat mensen leegzuigt: de vampier is 2 cm groot, woont in Zuid-Amerika en bijt liever het vee dan mensen; mensenbloed is niet smakelijk voor de vampier.
Dit artikel is tot stand gekomen dankzij de welwillende medewerking van chiropteroloog Alex Lefevre.
Een fladderende knuffel voor uw huisdier vanwege het
Kan uw huisdier het leven van een ander dier redden?
Geregeld hebben dierenartsen "bloed" nodig om hun patiënt te behandelen en/ofte redden. Hiervoor zijn er dus bloeddonoren nodig, net zoals in de menselijke geneeskunde. In de diergeneeskunde bestaat er helaas geen bloedbank, zodat dierenartsen aangewezen zijn op bloed van bereidwillige dieren met bereidwillige baasjes. Dus ook onze kliniek is telkens weer op zoek naar nieuwe bloeddonoren. Als u wenst kan uw huisdier ook een bloeddonor worden. Heeft u interesse, lees dan even goed de onderstaande informatie door. Vul dan de onderstaande vragenlijst in en bezorg deze aan de kliniek.
Welke huisdieren komen in aanmerking?
De Hond
De ideale donor is een volwassen dier (1-8 jaar) met een gewicht van minstens 30 kg. Deze grootte van hond heeft makkelijke bloedvaten om te hanteren en kan een ruime hoeveelheid bloed afstaan. Het dier mag niet extreem mager zijn of aan overgewicht lijden. Uiteraard moet het dier in een goede algemene gezondheid verkeren. Een zachtaardig, geduldig en handelbaar dier is een absolute vereiste, omdat we de donor niet willen verdoven noch kalmerende middelen willen toedienen tijdens de bloedafname. Is de donor van het vrouwelijk geslacht, mag ze niet drachtig zijn of reeds drachtig zijn geweest (dit in verband met vorming van mogelijke antistoffen door de donor). De hond moet gevaccineerd zijn (hondenziekte, kattenziekte, rattenziekte en hepatitis) en de vaccinaties moeten regelmatig (dwz elk jaar) herhaald zijn. Het dier moet ook geregeld ontwormd zijn geweest. De donor mag zelf geen chronische ziekten hebben (vb hartpatiënten, nierpatiënten, suikerzieken, etc ... en mag zelf nooit een bloedtransfusie hebben gehad. Op het moment dat de donor zou moeten bloed geven, mag hij niet ziek zijn (bijtwonden, braken, diarree, hoestje..), noch medicatie nemen en het vaccin mag niet korter dan 2 weken voor de donatie toegediend zijn.
De Kat De ideale kat is eveneens een volwassen dier (1-8jaar), dat minstens 5 kg weegt (lichtere dieren kunnen te weinig bloed geven in 1 keer) en in goede gezondheid verkeert. Het spreekt voor zich dat de kat in kwestie rustig, geduldig en goed hanteerbaar moet zijn. Denk er wel aan dat een vorm van kalmering meestal wel noodzakelijk is bij de bloedafname van onze feliene vriendjes. De kat moet gevaccineerd zijn (kattenziekte, niesziekte en leucose), jaarlijks herhaald. De kat moet vrij zijn van het FIV-virus (de zogenaamde katten-aids) , het FeLV-virus (virale leukemie) en FIP (besmettelijke buikvliesontsteking). De kat mag zelf ook nooit een bloedtransfusie hebben gehad. De vrouwelijke donor mag een nestje hebben gehad, maar ze mag uiteraard niet drachtig zijn op het moment van de donatie. De ideale donor is een binnenshuislevende kat. Op het moment van de donatie mag het dier niet ziek zijn of te recent zijn gevaccineerd (korter dan 2 weken).
Wat gebeurt er als uw dier wordt opgeroepen tot bloeddonatie?
Na aankomst in de kliniek, zal de behandelende dokter u eerst enkele vragen stellen over de gezondheidstoestand van uw huisdier. Daarna zal hij/zij uw dier grondig klinisch onderzoeken. Indien op dat moment afwijkingen worden gevonden, wordt uw huisdier geweigerd. Waarschijnlijk zal de arts dan adviseren om uw huisdier verder te laten onderzoeken (eventueel op een later tijdstip). Indien uw dier gezond wordt bevonden, mag het bloed afstaan. Katten die erg opgewonden zijn of moeilijk te hanteren zijn, zullen eerst kalmeringsmiddelen toegediend krijgen. Een klein staal bloed wordt afgenomen om de hematocriet te bepalen. Dit vertelt hoeveel procent van het bloed uit rode bloedcellen bestaat. Indien dit bij uw dier te laag is, mag het op dat moment geen bloed doneren. De kat zal ook vooraf ook getest worden op FIV en FeLV. Als alles normaal is, gaat uw dier nu bloed doneren. Hierbij wordt een naald gestoken in een pootader ofwel in de halsader. Aan de naald zit een zakje verbonden met antistollingsmiddel, waarin het bloed wordt opgevangen.
Hond
de hoeveelheid bloed dat wordt afgenomen bedraagt 16-18 ml/kg lichaamsgewicht
een hond kan elke 2-3 maanden bloed afstaan.
gedurende enkele dagen moet overvloedige beweging vermeden worden.
Kat
de hoeveelheid bloed dat wordt afgenomen bedraagt 11-13 ml/kg lichaamsgewicht
een kat kan elke 2-3maanden bloed afstaan.
het dier zeker een weekje binnen houden na een donatie.
Wanneer u denkt dat uw huisdier in aanmerking komt en u bent geïnteresseerd om uw huisdier op te geven als bloeddonor, mag u de vragenlijst invullen en terugbezorgen aan de kliniek. Mocht u nog vragen hebben, mag u steeds contact opnemen.
Alvast bedankt voor uw tijd en uw interesse, en een dikke knuffel voor uw huisdier, al dan niet toekomstige donor.
Vragenlijst
U w n aam :
U w a dres :
U w T elefoonnr :
N aam H uisdier :
D iersoort
mannelijk vrouwelijk
Gesteriliseerd/gecastreerd
ja nee
G eboortedatum :
R as :
G ewicht :
G eboortedatum :
E ventuele ziektengeschiedenis :
Hond
Verkeert uw hond in een algemene goede gezondheid: ja neen Gaat het om een teef?ja neen Indien ja: heeft ze reeds nesten gehad? ja neen Wordt uw hond jaarlijks gevaccineerd?ja neen tijdstip laatste vaccin en type vaccin Is uw hond het afgelopen jaar naar het Middellandse Zeegebied/Afrika geweest?ja neen Lijdt uw dier aan een chronische aandoening (bv hart- of nierlijden,diabetes)?ja neen Drinkt en/of urineert uw hond veel?ja neen Is uw hond gemakkelijk hanteerbaar?ja neen Moet uw hond regelmatig medicatie nemen?ja neen welke Heeft uw hond ooit zelf een bloedtransfusie gekregen?ja neen
Kat
Verkeert uw kat in een algemene goede gezondheid?ja neen Wordt uw kat jaarlijks gevaccineerd?ja neen tijdstip laatste vaccin en type vaccin Is uw dier besmet met het FIV-, FeLV-virus of FIP-virus?ja neenonbekend is dit ooit via bloedonderzoek getest geweest?<ja neen tijdstip Lijdt uw kat aan een chronische aandoening (vb hart-of nierlijden,diabetes)?ja neen Drinkt en/of urineert uw kat veel?ja neen Is uw kat makkelijk hanteerbaar? ja neen Moet uw kat regelmatig medicatie nemen? ja neen welke Heeft uw kat ooit zelf een bloedtransfusie moeten ondergaan?ja neen Leeft uw kat uitsluitend binnenshuis? ja neen
Dank u voor het aanmelden van uw huisdier als bloeddonor, misschien kan uw dier in de toekomst het leven redden van een ander dier!
Dierenkliniek VvD Victor Jacobslei 42-44 2600 Berchem tel 03 239 31 75
Een bastaardhond met de naam Diesel heeft vandaag een prijs gekregen voor zijn moed en het grootste bot uit de slagerij nadat hij had bewezen dat hij echt de beste vriend van de mens is. Diesel riskeerde vorige maand zijn leven om een driejarig jongetje te redden van een dodelijke bruine slang op de boerderij van zijn gezin in Queensland, in het noordoosten van Australië.
De moedige hond kreeg twee beten toen hij zich tussen de kleine Drew en het twee meter lange reptiel wierp. "Diesel gooide zichzelf in de lucht en viel de slang aan", zei de grootvader van de jongen. "Zijn actie redde het leven van Drew, want de slang was gigantisch en de beet zou dodelijk geweest zijn."
Diesel stortte zelf ook in en had een dubbele dosis antigif nodig tegen de slangenbeet. Hij moest twee dagen in een dierenziekenhuis verblijven voor hij terug op zijn poten stond. (belga/bdr)
Agapornissen (Agaporniden) of Dwergpapegaaien horen tot de familie van papegaaien. In het wild komen ze voor in Afrika ten zuiden van de Sahara, waar ze meestal in kleine groepen samenleven. Er zijn meerdere soorten, maar in Europa wordt het meest met de Agapornis Fischeri gekweekt. De naam Agaporniden betekent: de onafscheidelijken. Ze zijn zo genoemd omdat ze huwelijken voor het leven sluiten en veel met elkaar tortelen. Daarom worden ze ook wel lovebirds genoemd. Ze zijn ong. 15cm groot en lijken nog het meest op minipapegaaien met een naar verhouding te grote kop. Ze leven bij voorkeur met een groep in een wat grotere binnen-of buitenvoliere, maar kunnen ook alleen gehouden worden in een kooi. In dat geval gaat de vogel zijn tortelgedrag geheel op de eigenaar richten. U heeft dan een vogeltje, dat heel erg van U houdt. Agapornissen kunnen bij de dierenwinkel of bij een kweker aangeschaft worden. Koop alleen een gezond, stevig uitziend vogeltje.
Dier
Geslachtsrijp
Broedtijd
Eieren
Aanschaf
Leeftijd
Agapornis
912 maanden
2224 dagen
46
8 weken
1215 jaar
Verzorging, voeding, huisvesting
Als u een volière wilt beginnen, moet U daarover advies inwinnen bij bijv. een goede dierenwinkel. Ook op internet zijn veel tips en websites te vinden. Houdt U de agapornis(sen) in een kooi, dan voldoet een flinke parkietenkooi, dus hoog en met horizontale spijltjes. Op de bodem komt een laag schelpenzand, die U regelmatig ververst. De stokken, minstens 3 en van hout en niet van plastic, moeten de juiste dikte hebben. Vogelgrit, slijpsteentjes, sepia moeten in de kooi aanwezig zijn.
BELANGRIJK: Vogeltjes kunnen heel slecht tegen Tefal, het spul wat op pannen zit. De kooi mag dus nooit in de keuken staan en niet in de buurt van een open keuken. Als U in de kamer gaat gourmetten of zo, zet dan de kooi weg. Voor agapornissen bestaan goede voeren bij de dierenwinkel, wat U aanvult met eivoer, kiemzaad, stukjes appel en peer, bessen en trosgierst. Ze hebben ook grit nodig. Het drinkwater moet altijd vers en schoon zijn.
Agapornis en dierenarts
Een agapornis komt alleen bij de dierenarts als-ie ziek is. Bij de volgende verschijnselen is het belangrijk advies aan Uw dierenarts te vragen: slecht eten, bol zitten, vermageren, kale plekken, overmatig plukken en krabben, dunne en vreemd gekleurde uitwerpselen, lusteloosheid. Verder kunnen ze last hebben van te lang doorgegroeide nagels en snavel en van het ringetje om hun poot. Als U met Uw agapornis naar de dierenarts gaat, lees dan onze adviezen
Voerbakjes en drinkflesjes kunt u het beste schoonmaken en desinfekteren in een (afgesloten) emmer met een oplossing van water en bleekwater. Laat dit enkele dagen staan, spoel het af en alles is weer super schoon en fris!
Tip!
Zitstokken kunnen het beste gemaakt worden van natuurhout, zoals bijvoorbeeld wilgen- en fruittakken. Dergelijke takken geven de vogel tevens gelegenheid tot knagen. Een juiste dikte van de stok is, als de tenen van de vogel de stok ongeveer voor 3/4 omvatten.
Tip!
Houten wasknijpers kunnen prima gebruikt worden als bevestigingsmethode voor groente, fruit en takjes. De knijpers zelf zullen bij kromsnavels uiteindelijk ook ten prooi vallen aan hun knaaglust. Dit is voor deze vogels echter niet gevaarlijk.
Tip!
De voeding van papegaaien, zoals grijze roodstaart en amazone papegaaien moet niet uitsluitend bestaan uit "gewoon papegaaienvoer" . Ze eten hier namelijk heel selectief zonnebloempitten en pinda's uit. Hierdoor ontstaan op den duur ernstige vitaminetekorten.
Tip!
Vitamine druppels kunnen het beste gegeven worden op voedsel wat de vogel erg lekker vindt, bijvoorbeeld op een stukje appel.
Tip!
Zachtvoer is voor veel vogels onmisbaar. Als een vogel dit moeilijk wil eten kun je de hoeveelheid zaden het best een tijdje verminderen, terwijl je de rest van het voer constant houdt. Op die manier moet je vogel wel wat zachtvoer eten. Probeer je vogel nooit te dwingen door ál het zaad weg te nemen, want dat kan leiden tot een energietekort. Zon onevenwichtige voeding kan fatale gevolgen hebben!
Tip!
Bij vorst is de luchtvochtigheid in de kweekruimte vrijwel altijd te laag. Hierdoor bestaat de kans dat eitjes uitdrogen. De luchtvochtigheid is op peil te houden door een kletsnatte deken/kleed in de kweekruimte te hangen.
Tip!
Een (haar)hygrometer (instrument die de luchtvochtigheid meet) moet regelmatig geijkt worden. De eenvoudigste manier is de volgende. Wikkel een vochtige doek om de hygrometer en laat deze een uur zitten. Haal de doek weg. De hygrometer moet nu op 100% staan. Indien dit niet het geval is, de wijzer op 100% zetten met de stel- cq ijkschroef.
Tip!
Vervuild/besmet drinkwater is doodsoorzaak nummer 1 bij sterfte onder vogels. Drinkwater dient daarom elke dag ververst te worden. Verstrek het water op ongeveer kamertemperatuur.
Tip!
Ongewenst gedrag bij tamme vogels (bijvoorbeeld papegaaien) is snel aangeleerd en kan het meest effectief bestreden worden door de vogel totaal te negeren.
Tip!
Bij papegaaien kan gebrek aan aandacht en verveling leiden tot onophoudelijk krijsen en verenplukken. In een papegaaiensamenleving geldt een strikte rangorde. Dominante vogels zitten meestal op hogere plaatsen dan ondergeschikte vogels. Een papegaai die regelmatig op het hoofd van zijn baas of op andere hoge plekken mag zitten kan zich snel dominant gaan voelen en zich ontwikkelen tot bijtend en krijsend probleemdier.
Tip!
Controleer regelmatig de nagels van de vogels. Voor een goede bevruchting moeten de nagels van de man niet te lang zijn,anders steken ze als dolken in de rug van de pop.
Tip!
Nagels kunnen het beste geknipt worden door de nagels voor een lamp te houden. Op deze wijze zijn de bloedvaatjes goed zichtbaar en kunnen ze geknipt worden zonder 'in het leven' te knippen.
Tip!
Bij twijfel over de levensvatbaarheid van het jong in het ei kan 2 tot 3 dagen voor het uitkomen, het ei voorzichtig in een glas met lauw water worden 'gelegd'. Zet het glas op een stabiele plaats. Het ei zal blijven drijven en indien het jong leeft zal het ei lichtelijk schommelen in het water. Een teken dat het jong leeft. Laat het ei niet langer dan 1 minuut in het water liggen. Pas op bij het uitnemen van het ei, deze is nu zeer glad!!
Tip!
Na reiniging/ontsmetten van voerbakjes kunt u deze het beste drogen met keukenpapier i.p.v. een droogdoek. Droogdoeken bevatten namelijk, zeker als ze al in gebruik zijn geweest, bacteriën. De kans is hierdoor aanwezig dat je bacteriën overbrengt naar de voerbakjes (Tip van Anja, die ze via de dierenarts heeft gekregen).
Tip!
Om zaad te besparen kun je deze 'uit blazen'. Door het blazen worden de losse velletjes uit het voerbakje geblazen en blijft het nog aanwezige zaad liggen. Draag wel oogbescherming zodat de velletjes niet in het oog terecht kunnen komen.(Tip van Petra Hermsen)
Tip!
s' Winters als het wat vroor deed mijn vader altijd een heel klein beetje suiker in het water dat schijnt een beetje antivriezend te werken.(Tip van Petra Hermsen).
Tip!
Pas uit het ei gekomen vogels en jonge vogels als voeding gewelde puppybrokjes geven, vermengd met eivoer. De jonkies krijgen dan extra eiwitten.(Tip van John en Annette).
Tip!
Veel vogels gebruiken graag (dons)veertjes voor het bekleden van hun nest. Groot voordeel hiervan is een perfecte isolatie van de eitjes. (Voldoende) donsveertjes kunnen gemakkelijk verkregen worden uit een (oude) donzen kussen. (Tip van Ton Koek).
Tip!
Indien je een stuk schors of karton voor de opening van een nestkast hangt (voor parkietachtigen) dan zullen ze,als ze in broedstemming komen, er aan gaan knagen. Door het knagen wordt de broedlust (extra) aangewakkerd en heb je minder kans op onbevruchte eieren!(Tip van Gert Overweg).
Tip!
Het is handig om de nachthokken van binnen niet te schilderen, anders krijg je namelijk condens aan de binnenkant van het hok. Als de binnenzijde van het nachthok niet geschilderd is, heb je hier geen last van! (Tip van Phil).
Tip!
Bij last van bloedluis in het broedblok, shag of potpouri, onder de houtkrullen strooien. (Tip van Arie van Dalen)
Tip!
Bij grasparkieten en andere soorten kun een grote dennenappel gebruiken om groenvoer en of gekiemd zaad in te steken. (Tip van Brecht van Camp)
Tip!
Wanneer je een strodraad uitpluist en in kleine stukjes knipt kun je dat prima gebruiken als nestmateriaal voor kanaries, tropische vogels etc.(Tip van Gert Overweg)
Tip!
Gebruik een waterflesje voor cavia's ( met zo'n kogeltje ) eens voor je parkieten. Het water raakt niet vervuild en jonge vogels pakken deze wijze heel snel op. (Tip van Stefan Boender)
Tip!
Plaats in de broedkooien fijne gazen bodems zodat de vogels gemorst zaad dat met ontlasting in contact is geweest niet meer van de bodem kunnen eten. (Tip van H.F. Heidekamp)
Tip!
Laat kwartels op de bodem van je volière lopen. Deze zullen tussen de zaadvelletjes het gevallen of gemorste zaad nog vinden en dit opeten. Zo te handelen is erg handig want nu wordt alle zaad gegeten en wordt er niets verspild. (Tip van Brecht Van Camp)
Tip!
Rondom de volière citroengeraniums planten, weert muggen en katten. Een aantal planten kunnen in je tuin zeker helpen tegen de muggen: citroengeranium (Pelargonium crispum );citroenmelisse (Melissa officinalis ); lavendel (Lavandula officinalis ); pepermunt(Mentha piperita );eucalyptus (Eucalypus ).
(Tip van Laurenzo Walraevens)
Tip!
Maak de voorraad tonnen/emmers/blikken waarin je jouw voer bewaart elke keer dat ze leeg zijn schoon (met kokend water) om voermijt tegen te gaan.
(Tip van Laurenzo Walraevens)
Tip!
Goed nestmateriaal voor de bodem zijn beukensnippers. Deze nemen veel vocht op. De jonkies hebben ook meer houvast voor de pootjes. (Tip van John en Annette)
Tip!
Geef de vogels vers gesneden brandnetel door het eivoer. Dit is zeer gezond. Ze moeten het wel leren eten. Of geef ze koude thee van gedroogde brandnetel als drinkwater (1 a 2 keer in de week).(Tip van Jarno Bakker)
Er komt stilaan een spannende periode in zicht waarbij enige nauwlettendheid geboden is. Juli is immers de start van de dektijd. Als alles goed is, zijn de ooien in prima conditie en is de ram klaar voor de job.
Voor wie fokt overeenkomstig de Engelse rasstandaard en stamboek werking is 10 juli theoretisch de eerste dag is dat de ram bij de ooien mag. De draagtijd is immers 144 dagen en zo kom je voor het lammeren uit op 1 december, de eerste dag dat de lammeren voor het nieuwe seizoen mogen geboren worden. Dat is de mooie theorie. In de praktijk durft de duur van de dracht variëren. Ook de ooien zijn nu niet meteen tochtig op 10 juli. Dit gaat in cycli van 17 dagen en ook hier kan dus wel enige variatie optreden.
In eerste instantie heb je voor de ooien twee alternatieven. Je kan alles op zijn natuurlijk beloop laten of je kan sponsen. Dit wordt bij voorkeur gedaan door de veearts. Daardoor worden de cycli bij de ooien gelijk gezet en worden ze dus ook als het even meezit, op dezelfde dag gedekt. Spons je niet dan zullen de ooien op verschillende data worden gedekt en zal het lammeren dus over een grotere periode worden gespreid.
De ram wordt voorzien van een dektuig. Dat is een stel riemen met daarop een waskrijt gemonteerd. Wanneer de ram dekt, kleurt hij ook meteen het achterste gedeelte van de ooi zodat je meteen kan uitrekenen wanneer de lammeren komen. Start met een licht kleur en verander om de 17 dagen het kleur waarbij steeds een donkerder kleur wordt ingezet.
Ook wanneer alle ooien gekleurd zijn, moet de ram voor de volgende periode een nieuw kleur opgezet krijgen. Het dekken is immers niet altijd meteen succesvol en wanneer de ooi niet meteen drachtig is, wordt ze 17 dagen later opnieuw tochtig. De ram merkt dit en zal herdekken. De ram moet dus steeds een dektuig dragen tot minstens 17 dagen nadat de laatste ooi is gedekt.
In die periode is het belangrijk dat de groep niet al te veel wordt verontrust. Drijven van de dieren naar een andere weide bijvoorbeeld moet worden vermeden. Het is dus belangrijk dat alle nazicht van de dieren is gebeurd in de periode net voor het dekken.
Laat de ram rustig bij de ooien tot een twee weken voor het lammeren.
Hoe mooi de natuur wel kan zijn, bewijzen het schaap Albert en baby-olifant Themba. Het olifantje verloor zijn moeder toen ze in een ravijn stortte. Dierenartsen hoopten voor hem een nieuwe olifantmoeder te vinden, maar uiteindelijk ontfermde het schaap Albert zich over het weesje.
Toenadering zoeken Een week lang observeerden dierenartsen in het natuurreservaat van de Zuid-Afrikaanse Savanne het olifantje, in de hoop dat een kudde olifanten het weesje zou opnemen. Toen dat niet het geval bleek te zijn werd Themba naar het Shamwari Wildlife Rehabilitation Centre gebracht, waar hij het schaap Albert ontmoette.
Hoewel de twee de eerste uren helemaal niet overeenkwamen, zocht Themba het olifantje toch steeds meer contact met Albert. "Themba kwam naar Alberts hok gelopen en stak er nieuwsgierig zijn slurf door. Hij raakte Alberts wollige rug aan en snoof er even aan. De volgende dag waren de twee samen de vlakte aan het verkennen."
Imitatie De artsen vreesden even dat Themba zou beginnen denken dat hij een schaap was, maar het omgekeerde was waar. "Albert doet alles wat Themba doet. Het is zelfs het eerste schaap dat ik acaciabladeren zie eten", aldus een van de artsen.
Of de vriendschap nog lang zal duren, is de vraag want de artsen zijn van plan om het olifantje opnieuw in het wild los te laten. (ka)
Telenovelas zijn in. Na Emma, Sara en LouisLouise volgt Amika. Boordevol humor, avontuur en romantiek, luidt het.
Het verschil is dat Amika een telenovela voor jongeren is en Amika geen beloftevolle juffrouw, maar een paard. Reken maar dat de maneges er spoedig beter van zullen worden.
Eersteklas kreng
Amika is een duur sportpaard. Een twaalf jaar oude Arabische volbloed. Marie-Claire de la Fayette (Véronique Leysen) kreeg Amika cadeau voor haar vijftiende verjaardag. Marie-Claire Marie-Claire is een onuitstaanbaar kreng. Haar enige ambitie is de mooiste, de beste, de leukste en de duurste zijn. Merel De Ridder (Moora Vander Veken) is een stil meisje dat haar moeder heeft verloren. Ze woont met haar vader Tijs (Bert Cosemans) in een bescheiden huis. Tijs waant zich een uitvinder, maar is vooral een warhoofd.
Vraag het aan het paard
Wanneer Merel in De Paardenhoeve een baantje krijgt als stalhulp, is dat voor haar een droom die uitkomt. Al spoedig is ze heel goeie maatjes met stalknecht Jan (Ken Verdoodt). Dé vraag is: wat is er aan de hand met Amika? Waarom doet iedereen zo geheimzinnig? Waarom mag niemand in de buurt van het paard komen?
Videodagboek
Samen met de reeks loopt op ketnet.be een videodagboek waarin Merel vertelt wat ze allemaal meemaakt, ook over dingen die op het scherm helemaal niet te zien zijn.
Amika is een productie van Studio 100. Er zijn 52 afleveringen op komst. Ze duren telkens twaalfenhalf minuten en ze worden uitgezonden op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag. De eerste 28 lopen tot Kerstmis. In de kerstvakantie worden ze herhaald en na Nieuwjaar volgen de 24 andere.
Amika, Ketnet, 18.15 uur. De vier afleveringen van de voorbije week worden op zondag op Ketnet herhaald om 18 uur.
De 19 dolfijnen uit het Japanse zeeaquarium 'Kinosaki Marine World' zijn te dik en moeten op dieet. De zwaarlijvige beestjes presteerden de laatste tijd ondermaats bij het opvoeren van hun kunstjes.
Onderzoek heeft nu uitgewezen dat de snoezige beestjes in de voorbije zomer maar liefst tien kilogram zijn aangekomen. Een feit dat volledig te wijten is aan de overdadige en té vette hapjes die de dolfijnen toegereikt kregen van bezoekers.
Makreel
Het dieet van de dolfijnen zal ook gevolgen hebben voor het dagelijkse menu dat de beesten achter de kiezen krijgen. Normaal krijgt elke dolfijn per dag 14 kilogram makreel gemengd met witvis. Dat wordt nu vervangen door iets vetarm. De beestjes zullen wel meer witvis, dat vetarm is, krijgen voorgeschoteld.
Buiten het eten van evenwichtigere voeding, zullen de Japanse dolfijnen ook meer moeten gaan bewegen.
Zalmkwekerijen hebben een desastreus effect op de oceanen in de hele wereld. Een internationale coalitie van wetenschappers, touroperators en inheemse volken pleit voor een wereldwijd moratorium.
Sinds de start van zalmkwekerijen hebben we een ineenstorting meegemaakt van het zeeleven, klaagt Bob Chamberlin, stamhoofd van de Kwicksutaineuk Ah-kwa-mish. Ik kan enkel met meewarig toezien hoe dit kan blijven doorgaan. In het territorium van de stam, in de Canadese provincie British Columbia, zijn twintig zalmkwekerijen actief.
Moratorium
Wetenschappelijke studies tonen een verband aan tussen de scherpe teloorgang van de wilde zalmbestanden in Canada en ziektes en parasieten die afkomstig zijn van de zalmkwekerijen. In Chili zijn het vooral ontsnapte exemplaren die het ecosysteem onderuit halen.
Een coalitie van actiegroepen uit Noorwegen, Canada, Chili, Schotland en Ierland wil eindelijk paal en perk stellen aan de misstanden. Die vormen een inbreuk op de 'United Nations code on Responsible Fisheries', zeggen ze. Ze hebben de VN formeel opgeroepen tot een moratorium op zalmkwekerijen.
De schaduw van een kwekerij
Het is geen geheim dat de aquacultuur van zalm een ramp vormt voor het ecosysteem en verre van duurzaam is. Er is ongeveer drie kilo wilde vis nodig om één kilo zalm te kweken.
Bovendien heeft elke kwekerij een schaduw op de bodem van de oceaan: een dikke laag uitwerpselen van de vissen die elk leven op de oceaanbodem onmogelijk maakt. Die schaduw kan zich drie of vier kilometer ver uitstrekken, afhankelijk van de stroming, zegt Wolfram Heise, directeur aan de Fundación Pumalin, een beschermingsinitiatief in Chili. Het zuurstofniveau in het water rondom de kwekerijen is soms zo laag dat ze moeten verhuizen naar een nieuwe locatie.
De Vizsla, (ook wel Hongaarse Staande Hond genoemd) is ontstaan in Hongarije uit kruisingen van inheemse Brakken en de uit Turkije meegebrachte Vogelhond, de Duitse Zweethonden en verscheidene andere Staande Honden. Het is een zuiver ras en men heeft zich veel moeite getroost vreemd bloed te vermijden. Bij de fok heeft men het zwaartepunt gelegd op zowel een goede neus als goede apporteereigenschappen. De Vizsla is een snelle zoeker geworden en een uitstekende apporteur. Het ras houdt zeer goed spoor. Waarschijnlijk is de draadharige variant ontstaan uit kruisingen met de Poedelpointer. De Vizsla is een uitstekende jachthond, maar past zich ook aan een gezinsleven aan. Het is een hond met een prettig karakter verenigd met goede werkeigenschappen.
Gebruik:
Jachthond
Activiteit:
De Vizsla heeft zeer veel lichaamsbeweging nodig.
Verschijning:
Algemeen: De Vizsla is middelgroot en oogt edel doch robuust. Zijn bewegingen zijn lenig en zeker. Het lichaam is tamelijk kort, met diepe en matig brede borst. De ribben zijn matig gewelfd. Rug is recht en kort. De buik is iets opgetrokken. De benen zijn lang met flink bot. Middelmatig lange hals zonder keelhuid.
Kleur: Donker tarwegeel.
Hoofd en schedel: Het hoofd is droog en heeft een edele uitstraling. Brede, matig lange schedel. De rechte snuit is iets langer dan de schedel en loopt niet spits toe, doch eindigt stomp. Matig diepe stop. Sterke en krachtige kaken. Bruine neus. Neusgaten tamelijk wijd. De ogen zijn iets donkerder dan de vacht en hebben een verstandige blik. Tamelijk grote, brede en hangende oren. Schaargebit.
Staart: Middelmatig dik, vrij laag aangezet. Tijdens beweging horizontaal gedragen.
Voeten: Rond met korte, gebogen en dicht aaneengesloten tenen. Korte nagels, sterk en donkerder dan de vacht.
Beharing:
draadhaar : 3-4 cm lang, dicht, ruw, aanliggend. Zachte onderwol. Hoofd, oren en benen korter behaard. Wenkbrauwen en baard gewenst.
Wij, mensen, denken altijd te weten wat anderen denken, of wat anderen van iets vinden. Zo ook bij dieren of vooral ook bij dieren. Zonder naar de lichaamstaal van een dier te kijken of er werkelijk verstand van te hebben, denken mensen altijd precies te weten wat erin een dier omgaat. Wat vaak vergeten wordt is dat we onze eigen gevoelens en gedachten projecteren op het dier, m.a.w. het is in veel gevallen niet het gevoel van het dier maar van onszelf. Met dit in gedachten kan je veel dingen op een andere manier gaan zien.
Uitspraken die je vaak hoort zijn bijvoorbeeld de volgende: ¨Die (Siberische) tijger zal het wel koud hebben¨. Bedenk dat hun vacht ervoor gemaakt is om met temperaturen van -50 graden te overleven. ¨Wat zielig dat die zebra's in de modder staan, ze mogen niet eens binnen staan!¨; hoe dacht u dat ze in het wild lopen op een natte dag? ¨Die leeuw is wel mager!¨; de meeste dierentuindieren zijn dikker zijn dan de gemiddelde dieren in het wild. Een goed doorvoerd dier vinden veel mensen blijkbaar leuk maar het is niet echt functioneel bij het jagen, en niet goed voor de gezondheid. ¨De hond blaft, dus die zal wel agressief zijn!¨; mensen praten of schreeuwen, honden blaffen of grommen nou eenmaal om iets duidelijk te maken.
Dat één van mijn katten graag met weer en wind buiten is vinden ook veel mensen zielig. Hoezo zielig als zij zelf aangeeft dit te willen vraag ik mij dan af? Het lijkt mij zieliger als je het dier tegen zijn wil binnen gaat houden.
Allemaal kleine voorbeelden van het projecteren van menselijke gedachten op dieren. Wat mensen aannemen als maatstaaf wordt als de juiste maatstaaf aangenomen. Hoe onjuist is dit en hoeveel leed doe je een dier juist aan door deze gedachten?
Sommige mensen gaan hier wel heel erg ver in, door te zeggen dat het verkrachten van dieren niet erg is want ze vinden het wel leuk. Oh ja zei het dier dat? Dit soort handelingen verricht je sowieso al niet als je de juiste normen en waarden hanteert. Je dwingt een dier tot het verrichten van onnatuurlijke handelingen. Onnatuurlijk ja, want het is niet natuurlijk als mensen en dieren met elkaar ¨paren¨. Ik begrijp dat de meeste mensen dit wel weten, maar vermeld dit er toch even bij om opmerkingen bij voorbaat de kop in te drukken zoals ¨paren is heel natuurlijk gedrag voor dieren hoor!¨.
Mishandelen van dieren is ook iets waar we het hier niet over hoeven hebben, want als je een beetje gevoel in je donder hebt doe je zoiets niet, het is niet normaal!
Maar om dan even terug te komen op het trainen van dieren waar zoveel mensen hun mening over klaar hebben. Niet alleen in het circus, maar ook in opvangcentra en sommige dierentuinen. Dieren trainen (zonder lichamelijk geweld wel te verstaan) is uit den boze volgens het merendeel van de mensen (dieren¨liefhebbers¨). Een dier mag ook geen kunstjes doen, dat is zielig, en mag niet optreden voor menselijk vermaak. Dit uiteraard in positieve zin en niet over mishandelde dansende beren, stierenvechten e.d.; van dwang en mishandeling mag geen sprake zijn).
Mensen vinden dit ¨in principe¨ zielig, maar vinden dieren dit zelf ook? Als je naar hun lichaamstaal kijkt is dit namelijk niet altijd het geval. Je moet het per dier bekijken en niet alles over één kam scheren omdat wij dat vinden.
Er zullen dieren zijn die het doen van kunstjes vreselijk vinden, en dat zal je wel aan hun zien, maar er zullen ook dieren zijn die het leuk vinden. Er zijn dieren die het reizen leuk vinden, anderen weer niet. Mijn hond is dol op autorijden (nou ja meerijden dan) terwijl zijn vriendje al nerveus wordt bij het zien van een auto. Ik ken zelfs katten die de auto inspringen als hun baasjes erin gaan. Het heeft er ook veel mee te maken hoe een dier opgegroeid is en wat hij meegemaakt heeft.
Er kan niet wetenschappelijk bewezen worden wat een dier ergens van denkt. Dierentolken die beweren met dieren te kunnen praten zijn m.i. ook gewoon oplichters. Die bestaan ook alleen omdat sommige mensen ervoor kiezen dit te geloven. Je kan er naar kijken hoe een dier in de natuur leeft, en wat wij als natuurlijk gedrag bestempelen, maar ook dan wil het niet zeggen dat dit gedrag het dier gelukkiger maakt dan ander, aangepast gedrag, of een andere leefsituatie, anders dan wij mensen als ¨de juiste leefsituatie¨ bestempelen.
Het meest in de richting kom je door te proberen het dier te begrijpen, door te kijken wat hij zelf aangeeft en nogmaals, om de lichaamstaal te begrijpen. De houding, de stand van de oren, ogen en staart, de vocale communicatie zegt zoveel meer dan de mening en gedachten waar mensen zich aan vast houden.
Dieren kunnen altijd gelukkig zijn, mits ze dier mogen zijn en er rekening gehouden wordt met hun gedrag en wensen. Dit is geen standaard gegeven, maar per situatie en per dier verschillend.
Dus, mensen, stop met denken voor dieren! Beter voor dier én mens!
Het Russische hondje Laika (Лайка) was het eerste wezen dat levend rond de aarde cirkelde. Al eerder waren er zowel door de Sovjet-Unie als door de VS dieren de ruimte ingeschoten maar die hadden geen omloop volbracht.
De naam Laika betekent "blaffer". Laika was in Moskou van de straat gehaald; ze reisde met de Spoetnik II die op 3 november1957 vanuit Baikonoer werd gelanceerd. Spoetnik II was niet ontworpen om weer te landen en verbrandde bij terugkeer in de atmosfeer op 14 mei1958 , maar Laika was lang voor dat moment al dood. Het plan was geweest haar voor die tijd door een vergif in het voedsel te laten sterven maar in oktober 2002 werd bekend dat Laika al na een paar uur in de ruimte was overleden aan oververhitting en stress , voordat de vierde omloop ten einde was. In 2006 heeft schrijfsterBibi Dumon Tak het Kinderboekenweekgeschenk van 2006 geschreven. Het boek heette Laika in de sterren en ging over Laika de hond.
Miljoenen mensen worden elke dag geconfronteerd met allergieën. Huidschilfers van een huisdier is een van de meest voorkomende oorzaken van allergieën. Deze kunnen ervoor zorgen dat je je zeer oncomfortabel voelt met symptomen zoals een droge mond, lopende ogen en jeukende huid.
Ze kunnen ook serieusere symptomen veroorzaken zoals astma aanvallen, gezwollen, rode huid en moeilijk ademhalen. Ironisch genoeg kan je een hond al sinds een lange periode hebben voor de allergische reacties zich manifesteren.
Het kan dan soms moeilijk zijn om de hond als oorzaak van de allergie te bepalen. Want, sinds de hond er al enige tijd is en de allergie pas nu opkomt, moet het wel iets anders zjin dat het veroorzaakt, niet?
Als je overweegt om je hond te houden, en het effect dat hij op je heeft wil verminderen, is een goede eerste stap een speciale anti-allergische filter te installeren op je stofzuiger. Deze zal er voor zorgen dat er geen huidpartikels door de filter raken en weer in de lucht worden geblazen, wat een gewone stofzuigerfilter niet doet.
Regelmatig stofzuigen zorgt ervoor dat de hoeveelheid huidschilfers in het huis beperkt blijft. Ideaal is om elke dag de tapijten te stofzuigen en de gordijnen eenmaal per maand. Regelmatig je hond wassen is een populaire manier om het aantal huidschilfers te reduceren. Maar, als je je hond te vaak wast, zal de hoeveelheid schilfers die je hond afwerpt juist vergroten. Het beste is om je hond niet meer dan 1 maal per maand te wassen zodat de huid niet uitdroogt.
Deze stappen naleven kan ervoor zorgen dat de hoeveelheid huidschilfers in het huis binnen een beperkte norm blijft, net zoials de allergische reacties. Wanneer je deze stappen combineert met allergiemedicatie of -spuitjes, zal je zowel je geliefde hond kunnen houden en je nog steeds goed in je vel voelen.
In het geval dat je al last hebt van allergieën en toch een hond wil, overweeg dan een hond te nemen die zijn huid traag afwerpt, zoals poedels of schnauzers. Hondensoorten die hun huid snel afwerpen zijn te vermijden (bv. cocker spaniels). Je kan ook overwegen om een hond aan te schaffen die gerust in de tuin kan wonen (wel met een hondenhok, natuurlijk). Dit zorgt ervoor dat je nog altijd het plezier van een hond kan ervaren, zonder dat je huis vol met huidschilfers ligt.
Als je allergieën nog altijd oncontroleerbaar zijn na al deze stappen en je genoodzaakt bent je hond weg te doen, kan je je huis terug schilfervrij en leefbaar maken door grondig de tapijten te stofzuigen en te schoonmaken. Je gordijnen te wassen en je muren met een vochtige doek af te gaan.
Verwijder alle speeltjes en andere objecten waarmee je hond intensief mee in contact is gekomen. Laat je beddengoed grondig, anti-allergisch wassen. Nadat al deze stappen zijn ondernomen kan het tot 3 maanden duren voor de allergie symptomen verdwijnen.
Een laatste tip om de hoeveelheid huidschilfers die worden afgeworpen te minimaliseren is door er voor te zorgen dat het voedsel dat de hond krijgt van zeer goede kwaliteit is. Kwalitatief eten maakt de hond gezonder, de huid steviger en de vacht glanzend. Dit alles zorgt voor een merkbare terugval in de hoeveelheid huidschilfers die afgeworpen worden.
hoera, hoera, leve mijn dierenarts, ik stink eindelijk niet meer uit mijn bek. En neen, dit is geen sluikreclame, maar een heel mooie realiteit. Toen mijn 'assistente' mij zo'n twee weekjes geleden naar de DA bracht, vroeg zij gelijk ook of er nu niets was dat iets zou kunnen doen aan mijn 'slechte adem'.
En ja, Hedwig, zo heet mijn DA hier in H, had iets, dat nog tamelijk nieuw was op de markt. Niet echt goedkoop (rond de 18 euro), maar ik moet er maar zo een ietsiepietsie heel klein beetje van nemen zodat ik heel lang toekom met zo'n doosje.
En, het allerbelangrijkste, ik mag nu met mijn allerliefste snoetje voor de neus van mijn 'assistente' gaan hangen zonder dat zij haar hoofd wegdraait !!
Vermits ik weet dat ik niet de enige hond met een ex-slechte adem, plak ik jullie hier heel graag de gegevens van dat product (en neen, dit is géén sluikreclame!!)