Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
31-01-2007
De Muis (Tante Lotte)
DE MUIS
Het in de stal zag een muis
Wat zoek jij hier? vroeg paard.
Een nieuw huisje zei de Wel dan zit u hier goed,
Kies maar een hoek.
Joepie riep het Een vriendje erbij.
Hip hip riep de Hoera, blaftede En nam zn kluif in de mond.
Wij hebben nogal last van woelmuizen in de tuin, deze beesten maken ontzettend lange gangenstelsel en zorgen voor behoorlijke verzakkingen onder gras en borders. Wat is nu een goede manier om deze beesten uit de tuin te verdrijven ? We hebben de tuinslang al eens in een tunnel gestopt maar dat had geen effect, en we gebruiken liever geen gif.
A: Zet een dikke paal (doorsnede 10 - 15 cm) een flink eind de grond in. Geef daar elke dag een dreun op met een zware houten hamer. Vanwege de trillingen zouden de woelmuizen binnen een paar dagen verdwenen moeten zijn (gehoord van een boomgaardeigenaar in de Achterhoek). (Arne)
A: Het schijnt dat ze er van door gaan als je hier en daar wat mest van een fret in een gang stopt. Kun je wel krijgen bij iemand die fretten kweekt. (Yolanda)
A: Kamferballen (zgn motteballen) helpen ook hebben wij gemerkt, maar wat tegenwoordig kamferballen heet is meestal iets anders en giftig. Wat je ook doet -al of niet giftig- meestal moet je het regelmatig herhalen want ze komen steeds weer terug, nou ja, niet zijzelf, maar hun soortgenoten ;-) . (Yolanda)
A: Plaats flessen in de grond met de opening naar boven. De wind zorgt er voor dat er een fluitend geluid onstaat. Daar houden ze niet van. (Jo)
A: Bollen van keizerskroon (voorjaarsbloeier) planten: Fritillaria imperialis. Deze geven een erg afstotende geur af. Normaal moet je deze in het najaar planten. Misschien kan de mollenplant (Euphorbia ..) hier ook tegen helpen. (Guy)
A: Er bestaan ook verschillende ELEKTRISCHE TRILAPPARATEN die ook mollen weg zouden jagen. Of ze echt langdurig helpen is niet bekend. (Rudi)
A: Visafval, gier van allerlei plantaardig materiaal, als het maar hard genoeg stinkt.
Er zijn zoveel burenruzies over het blaffen van honden. Blaffende honden kunnen hun eigenaren gek maken en voor veel overlast in de buurt zorgen. Dat blaffen vervelend is weten we allemaal, maar waarom blaffen honden eigenlijk? En wat is er aan te doen?
Honden gebruiken in plaats van taal, allerlei andere vocale manieren om te communiceren. Blaffen is daar een voorbeeld van; het is voor een hond voornamelijk een manier om te waarschuwen. Honden blaffen over het algemeen om de volgende redenen:
Ze willen de andere leden van de roedel alarmeren voor gevaar
Ze willen hun behoeftes uiten;
Ze willen een reactie van de mensen om hun heen;
Ze zijn hun terrein aan het verkennen.
Dàt uw hond af en toe blaft, is dus vrij normaal. Uw hond moet echter wel aangemoedigd worden om te blaffen op het juiste moment en op het juiste tijdstip, bijvoorbeeld om inbrekers bang te maken. Overlast veroorzaken met blaffen is totaal iets anders dan blaffen zoals een hond normaal gesproken doet.
Er zijn meestal verschillende redenen waarom storend blaffen voorkomt. Als uw hond gevangen zit achter een obstakel, zoals een hek, waardoor hij u niet kan zien en hij wordt geprikkeld door iets of iemand die hij kan ruiken of horen, dan kan hij ongepast gaan blaffen. Gelijk aan de frustratie van een obstakel zal uw hond ook willen blaffen als hij van achter het raam naar mensen kijkt die voorbij komen lopen. Isolatie en verlatingsangst zijn waarschijnlijk de belangrijkste redenen waarom honden ongepast blaffen. Ze krijgen angstaanvallen doordat ze alleen gelaten worden
De meeste honden die op ongepaste tijden blaffen zijn beloond voor hun buitensporige geblaf, door:
Hem te aaien of hem vast te houden, zodat hij kalmeert;
Schreeuwen of terugblaffen naar de hond;
Hem iets geven wat hij wil, zoals vrijheid of koekjes.
Om het overmatig blaffen te stoppen is het dus erg belangrijk dit gedrag in ieder geval nooit te belonen. Maar wat moet u dan wel doen?
Terechtwijzen: Uw hond moet weten dat zijn gedrag niet gewenst is. U kunt korte commando's gebruiken, zoals ¨Foei¨,¨Stil¨ of ¨Stop¨ voor uw probleemblaffer. Zorg ervoor dat u de aandacht van uw hond heeft voor u het commando gebruikt. Het is ook belangrijk dat hij ophoudt met blaffen wanneer u het commando zegt, zodat u hem weg kunt slepen van wat zijn blaffen veroorzaakt terwijl u het commando herhaalt.
Rekening houden met de omgeving van uw hond , aangezien dingen als luide actie films hem naar de rand drijven en dan wordt elk excuus om te blaffen aangegrepen. Kalmerende omgevingen helpen uw hond tot rust te komen en zorgen ervoor dat hij niet bij het minste of geringste gaat blaffen.
Negeren: Als een jonge hond aan het blaffen is vanwege verlatingsangst negeer hem dan tot hij ophoudt met blaffen. Ga naar hem toe als hij stil is en geef hem een compliment. Dit zorgt ervoor dat hij leert dat hij niet zou moeten blaffen. Als u naar hem toegaat terwijl hij blaft dan legt hij de link tussen het blaffen met uw aanwezigheid. Hem laten stoppen met blaffen wordt dan erg lastig.
4 stappen anti-blafmethode: Dit programma kan erg effectief zijn, maar het vraagt wel een hoge mate van consistentie en toepassing door alle familieleden, wil het ook echt werken.
Het programma bestaat uit de volgende vier stappen:
Zorg dat alles wat het blaffen van uw hond kan veroorzaken niet meer in de buurt is. Dit kan lastig zijn, maar u kunt bijvoorbeeld zijn toegang tot familieleden beperken of hem alleen maar bij één tegelijk in de buurt laten.
Zorg ervoor dat wanneer hij begint met blaffen dat IEDEREEN hem negeert. Ga hem NIET aaien, tegen hem praten, belonen, etc. Naast blaffen moet u er ook voor zorgen dat u niet reageert op wat voor geluiden (zoals huilen, grommen, etc.) hij ook maakt. Als u weinig succes heeft met deze methode na twee weken tijd, gebruik dan stap 4.
Zorg dat goed en stil gedrag u opvalt en beloon dit ook. Complimenteer en aai hem wanneer hij stil is bij de kinderen. Geef hem alleen dit soort aandacht als hij er niet om vraagt.
Betrap hem terwijl hij blaft. Zodra hij begint, spuit hem dan nat met een waterpistool en zeg: ¨Foei¨.
Als u meer oplossingen wilt voor andere veelvoorkomende hondenproblemen of als u informatie wilt over training en opvoeding, kijk dan op www.hondtraining.com
De New Forest pony dankt zijn naam aan 'het nieuwe bos' een natuurreservaat in zuid-west Engeland, 'the New Forest'. Een gebied gelegen tussen Southhampton en Bournemouth. De pony's werden van oudsher hier min of meer wild gehouden en ook nu nog zijn er kuddes in deze gebieden te vinden. Het natuurgebied bestaat uit heide, bebossing en moerassen. De New Forest pony werd voornamelijk gebruikt als trekkracht in de landbouw en aangespannen voor het vervoer van mensen. De voordelen van pony's in het algemeen werd bijzonder gewaardeerd; ze gaan lang mee, zijn niet al te groot en sterk en vast ter been. Eigenschappen die de New Forester wel bekend zijn. Doch zoals het met alle paard- achtigen verging, raakte het werk verloren door de toenemende mechanisering. De New Forest pony werd steeds vaker als rij- en sportpony ingezet en door zijn geweldige karakter en veelzijdigheid niet zonder succes. In 1957 werden de eerste New Forest pony's in Nederland geïmporteerd. Ze moesten vooral aan de vraag van geschikte kinderrijpony voldoen want tot dan werd er voor kinderen slechts de 'vaak te kleine' Shetlander gebruikt. De New Forest beschikte over een goede maat en een betrouwbaar karakter. In datzelfde jaar werd ook het Stamboek opgericht. Door een ongelooflijk enthousiaste inzet en het op bijzonder korte termijn geven van prachtige demonstraties werd de New Forest pony in Nederland reuze populair. De vereniging maakte dan ook een sterke groei.
bron: Stutteri Elmholt (DK) - Pedro NFH 104
Rasstandaard
Het lichaam staat in het rechthoekstype, hetgeen wil zeggen: van de zijkant gezien vormen de lijnen langs boeg, rug, billen en de bodem een rechthoek. Het totaalbeeld moet een sterk gebouwde pony geven. Het beenwerk is stevig en mag niet te fijn zijn. Het hoofd is niet te groot, met pony-uitstraling, een breed voorhoofd en vriendelijke ogen. De hals is rond, over het algemeen iets kort maar hij mag niet te zwaar zijn. Een New Forest pony is van nature sober en kan (mits hij dat gewend is) het hele jaar door buiten blijven. Daar de pony veel in de sport wordt gebruikt is het begrijpelijk, dat er qua voedsel en onderdak andere regels gelden. Bij de schofthoogte maakt men onderscheid in twee types, al moet men dat type niet letterlijk nemen. Volwassen pony's met een stokmaat onder 1.37 m vallen in de kleine maat, pony's van 1.37 tot en met 1.48 m vallen in de grote maat. Alle kleuren, behalve bont, zijn toegestaan.
bron: Stutteri Elmholt (DK) - Parks Tambour NFH 99
Het gebruik
De New Forest pony is door zijn betrouwbare karakter enorm geschikt als kinderrijpony. Doch de veelzijdigheid die dit ras kent is bijzonder groot. Op hoog niveau draait de pony goed mee in zowel dressuur, springen, samengesteld als wel het aangespannen rijden op recreatief en wedstrijdniveau. Een top sportpony van alle tijden! New Foresters worden zelfs, niet zonder succes, gebruikt in de western sport, polo wedstrijden en in de gehandicapten sport.
bron: Stutteri Stegstedgård (DK) Malibu II NFH 100
bron: The New Forest Pony & Cattle Society (UK) 'Rodlease Fantasia' tijdens de cross country
bron: The New Forest Pony & Cattle Society (UK) 'Newholme Lucinda' & 'Clayhill Stans Folly' in Tandem aanspanning
bron: The New Forest Pony & Cattle Society (UK) 'Silverlea Jack Flash' tijdens een Polo wedstrijd
Fokkerij
De fokkerij van New Forest pony's is een serieuze aangelegenheid. Het Nederlandse stamboek is een gesloten stamboek, een hulpstamboek kent men niet. Het stamboek organiseert jaarlijks 6 regionale en 1 centrale merrie keuring. Daarnaast is er een jonge hengsten keuring en een centrale hengstenkeuring. De volgende predikaten worden uitgegeven: Ster: op basis van exterieur, type en beweging (merries, ruinen en jonge hengsten (alleen tijdens de voorkeuring hengsten). Kroon: stermerries op basis van kwaliteit, eigen verrichting en de kwaliteit van een geregistreerd 100% New Forest veulen. Preferent: door kinderen bezorgd, indien zij op de keuringen tot goede resultaten komen. Voor goede sportresultaten bestaan de predikaten prestatiepony, prestatie dekhengst, prestatie fokmerrie en fokhengst. Pony's die niet volledig New Forest gefokt zijn, kunnen bij het Nederlandse New Forest Pony Stamboek wel worden geregistreerd. Alle veulens met minimaal 25% New Forest bloed kunnen in het wedstrijdregister worden opgenomen.
Pony's die zijn opgenomen in het wedstrijdregister kunnen aan alle evenementen van het stamboek deelnemen. Merries en ruinen kunnen zelfs worden aangeboden voor stamboek opname, waarbij ze dan niet in een ander boek worden overgeschreven maar wel net als de volledige New Forest pony's worden gekeurd. Voor deze pony's kan een certificaat van de stamboekopname worden aangevraagd. Een pony kan echter maar bij één stamboek worden ingeschreven. Dubbele registratie in bijvoorbeeld NRPS hulpstamboek én New Forest wedstrijdregister is niet mogelijk. Overschrijven kan wel.
Onsteking van de uitwendige gehoorgang (Tante Lotte)
Medisch: Ontsteking van de uitwendige gehoorgang
Door Dr. Kaat de Ridder van dierenartsenpraktijk Nieuwe Dijk
Verschillende rassen zijn zeer gevoelig aan oorontstekingen, zoals basset, cockers, retrievers, Duitse herders, dogo argentino, . Het zijn vnl. de honden met lange oren die vaak problemen hebben. Ook honden die regelmatig gaan zwemmen en kopje onder gaan zijn gevoeliger.
Er zijn verschillende redenen waarom een hond begint te krabben aan zijn oren.
Het kan zijn dat er een grashalmpje inzit. Je huisdier gaat dan plots heel veel jeuk hebben aan zijn oor. Hij schuift met zijn kopje over het gras, over de tapijten of schuurt tegen de zetel. Het beste kan je dan naar de dierenarts gaan. Met de otoscoop, het toestelletje om in de oortjes te zien, kan de dierenarts het grashalmpje zien zitten. Je hond wordt dan lichtjes verdoofd. Met een speciaal tangetje wordt het grashalmpje uit het oor verwijderd, heel voorzichtig dat het trommelvlies niet beschadigd wordt.
Eén van de meest voorkomende oorzaken van een oorontsteking zijn allergieën. Een hond kan net zoals de mens allergisch zijn voor allerlei dingen, zoals voeding, huisstofmijt, vlooien, mensen, vogels, katten, . De oorzaak vinden is niet altijd even gemakkelijk. Tengevolge van de jeuk ontstaan er dan wondjes waarin bacteriën en gisten gaan woekeren. Dit geeft nog meer jeuk. Je bevindt je dan in een vicieuze cirkel.
Bij jonge hondjes wordt een oorontsteking vaak veroorzaakt door oormijten.
Het voortdurend vochtig houden van de gehoorgang veroorzaakt ook sneller een ontsteking. Vandaar dat honden die dagelijks gaan zwemmen ook gevoeliger zijn.
Er zijn verschillende producten om de oren te reinigen. Om de hoeveel tijd dat je de oren moet reinigen , kan je best aan je dierenarts vragen. Dit advies is voor elke hond wat verschillend. Bij ernstige gevallen moeten de oren soms onder verdoving gespoeld worden met een oorspoelapparaat.
Als de oren ontstoken zijn, kan je ook best naar je dierenarts gaan. Je arts kan dan een staaltje nemen van het oorsmeer. Dit wordt dan bekeken onder de microscoop of eventueel doorgestuurd naar een labo. Afhankelijk van de resultaten wordt dan een therapie ingesteld. Belangrijk is om zeker niet vroeger te stoppen met de behandeling dan aangegeven door de dierenarts. Ook zeker zorgen dat de medicatie goed in de oren is aangebracht en heel goed is ingemasseerd.
Als het probleem terugkeert, moet verder gezocht worden naar de mogelijke oorzaken. Deze zoektocht vraagt soms veel geduld.
Heb jij toevallig iemand die nu in je buurt zit? Nu moet je even niks zeggen en deze persoon een tijdje rechtstreeks in de ogen blijven aankijken. Als er niemand is moet je het straks maar eens uitproberen.
Wat gebeurt er?
Ik hoop dat jullie nu geen ruzie hebben. Maar zoals je misschien zelf al ooit eerder gemerkt hebt, het langdurig aankijken van iemand geeft een onaangenaam gevoel.
Ook honden kunnen signalen via de ogen opmerken en daarmee iets zeggen.
Als de hond rechtstreeks in de ogen kijkt, zegt hij eigenlijk: "Ik daag jou uit! Hou daar onmiddellijk mee op! Ik ben hier de baas, dus wegwezen jij" Een actief dominant-agressief signaal, meestal van een zelfverzekerde hond die een conflict met een ander levend wezen niet uit de weg wil gaan. Kijk je zo'n hond rechtstreeks in de ogen dan vraag je om moeilijkheden.
Wat je dan het beste kan doen is je ogen afwenden. Je zegt dan eigenlijk:"Ik zoek geen moeilijkheden! Ik accepteer het feit dat jij hier de baas bent!" Het is eigenlijk een gebaar van onderworpenheid, met een ondertoon van angst. Iemand zei laatst dat hij niet zomaar zou toe laten dat een hond dominant gedrag zou vertonen ten opzichte van hem. Nu, bij je eigen hond akkoord. Maar als ik een hond op straat tegen kom dan heb ik echt geen zin om even de macho uit te gaan hangen. Dus wat mij betreft, kijk ik voor alle zekerheid wel even de kat uit de boom. Een hond die met zijn ogen knippert, vraagt eigenlijk op deze manier om confrontaties te vermijden. "Van mij heb je niets te vrezen"
Het knipperen voegt een vredelievend gebaar toe aan het dreigende staren en verlaagt het niveau van confrontatie zonder al te veel gezichtsverlies.
Laatst zei iemand me zelfs dat uit onderzoek is gebleken dat mensen die regelmatig met hun ogen knipperen veel sympatieker overkomen.
Zit die persoon die je net hebt aangekeken nog steeds in de buurt? Begin maar te knipperen...
4.Moet een teefje of kattin 1 keer jongen voor haar gezondheid?
5.Wat is de correcte straf voor een hond?
6.Wat is de correcte straf voor een kat?
7.Vlooien in de winter?
Koorts of niet?
Temperatuurstijging is een goede 'maatstaf' om meteen dierenartshulp in te roepen ja en dan neen, wanneer het huisdier zich anders gedraagt dan normaal. Alleen moet je als eigenaar wel weten hoe je temperatuur moet nemen en wat de normale lichaamstemperatuur is. De normale temperatuur van hond en kat ligt hoger dan bij de mens en kent een grotere variatie: elke temperatuur tussen de 38° en de 39° is normaal. De temperatuur moet steeds anaal genomen worden. Men kan dat met een normale thermometer doen, maar er bestaan ook fijne thermometertjes die makkelijker verdragen worden door dieren. Voor het inbrengen kan men best de thermometer wat glad maken met wat zeep. Neem steeds de temperatuur met 2 mensen. Bij de hond moet de helper de buik van het dier ondersteunen, zodat het dier niet kan gaan zitten wanneer er getemperatuurd wordt. Dit is immers een normale reactie van het dier wanneer ie irritatie voelt aan de aars. Bij de poes is een helper zeker nodig, want over het algemeen vindt poes temperaturen niet leuk. Poes wordt op de zijkant gelegd en gefixeerd door de helper (ev. handschoenen aandoen), terwijl de temperatuurnemer z'n 2 handen vrij heeft voor de handeling). De thermometer moet lang genoeg in de aars gehouden worden, zodat de exacte temperatuur verkregen wordt. Een te lage temperatuur (indien correct en lang genoeg genomen) is zeer ernstig en kan wijzen op shock. Een te hoge temperatuur wordt veroorzaakt door een infectie of pijn.
2) Een droge neus?
Veel eigenaars denken meteen dat een droge neus bij hond of poes wijst op koorts en ziek zijn. Dit is niet helemaal correct. Bij koorts zal meestal, maar niet altijd, de neus droog zijn. Maar ook een perfect gezonde hond/poes heeft soms een droge neus, bijv. wanneer ze lekker geslapen heeft dicht bij een warmtebron, of gewoon wanneer de lucht in huis droog is. De neus is dus geen betrouwbare graadmeter ivm de gezondheid van het dier.
3) Wormen of niet?
Wanneer hond/poes met de aars over de grond schuurt - het zogenaamde "sleetje-rijden" - denkt de eigenaar vaak dat het dier wormen heeft. Dit is slechts gedeeltelijk waar. De gewone spoelworm (de meest voorkomende worm bij hond of kat) veroorzaakt geen jeuk aan de aars en zal de schuur-reflex niet uitlokken. Er is een type worm, nl. de dypillidium-lintworm (die wordt overgezet via de vlo) die wel jeuk kan veroorzaken, omdat de segmentjes aan en rond de aars blijven kleven. Deze worm is niet te verdelgen met de alle op de markt zijnde ontwormingsmiddelen: vraag info bij uw dierenarts. Een meer frequent voorkomende reden van het "sleetje-rijden" is een ontsteking of een overvuld zijn van de anaalklieren. Deze 2 kliertjes bevinden zich aan weerszijden van de aars en produceren een vloeistof die normaal bij het uitwerpselen maken geëvacueerd worden. Indien dit mechanisme spaak loopt, worden de klieren voller en voller wat tot irritatie of ontsteking kan leiden. Poes of hond reageert hierop door hardnekkig aan de staartbasis te knabbelen en/of sleetje te rijden. Bij de mannelijke hond met dat soort symptomen moet men ook denken aan de mogelijkheid van prostaatproblemen. Dit gaat meestal wel gepaard met andere symptomen die de eigenaar sneller zullen alarmeren dan het sleetje- rijden (oa pijn bij het uitwerpselen maken, bloed in de urine of moeilijk plassen).
4) Moet een teefje of kattin 1 keer jongen voor haar gezondheid?
Het antwoord is kort en bondig: neen! Men ziet net zoveel baarmoeder- of melkklierproblemen bij dieren die in hun jeugd een nestje hebben gehad als bij dieren die nooit hebben gejongd. Bij de hond is de verklaring simpel: hormonaal gezien kent een normale loopsheid zonder dracht of een loopsheid wel gevolgd door een dracht, bijna dezelfde fluctuaties : dus geen voor- of nadelen ivm hebben van een nest. Ook bij katten ziet met statistisch geen verschil in gezondheid tussen dieren die gejongd hebben of niet. Bij katten is het iets moeilijker na te gaan omdat de meeste kattinnen gewoonweg gesteriliseerd (gecastreerd) worden op jonge leeftijd. Men ziet wel dat er relatief weinig borstkanker gezien wordt bij kattinnen die op jonge leeftijd zijn gecastreerd (na de eerste krolsheid) in vergelijking met kattinnen die niet gecastreerd zijn. Een tendens die ook bij teven gezien wordt. Het hebben van een nestje is dus echt een overweging voor de eigenaar zelf: het huisdier wordt er niet gezonder of ongezonder van.
5) Wat is de correcte straf voor een hond?
De straf moet steeds snel op het gewenste gedrag volgen - binnen de seconde. Anders beseft het dier niet waarvoor ie gestraft wordt. Een plas dat daar al een uur ligt of een kapot gebeten slof dat na thuiskomst gevonden wordt, zijn zaken die niet meer kunnen bestraft worden. De straf moet ook consequent zijn: niet de éne keer dat bepaalde gedrag straffen en de andere keer niet. De straf moet duidelijk en verstaanbaar zijn voor de hond: de hond moet dus op zijn "honds" gestraft worden. Wanneer je honden in een roedel bestudeert, zie je dat de tophond de andere straft door grommen en/of bijten in de nek. Het grommen vervangt het baasje door met een luide zware stem een strafcommando te roepen (kies een kort krachtig woord en gebruik telkens hetzelfde woord). Het bijten in de nek wordt vervangen door de hond krachtig in het nekvel te grijpen en over en 't weer schudden.
6) Wat is de correcte straf voor de kat?
Ook bij de kat moet de straf onmiddellijk op het ongewenste gedrag volgen, anders is de straf zinloos. Straffen van een kat moet op z'n "kats" gebeuren. Bij het observeren van een groep katten, zal de éne kat de andere straffen door blazen en krijsen en/of door krachtig met de poot (de klauwen uit) te slaan, bij voorkeur op de kop van de te straffen kat. Het blazen en krijsen vervangt de eigenaar weerom door een luid geroepen strafcommando. De tik met de klauw vervangt het baasje door een tik te geven met de vinger op de neus van de kat. Deze "lijfelijke" straf mag enkel gegeven worden wanneer de kat u als eigenaar aanvalt (dwz krabben, blazen, onwillig zijn bij manipulatie, heus aanvallen etc). Voor andere zaken zoals aan meubels krabben, aan planten knabbelen etc, mag u niet 'zelf' straffen, maar wel een schrikeffect veroorzaken terwijl de kat het doet. Immers, wanneer de poes de straf met u associeert, zal ze zich voorbeeldig gedragen wanneer u erbij bent, maar vrolijk verder krabben of knabbelen wanneer u weg bent. Hoe een schrikeffect bij uw kat teweeg brengen: bv met een plantenspuit een straaltje water op de kat richten, tijdelijk schuurpapier aan de meubels aanbrengen waaraan poes zit te krabben, gaas in de plantenbakken aanbrengen wanneer poes de aarde eruit spit etc.
7) Vlooien in de winter?
Veel eigenaars denken dat vlooien enkel een zomerplaag zijn en niet in de winter voorkomen. Helaas kunnen vlooien ook in de winterperiode de huisdieren (en hun baasjes) teisteren. Het is wel zo dat de vlo door de winterse kou niet in de buitenwereld zal overleven, maar wel binnenshuis waar het lekker warm is. Wanneer vlooien opgedaan in de zomer niet afdoende behandeld worden (door zowel het dier als het woonhuis te behandelen), gaan de vlooien nestjes maken in huis op warme, stoffige plaatsjes. Deze vlooien overleven dankzij de verwarming in huis en zodoende kan het huisdier ook in de winterperiode last hebben van vlooien. Om van het probleem af te geraken moet dus niet alleen het dier behandeld worden door middel van een spray, een vlooienband, vlooiendruppels of -tabletten (afhankelijk van de diersoort, leeftijd, gewicht en huidconditie), maar ook het woonhuis moet van de nestjes ontdaan worden. Dit door middel van een spray of verneveling, die enkel geschikt zijn voor dode materie (dus nooit op dieren te gebruiken). Deze middelen vlekken niet en kunnen dus op tapijten en stof gebruikt worden. Het komt erop aan vooral de plaatsen te sprayen waar je met de stofzuiger moeilijk bij kan: onder en achter kasten, naden van zetels, achter de koelkast of het fornuis, onder een laag bed, etc. Elke kamer in huis moet onder handen genomen worden, ook degene waar het dier niet komt. Immers een opgezogen vlo blijft netjes in de stofzuiger zitten, maar kan er weer uitkruipen om in een andere kamer verder te woekeren. Handig is ook bij het verversen van de stofzuigzak even met een vlo-dodende spray in de nieuwe zak te spuiten vooraleer deze in de stofzuiger te steken.
Zoonosen of ziekten die van de dieren naar de mens overgaan (3) (Tante Lotte)
Ringworm, trichophyton, microsporum
Ziekteverwekker
Ringworm (soms ten onrechte genoemd ringschurft) is geen worm en geen mijt. Het is een aandoening die veroorzaakt wordt door schimmels, meestal van het geslacht Microsporum of Trichophyton. De aandoening wordt ook wel tinea corporis genoemd (op de romp) of tinea capitis (als het op het hoofd is gelocaliseerd).
Besmettingsbron en wijze van overdracht
Veel dieren, maar ook mensen, zijn symptoomloos drager van de schimmelsporen die ringworm kunnen veroorzaken. Zij kunnen de schimmel overdragen op anderen zonder dat ze zelf verschijnselen vertonen. De infectie kan van dier naar mens overgedragen worden, maar ook van mens naar mens of van mens naar dier. De schimmelsporen kunnen vooral goed doordringen in een natte, enigszins verweekte of beschadigde huid. Dit kan ook via de omgeving. Bijvoorbeeld via paardendekens, zadels, borstels, de hondenmand, of kleding. Nadat de schimmel de huid is binnen gedrongen, duurt het gemiddeld 2 tot 3 weken voordat er symptomen waargenomen worden.
Ziekteverschijnselen bij de mens
De schimmel dringt de bovenste lagen van de huid binnen, begint daar te groeien en sporen te vormen. De schimmel vermenigvuldigt zich met deze sporen en kan zich zo verspreiden naar andere mensen en dieren.
De typische ringworm-plekken zijn rood en rond en worden steeds groter. De ringen zijn scherp begrensd, met een regelmatige uitbreiding aan de randen. Het randgebied is iets verheven, vertoont roodheid, kan gaan schilferen en heeft soms kleine pukkeltjes. Na verloop van tijd wordt de plek in het midden wat lichter gekleurd en treedt daar genezing op. Meestal doet de plek geen pijn maar er kan wel jeuk optreden. Door zijn typische vorm wordt dit ook wel eens katrienewiel genoemd. De plekken kunnen overal op het lichaam voorkomen, ook op de behaarde hoofdhuid. De plekken gaan vaak vanzelf weer weg maar dat kan lang duren. Bij mensen met een verminderde afweer kan een ander beeld ontstaan. Daar kan de schimmel vaak dieper in de huid doordringen en daar een ernstige en pijnlijke huidontstekingen geven. Jonge kinderen met intensief contact met hond of kat kunnen gemakkelijk besmet raken. Verder wordt schimmelinfectie veel gezien bij landbouwers en veeartsen. Ongeveer 50 procent van hen zegt wel één of meerdere keren een schimmelplek gehad te hebben.
Ziekteverschijnselen bij het dier
Bij dieren kunnen de ringworm-plekken er uiterst variabel uit zien. De typische ringworm-plekken zijn rood en rond en scherp begrensd. Vaak zijn er ook grauwe schubjes of korsten en treedt er haaruitval op op de aangetaste plaatsen. Bij runderen en paarden is er meestal geen jeuk, bij honden en katten wel. Vooral jonge dieren hebben er last van. Veel dieren kunnen schimmel bij zich hebben zonder symptomen te vertonen.
Preventie
Hygiënemaatregelen zijn belangrijk om schimmelinfectie te voorkomen. Dat betekent handen wassen na het aanraken van een dier, ook als aan de buitenkant niet te zien is dat het dier met schimmel besmet is. Verder is het nodig ervoor te zorgen dat de schimmel niet andere dieren in huis of op stal kan besmetten. Aangetaste dieren zouden geïsoleerd moeten worden en materialen zoals borstels moeten niet met meerdere dieren gedeeld worden. Door dieren en mensen direct te behandelen, voorkomt men dat er dragers overblijven en dat anderen besmet worden.
Salmonellose
Ziekteverwekker
Salmonellose wordt veroorzaakt door een bacterie, Salmonella. Van deze bacteriesoort bestaan heel veel typen. De belangrijkste in Nederland voorkomende typen zijn: S. typhimurium en S. enteritidis. Er zijn enkele Salmonella-typen die alleen bij de mens voorkomen (S. typhi en S. paratyphi), maar het grootste deel kan bij mensen én bij dieren voorkomen.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
Salmonellabacteriën komen bij vrijwel alle diersoorten voor: wilde en tamme dieren, vogels en reptielen. Mest van geïnfecteerde dieren besmet de omgeving. Vogels, insecten en knaagdieren verspreiden de bacterie. Besmetting bij de mens treedt voornamelijk op door het eten van besmet vlees en eieren of producten, die door vlees of eieren zijn besmet (kruisbesmetting). Direct contact met besmette dieren veroorzaakt slechts 5 tot 10 % van alle gevallen van salmonellose. Dit kan bijvoorbeeld optreden door intensief contact met een besmette huisschildpad. Er zijn relatief veel bacteriën nodig om ziekteverschijnselen te veroorzaken. Rechtstreekse overdracht van mens naar mens is uitzonderlijk, maar bijvoorbeeld in ziekenhuizen moet men toch rekening houden met deze mogelijkheid. Uitbraken van salmonellose onder veel mensen worden met enige regelmaat gerapporteerd wanneer bij een bijeenkomst besmette voeding is geserveerd. Aangezien Salmonella zich goed kan vermeerderen in voedsel, zeker bij kamertemperatuur of iets hoger, moet voedsel dat bereid is met risicoproducten (vlees, eieren) altijd gekoeld bewaard worden. Een zelfgemaakte mayonaise kan op het moment van bereiden enkele salmonellabacteriën (uit een besmet ei) bevatten die niet schadelijk hoeven te zijn, als de mayonaise echter is verwerkt in een salade die enkele uren op een buffet bij kamertemperatuur heeft gestaan, kan het inmiddels een ware bacteriebom geworden zijn. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld een bavarois of een broodje filet américain.
Ziekteverschijnselen bij de mens
Ongeveer 1 à 2 dagen (kan zelfs binnen 6 uur) na infectie ontstaat een acute darmontsteking, die gepaard gaat met koorts, heftige diarree en buikkrampen. Later wordt de diarree minder waterig maar er kan bloedbijmenging optreden. Bij heftige diarree moet men op uitdroging bedacht zijn. De verschijnselen duren ongeveer één week. In 3 tot 5 % van de gevallen kunnen complicaties ontstaan, zoals longontstekingen, gewrichtsontstekingen, abcessen in allerlei organen, nierfalen, sepsis (bloedvergiftiging) en shock. De diagnose wordt gesteld door het aantonen van de bacterie in de ontlasting. Een besmet persoon scheidt de bacteriën niet continu uit. Daarom moet de ontlasting van drie achtereenvolgende dagen verzameld worden om de bacterie uit te kunnen kweken. Ondanks de heftige symptomen, is meestal geen behandeling nodig, zolang er maar geen uitdrogingsverschijnselen optreden. In geval van complicaties wordt er wel behandeld met antibiotica. Een nadeel van behandeling met antibiotica is dat mensen na genezing langer bacteriën uit blijven scheiden.
Ziekteverschijnselen bij het dier
Dieren zijn vaak symptoomloos drager: dat betekent dat ze wel de bacterie bij zich dragen (en ook met de mest uitscheiden), maar dat ze er niet ziek van worden. Wanneer dieren wel ziek worden vertonen zij min of meer dezelfde verschijnselen als de mens: heftige diarree met bloedbijmenging, koorts en eventueel complicaties. Drachtige dieren kunnen door de hoge koorts aborteren.
Preventie
Zorg voor een goede keukenhygiëne: handen wassen, groenten en fruit wassen, voedsel goed gaar opdienen, schone hand- en vaatdoeken. Voorkom kruisbesmetting: breng rauw vlees niet met reeds verhit voedsel of bijvoorbeeld salades in contact. Eet geen producten waar rauwe eieren in verwerkt zijn. Eet geen rauw vlees (filet américain, carpaccio). Drink geen rauwe melk. Zorg voor een goede hygiëne in de omgang met dieren: handen wassen na het aaien van dieren, handen wassen na het verschonen van stallen, hokken en kooien. Zet (huis)dieren met diarree apart en zorg ervoor dat zij geen andere dieren of mensen kunnen besmetten. Let ook hier op een goede hygiëne.
Schurft, scabiës
Ziekteverwekker
Mijten (Acarina) veroorzaken schurft. Er bestaan verschillende soorten mijten. De Sarcoptes scabiei (schurftmijt) veroorzaakt scabiës. De verschillende ondersoorten van deze mijt leven op verschillende diersoorten en zijn vrij specifiek voor deze diersoorten. Cheyletiellamijten komen voor bij hond, kat en konijn. De vogelmijt (Dermanyssus gallinae, ook wel bloedluis of kippenbloedmijt genoemd) leeft in de directe nabijheid van vogels en voedt zich met hun bloed. Mensen kunnen last hebben van vogelmijten als de mijten talrijk zijn en de vogels hun nest verlaten hebben. Men treft vogelmijten rond het huis aan in vogelnesten onder dakpannen, in vogelkooien of in volières. De mijten kunnen de woning binnenkomen via dakbeschot, ventilatieroosters of airconditioning. Trixacarus caviae is een mijt die specifiek bij cavias voorkomt.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
Overdracht van de mijt van dier naar mens gaat via intensief contact met het dier, maar ook kunnen mijten vanuit de verblijfsplaatsen van de dieren (mand, nest, broedplaats) of via textiel op de mens kruipen. Cheyletiella laat zich zelfs vervoeren door vlooien of luizen.
Ziekteverschijnselen bij de mens
De door dieren overgedragen mijten zorgen in het algemeen alleen voor jeuk en hooguit wat huiduitslag. De ontstekingen zijn zelflimiterend : na verloop van tijd (maximaal drie weken) gaat het vanzelf over. Voor de vogelmijt geldt dat deze lichtschuw is. Huiduitslag is vooral zichtbaar op door kleding bedekte huiddelen. Alleen als er een allergische reactie ontstaat, ziet men een wat ernstiger beeld (blaartjes, eczeemachtige uitslag). De diagnose is niet eenvoudig te stellen, want de mijten zijn vrijwel niet met het blote oog te zien of zijn al weer verdwenen. Voor sarcoptesschurft (scabiës) geldt vaak dat de patiënt eerst met zijn hond naar de dierenarts is geweest en dus vaak zelf al met de optie schurft komt.
Ziekteverschijnselen bij het dier
Scabiës komt bij de hond voor bij alle leeftijden. Meestal begint het op de buik, waarna het zich over het hele lichaam kan verspreiden. Er ontstaan jeuk en rode bultjes. Door het krabben ontstaan vaak grote korsten en kale plekken. Bij de kat komt scabiës ook voor, maar het is zeldzaam en komt voornamelijk op de kop voor (kopschurft). Bij het varken veroorzaakt scabiës vooral heel veel jeuk, vooral als het dier vaker geïnfecteerd wordt en daardoor een overgevoeligheid voor de mijt ontwikkelt. Het meest opvallend bij een infectie met Cheyletiella, is de vacht die heel stoffig lijkt. Dit komt door de overmatige schilfering van de huid. Hierbij heeft het dier wisselend last van jeuk, soms heel heftig en soms helemaal geen jeuk. Soms veroorzaakt ook Cheyletiella rode bultjes en bij het konijn zien we vooral korsten op de rug, de borst en de flanken. Vogelmijten veroorzaken niet veel last bij vogels, behalve als het er echt heel veel zijn en als de vogel ernstig verwaarloosd is of al een andere ziekte onder de leden heeft. Dan zal het dier vooral lusteloos zijn, doordat de vogelmijt leeft van het bloed van de vogel.
Preventie
Besmetting is niet altijd te voorkomen, net zo min bij de mens als bij het dier. Regelmatig schoonmaken van de omgeving van het dier, inclusief de hondenmand en kattenbak wordt aanbevolen. Het is verstandig het huisdier te laten behandelen bij de dierenarts. Meestal scheert die het dier dan kaal en wast het vervolgens met een mijten dodend middel.
Een mol leeft alleen, buiten de periode dat er jongen zijn. De mannetjes verlaten vroeg in het voorjaar hun territorium op zoek naar een vrouwtje. De paring vindt plaats in maart-april. Na een dracht van 4 -5 weken worden 4 - 5 jongen geboren . In 3 weken zijn ze tot bijna volwassen lengte gegroeid en is de vacht ontwikkeld. De jongen worden 4 -5 weken gezoogd en blijven daarna nog 2 -3 weken bij elkaar in het gangenstelsel van de moeder. Eind juni gaan de jongen op zoek naar een eigen territorium .
Territorium
De oppervlakte van een territorium is ca. 400 m². en heeft oppervlakkige en diepe gangen. Bij de oppervlakkige gangen wordt de grond meestal wat omhoog gedrukt, bij de diepere gangen wordt de grond naar boven gewerkt en ontstaan hopen. Per uur kan een mol een gang graven van 15 meter lengte. Het eigen territorium wordt fel verdedigd tegen andere voedselzoekende mollen. Als er een territorium vrijkomt wordt het snel ingepikt door een nieuwe mol.
Voedsel
in volgorde van voorkeur: (Fieldbook of Natural History by Palmer (Cornell U.) and Fowler (Penn. State U.)
Wormen (ongeveer 49%)
Larven van insecten en volwassen insecten
Mollusken
Plantaardig materiaal, ongeveer 13% van het totale volume. Eet wel mais, rogge en haver maar eet geen bonen of erwten.
A: Vangen met een vangkooi, de kooi wordt in de rit geplaatst en de mol wordt gevangen als hij tegen een klepje aanloopt zodat er een deurtje dichtklapt. De mol kan dan ergens anders worden vrijgelaten.
A: Men kan ook de mol uit de gang scheppen als men de mol ziet wroeten, de meeste kans heb je om 8, 12 en 18 uur, en als je tegen de wind in gaat wachten, je moet wel geduld hebben. Het principe is dat je met de spade in de hand op wacht gaat staan en wacht tot je een mol ziet wroeten. Je benadert dan voorzichtig en TEGEN de wind in, steekt de spade op de juiste plaats in de gang en wipt de mol eruit. Dit lijkt eenvoudig maar is het niet. Als je de loopgang (verbindingsgang van en naar z'n woning) ontdekt, weet je dat hij daar 6 maal per dag (3 x heen en weer terug) passeert en van die kennis kan je gebruik maken om de mol te vangen.
Verjagen
A: Door de lucht in de gangen te verpesten kan je mollen wegjagen. Mollenpatronen die op de markt zijn, werken op deze wijze. De werking van deze middelen is slechts tijdelijk. De mollen komen weer als de giftige dampen zijn verdwenen. (Rudi)
A: Met geluid kun je heel goed een mol blijvend verjagen, klemmen werkt niet, want dan komt er gewoon een andere mol in dat territorium. Zie onder woelratten voor de flessenmethode.
A: In de Atrium encyclopedie Tuinieren staat dat je een in terpentijn of petroleum gedrenkte doek in de mollengang moet stoppen. (R.J.)
A: Klopt: Doe een lapje met petroleum in een gang. Pas wel op, erboven zullen enige tijd geen planten/gras groeien. Het lapje hoeft niet echt doordrenkt te zijn, een beetje vochtig is meestal al voldoende. Op die manier kan ik de mollen in elk geval weghouden van mijn tuinterrasje. (Ina)
A: In muziek(ansicht)kaarten zit een electronische module die een liedje afspeelt. Als je de kaart openhoudt speelt hij wel twee maanden. Neem die module er uit en stop hem in een plastic buisje en stop dat dan in een mollengang. Het werkt echt, want ik heb op die manier mijn mollen verjaagd. (Phil)
A: Of een ijzeren paal, waarop je regelmatig moet kloppen. Aan zo'n paal kan je bovenaan ook een metalen plaatje bevestigen, dat door de wind tegen de paal wordt geslagen. Dan hoef je zelf niet meer te kloppen.
A: Op hetzelfde principe berusten de electrische trilapparaten die op de markt zijn voor het verdrijven van mollen en woelmuizen.
A: Wat in mijn tuin goed werkte tegen de mollen, na al van alles te hebben geprobeerd, is het zetten van een speelgoedwindmolentje. Zet dit bij je molshoop en een aantal molshopen verder verdwijnen ze naar elders of naar je buren ! (Lia)
A: Speciale planten die de mollen op de vlucht zouden jagen. We schrijven 'ZOUDEN' ,want de resultaten met deze planten zijn vaak teleurstellend:
Keizerskroon (Fritillaria imperialis) krijgt de meeste punten. Hij is 80 tot 100 cm hoog, overblijvend en van de leliefamilie. De grote, vlezige bollen moeten vroeg in de herfst geplant worden. 1 Bol om de 8 meter rondom je tuin zou volstaan. Het is de geur van de bollen die de mollen op afstand houdt.
Kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris) is de meest bekende mollenplant.Het is een kruidachtige tweejarige plant, die 80 tot 150 cm hoog opschiet. Het zou de geur van de wortels zijn die ook woelratten en veldmuizen op afstand houdt . Aangeraden wordt 6 tot 10 planten per are (per 100 m2) te gebruiken.Het melksap (latex) bevat petroleumachtige verbindingen. Als mollen wolfsmelkplanten loswroeten,betekent dat dat het niet de juiste soort is . Opgelet ,alle wolfsmelksoorten zijn giftige planten.
Ook als mollenverdrijvende planten wordt het geslacht nieskruid (Helleborus) genoemd. Dit geslacht omvat verscheidene giftige planten zoals kerstroos (H.niger), Oosters Nieskruid, stinkend nieskruid en wrangwortel. In tegenstelling met de vorige vragen deze planten heel wat verzorging.
Voorkomen
A: Wil je ALLE mollen tegenhouden, dan is er slechts 1 middel : rondom je grond een 60 cm diepe sleuf graven en daar een massa afgehouwen DOORNSTRUIKEN of VOGELGAAS (geen kippengaas, de gaten zijn te groot) plaatsen. Zoiets voor je hele tuin toepassen is uiteraard gekkenwerk, maar wie in een mollenrijk gebied zit, kan op die manier z'n serretje of z'n koude zaaibak beveiligen.
Zoonosen of ziekten die van de dieren naar de mens overgaan (2) (Tante Lotte)
Cryptosporidiose
Ziekteverwekker
Cryptosporidiose wordt veroorzaakt door een eencellige parasiet (protozo) : Cryptosporidium. Deze protozoa kunnen zich in de darm vermeerderen, hierbij vormen ze oöcysten, een soort eitjes. De oöcysten worden uitgescheiden in de mest/ontlasting en komen zo in de omgeving terecht. Vervolgens ondergaan de oöcysten een paar veranderingen waardoor ze besmettelijk worden en dus tot ziekte kunnen leiden bij opname door andere dieren/mensen via de mond.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
Landbouwhuisdieren, met name herkauwers, en de mens zelf vormen een belangrijke bron van besmetting met Cryptosporidium. Sommige Cryptosporidium soorten besmetten alleen dieren, sommige soorten besmetten alleen mensen en sommige soorten kunnen zowel dier als mens besmetten. Vooral jonge dieren, met diarree, scheiden oöcysten uit. De oöcysten van Cryptosporidium zijn zeer resistent tegen allerhande weersinvloeden en ontsmettingsmiddelen zoals bijvoorbeeld chloor. Daardoor kan iemand op vele manieren besmet raken. Wanneer mest/ontlasting van besmette dieren of mensen in zwemwater terecht komt, dan kan iemand een besmetting oplopen als diegene dat water binnen krijgt. Maar ook als sla in de moestuin met besmet water besproeid wordt, kan de oöcyst lang genoeg overleven om voor een besmette salade te zorgen. Alle manieren waardoor een mens in aanraking komt met besmette mest/ontlasting kunnen leiden tot een infectie, ook al is een spoortje mest vaak niet zichtbaar. Nadat men besmet is, duurt het twee tot vijf dagen voor de oöcysten in de ontlasting verschijnen. Deze oöcysten blijven gemiddeld acht tot veertien dagen aanwezig in de ontlasting. Mensen die helemaal geen ziekteverschijnselen vertonen na infectie, kunnen wel een klein aantal eitjes uitscheiden en zo een bron van infectie voor anderen vormen. Waarschijnlijk komen Cryptosporidium infecties veel voor onder de bevolking (met name onder kinderen), terwijl er geen contact gezocht wordt met de huisarts omdat de verschijnselen mild zijn. Ook als de huisarts wel geraadpleegd wordt zal er niet altijd naar Cryptosporidium gezocht worden.
Ziekteverschijnselen bij de mens
Gemiddeld verloopt er een week tussen de besmetting en het optreden van ziekteverschijnselen (dit kan variëren van 2 tot 12 dagen). Het uiteindelijke ziektebeeld bij de mens varieert van geen enkel verschijnsel tot ernstige symptomen. Kinderen jonger dan vijf jaar en mensen met een verminderde afweer vormen een extra gevoelige groep en vertonen een ernstiger beeld van de ziekte. Belangrijke ziekteverschijnselen zijn hevige buikkrampen en een (waterdunne) diarree. Daarnaast behoren ook misselijkheid, braken, algehele zwakte en lichte koorts tot de mogelijke klachten. Bij mensen met een goede afweer gaat de ziekte na twee tot vier weken vanzelf weer over. Aidspatiënten kunnen een langdurige en (heel zelden) dodelijke diarree ontwikkelen.
Ziekteverschijnselen bij dieren
Cryptosporidium infecties leiden alleen bij jonge dieren tot problemen. Kalveren worden ziek op een leeftijd van 5 tot 14 dagen: een hevige, geelgroene of waterige diarree ontstaat en de dieren verliezen gewicht. Het kan voorkomen dat de diarree niet continu aanwezig is, maar met tussenpozen optreedt. Hoe ouder de kalveren zijn, des te minder symptomen ze vertonen. Lammeren vertonen een soortgelijk ziektebeeld.
Preventie
Om infectie te voorkomen, is een goede persoonlijke hygiëne van belang. Dit houdt in: handen wassen na een bezoek aan de wc, het verwisselen van een luier, tuinieren, omgang met jonge en zieke dieren, na contact met ontlasting van mens of dier. En uiteraard ook handen wassen vóór het eten.
In samenwerking met dierenartsen en klinieken
Kattenkrabziekte
Ziekteverwekker
Kattenkrabziekte wordt veroorzaakt door een bacterie: Bartonella henselae.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
Katten zijn drager van de Bartonella henselae-bacterie en kunnen hoge aantallen levende bacteriën in het bloed hebben zonder zichtbare ziekteverschijnselen. Uit onderzoek is gebleken dat 22% van de katten de bacterie in het bloed heeft en dat ongeveer de helft van de onderzochte katten antistoffen heeft tegen Bartonella henselae. Dit betekent dat ze de bacterie een keer in hun leven in het bloed gehad hebben. Besmette katten kunnen de bacterie twee tot twaalf maanden nadat ze zelf besmet zijn, nog steeds verspreiden. Katten kunnen elkaar onderling via vlooien besmetten. Het is niet duidelijk of de mens ook via een vlo besmet kan worden. Wel is zeker dat de mens besmet wordt met Bartonella henselae via een krab of een beet of contact met speeksel van een kat. De mate van besmettelijkheid is niet precies bekend. Contact met een kat met vlooien zorgt wel voor een verhoogde kans om de ziekte op te lopen. Vooral vrouwtjeskatten jonger dan 2 jaar kunnen de bacterie bij zich dragen. Kattenkrabziekte kan niet tussen mensen worden overgedragen. Ook teken dragen veelal de bacterie bij zich, maar er is niet bekend of er mensen besmet geraakt zijn via tekenbeten.
Ziekteverschijnselen bij de mens
Kattenkrabziekte bij mensen met een goede weerstand is vaak een onschuldige, soms met koorts gepaard gaande ziekte, die meestal vanzelf overgaat. Het begint vaak met één of meerdere knobbeltjes (2-3 mm) op de huid in de buurt van de krab of beet. Dit worden al snel blaasjes met na enkele dagen een korstje erop. Hierna verdwijnen de plekjes weer. Soms heeft men dit niet eens gemerkt. Na ongeveer twee weken kunnen de lymfeklieren groot en pijnlijk worden (lymfeklierontsteking of lymfadenitis) Er kan zich in de lymfeklier een abces vormen. Wanneer men echter contact met speeksel of de beet of krab in het oog heeft opgelopen, kan er een fikse ontsteking van de slijmvliezen rond het oog optreden. Soms leidt dit tevens tot een ontsteking van de lymfeklier bij het oog, waardoor een abces kan ontstaan. Deze lymfeklierontsteking kan weken tot maanden aanhouden (gemiddeld 6 weken), maar verdwijnt uiteindelijk in het geheel spontaan. Bij 1/3 van de patiënten gaat de ziekte in de eerste dagen tot weken gepaard met koorts, hoofdpijn en algemeen ziek-zijn. Bij 2 % van de patiënten kan de ziekte leiden tot een hersenvliesontsteking, waarbij men een verlaagd bewustzijn of zelfs coma en stuipen kan krijgen. Bij mensen met een verminderde weerstand verloopt de ziekte vaak ernstiger. Hierbij vindt men in eerste instantie vaak knobbeltjes en bloedingen in de huid, lever en milt. Deze kunnen met koorts en algemeen ziek zijn gepaard gaan en soms zelfs tot de dood leiden.
Ziekteverschijnselen bij het dier
Katten zijn in het algemeen symptoomloze dragers, dat betekent dat ze wel de bacterie bij zich dragen (en ook kunnen overbrengen), maar dat ze er zelf niet ziek van worden.
Preventie
Hygiëne na een beet of krab (wassen van de huid, wonddesinfectie en wondverzorging) is belangrijk. Verder is het goed om vlooien bij katten te bestrijden. Mensen met een verminderde weerstand kunnen beter niet met (jonge, speelse) katten omgaan.
Honden hebben invloed op ontwikkeling astma bij kinderen (Tante Lotte)
Honden hebben invloed op ontwikkeling astma bij kinderen Groningen - Katten hebben geen invloed op de ontwikkeling van astma bij kinderen. Honden wel. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek onder vierduizend kinderen die sinds 1996 zijn gevolgd door onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Groningen, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu in Bilthoven. Onderzoeker Marjan Kerkhof van de afdeling epidemiologie van het UMCG is een van de onderzoekers. Ze hoopt de uitslag van het jarenlange onderzoek, dat miljoenen euro's heeft gekost, over enkele maanden te kunnen publiceren. "We hebben vierduizend kinderen vanaf de geboorte gevolgd", zegt Kerkhof. "We wilden weten welke factoren invloed hebben op de ontwikkeling van astma en allergieën. Ik heb daarbij gekeken naar het effect van de aanwezigheid van huisdieren. We hebben kinderen regelmatig medisch onderzocht. Elk jaar is een vragenlijst voorgelegd. We kijken naar het effect of een blootstelling een oorzaak is voor een ziekte. Dat het niet andersom is." Katten bleken geen probleem. Honden wel. "Kinderen die een hond in huis hebben melden vaak klachten. Zoals piepen op de borst en kortademigheid. Maar het bleek ook dat kinderen die een kat of hond hebben ook steeds minder sensibiliseren. Ze zijn minder snel ontvankelijk voor huismijt, kat, hond of pollen. Ze bouwen sneller antistoffen op." Het Nederlandse onderzoek is alweer het derde onderzoek naar de invloed van huisdieren op de gezondheid van hun huisgenoten waarvan het resultaat dit jaar gepubliceerd wordt. Deze week melde het centrum voor hondengedrag van de Queen's universiteit in Belfast dat honden juist goed zijn voor de gezondheid van mensen. Hondenbezitters hebben volgens dat onderzoek vaak een lager cholesterolgehalte en een lagere bloeddruk dan mensen die geen viervoeter hebben. Het Ierse onderzoek staat haaks op de uitslag van een grootschalig onderzoek in Finland. Uit Fins onderzoek onder ruim 21.000 mensen bleek juist dat hondenbezitters vaak wat dikker zijn dan de gemiddelde niet-hondenbezitter. Volgens de studie hebben mensen met een hond over het algemeen vaker hoge bloeddruk, hoog cholesterol, nierziektes, ischias, migraine, depressie, paniekaanvallen en ander leed. "Aan heel veel studies zitten haken en ogen", erkent de Groningse onderzoeker Kerkhof het verwarrende beeld dat ontstaat door het grote verschil tussen het Ierse en het Finse onderzoek. Ze vindt dat niet erg. "Dat komt omdat er altijd vragen blijven. Je kunt niet op een onderzoek bouwen. Er zullen altijd vragen blijven. Alle onderzoeken samen dragen bij aan betere kennis over het ontstaan van astma en allergieen. Mijn onderzoek draagt daar hopelijk aan bij. Mogelijk zal het door andere onderzoekers worden bevestigd." < dagblad van het noorden >
Met de koudere temperaturen denkt men meer aan de diertjes in de vrije natuur en zorgt men voor voedsel voor hen, doch sommige zal u wel te zien krijgen in uw tuin maar komen die ook smullen.........
Het Winterkoninkje (Troglodytestroglodytes)
Als je een klein, roodachtig-bruin, parmantig vogeltje links en rechts doorheen het lage struikgewas ziet flitsen, dan mag je al vermoedens beginnen koesteren. Als je datzelfde kleine ding daarna ziet zitten met zijn kort staartje recht opgericht en je hoort een klaterende, prachtige en krachtige zang met veel trillers en rollers, dan mag je zeker zijn dat je te doen hebt met een Winterkoninkje.
Het is het tweedekleinste vogeltje in ons land (het Goudhaantje is het kleinste), maar niettegenstaande zijn geringe gestalte geeft het ongelooflijk van zijn paretten. Heel zijn lichaampje trilt en hij draait voortdurend met zijn kopje naar links en rechts om te zien of er ergens een wijfje opduikt dat hij kan verleiden.
Om contact te houden met zijn soortgenoten laat hij af en toe een soort geratel horen. Met dat geratel babbelt hij ook geregeld met zijn buren om de laatste nieuwtjes uit te wisselen.
Niettegenstaande zijn kleine gestalte en onopvallende kleuren is hij toch een echte Don Juan. Hij is een echte krak in de kunst van het verleiden.
Hij bouwt een aantal bolvormige nesten van dorre bladeren, mos, varens en grassen. De opening ligt opzij bovenaan. Liefst bouwt hij zijn verblijfplaatsen op een donker plaatsje tussen planten, oude takken op de grond, in boomstronken of ergens laag tegen de grond tussen wat rommel in de tuin. Als je een tuin hebt die netjes en zuiver is, zonder een beetje rommel, hoef je geen Winterkoninkje te verwachten. Zijn voorliefde voor donkere, verborgen plaatsen heeft hem ook zijn wetenschappelijke naam opgeleverd: Troglodytes. Dit betekent "holbewoner". Hij werkt de nesten niet volledig af, maar bouwt er wel verschillende binnen zijn territorium. Meestal vier tot zes, maar men heeft ook al waargenomen dat hij er een tiental bouwt. En dan maar zingen .
zingende Winterkoning
Als er een vrouwtje komt kijken wie dat wel is die daar zo prachtig kan zingen, dan neemt hij haar fier mee langs de verschillende appartementen, zodat ze haar keuze kan maken. Het wijfje kiest er één uit en begint dan met de verdere afwerking. De binnenbekleding wordt aangebracht en ze maakt alles warm en zacht met kleine veertjes, pluisjes en haartjes. Het legsel bestaat gewoonlijk uit 5 tot 8 eieren met een witte ondergrond en met aan het stompe uiteinde rode tot bruinrode spikkels. Het wijfje begint met broeden nadat het 3de ei is gelegd. Meestal zijn de eieren na 16 tot 18 dagen uitgebroed. De jongen vliegen uit na 2 weken, maar als het voortdurend slecht weer is duurt het soms bijna 3 weken.
Maar, meneer lief is ondertussen al druk bezig met het versieren van een ander vriendinnetje. Als de eieren zijn gelegd, laat hij weerom zijn prachtig lied horen, verleidt hij een ander vrouwtje en installeert haar in een van de andere nesten. Het lukt hem dikwijls zijn harem, voor het eerste legsel, uit te breiden tot een drietal dames. Bovendien is het dan weer zo dat na het eerste broedsel er dikwijls nog een tweede en soms zelfs een derde volgt. Deze volgende broedsels zijn echter niet verwekt bij het wijfje van het eerste legsel, want die is ondertussen ingetrokken bij een buurman om daar een volgende legsel te beginnen! Vader Winterkoning voert echter wel de jongen die in al zijn nesten zijn uitgekomen. Dat hij daar een behoorlijke klus aan heeft hoeft geen betoog. Ondertussen blijft hij maar zingen! Als hij gezorgd heeft voor het laatste nageslacht van het seizoen brengt hij als geluid dan ook nog slechts een vermoeid "rrrrrrrrrrrrrrrrrrr" voort.
De nesten waarin niet wordt gebroed, zijn de "speelnesten ", waarin papa de nacht doorbrengt als mama broedt. Later, als de jongen zijn uitgevlogen, overnachten de kinderen ook mee in deze nesten. Men heeft ook al vastgesteld dat een Winterkoning een nest "afbrak" en het materiaal gebruikte om op een andere plaats een nieuw nest te bouwen.
Dat er zo stevig wordt gewerkt aan het nageslacht is noodzakelijk om de soort in stand te houden.
Warmteis noodzakelijk voor onze Winterkoningen. Zij houden echt niet van lage temperaturen, want na een koude nacht zingen zij 's morgens bijna niet. Ze moeten eerst voldoende zijn opgewarmd voor ze hun concert beginnen. Bij strenge winters komen ze met duizenden om. Om de verliezen een beetje in te dijken, zoeken ze 's avonds elkaars gezelschap op en kruipen ze 's nachts dicht tegen elkaar. Men heeft ooit een bol Winterkoninkjes waargenomen, zo groot als een voetbal. Nadat kopjes en staartjes geteld waren kwam men tot 61 vogeltjes.
Het fiere Winterkoninkje werd door onze voorouders beschouwd als een geluksbrenger . Wie zo'n geluksvogeltje slecht behandelde werd gestraft: de nestenrover die zijn eieren durfde stelen zou het slachtoffer worden van heksen en duivels. Wie een Winterkoninkje vermoordde zou zijn hand, waarmee hij het diertje doodde, nooit meer kunnen stilhouden: ze zou altijd blijven trillen. Bovendien zouden zijn koeien in het vervolg slechts bloederige melk geven. De Engelsen zeggen: "Cursed is the man who kills a robin or a wren." (Vervloekt is de man die een Roodborst of een Winterkoning doodt.)
Niettegenstaande dit spreekwoord, bestond in het begin van de 20ste eeuw, in sommige delen van Frankrijk en Engeland, de gewoonte om op tweede kerstdag een Winterkoninkje te vangen en te doden volgens een bepaald ritueel. Het werd vervolgens aan een lange stok gebonden en men ging er mee van huis tot huis. Men was overtuigd dat elk huis iets zou krijgen van de heilige krachten van het vogeltje. Na deze processie werden alle pluimpjes uitgetrokken, want ze werden beschouwd als een wondermiddel tegen onheil en ze beschermden zeevaarders tegen schipbreuk. Nadien werd het kadavertje plechtig begraven op het kerkhof.
Eeuwenlang hebben de mensen gedacht dat het Winterkoninkje beschikte over magischekrachten . Het werd zelfs de "druïde-vogel" genoemd. De katholieke missionarissen wilden dit bijgeloof in de kersteningstijd grondig aanpakken en maakten er een traditie van om op christelijke feesten een vogeltje in het openbaar met veel ceremonieel te slachtofferen. Het was een symbolische uitroeiing van het heidendom.
Maar, hoeveel vogeltjes ze ook geofferd hebben, de volksmensen bleven het parmantige Winterkoninkje in hun hart dragen.
Zoonosen of ziekten die van de dieren naar de mens overgaan (Tante Lotte)
deel 1
Er zijn veel infectieziekten die mensen op elkaar kunnen overbrengen. Ook dieren kunnen infectieziekten op elkaar overbrengen. Een klein deel van de infectieziekten van dieren is besmettelijk voor de mens. Dat zijn de zoönosen.
Ziekteverwekker
Campylobacteriose wordt veroorzaakt door een bacterie: Campylobacter. Er zijn een aantal soorten, waarvan de meest voorkomende Campylobacter jejuni en Campylobacter coli zijn.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
Campylobacter komt voor bij heel veel diersoorten. Kippen zijn berucht, maar ook veel andere boerderijdieren en huisdieren als hond, kat en fret kunnen geïnfecteerd worden. Dieren met diarree kunnen de bacterie in grote hoeveelheden met de ontlasting uitscheiden, alhoewel dieren de bacterie ook bij zich kunnen hebben en uitscheiden zonder zelf ziek te zijn. Infectie bij mens en dier vindt plaats door opname van bacteriën via de mond. Daarbij is slechts een hele kleine hoeveelheid bacteriën al voldoende om iemand ziek te maken. De bacteriën zijn op vele verschillende manieren over te dragen. De belangrijkste besmettingsbron is onvoldoende verhit voedsel en dan vooral kippenvlees. Doordat het vlees onvoldoende verhit is óf doordat bij de voedselbereiding kruiscontaminatie optreedt. Een druppeltje vocht uit besmet kippenvlees is voldoende om bijvoorbeeld een salade te besmetten, als de ingrediënten daarvoor op dezelfde snijplank gesneden worden als het besmette vlees. Ook via contact (aaien) met dieren kan de bacterie overgedragen worden. Aangezien er een piek van Campylobacter-infecties gezien wordt in de zomer, denkt men dat ook vliegen de bacterie over kunnen dragen als zij over besmette ontlasting kruipen kan de bacterie aan de pootjes blijven kleven en kunnen ze daarna gemakkelijk ons voedsel besmetten.
Ziekteverschijnselen bij de mens
Na 2 tot 7 dagen treedt een acute waterige, eventueel bloederige, diarree op soms gepaard gaand met hevige buikkrampen en/of koorts. In zeldzame gevallen kunnen complicaties ontstaan : reactieve arthritis (Syndroom van Reiter) of het Guillain-Barré syndroom, beide auto-immuunziektes.
Ziekteverschijnselen bij het dier
Campylobacter is een normale darmbewoner van vele diersoorten. Volwassen dieren worden hier meestal niet ziek van. Bij jonge dieren komt vaak diarree voor, eventueel gepaard gaande met koorts. Schapen kunnen aborteren van een infectie met Campylobacter jejuni.
Over Campylobacter bij de hond vind je hieronder:
Campylobacter : een gevaar voor dier én mens
1. Algemeen
Campylobacteriose is de verzamelnaam voor ziektebeelden veroorzaakt door gramnegatieve bacteriën van het genus Campylobacter. De naam Campylobacter komt uit het Grieks en is samengesteld uit het woord campylo, dat gebogen betekent, en bacter dat staaf betekent. Nadat in de zeventiger jaren selectieve kweekmedia werden ontwikkeld voor de isolatie van Campylobacter spp. werd duidelijk dat Campylobacter tot de meest frequente bacteriële verwekkers van diarree behoort. De incidentie van infecties door Campylobacter ligt in Belgie hoger dan van Salmonella en Shigella samen.
2. Ziekte
2.1 Verwekker
Campylobacters zijn beweeglijke, kommavormige, gramnegatieve staafjes. In 1886 zag Escherich al gekromde staafjes in bloederige ontlasting van een kind. In 1913 werd voor het eerst een Campylobacter geïsoleerd uit geaborteerde schapenfoetussen.
Door de specifieke vereisten voor de isolatie werd Campylobacter pas in de zeventiger jaren frequent uit de ontlasting geïsoleerd en herkend als vaak voorkomende verwekker van enteritis. De meeste ziektegevallen bij het dier worden veroorzaakt door de C. jejuni, die ook bij een de mens voorkomt, gevolgd door C. coli (varkens en kippen). Andere pathogene Campylobacter-soorten zijn C. lari (watervogels en schelpdieren) en C. upsaliensis (honden). Infectie met C. fetus (runderen en schapen) leidt vaak tot bacteriëmie en reageert minder goed op antibiotische therapie.
2.2 Hoe ontstaat de ziekte
Na orale inname moeten de Campylobacter-bacteriën overleven tijdens de maagpassage. Vervolgens penetreren de bacteriën de mucuslaag van de darm, hierbij geholpen door hun flagel, en adhereren ze aan het darmepitheel. Daarna worden ze door middel van een actief proces geïnternaliseerd en wordt de darmmucosa geïnvadeerd. Bij ernstige ziekte wordt macroscopisch een diffuse, bloederige, oedemateuze, exsudatieve enteritis gezien. De incubatieperiode is één tot zeven dagen, gemiddeld drie dagen.
2.3 Ziekteverschijnselen
Een groot gedeelte van de infecties met Campylobacter spp. leidt niet tot klinische verschijnselen. Indien ziekteverschijnselen optreden zijn deze het gevolg van ontsteking in het jejunum, ileum en colon. Infecties met Campylobacter spp. veroorzaken een gastroenteritis die relatief frequent gepaard gaat met buikpijn en bloed bij de ontlasting. Buikkrampen, diarree en misselijkheid met braken beginnen gemiddeld drie dagen na inname van Campylobacter.
3. Behandeling
Therapie bij gastro-enteritis veroorzaakt door Campylobacter bestaat uit het bestrijden van vocht- en mineralenverlies. Bij tevoren gezonde patiënten zijn antibiotica niet aangewezen, omdat er nauwelijks invloed is op de duur van de symptomen. Antibiotica zijn geïndiceerd bij de volgende groepen: ernstig gedehydreerde patiënten; patiënten met infecties van de bloedbaan; patiënten met hoge koorts en bloederige diarree; patiënten met meer dan één week gastro-intestinale klachten;
De behandeling bestaat erin zowel op hygienisch als op medicamenteus vlak te gaan werken. Wij gebruiken metronidazole aan 25 mg per kg 2 maal daags gedurende 20 dagen.
Preventie
Ter preventie van campylobacteriose is vooral een goede keukenhygiëne van belang. Dat betekent goed handen wassen bij de bereiding van voedsel en regelmatig verschonen van hand- en vaatdoeken (liefst iedere dag). Voedsel (vooral vlees) moet door en door worden verhit. Bij de bereiding van vlees is het vooral van belang om kruisbesmetting te voorkómen. Al verhit vlees en rauw te eten voedsel mogen niet in contact komen met rauw vlees.
Hond oorontsteking: een hond met oorprobleem kan veroorzaakt worden door een grasaar of een kruipertje
Een oorontsteking door een grasaar Als gras uitgroeit kunnen er zaden aan de grassprieten komen. Deze noemt men grasaren. De grasaren vallen uit elkaar en de stukjes kunnen bij honden die langslopen in de haren terecht komen. De grasaarstukjes kunnen via de haren opkruipen en in de gehoorgang komen.
Diagnose met een oorkijker Als uw hond opeens tijdens het uitlaten erg met zijn oren begint te schudden dan moet u aan een grasaar denken! Als u bij ons komt kijken we met een oorkijker de oren na of er een oorontsteking is door bijvoorbeeld een bacterie of een gist of dat er een grasaar in het oor is gekropen.
Welke honden lopen gevaar? Vooral honden met lange oren en lange haren paken gemakkelijk een grasaartje op. Deze kruipt steeds verder langs de haren en komt uiteindelijk in de gehoorgang van het oor terecht. Een kruipertje heet zo omdat de vorm van deze grasaar het als het ware dwingt om altijd naar voren te kruipen.
Hoe haal je een grasaar uit het oor Met een speciale tang halen we de grasaar via de oorijker uit het oor. Als nabehandeling krijgt de hond een oorzalf mee. Let op: er wordt alleen een oorzalf meegegeven als het trommelvlies niet doorgeprikt is!
Wat doet een grasaar nog meer Een grasaar kan ook in een neus terecht komen of een ontsteking geven onder de huid tussen de tenen .
Indien een hond opeens tijdens het uitlaten erg gaat niezen moet je ook aan een grasaar denken die net is opgesnoven. Als er door een hond veel aan een poot gelikt wordt en er een dikte tussen de tenen ontstaat dan moet er ook aan een grasaar gedacht worden. Een grasaar kruipt via de haren naar de huid en drukt zich steeds verder door de huid en geeft hier een ontsteking.
A: Poezen hebben doorgaans een grote hekel aan citroenlucht. Een paar citroenplanten op de door je buurpoezen bezochte plaats wil wel helpen. Als wij binnen jonge poesjes hebben die we trainen in huiselijk gedrag, leggen we op de "verboden" plaatsen een stuk keukenrol doordrenkt met citroensap. Als je dat een paar dagen volhoudt, hebben ze geleerd dat ze daar niet mogen komen. (Jaap)
A: Het strooien van koffiedik schijnt te werken. Deze bruine stinkende drap gaat in de vacht van de kat zitten en deze vindt dat beslist niet fijn! Als ze een vaste hoek hebben om je tuin als toilet te gebruiken of ze op een vaste plek je tuin binnenkomen kun je proberen om hier een klein bergje koffiedik neer te leggen.
A: Om te voorkomen dat de katten je borders als kattenbak gaan gebruiken, leg je stekelig snoeisel tussen de planten. Daar gaan katten niet graag tussen zitten. In het vroege voorjaar snoei je bv. je rozen, de stekelige takken knip je in handzame stukken en daar bedek je dan de op dat moment nog kale grond mee. Ziet er mischien niet zo fraai uit, maar de (/mijn) ervaring leert dat je de ongewenste (poep)kat(ten) zo wegkrijgt. Naarmate het seizoen vordert wordt de bodem vanzelf weer bedekt door levend groen. Je zal dan even moeten uitproberen of je het snoeisel dan weer (plaatselijk) kan verwijderen. (Marjolein)
A: Ik heb vroeger eens, op aanraden van mijn oma, een busje peper leeg gestrooid op de plaats waar ik de katten zag poepen. Heb daarna nooit meer last van ze gehad! (Willem)
A: Wij gebruiken hiervoor Hertshoornolie, gekocht bij een drogisterij. (Als die het niet heeft kan die het bestellen) Een aantal takjes dopen in deze olie, hier en daar in de grond steken en de katten blijven weg. Pas wel op met dit goedje want het stinkt enorm en als je er wat van op je handen krijgt, komt er de eerste weken geen mens meer bij je in de buurt. (Janna)
A: Boerenwormkruid planten (langs wegen te vinden). Dit in het wild groeiend onkruid stinkt en katten houden er ook niet van. Een ander alternatief is het deponeren van je koffieprut in de tuin. (Jeroen en Michiel)
A: Er bestaat een apparaat dat heet "reigerschrik" oid. Het is bedoeld om reigers en katten weg te houden van een vijver. Je sluit het aan op de kraan en alles wat op de vijverrand gaat zitten (katten, reigers, buurkinderen, etc.) worden door een gerichte waterstraal natgespoten. Het ding heeft een bereik van 10m en werkt met een sensor. Te koop bij vijverzaken. (Berbera)
A: Er zijn allerlei middeltjes op de markt om katten te weren maar die werken niet zo goed en na een regenbui al helemaal niet meer. Het enige wat ik je kan aanraden is: WATER. Als je ze kan betrappen een flinke beker water erover of de tuinslang erop/tuinsproeier aanzetten. Dier- en milieuvriendelijk en zeer doeltreffend, maar je moet wel even geduld hebben. (Sheila)
A: Wij hebben jaren schrikdraad gebruikt om onze katten IN de tuin te houden. Er zijn speciale kastjes voor huisdieren, met name katten. Wij betaalden circa 5 jaar geleden ongeveer 350 gulden. De kosten die erbij kwamen voor het draad zelf en de ophangbeugels vallen daarbij in het niet (totaal ca. 25 gulden). Je kunt het gemakkelijk zelf aanleggen, zorg wel voor een goede aarde. Bedenk dat het schrikdraad vrij moet liggen, dus zorg dat er geen takken e.d. tegenaan komen. Het best gaat het bij een ommuurde tuin, zoals wij die in ons vorige huis hadden. De apparaten kun je kopen bij de zgn. landbouwzaken. Bij ons in Brabant is dat de Boerenbont. (Loes) Mijn poes mest in de tuin. is dit goed voor de planten?
A: Kan geen kwaad. Let er alleen op dat ze niet in je moestuin mest, want via kattenontlasting kan wel een aantal ziektes overgebracht worden op mensen.
Wat doe ik tegen katten die gewoon gaan liggen OP mijn mooiste planten?
A: Afleidingsmanoeuvre gebruiken. Zet in een zonnig hoekje van je tuin 'lekkere' planten bij elkaar, bv Nepeta, wat (sier)haver of een ander laag zacht gras, pollen Alyssum, steenanjer, Sagina. Daar zijn je katten te vinden wanneer je ze kwijt bent!
A: Ik heb Nepeta en tarwe (zgn kattengras) staan in de hoek van de tuin die het verst van mijn moestuin ligt. Mijn katten hangen meestal daar rond en schijnen de rest van de tuin vergeten te zijn. (Demmery)
Hier nog wat over het gebit van uw huisdier (Tante Lotte)
De Hond
De hond heeft net zoals de mens een melkgebit en een blijvend gebit.
Het melkgebit bevat meestal 28 tanden: 14 in de bovenkaak en 14 in de onderkaak.
Het blijvend gebit meestal 42: 20 bovenin en 22 tanden onderin (onderin is er premolaar of onechte kies extra).
De tanden in het gebit hebben een verschillende vorm en functie en worden dan ook ingedeeld in snijtanden (de kleine tanden vooraan), de hoektanden (slagtanden), de onechte kiezen en de echte kiezen.
De echte kiezen zitten niet in het melkgebit: ze verschijnen pas tijdens het wisselen in hun eerste en defintieve vorm.
Een drietal weken na de geboorte verschijnen de eerste melktandjes: ze zijn erg dun en scherp. Vaak breekt zon tandje tijdens het bijten op een speeltje. Erg is dat niet, daar deze tandjes toch nog uitvallen.
Het wisselen begint op 3 ½ à 4 maanden leeftijd. Als eerste wisselen de middelste snijtandjes boven. Op ongeveer 6 maanden moeten alle melktanden gewisseld zijn. De hoektanden wisselen als laatsten.
De blijvende tanden zijn duidelijk breder, groter en sterker dan de melktandjes.
De melktandjes vallen uit door het feit dat de nieuwe blijvende tanden ze omhoog en los duwen, en omdat een jonge hond op alles kauwt en kluift. Het is ten zeerste aan te raden de hond tijdens de wisselperiode veel harde speeltjes te geven om op te knabbelen zodat de losse tandjes snel uitvallen.
Ik schreef in het begin van mijn betoog dat het gebit meestal 28 of 42 tanden bevat. Sommige rassen hebben immers meer of minder tanden. Bij de kortschedelige rassen, zoals bijv. de pekingees, de franse bulldog, de engelse bulldog etc. is er meestal een kies (molaar) minder. Bij langsnuitige honden zoals de meeste windhonven, kunnen er extra premolaren (onechte kiezen) zijn. En het is een veelvoorkomend iets dat bij sommige honden (ras of rasloos) bij volwassenheid de 1ste en/of de 2de premolaar (onechte kies) ontbreken.
Aan de tanden kan men ook ruwweg de leeftijd bepalen van een hond, al is dit niet erg nauwkeurig en sterk afhankelijk van de toestand van het gebit.
Een sterk afgesleten gebit (door bijv. veel op harde voorwerpen te bijten) kan geen betrouwbare info geven over de leeftijd. Bij de leeftijd van 1 ½ jaar, zijn de middelste snijtanden van de onderkaak afgesleten. Bij 2 ½ jaar zijn ook de 2de snijtanden van de onderkaak afgesleten. De middelste snijtanden van de bovenkaak zijn gesleten op 3 ½ jarige leeftijd. Een jaar later zijn ook de 2 snijtanden bovenaan versleten. Op 5 jaar gaan de hoektanden onderaan licht slijten. Vanaf 7 jaar is het vaststellen van de leeftijd aan de hand van de tanden volledig onbetrouwbaar geworden.
Afwijkingen aan het gebit
Als eigenaar moet u geregeld de tanden van de hond en de kat controleren en verzorgen. Zo zullen afwijkingen sneller ontdekt worden en geeft de behandeling minder problemen dan in een vergevorderd stadium. Door het verzorgen van de tanden zorgt u er ook voor dat tandsteen en daaruit volgende problemen, minder snel zullen komen (zie verder).
Bij sommige rassen (bijv. boxer, poedel , yorkshire, etc.) komen (vaak erfelijke) afwijkingen voor in de lengte van de boven- of onderkaak. Een te korte bovenkaak wordt onderbijter of varkensbek genoemd. Een te lange bovenkaak wordt overbijter of snoeksbek genoemd. Dit kan moeilijkheden geven bij het oppakken van voedsel en geeft tandproblemen omdat de tanden niet mooi op mekaar passen. Het gebit van zulke dieren moet extra in de gaten gehouden worden. Vanzelfsprekend zou met zulke dieren niet mogen gefokt worden.
Bij kleine rassen (yorkshire, poedel, etc.) durft er vaak bij de wisseling van de tanden wat fout gaan. De melktanden blijven namelijk zitten naast de blijvende tanden: persisterende melktanden dus. Meestal ziet men dit bij de hoektanden, maar ook bij de andere tanden kan dit fenomeen optreden: een echt "dubbel" gebit dus. De melktanden beschadigen op deze manier de blijvende tanden en doen hun stand afwijken. Zijn de melktandjes op een leeftijd van 7 à 8 maanden niet weg, moeten ze chirurgisch verwijderd worden teneinde het blijvende gebit te beschermen.
Dieren die op jonge leeftijd een erge infectieziekte hebben doorgemaakt (bijv. hondeziekte) kunnen problemen hebben met de blijvende tanden. Deze vertonen dan vlekken en strepen. Deze zaken zijn het gevolg van een gestoorde vorming van tandglazuur tijdens de aanleg van de blijvende tand, dit door de infectieziekte. Zulke tanden met glazuurdefecten zijn uiteraard veel gevoeliger voor bederf. Zon tanden moeten dan ook goed onderhouden worden. Zijn de tanden erg lelijk, kan men ze met een kunsthars (kunstglazuur laag) laten bedekken.
Dieren die behandeld zijn met bepaalde antibiotica (bijv.tetracyclines) op jonge leeftijd, vooraleer ze gewisseld hebben, kunnen verkleurde blijvende tanden krijgen. De tanden zelf zijn gezond, enkel verkleurd.
Tanden slijten met vorderende leeftijd, dit is normaal. Maar ze kunnen erg slijten wanneer er veel met stokken en stenen wordt gespeeld. Op vrij jonge leeftijd blijven dan alleen nog stompjes van de tanden over, en zon afgesleten tanden zijn veel gevoeliger voor bederf. Vermijd dus dat de hond te veel op stokken/stenen kauwt.
Tanden kunnen afbreken. Bij melktandjes is dit niet zo erg; ze worden toch nog vervangen. Anders is dit bij volwassen tanden. Bij het afbreken van een tand moet u dit steeds door de dierenarts laten controleren. Wanneer het zenuwkanaal open ligt (de pulpaholte) moet de tand gevuld worden, en ev. ontzenuwen, om bederf te vermijden.
Het echte tandbederf "cariës" (gaatjes in de tanden) komt erg weinig voor bij de hond. Indien toch kan de tand gevuld worden, of -indien de cariës te erg is- getrokken.
Wat vrij vaak voorkomt is ontsteking van de kieswortel (molaren of premolaren). Er vormt zich een abces onder de wortel en de etter tracht zich een weg te banen naar de buitenwereld. Meestal ziet men dan een bobbel ontstaan onder het oog. Die bobbel kan openbarsten en dan krijgt men een slecht genezend wondje waaruit af en toe etter komt. De enige remedie is het verwijderen van de desbetreffende kies.
Tandsteen zal zich vroeg of laat altijd ontwikkelen. Dit is een bruin neerslag van voedselresten, kalkzouten, bacteriën en speeksel op de tanden. Het kan al heel vroeg beginnen, op de leeftijd van 2 à 3 jaar, met een dun bruin laagje op de hoektand. Dit evolueert naar echte brokken tandsteen op alle tanden.
Dieren wiens tanden niet verzorgd worden door de eigenaar en daarbovenop een zachte voeding te eten krijgen, zullen veel sneller tandsteen ontwikkelen. Dieren die goed moeten kauwen op hard voedsel (brokken) en harde speeltjes, schuren als het ware het tandsteen tijdelijk af.
Het tandsteen drukt het tandvlees weg, zodat de tandwortels bloot komen te liggen, wat pijnlijk is voor het dier. Het tandsteen zorgt ook voor tandvleesontstekingen die verantwoordelijk zijn voor een vieze muilgeur en voor het feit dat tanden los gaan zitten en/of uitvallen.
Het allemaal voorkomen kan u niet, doch u kan wel het proces vertragen. Reinig 2 à 3 maal per week de tanden met een aangepaste tandgel. De gel brengt u aan op de vinger en u masseert tand en -vlees met de gel. De muil moet niet gespoeld worden, de hond mag de gel rustig inslikken. Verder moet het dier minstens 1 voeding per dag krijgen waarop ie echt moet kauwen en harde speeltjes krijgen.
Echt tandsteen moet verwijderd worden door de dierenarts: detartratie. Dit wordt onder lichte verdoving gedaan en met een ultrasonapparaat wordt het tandplak verwijderd. Daarna worden de tanden gepolijst. Eventueel los zittende tanden worden getrokken en bij infecties wordt er een poosje antibiotica gegeven -en dit liefst al een paar dagen- vooraleer de detartratie wordt uitgevoerd.
De Kat
Wat bij de hond beschreven is, geldt grotendeels ook voor de kat. De verschilpunten stip ik even aan. Algemene zaken
Het melkgebit van de kat bestaat uit 26 tanden: 14 tanden in de bovenkaak en 12 tanden in de onderkaak. Het blijvend gebit telt 30 tanden: 16 in de bovenkaak en 14 in de onderkaak. Variaties in de hoeveelheid tanden ziet men zelden.
Het wisselen gebeurt iets vroeger dan bij de hond: nl. op de leeftijd van 3 maanden begint de kat met wisselen, maar het duurt toch ook tot de leeftijd van 5 à 6 maanden.
De leeftijd bepalen van de kat aan de hand van de tanden is absoluut onbetrouwbaar.
Afwijkingen aan het gebit
Ook bij katten komen onder- of overbijters voor. Vooral onderbijters, en dit dan meestal bij de Perzische kat. Let hier goed op bij de aankoop van een perzisch kitten, want de afwijking kan bij het volwassen worden zo erg worden dat het dier haast niet meer kan eten en een (dure) kaakoperatie is het gevolg. Uiteraard zou er met over/onderbijters niet mogen gefokt worden.
Correct wisselen van de tanden gebeurt in 99 % van de gevallen, hoogst zelden blijven er melktandjes staan.
Defecten in het tandglazuur tengevolge van infectieziekten ziet men haast nooit bij de kat. Evenmin als verkleuringen door antibioticuminname.
Het slijten geeft zelden problemen.
Afbreken van tanden gebeurt vaak, vooral van de hoektanden. De hoektand laten behandelen is een must (ontzenuwen en vullen) om infectie van het zenuwkanaal tegen te gaan.
Poes heeft zelden last van cariës, evenmin van ontstekingen van de kieswortels.
De poes is enorm gevoelig voor het ontwikkelen van tandsteen. Tandverzorging door de eigenaar is zeer moeilijk, zodat poes meer dan eens in haar leven de detartratie zal moeten ondergaan.
Typisch voor poes is het feit dat ze op vrij jonge leeftijd tanden verliest, vooral de snijtanden (kleine tandjes vooraan). Daar is helaas weinig aan te doen om het te voorkomen.
Ook typisch voor poes zijn de "tandhalslaesies". Het lijkt wat op cariës, maar het is wel degelijk iets anders. Vooral op de kiezen, maar ook op de hoektanden "vallen" gaatjes op de tandhals (net boven de wortel). Tandsteen zet zich makkelijk vast op zulke gaatjes. Bij het detartreren vallen de gaatjes dan ook op. Indien de tand te erg aangetast is, moet ie verwijderd worden. Preventief kan u helaas niets doen.
Tips voor de eigenaar i.v.m. het gebit van hond en kat
controleer de stand van de tanden bij het melkgebit en later bij het blijvend gebit.
controleer of het wisselen correct gebeurt (vooral blijvende melktanden opsporen)
controleer het gebit van de hond of kat min 1 keer per maand op:
tandsteen
afgebroken tanden
cariës (gaatjes) of tandhalslaesies bij de kat
losse tanden
vieze muilgeur (ontstoken tandvlees)
gezwellen van het tandvlees
zorg steeds dat de hond/kat minstens 1 maaltijd per dag harde voeding krijgt (brokken)
Wat te doen tegen schade aan gazon a.g.v. plassende hond? (Cis-ka)
HONDEN
Wat te doen tegen schade aan gazon a.g.v. plassende hond?
A: Hondenplas-plekken ontstaan door teveel stikstof. Het beste wat je kunt doen is de plek flink gieten, dwz de stikstofconcentratie verdunnen. Wanneer je niet verdunt, ontstaat een typerend beeld: In het midden is het gras verbrand, door de hoge concentratie, naar de rand toe wordt dat minder en om de plek heen groeit het gras juist harder en is donkerder groen. Een plasplek die niet is 'verdund' wordt wel weer opgevuld met uitdeiend gras van de rand, maar dat duurt een tijd. Wanneer je niet de hele tijd op je hond kunt letten wanneer zij buiten is, zet dan de sproeier een tijdje aan wanneer ze weer in het zicht is.
Wat kan ik doen tegen een gravende hond in de tuin?
A: Zet een flinke stem op wanneer hij/zij dat doet. Na een aantal keren heeft de hond door dat het niet mag. Als dat niet helpt, gebruik dan de bekende slip-ketting en gooi die tegen de hond aan wanneer zij/hij graaft, zonder er een woord bij te zeggen. De hond schrikt en associeert schrikken met graven.
Wie een huisdier heeft, krijgt soms te maken met het feit dat het dier op de operatietafel moet. De eigenaar van hond / kat zal dit zeker meemaken, al was het maar alleen voor de castratie/sterilisatie van het huisdier.
de redenen voor operatie zijn velerlei: de meest frequent uitgevoerde operaties zijn castratie/sterilisatie bij hond, kat, konijn, fret enz. Dit gebeurt bij klinisch gezonde dieren.
de andere operaties dienen om zieke dieren te genezen: een zeer frequente operatie is het verwijderen van de melkklieren bij borstkankers, daana volgen het verwijderen van huidtumoren en tumoren in het algemeen, wegname van de baarmoeder bij baarmoederontsteking (pyometra), castratie bij prostaatproblemen (hond), spoelen van abcessen (kat), bij jonge dieren: darmoperaties, nl. het verwijderen van ingeslikte "vreemde voorwerpen" (balletjes, noten, speeltjes enz...), oog(lid)operaties, tandproblemen, orthopedische correcties enz...
en dan hebben we het derde type operatie : de ongelukken en spoedgevallen: gebroken botten, diepe huidwonden, maagkanteling bij grotere honderassen enz...
Over welk type operatie het ook gaat: het dier moet steeds in anesthesie (verdoving) en net dit onderdeel van de operatie jaagt menig eigenaar schrik aan.
Nochtans is de kennis van anesthesie (producten en methoden) de laatste jaren enorm gestegen en is de begeleiding van de slapende patient heel intensief (monitoring van hartslag, ademhaling, hoeveelheid zuurstof in het bloed, polsslag, uitstoot van CO2, etc. , toedienen van extra warmte, baxtervocht enz..), zodat operatierisicos tot een minimum kunnen herleid worden. Tot een minimum, want sterfte kan altijd, net zoals bij humane chirurgie, optreden: het dier kan allergisch reageren op een der gebruikte anesthesieproducten, de algemene toestand van het dier was al zo slecht bij aanvang van de spoedoperatie dat het lichaam het opgeeft enz... Maar toch is het aantal operatiedoden flink gedaald het laatste decennium.
Ginds in het veld zit een konijn, Het is zo mooi, het is zo klein. Het is zo weerloos, 't is zo teer, Er zo naar kijken doet al zeer.
De onschuld zelf, het kijkt zo lief, Echt iets voor in een liefdesbrief. Van niets bewust, weet van geen kwaad, Onwetend van wat komen gaat.
Het drinkt wat water van een plas, 't Zit op wat aarde, naast het gras. Want regens na een week of wat, Maken de velden wel erg glad.
Stil sluipend, zonder één geluid, Komt daar de jager, tuk op buit. En snel, zoals een echte held, Loopt hij geruisloos door het veld.
Hij nadert het onwetend dier, En lacht al van nakend plezier. De Dood komt langzaam dichterbij, De dap're jager voelt zich blij.
Nog een paar stappen en dan 'pang', De Dood lacht. Hij weet het al lang. Er klinkt een schot, iets sterft in 't slijk. De Dood gaat traagjes naar het lijk.
De aarde wordt gekleurd met bloed, De Dood kijkt toe, en vindt het goed. De jager had, verblind door pret, Niet op het gladde gras gelet.
Aangepaste voeding voor uw gesteriliseerde kat (Cis-ka)
Aangepaste voeding voor uw gesteriliseerde kat
Uw kat laten steriliseren biedt heel wat voordelen, maar het leidt gemakkelijk tot zwaarlijvigheid en als uw dier geen geschikte voeding krijgt, riskeert het ook urinestenen te ontwikkelen.
Waarom uw kat laten steriliseren?
Sterilisatie is een goede oplossing voor het probleem van de overbevolking onder de katten en helpt het aantal verlaten katten of zwerfkatten verminderen. Daarnaast heeft het ook tal van voordelen op het vlak van de gezondheid van uw kat . Als een kattin rond haar zesde maand gesteriliseerd wordt, vermindert het risico dat ze borsttumoren ontwikkelt gevoelig. Ook infecties van de baarmoeder worden voorkomen door een vroegtijdige sterilisatie , al komen die bij katten minder vaak voor dan bij honden. Uw gesteriliseerde kat (mannetje of wijfje) zal ten slotte veel minder gauw weglopen, vechten met soortgenoten en binnen in uw huis reukvlaggen plaatsen door te urineren
Houdt het gewicht in het oog!
Als uw kat gesteriliseerd is, voltrekt zich een verandering in haar metabolisme (stofwisseling) waardoor haar energetische behoefte en dus de hoeveelheid voedsel die ze nodig heeft, daalt. Dat is zo voor alle katten , maar vooral voor katten die op een appartement wonen en maar weinig plaats hebben om zich uit te leven. Uit studies is bovendien gebleken dat gesteriliseerde katten net de neiging hebben om meer te gaan eten. Dat alles heeft als gevolg dat uw kat een verhoogd risico op obesitas loopt, met alle ziektes die gepaard gaan met zwaarlijvigheid, zoals diabetes, gewrichtsproblemen, hartproblemen Om ervoor te zorgen dat uw gesteriliseerde kat haar slanke lijn behoudt, geeft u haar beter speciale brokken voor gesteriliseerde katten te eten. Een verhoogd risico op urinestenen
Urinekristallen en urinestenen komen jammer genoeg relatief vaak voor bij katten , vooral dan bij katers. Ze kunnen leiden tot obstructies van de urinewegen die de gezondheid van uw vriend danig kunnen schaden. Uit sommige studies blijkt echter dat als uw kater gecastreerd is, hij 3,5 keer meer kans loopt om struvietkristallen, het meest voorkomende type urinekristallen bij katten , te krijgen. Het risico dat uw kat zogeheten oxalaten krijgt, een ander type kristallen, stijgt zelfs met factor 7 Die nefaste nevenwerking van het steriliseren kunt u ook nu weer het best tegengaan door op de voeding van uw dier te letten. De speciale en kwalitatief hoogstaande producten voor gesteriliseerde katten helpen de urine gezond te houden, zodat zich geen urinestenen vormen. Een langer leven voor uw vriend
Als u uw kat laat steriliseren , zal haar levensverwachting gevoelig stijgen. Maar als uw kat oud wordt, zal ze dan weer meer te maken krijgen met typische ouderdomskwaaltjes. Een kat ouder dan 15 jaar loopt bijvoorbeeld kans om chronische nierinsufficiëntie te krijgen. Oudere katten hebben ook vaak gewrichtsproblemen, waardoor ze zich nog moeilijk kunnen verplaatsen. Er bestaat tegenwoordig specifiek voer voor katten op leeftijd. Daarmee kunt u de effecten van het verouderen van uw kat beperken.
23/01/2007 Anne Pensis, dierenarts (e-gezondheid.be)
vanmorgen werd in de Commissie Volksgezondheid in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waaronder ook dierenwelzijn valt, een wetsontwerp besproken dat hopelijk een goed resultaat zal bereiken voor de nu vaak overvolle asiels.
Het ging nl om het "Wetsontwerp .... teneinde de termijn te verkorten die moet verlopen alvorens een achtergelaten hond kan worden geadopteerd." (doc 51 2394/001)
Tot nu toe stelt de wet van 1986 betreffende de bescherming en het welzijn van de dieren dat een kandidaat-adoptant pas na 45 dagen definitief weet of hij hetwerkelijke baasje van het zwervende, verloren of achtergelaten dier wordt. Gedurende die 45 dagen moet hij het dier ter beschikking houden van de vroegere eigenaar die het eventueel dus kan komen opeisen.
Dat kan voor sommige kandidaat-adoptanten lang duren, zolang dat sommigen zich liever niet gaan ontfermen over een dier dat ze na enkele weken opnieuw zouden moeten afstaan terwijl ze er dan al aan gehecht zijn.
In sommige asielen zitten dan ook te veel dieren. Helaas moeten er vaak dieren worden afgemaakt om plaats te maken voor nieuwe verloren of achtergelaten dieren. Hoewel België een klein land is worden er jaarlijks meer dan 100.000 honden verhandeld. De asielen vangen er per jaar 35.000 op, er zijn een 110-tal erkende asielen in België. De dieren die geen nieuwe baas vinden of kunnen vinden worden geuthansaeerd. Het gaat hierbij om 5 à 6.000 dieren per jaar, hetzij ongeveer 15 %. Het betreft een minderheid, maar elk dier dat men moet doen inslapen is er één te veel.
Indien men van die 35.000 honden de verloren en terugbezorgde dieren aftrekt, is het duidelijk dat in België 1 op de 4 honden opzettelijk wordt achtergelaten door zijn eigenaar.
Waarom moet men eigenlijk 45 dagen wachten voor de adoptie definitief wordt. Voorde honden geboren vóór 1.9.1998 bestond er nog geen identificatieverplichting en kon het dus inderdaad wel langer duren voor je een verloren dier getraceerd had en terug had.
Maar vermits sinds 1.9.1998 alle honden een tatoeage of een chip moeten hebben, en de BVIRH (Belg. Vereniging vr identificatie en registratie van honden) een centraal register bijhoudt met alle gegevens en 7 / 7 dagen en 24 / 24 u contacteerbaar is, is die lange wacht-termijn voor de adoptant niet meer gerechtvaardigd.
Daarom werd besloten de termijn te herleiden tot een wachttijd van vijftien dagen vermits enerzijds de meeste honden nu geregistreerd en getatoeeerd zijnen anderszijds omdat een eigenaar die om zijn dier geeft met 15 dagen voldoende tijd heeft om zich kenbaar te maken, en ditzelfde ook geldt voor de tijdelijke oppas van een hond tijdens de afwezigheid van de eigenaar.
Deze nieuwe verkorte wachttijd voor kandidaat-adoptanten zal hopelijk de overbevolkte asiels wat ademruimte kunnen geven.
Dommelen en slapen zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.
Als een kat af en toe diep in slaap is, dan verandert de lichaamshouding. Meestal rolt hij zich dan van de ene kant naar de andere, sommige spierpartijen kunnen samentrekken, soms geeft hij een kreetje.
Als een kat in zijn slaap zijn buik laat zien is dat het beste bewijs van vertrouwen. De kat voelt zich beschermd en hoeft nergens bang voor te zijn.
Alle katten liggen het liefst daar waar ook hun mensen gezellig bij elkaar zitten: in bed, op de schommelstoel, op de tv. Als je dat niet wilt, moet je vanaf het begin consequent zijn: zet de kat net zo lang weer op de grond totdat ze opgeeft.
Als hulp om katten te leren niet op bepaalde plaatsen te komen kan dienen om een mandje te zetten op de plaats waar je de kat neerzet na het weghalen van de verboden plaats. Leg in dit mandje een gedragen stukje kleding. De beledigde kat kan zich hierin terugtrekken.
Gun uw kat na het eten een rustpauze. Een kat die net gegeten heeft, heeft rust nodig om zich schoon te maken en voor een kort slaapje ter bevordering van de spijsvertering.
Katten verslapen 40 tot 60% van hun leven.
Meer dan de helft van de katten wordt niet wakker bij plotseling lawaai. Als je hun naam roept worden ze echter wel wakker.
Gemiddeld slaapt een kat 18 uur per dag. Dit is verdeeld over een lange diepe-slaap-periode, een aantal korte siësta's en wat dommelpartijen. Een uur per dag is hij bezig met lichaamsverzorging, een half uur om de maag te vullen en een half uur voor gymnastiek en nagelverzorging. De rest van de tijd wordt gevuld met jagen, spelen en aandacht trekken.
Vanaf ongeveer 1 jaar tot een jaar of 5 slapen ze echter minstens 4 uur minder.
Als een kat opstaat van zijn slaapje zul je zien dat hij uitgebreid gaapt, langzaam opstaat de leden één voor één strekt en daarna slepend en rustig aan zijn eerste toer begint. Dit wordt verklaard door het feit dat als hij zich veilig voelt zijn slaapplaats niet direct hoeft te verlaten. Bovendien hoeven dieren die niet op de jacht zijn aangewezen, maar alleen op sluiptoer gaan, niet direct helder wakker hoeven te zijn. Met dezelfde rust zal de kat gaan slapen. Hij snuffelt even, draait enkele keren, probeert een paar posities uit, poetst nog wat en gaat dan lekker liggen.
Een kat stopt de voeten onder de voorpoten als hij zich volledig veilig voelt. Hierbij is hij eigenlijk helemaal weerloos. Ook de staart wordt dan om het lichaam gekruld. Het toppunt van veiligheid geeft hij aan als de kop in de buikstreek doet.
Deze houding bespaart ook veel energie, omdat er maar een klein deel van het lichaam vrij ligt.
Slaapplekjes moeten warm zijn. In de winter slapen katten graag bij elkaar om warm te blijven. Geef je kat als vervanging eventueel een slaapdier van echte wol.
Een slaapplaats moet warm, hoog en zacht zijn (in deze volgorde). Warmte omdat dan weinig energie nodig is. Hoogte omdat dat bescherming biedt tegen vijanden en ideaal als uitkijkpost. Zacht wordt dan eventueel ingeruild voor het vervullen van de eerste 2 eisen.
Als de slaapplaats ook nog op een holletje lijkt is aan alle eisen voldaan.
Aquaria hebben voor katten een dubbele aantrekkingskracht. Door het glas zien ze de vissen, wat tot een zwiepende staart kan leiden. Het kan zelfs leiden tot het maken van geluiden omdat ze echt zin in een hapje krijgen. Het deksel is een behaaglijke warmtebron en dus een uitstekende plek om te doezelen. Hier komt nog bij dat het monotone geluid van de pomp een rustgevende invloed heeft op nerveuze katten.
Als je kat op een dag langer slaapt of zelfs het ontbijt niet aanraakt dan ligt dat aan de overgang naar de zomertijd of wintertijd. Katten hebben even nodig om aan deze nieuwe toestand te wennen.
Een kat valt vaak gewoon om van de slaap na een woeste jacht of een wild spelletje. Omdat deze inspanning de lichaamstemperatuur verhoogd heeft, probeert de kat op warme dagen extra koeling te krijgen. Dat doet ze door poten en staart zo ver mogelijk uit te strekken. De buitenlucht koelt het bloed af dat door de poten en staart stroomt, zodat de temperatuur na een uur weer naar normaal gedaald is.
Als je kat van de ene op de andere dag zijn lievelingsplekje mijdt, hoeft je je niet direct zorgen te maken. Misschien ben je van wasmiddel veranderd of heeft een ander dier deze heilige plekken gebruikt. Soms is het een van zijn nukken - hij heeft besloten een nieuw plekje uit te zoeken.
In de herfst vind je vaak jonge egels die wees zijn geworden of gewoon nog te weinig vet hebben om een winterslaap in te gaan. Zet voor hen wat voedsel buiten zodat ze voldoende gewicht krijgen om de winter door te komen. Een jonge egel in de herfst kan in een nacht wel een half blik kattevoer op eten. Je kunt een plastic doos gebruiken om het kattevoer in te doen, zodat het niet verregent en andere dieren er minder makkelijk bij komen, met een gat in de zijkant van 10 x 10 cm en een zware steen er op zodat hij niet omver gegooid kan worden. Probeer ze niet in huis in een doos te houden want daardoor lopen ze aardig wat stress op.
Wanneer je een stapel bladeren onder wat struiken hebt liggen heb je kans dat een egel deze plek zal gebruiken om een nest in te maken. Wanneer je die bladeren gaat wegharken en opruimen in het najaar of de winter moet je er goed opletten dat er al niet een egel inzit. Wanneer je een egel verstoort die in winterslaap is, geef hem dan voor een paar dagen voedsel zodat hij de reserves die hij aan moest spreken om te ontwaken weer bij kan vullen en een nieuw nest kan maken. In Nederland mogen we ons afval niet meer zo maar verbranden. Steek je toch een takkenbos in brand, zorg dan eerst dat een mogelijke overwinterende egel er uit gehaald is. (Vaak zitten in zo'n takkenbos ook padden, hagedissen, salamanders, vlinders e.d.)
Waar gaan we het nu over hebben?? Wel door de huidige temperatuur denkt men wel eens aan de vacht van zijn lieveling. Sommige hondenrassen hebben kort haar en kunnen een manteltje bij de wandeling verdragen, waar andere rassen daartegen een hele dikke wintervacht krijgen. Maar eens moet die vacht vernieuwd worden en dan zijn onze diertjes in de RUI.
De ruitijd bij hond/kat.
Het verliezen van haren is een volstrekt normaal gebeuren bij alle dieren met haren en pluimen. Het meest spectaculaire voorbeeld is de hermelijn: dit diertje ruit in de lente zijn witte wintervacht uit om een bruine zomervacht te krijgen, die op zijn beurt weer uit valt in de herfst om plaats te ruimen voor een sneeuwwitte vacht.
Onze huisdieren kennen ook die cyclus van winter- en zomervacht, en de periode dat die wisseling plaats grijpt is dus de ruitijd. Het is niet zo dat tussen deze 2 periodes het dier geen haar verliest : elk haar kent zijn cyclus van ontstaan, groeien, afsterven en uitvallen, maar het verlies gebeurt gespreid, terwijl in de ruiperiode dit verlies massaal is.
Normaal begint de lenterui wanneer het enkele weken warm weer is geweest en duurt die een 3 à 4 tal weken, dus meestal in de maanden april-mei-juni. De herfstrui zet zich in wanneer de temperaturen laag worden en het koud blijft : oktober-november-december, ook gedurende 3 à 4 weken.
Bij strikt binnenshuis levende katten reageert de huid minder goed: ze ervaart geen echte temperatuursschommelingen. Zulke katten kennen een sterk verlengde rui, zodat de eigenaar haast een gans jaar door een versterkt haarverlies opmerkt.
Aan de normale rui kan en mag niets gedaan worden: het is een natuurlijk proces, en dat moet men zich realiseren bij de aanschaf van een dier. Denk daar dan ook even aan wanneer u een bepaald ras uitkiest: de poolhonden (Siberische husky, Alaskan Malamute, etc...) verliezen werkelijk pakken haar, een poedel daarentegen niets, rassen die moeten getrimd worden zeer weinig (Schnauzer, Cairn Terrier, Ierse Wolfshond, etc.) , haren van een langharige kat vallen veel meer op en zijn moeilijker te verwijderen dan die van en kortharige kat etc...
Het enige wat u kan (en trouwens moet doen om de huid in conditie te houden) om de rondvliegende haren zoveel mogelijk te beperken, is het dier dagelijks grondig uitborstelen en na de borstelbeurt over het dier wrijven met een vochtige doek.
Losse haren blijven kleven aan de doek en de vacht zelf wordt minder statisch en houdt aldus de haren iets beter bij tot de volgende borstelbeurt.
Het borstelen zorgt er trouwens ook voor dat de rui zelf sneller achter de rug is, geeft een goede massage aan de huid en bij poes: minder haarballen en daaruit volgende problemen. Poes likt immers de vacht schoon en krijgt hierbij al die losse haren binnen. Die haren vormen haarballen in de maag die voor braken zorgen, of voor obstipatie wanneer die ballen in de darm komen.
Abnormaal veel ruien bij kat en hond
Zon verlengde rui kan verschillende oorzaken hebben, gaande van bepaalde tekorten in de voeding tot ectoparasieten, allergie en algemene ziekten met effect op de huid door conditievermindering van het lichaam.
Even een paar frequent voorkomende problemen onder de loep.
a) tekorten aan onverzadigde vetzuren
Dit is een veel voorkomend tekort en wordt vaak over het hoofd gezien. De huid wordt droger, soms ziet men schilfertjes. De haren zijn ietwat dof en vallen makkelijk uit.
Extra onverzadigde vetzuren moeten aldus verstrekt worden via de voeding. Voor poes gebruikt men meestal een vloeibare olie-achtige oplossing. Poes neemt immers makkelijker vloeistof op dan poeder of capsules.
Voor de hond bestaat eveneens de mogelijkheid van een vloeistof, doch meestal worden capsules, poeder of tabletten gebruikt.
Welk type onverzadigde vetzuren en welke dosering hangt af van patiënt tot patiënt. De keuze wordt bepaald door twee factoren: hoe erg het met de huid gesteld is en welke voeding het dier te eten krijgt.
b) tekort aan algemene vitaminen
Dit komt nog zelden voor omdat de meeste honden en katten goede commerciële voeders eten waarin vitaminen en mineralen in correcte hoeveelheden verwerkt zijn. Toch gebeurt het dat een dier een bepaald voeder niet volledig verteert en zodoende de voedingsstoffen onvoldoende of slecht uitgebalanceerd binnenkrijgt. Op lange duur kan dit aanleiding geven tot huid- en vachtproblemen.
Ook bij dieren waarvoor de eigenaar zelf kookt, kunnen tekorten of inbalancen aan bepaalde voedingsstoffen voorkomen. Dit is goed gekend bij de kat. Koken voor de kat is immers een moeilijke opgave: vaak zal poeslief enkel het vlees uit het zorgvuldig samengesteld schoteltje snoepen en groenten/rijst/brood laten liggen. Het spreekt voor zich dat in zulke gevallen vitaminen/mineralen tekorten zullen ontstaan met onder ander effecten op de huid.
De oplossing ligt voor de hand: bij gebruik van een bepaalde commerciële voeding, kan men af en toe afwisselen van merk of een specifiek vitaminenmengsel toedienen, dit in overleg met de dierenarts. De eigenaars die zelf koken moeten zowiezo extra vitaminen/mineralen toedienen.
Vitaminen/mineralenmengsels bestaan onder verschillende vormen: vloeistoffen, poeders of tabletten. Het éne dier neemt makkelijker het poeder op, een ander dier makkelijker tabletten of vloeistof...aan de eigenaars om dit uit te testen.
c) ectoparasieten (uitwendige parasieten)
De aanwezigheid van parasieten op de huid, brengt op zijn minst jeuk en irritatie met zich mee, zodat hond en kat overmatig gaan krabben of bijten.
Hierdoor zal het dier als beginsymtoom meer haren verliezen dan normaal. De meest voorkomende parasieten van de huid zijn luizen en vlooien. Luisjes kunnen makkelijk vernietigd worden door het dier te sprayen.
Vlooien worden te lijf gegaan met een vlooienband, vlooiendruppels, - tabletten of injecties. Bij vlooien moet ook in het huis gespoten worden met een vlododende spray omdat vlooien nestjes maken in huis.
Andere huidparasieten zijn de schurftmijten, onder ander de scabiës-mijt en de demodex mijt.
De scabiës-mijt is relatief makkelijk onder controle te krijgen met injecties en lotions. De demodex mijt is veel resistenter en geeft meer problemen bij behandeling.
Beide mijten moeten via microscopisch onderzoek van een huidafkrabsel gediagnostiseerd worden.
Wanneer de huidparasieten gedood worden, verdwijnen de huidklachten, onder ander de overmatige rui, vanzelf.
d) allergie
Allergie komt bij onze huisdieren frequent voor. Daar waar een allergische mens meestal reageert met ademhalingsproblemen (niezen, asthmatisch hoesten), uit het allergisch dier de allergie meestal door jeuk.
Het jeukgevoel zorgt ervoor dat hond/kat meer gaat krabben of bijten, en de eerst symptomen zijn dan ook overmatig haarverlies.
De oplossing hiervoor is de oorzaak van de allergie opsporen en daar iets aan doen. Oorzaken zijn bijvoorbeeld : voeding (het eiwit in de voeding); grassen, bomen, huisstof, huidschilfers van mens, hond of kat, enz.. Eens men weet aan wat het dier allergisch is, kan men desensibiliseren. Dit gebeurt door een serie injecties toe te dienen opdat het lichaam als het ware immuun wordt ten opzichte van de allergie-opwekkende stof. Met deze methode geneest men de allergie.
Met medicatie kan men de allergie wel onder controle houden, doch niet genezen. En wat medicatie betreft is er weinig keus : - dieren reageren enkel op cortisone-preparaten. De veelgebruikte antihistaminica bij de mens, hebben zeer weinig effect bij dieren.
e) Bacteriën en schimmels
Huidinfecties (bacterie) of huidschimmels tasten de huid aan met beginsymptomen van overmatig haarverlies. Dit haarverlies wordt veroorzaakt deels door krabben (jeuk) en deels omdat de haarfollikels (de plaats waar het haartje ontspring) aangetast worden door de bacterie of schimmel.
Bacteriële huidinfecties moeten met correcte antibiotica aangepakt worden. Meestal wordt een cultuur genomen van de huidbacterie om te zien over welke bacterie het gaat en aan welke antibiotica de bacterie nog gevoelig is.
Schimmeltherapie bestaat uit lotions en in erge gevallen tabletten. Deze tabletten moeten dan wel lange tijd gegeven worden (ongeveer 6 weken) omdat de schimmel anders makkelijk terug opflakkert.
f) Hormonale problemen
Er zijn verschillende hormonen die, indien ze in te hoge of te lage mate aanwezig zijn, onder andere huidproblemen veroorzaken. Vanzelfsprekend zijn er tal van andere symptomen die zullen opvallen bij hormoonproblemen doch vaak zal de eigenaar eerst de huidproblemen opmerken.
In het beginstadium zal er bij elk hormoonprobleem overmatig haarverlies voorkomen.
*tekort aan vrouwelijke hormonen bij de gecastreerde kater.
Hoe onlogisch het voor de leek ook kan klinken : een kater produceert in de testikels een bepaalde hoeveelheid vrouwelijke hormonen, naast mannelijke. Bij castratie worden de teelballen in zijn geheel weggenomen. Sommige katers kunnen echter pas na een lange tijd huidproblemen krijgen door het wegvallen van die vrouwelijke hormonen. De oplossing is vrij makkelijk : toedienen van vrouwelijke hormonen in tabletvorm of via een injectie resulteert in een mooie huid. Het nadeel is dat sommige katers er zwaarlijvig van worden.
*hormoonproblemen bij de intacte reu
Sommige niet-gecastreerde reuen vertonen soms haaruitval t.h.v. de nek en rug. Dit is weerom een probleem i.v.m. hormoonprocutie in de testikels. Deze keer echter, zal de castratie de oplossing brengen voor het overmatig haarverlies.
*Een teveel of een tekort aan vrouwelijke hormonen bij respectievelijk niet-gecastreerde (niet-gesteriliseerde) teven en wel-gecastreerde. Zonder in detail te treden i.v.m. uitleg over het ingewikkelde hormonenspel, kan een teveel aan vrouwelijke hormonen of een tekort, overmatig haarverlies veroorzaken. Het haarverlies is symmetrisch en begint op de flanken. De oplossing ligt voor de hand : bij een tekort worden vrouwelijke hormonen toegediend via injecties of tabletten, bij een teveel wordt de teef gecastreerd, d.w.z. de eierstokken worden verwijderd.
*Ziekte van Cushing bij de hond
In dit geval is de bijnierschors te actief en produceert teveel hormonen (corticosteroidderivaten). Deze ziekte uit zich o.a. door overmatig haarverlies : de huid wordt dun en zacht, en de vacht wordt schraal. Uiteraard zijn er tal van andere symptomen, zoals veel drinken, veel plassen, veel eten, soms manken op de achterpoten, enz. De behandeling is niet zo makkelijk : eerst moet de bijnierschors inactief gemaakt worden met tabletten en daarna moeten levenslang substitutiehormonen toegediend worden, ook onder de vorm van tabletten.
*Schildklierproblemen bij de hond
Meestal gaat het over een schildklier die te weinig hormonen produceert ! Het dier verliest abnormaal veel haren op de rug en in de hals/nek. De haren zijn droog en breken makkelijk af. Andere symptomen zijn vetzucht en sloomheid.het dier zoekt warme plaatsen op om te slapen. De behandeling is makkelijk: schildklierhormonen worden in tabletvorm toegediend. Wel moet er geregeld bloedonderzoek gebeuren om de hoeveelheid schildklierhormonen in het bloed te controleren !
Antibioticum en Cortisonespuitjes voor onze dieren (Tante Lotte)
Beste dierenvrienden, ondanks onze goede zorgen kan het toch eens voorvallen dat eentje van onze lieverds ziek word en dan hoort men wel eens het woordje antibioticum of cortisone. wel hier een klein woordje uitleg erover.
Antibioticum- en cortisonespuitjes bij uw huisdier: de zin en de onzin hierover
Tegenwoordig staat de mens veel kritischer ten opzichte van correct gebruik van medicatie, zowel bij zichzelf als bij zijn huisdier. En terecht... Maar helaas, waar vroeger iedereen alles slikte zonder zich daarbij vragen te stellen, zijn er nu heel wat mensen die overdreven kritisch zijn en antibiotica en cortisone afschilderen als gevaarlijk en er zeer weigerachtig tegenover staan. Het spreekt voor zich dat geen van beide denkwijzen goed zijn, daarom even wat meer uitleg over deze producten: wat ze zijn en hoe ze werken.
Antibioticum Een antibioticum is een product dat bacteriën doodt of de groei ervan stil legt. Bacteriën zijn ziekteverwekkers die in een menselijk of dierlijk lichaam binnendringen, daar weefsel kapot maken en aldus een ziekte doen ontstaan. Bijvoorbeeld: een type bacterie, de streptococ, kan zich in de keelamandelen gaan nestelen en aldus een keelontsteking veroorzaken. Het lichaam zal meteen reageren wanneer zo'n bacterie binnenkomt: de afweer komt in actie. De afweer van een lichaam behelst heel wat; betere doorbloeding, allerhande stoffen die vrijgezet worden om de bacterie te stoppen, witte bloedcellen komen in grote getallen op de plaats des onheils om als het ware de bacteriën op te eten (=fagocyteren), etc... Soms is de afweer sterk genoeg om de bacteriën te doden en na een licht ziekteproces recupereert het lichaam. Soms is de bacteriegroei te sterk en is de afweer van het lichaam niet groot genoeg om de woekerende bacteriën af te doden: het lichaam wordt dan ernstig ziek. En op dit moment is het dan noodzakelijk om antibiotica toe te dienen.
Er bestaan veel verschillende soorten antibiotica : het éne antibioticum werkt beter in longweefsel, een ander type beter in de blaas, etc... Er zijn ook al heel wat bacteriën ongevoelig (resistent) geworden voor bepaalde antibiotica, zodat soms eerst een onderzoek moet gedaan worden om te zien welke bacterie in het spel is ten einde een werkzaam antibioticum te kunnen toedienen. Om resistentie van bacteriën ten opzichte van antibiotica zo veel mogelijk te vermijden, moeten antibiotica correct genomen (of gegeven) worden: de voorgeschreven dosis moet gerespecteerd worden, evenals de duur van de kuur. Helaas wordt hier vaak tegen gezondigd: de hond of poes heeft geen koorts meer, of hoest niet meer, is weer levendig na enkele dagen antibioticum, en dan worden de tabletjes "vergeten". U bewijst er het dier geen dienst mee: het dier zal meestal vrij snel hervallen, en zeer vervelend: de bacteriën die de te korte kuur antibioticum hebben overleefd komeen een boel sterker uit de strijd en zullen wennen aan (resistent worden aan) dit type antibioticum, zodat de volgende keer sterkere geneesmiddelen zullen moeten gebruikt worden.
Antibiotica werken trouwens enkel tegen bacteriële infecties; een virus wordt door antibiotica niet gedood. Toch zal men bij een virale infectie (bijvoorbeeld: griep bij de mens, kattenniesziekte bij de poes, hondenziekte bij de hond, etc...) vaak antibiotica geven ter preventie; immers virussen maken weefsels kapot zodat bacteriën snel kunnen aanslaan en gaan woekeren, zodat het lichaam nog zieker wordt.
Bij de dierenarts zal al snel antibioticum gebruikt worden wanneer poes of hond ziek is, en dat is erg logisch. Immers als mens voel je meteen als je een beetje ziek bent: keelirritatie, darmkramp, hoofdpijn, etc..., dus je kan jezelf meteen verzorgen. Zulke symptomen kan een dier niet uiten en de eigenaar zal aldus de eerste ziektetekenen niet kunnen opmerken. Het is pas wanneer de ziekte verder evolueert en ernstige symptomen hun kop opsteken (hoest, koorts, diarree, etc...) dat de eigenaar het zal opmerken en naar de dierenarts zal gaan. Op zo'n moment is de ziekte al in een erger stadium en zal er dus sneller naar antibiotica moeten gegrepen worden.
Corticosteroiden Dit geneesmiddel (beter bekend onder de naam van cortisone) heeft een nog veel slechtere naam onder de mensen in vergelijking met antibioticum. En toch zouden zonder cortisone al heel wat menselijke en dierlijke patiënten niet meer in leven zijn : bijvoorbeeld bij shock-patiënten zijn corticosteroïden levensreddend. Hoe en waar corticosteroïden precies werken in het lichaam is zeer complex om uit te leggen en kan niet correct behandeld worden in dit korte artikeltje. Ik zal me beperken tot vertellen wat cortico's in enkele praktische gevallen doen. Bijvoorbeeld bij een patiënt in shock, zullen cortico's het alarmmechanisme van het lichaam helpen: bij ernstig bloedverlies zullen vitale organen toch nog bevloeid blijven. Bij arthrose kunnen cortico's door hun ontstekingsremmende werking de pijn verlichten. Bij problemen met de afweer (immunologische ziekten) zullen cortico's helpen. Zeer gekend bij de hond en kat is de hulp ban cortico's bij allergie, omdat hond en kat haast niet reageren op antihistaminica die gebruikt worden bij de allergische mens. En zo kunnen tientallen voorbeelden aangehaald worden waar cortosteroïden hun nut hebben. Het menselijk en dierlijk lichaam produceert zelf ook cortico's in de bijnier: cortisone is onmisbaar in een normaal functionerend lichaam.
Nu kan u denken: niets fouts aan cortico's - gebruiken maar! Maar met het gebruik ervan, en vooral de dosis, moet voorzichtig om gesprongen worden, omdat er toch bijwerkingen kunnen voorkomen bij onoordeelkundig gebruik. De mens is het meest gevoelig aan cortico's en z'n bijwerkingen, een hond al heel wat minder, en een kat is haast ongevoelig voor de bijwerkingen. Wat je bij de mens vaak opmerkt zijn oedemen (vochtopstapeling onder de huid), bijvoorbeeld: in het aangezicht en dat zal je bij hond of kat nooit opmerken. Hond zal vaak meer drinken (en dus ook meer plassen) en een grotere eetlust vertonen. Omdat de bijnier wat ontregeld wordt door toediening van cortico's, mag men nooit cortico-behandeling plots afbreken, maar wel langzaam afbouwen zodat de bijnier de kans krijgt zich aan te passen. De dosis cortico's moet steeds zo laag mogelijk gehouden worden en -indien dit mogelijk is- om de andere dag gegeven worden (de zogenaamde "alternated day" -methode): dit is het meest lichaamsvriendelijk. Heel belangrijk om te weten is dat suikerziekte patiënten (diabetes mellitus) geen cortico's mogen krijgen, omdat cortico's de ziekte in negatieve zin doen evolueren. Een laatste punt in verband met de toediening van corticosteroïden: cortico's in tabletvorm geven minder bijwerkingen in vergelijking met injecties. Wanneer langdurig cortico's vereist zijn in de behandeling is het dus raadzaam tabletten te geven in plaats van injecties: de dosis kan immers dagelijks (of 2 dagelijks) aangepast worden naargelang de behoeften van de patiënt, terwijl injecties met depotvorming in het lichaam niet meer aanpasbaar zijn: de geïnjecteerde hoeveelheid kan niet teruggehaald worden.
Huisdieren en hun ongelukjes: hoe behandel je de vlekken? (Tante Lotte)
Huisdieren en hun ongelukjes: hoe behandel je de vlekken?
Bij huisdieren lijkt de wet van Murphy wel van toepassing: uitwerpselen of braaksel belanden meestal op het bankstel of op het tapijt... Wij leren je hoe je de vlekken en de geuren moet aanpakken. Je wil immers niet dat kat- of hondlief het plekje naderhand nog eens opzoekt.
Plasje op het tapijt
Urinevlekken op zich kan je gemakkelijk aanpakken, de geurtjes daarentegen zijn moeilijker weg te krijgen. Bovendien hebben huisdieren een veel betere reukzin dan wij: ze herkennen hun geur maar al te goed en komen snel in de verleiding om de plaats nog een keer te gebruiken... Vooral katten en met name katers zoeken hun oude plekjes terug op.
Hoe behandel je urinevlekken? Koop een enzymproduct om de protëinen op te nemen, want die veroorzaken de stank waartegen een gewoon vlekkenmiddel niet opgewassen is. Je kan ook een kwaliteitsvol wasmiddel met enzymen gebruiken, een geurvreter volstaat alleszins niet.
Hoe behandel je de urinevlek met enzymproduct?
Je bent er even zoet mee, maar je verwijdert wel alle geursporen:
Dep het resterende vocht op met keukenpapier, een dweil, een vod... Leg een voldoende dikke laag op de vlek, zodat je erop kan gaan staan. Op die manier absorbeer je zoveel mogelijk vocht.
Neem het enzymproduct en lees de aanwijzingen op de verpakking. Laat het enzymproduct diep doordringen, net zoals de urine van je huisdier. Wees gerust: een gewoon tapijt kan best wel tegen wat water, dus maak de vlek kletsnat zodat het enzymproduct goed diep kan inwerken.
Dek de behandelde plek af met een plastic vuilzak of andere grote zak zonder bedrukking of met de bedrukking naar boven. Laat deze 24 uur à 48 uur liggen. Leg er iets zwaars op, dan kan het enzymproduct niet opdrogen.
Haal de plastic zak weg en laat de vlek nu goed drogen. Dat kan best een week duren. Als je het drogen wil versnellen, kan je er een ventilator bij zetten.
Als de vlek volledig droog is, moet je er eens aan ruiken. Bespeur je nog een geurtje? Herhaal dan bovenstaande stappen. Is de geur weg? Dan kan je een vlekkenmiddel voor dit soort vlekken gebruiken.
Noodoplossing voor plasjes op het tapijt
Heb je niet de juiste spullen bij de hand?
Dep dan eerst zoveel mogelijk vocht op.
Neem een fles spuitwater en giet deze uit over de vlek.
Dep de vlek vervolgens droog of leg er een dweil op waar je op gaat staan.
De truc met het spuitwater herhaal je best nog een keer.
Voeg 1/3 kopje azijn toe aan 1 liter koud water en vul hiermee een spuitbus.
Sproei ermee op de vlek om de geur te verdrijven.
Spoel na met zuiver water en dep dit op.
Vertrek nu naar de winkel om enzymproduct te kopen.
Plasje op bankstel of matras
Een ongelukje op het bankstel? Controleer eerst of de stof van de zitbank water verdraagt en behandeld mag worden. Gebruik dan een kwaliteitsvol vlekkenmiddel voor woningtextiel.
Heeft je huisdier iets achtergelaten in bed? Pas dan bovenstaande werkwijze met het enzymproduct toe. Zet de matras wel op zijn kant, dan droogt hij sneller. Op het einde strooi je best vlekkenzout op de plek. Laat ditdrogen en stofzuig vervolgens. Is de vlek nog niet weg? Gebruik dan een tapijtreiniger.
Vaste stoffen
Braaksel of uitwerpselen? Veeg ze niet in het tapijt of in de stof!
Neem de resten grotendeels op met keukenpapier.
Strooi een dikke laag zuiveringszout op de plaats, dit zal het vocht en de spijsverteringssappen opnemen.
Laat het zout opdrogen.
Als het droog is, mag je pas alle resten met keukenpapier opnemen en stofzuigen.
Hierna komt er schoonmaakmiddel aan te pas. Dep met tapijtreiniger op de vlek. Ook hier geldt: niet vegen of wrijven.
Verkleuring behandelen
Bespeur je een kleurverandering op je tapijt of bankstel?
Probeer de verkleuring met wat ammoniak te behandelen.
Of doe er wat citroensap of waterstofperoxide op. Laat dit een kwartiertje intrekken en dep op.
Of maak een papje met cremetart en citroensap. Breng het aan op de vlek, laat het drogen en stofzuig daarna. Als laatste stap moet je het tapijt reinigen met schoon water.
Test deze producten bij twijfel eerst op een onopvallende plek.
lichaams-conditie score voor huisdier (Van Tante Lotte)
< Net zoals de baasjes mogen onze diertjes niet teveel wegen om geen gezondheidsproblemen te krijgen. Hier een klein woordje over dit item >
Þ Lichaams-conditie score voor huisdier Ü
Uit onderzoek is gebleken dat bijna de helft van onze poezen en honden te zwaar is. Wat is echter té zwaar ? Daar spreken we van wanneer het lichaamsgewicht ten minste 15 % boven het ideale gewicht ligt. Hoe komt dit ?
Als een dier meer energie opneemt dan het in de loop van de dag verbrandt, wordt het zwaarder. Dus als een dier te veel eten krijgt, of te weinig beweging neemt, of door een combinatie van beide, wordt er gewicht aangezet.
Doordat zoveel huisdieren dus eigenlijk te zwaar zijn, is een gewichtscontrole tegenwoordig een buitgengewoon belangrijk onderdeel van de preventieve diergeneeskundige zorg. Immers overgewicht geeft een verhoogd risico op een hele reeks aandoeningen, waaronder :
ademhalingsproblemen
hartaandoeningen
gewrichts- en botproblemen
huidproblemen
diabetes mellitus (suikerziekte)
Als een dier zijn ideale gewicht bereikt en behoudt, vermindert niet alleen de kans op deze aandoeningen, maar neemt ook de levensverwachting en -kwaliteit toe !
Indien u vreest dat uw huisdier te zwaar is, bent u steeds welkom tijdens de spreekuren bij uw dierenarts om uw dier te wegen op de nauwkeurige weegschaal in de wachtkamer. We kunnen dan bepalen of uw huisdier al dan niet aan overgewicht lijdt. Mocht uw huisdier te zwaar zijn, dan kan u en uw dier begeleiden met een " op maat gemaakt programma voor gewichtscontrole ".
Dus ook hier . de gouden regel .......voldoende beweging......en niet overdrijven met voeding en of lekkertjes. Heeft uw huisdier lekkertjes gehad neem de hoeveelheid ervan af van de voeding.
Eerste regel: ga zo snel mogelijk naar de dierenarts; als het dier bloedt of breuken heeft lijkt dit erg logisch, doch ook voor het dier dat er uitwendig perfect normaal uit ziet is dit noodzakelijk: vaak is zo'n dier in shock of heeft ernstige inwendige bloedingen (vb miltscheur) of een diafragmascheur etc etc; deze aandoeningen zijn vaak veel erger dan uitwendige verwondingen en vragen een snelle tussenkomst van een deskundige. Probeer zelf naar de dierenarts toe te gaan en dit vooral voor tijdswinst en in kritieke gevallen telt elke seconde. Hoe een aangereden dier vervoeren: het dier zelf zo min mogelijk bewegen, op een deken leggen en dat deken gebruiken om het dier op te tillen en in de auto te leggen. In Antwerpen, Brussel en Gent bestaan er ook dierenambulances die het gewonde dier adequaat kunnen vervoeren. Indien het dier in coma is moet men de kop en hals recht strekken, de tong uit de muil halen en zien of er in de muil geen belemmering zit voor de ademhaling. Eventueel hartmassage of kunstmatige ademhaling toepassen: de werkwijze is vergelijkbaar met de mens. Grote bloedingen provisorisch stoppen: bv bloeding aan de poot: een strak tourniquetverband op poot aanleggen net boven de slagaderlijke bloeding (met sjaal, veter, koord), bloedingen op het lichaam: met een doek strak duwen op de wonde (tegendruk veroorzaken). Liefst niet ontsmetten ed want dit belemmert soms verdere verzorging. Indien er een "vreemd lichaam" (stok,ijzer..) in het lichaam van het dier is gedrongen, laat men dit best steken zodat de dierenarts kan zien welke organen ev. door het penetrerende voorwerp geraakt zijn.
2. Kat valt uit venster
Dit gebeurt zeer vaak en helaas komen weinig poesjes op hun pootjes terecht. De meest voorkomende verwonden die hiervan het gevolg zijn: blaasruptuur, miltscheur, diafragmascheur, gespleten gehemelte en gebroken poten. Daarom ook hier de gouden regel: poes plat vervoeren (een wasmand is ideaal) en zo snel mogelijk naar de dierenarts. Het dier verder niet bewegen en warm houden is zeer belangrijk.
3. Verbrandingen
a) poes springt vaak op kookplaten of kachels: men moet de voetjes meteen en langdurig (minstens 10 min) onder koud stromend water houden (poes in een handdoek wikkelen of men kan zelf naar de dokter voor de krabletstels), daarna brengt men een geschikte brandzalf op de voetzooltjes, een kapje omdoen om te beletten dat de kat de zalf meteen weglikt. b) na contact met vuur of heet water: meteen het dier onder koud stromend water en naar de dierenarts voor verdere verzorging (best de brandwonden niet ontsmetten). c) verbranding van neus/oog/lip/ev vacht met bijtende producten: meteen overvloedig spoelen met water, het product meenemen naar de dierenarts en beletten dat het dier de aangetaste plek likt. d) zonnesteken: een echte zonnesteek (=zonnebrand) komt zelden voor docht wel opletten voor witte dieren: de oren van witte katten zijn erg gevoelig voor zonnebrand, bij de witte hond is de streek rond de ogen erg gevoelig. Met een verzachtende brandzalf werken.
4. Hitteslag
Dit komt zeer vaak voor: een dier in een kleine afgesloten ruimte door de zon beschenen (auto's , appartementen...) wordt dan suf, krijgt een enorm hoge temperatuur en ev roodverkleuring van de huid. Het dier kan hieraan sterven, dus u moet het meteen afkoelen: stop het dier in bad met koel water, spuit het af met de tuinslang en leg koude(ijs)doeken op hoofd en poten. Ter preventie: steeds de raampjes van de wagen laten openstaan en goed kijken dat de draaiende zon niet op de wagen zal schijnen.
5. Intoxicaties
Hierbij is het meer dan nuttig te weten welk gif het dier heeft opgenomen, omdat er dan een doelgerichte antidoot-therapie kan ingezet worden. Indien het dier het gif zojuist heeft opgegeten, moet u het dier proberen te doen braken door vb: het grote hoeveelheden water te laten drinken of een beetje keukenzout achter in te keel te gooien. Opgelet: bij etsende producten, zoals bv javel is laten braken tegenaangewezen. Dan meteen naar de dierenarts want sommige vergiften zoals strychnine, arsenicum, insecticiden kunnen zeer snel en dodelijk werken. Voorkomen = beter dan genezen: laat uw dieren niet los lopen en/of snuffelen in gebieden waar er aan rattenbestrijding wordt gedaan. Let ook op met knaagdierverdelging in uw eigen huis: poes kan overal bij en wat is er gezelliger dan een onverwacht brokje kaas of brood op te peuzelen op een duister plekje. Ook flink opletten met anti-vries: het product valt bijzonder in de smaak van poes en ze zal gemorste vlekjes zeker oplikken met onomkeerbare nierbeschadiging als gevolg.
6. Maagkanteling bij de hond
Meestal komt dit voor bij de grotere rassen en rassen met een brede bortskas. Hoe herkent u het: de hond wordt kort na de maaltijd onrustig en heeft braakneigingen, soms kwijlt het dier. Daarna begint de buik op te zetten net achter de ribbenboog. U kan zelf niets doen behalve meteen naar een dierenarts gaan, indien u te lang wacht is deze aandoening fataal: door de maagkanteling wordt de milt meegedraaid met afsnoering van de bloedvaten tot gevolg wat resulteert in fatale shock. Preventie: het dagrantsoen nooit in één maaltijd geven, dus steeds de voeding spreiden over minstens 2 maatijden. Na het eten, rustig aan doen: niet gaan spelen, stoeien en ronddartelen. Een grote hond nooit over de rug draaien!!
7. Bijtwonden
Een hondenbeet scheurt meestal de huid open: u moet de wonde krachtig spoelen met overvloedig water en alvast ontsmetten (iso-Betadine is een zeer goed ontsmettingsmiddel: wel verdunnen 1/10). Daarna naar de dierenarts voor antibioticumtherapie en soms zijn hechtingen noodzakelijk. De kleine wonden zijn de venijnigste: ze helen snel, maar vaak ontwikkelen er zich abcessen door onvoldoende ontsmetting. Een abces herkent u zo: een warmere plaats op de huid, verdikt, soms fluctuerend en pijnlijk bij aanraking. Een abces moet door de dierenarts geopend worden en grondig gespoeld.
Een kattenbeet is veel gemener dan een hondenbeet. De kleine fijne tandjes dringen diep door en brengen een boel bacteriën mee binnen, de wonde is zo fijn dat de huid meteen terug sluit en dat u als eigenaar in een dikke vacht de wonde niet eens opmerkt. Er zal zich zeer vaak een abces ontwikkelen na een paar dagen/weken. Dus, als u ziet dat uw hond/kat een kattenbeet krijgt, moet u de vacht grondig onderzoeken, de wonde openen en diep ontsmetten, de wonde een paar dagen open houden door het korstje er telkens af te halen en de wonde terug open te trekken en leegmasseren.
8. Gebroken poot
Bij val van de trap, boom, of zelfs een ongelukkige val van een stoel of arm , kan er een pootje breken. Boodschap is: naar de dierenarts. Ondertussen moet u ervoor zorgen dat de breuk geen open breuk wordt (door beweging van het dier gaat soms de huid kapot scheuren zodat de gebroken botten contact krijgen met de "buitenwereld", dit is een zeer vervelende complicaite door het infectiegevaar en moet ten allen tijde vermeden worden) en er ook voor zorgen dat de gebroken gedeelten niet gaan bewegen tov elkaar. Daarom het gebroken lidmaat niet bewegen, en als het dier te wild is: een voorlopig polsterverband aanleggen: een zeer dikke laag watten wordt rond het lidmaat aangebracht en daar omheen een stevig aangetrokken rek/plakverband.
9. Voetzoolkwetsuren
De actieve hond zal af en toe de voetzolen kwetsen :
1) schraal wordende voetzolen :
reden:
in de zomer: lange wandelingen op hete trottoirs of straatbedekking
in de winter: wandelingen op straat waar met zoutmengsels gewerkt wordt tegen bevriezing.
Behandeling/preventie: de voetzolen beschermen door een dikke laag (neutrale) vaseline, wel na elke wandeling verwijderen.
2) de hond trapt in glas of puntige voorwerpen met als resultaat een snee in de voetzool. Dit bloedt spectaculair. U moet de poot baden in een ontsmettingsbad (bv chloramine) en een provisorisch verband aanleggen zodat er geen vuil in de wonde kan komen. Daarna naar de dierenarts: die controleert of er geen glassplinters of andere zaken in de voetzool zijn gedrongen, hecht ev. de snee en legt een definitief verband aan. < Dierenkliniek VvD >
Wat moet je doen bij een aangereden dier ? (Tante Lotte)
Wat moet je doen bij een aangereden dier?
Ik ga het hier niet hebben over verzekeringen, politie verwittigen, enz.... maar wel uitsluitend over wat je met het gewonde dier moet doen, wanneer je in contact komt met een aangereden dier.
De allereerste en belangrijke EHBO
Probeer zo snel mogelijk met het dier naar de dierenars toe te gaan. De dierenarts naar de plek van het ongeluk laten komen is meestal tijdverlies: veel kan hij ter plekke niet doen en hij zal het dier toch weer mee moeten nemen, naar de praktijk. Daarenboven kan de dierenarts thuis na je telefoontje al alles voorbereiden om de patiënt op te vangen en te helpen, wat weer (kostbare) minuten scheelt. In sommige grote steden (Antwerpen, Gent, Brussel ) bestaat er een dierenambulance die gebeld kan worden om het dier te vervoeren naar een dierenarts.
Intussentijd kan je EHBO toepassen.
Beperkt je tot de hoofdzaken: een gebroken poot is lang niet zo erg als een slagaderlijke bloeding! De dingen waarop je moet letten en iets aan doen in DALENDE ernstigheidsgraad:
ademhalingsproblemen waarbij het dier niet meer ademt
problemen met het bloedvatstelstel:
hartstilstand
(slag)aderlijke bloeding
breuken:
open breuk
gesloten breuk
zenuwstelsel: letsel hersenen ruggegraat
1. Ademhaling
Door talloze redenen kan de ademhaling belemmerd worden: een voorwerp in de keel, een wonde aan de borstkast, een scheur in het middenrif, etc... Wanneer het dier niet meer ademt, zal je kunstmatige ademhaling moeten toepassen tot het dier zelf weer ademt of tot diergeneeskundige hulp geboden wordt. Een ademhalingsstilstand van langer dan 2 minuten is fataal voor het dier. De kunstmatige ademhaling moet soms tot 20 minuten lang volgehouden worden vooraleer het dier weer zelfstandig kan of zal ademhalen.
De verschillende technieken:
Drukken op borstkas: Eerst eventueel vreemde voorwerpen uit de keelholte verwijderen en de tong uit de mond trekken. Het dier op een harde achtergrond leggen en de poten goed strekken. Zet de 2 handen op de borstkas juist achter het schouderblad en druk de borstkas in, nadat de borstwand is ingedrukt laat je deze plots weer los zodat de borstkas weer in de oorspronkelijke stand terugveert waarbij lucht wordt aangezogen. En dit herbegin je. Dit indrukken en terug veren moet ongeveer 12x per minuut gedaan worden.
Mond-op-neus beademing: Sluit de bek en trek de bovenlippen strak over de onderlippen zodat geen lucht kan ontsnappen via de mond. Plaats je lippen over beide neusgaten van het dier en blaas met veel kracht lucht door de neus naar binnen. De borstkas van het dier moet omhoog gaan. Laat de lucht weer uit de longen van het dier stromen en herhaal de procedure. Als u dit een beetje vies vindt, kan u eerst een zakdoek over de neus van het dier leggen en door de zakdoek heen aan beademing doen.
Bij poes: zwaaitechniek Neem poes bij de achterpoten vast en zwaai ze krachtig 1x heen en weer. Even het dier op de zijkant laten liggen, en indien nodig de procedure herhalen.
2. Hartstilstand
Je merkt dat op doordat het dier buiten bewustzijn is en je de borstkas niet meer ziet trillen net als de achterpoten.Het hoeft geen betoog dat een hartstilstand levensbedreigend is. Het komt vaak voor kort na ademhalingsstilstand, dus meestal moet je naast hartstimulatie ook kunstmatige ademhaling verrichten.
Methode van hartstimulatie bij kat of kleine hond Leg het dier op de zij en leg de voorpoot zo veel mogelijk naar voren. Je neemt het borstbeen vast in de palm van je hand vlak achter de voorpoten. Je knijpt de ribben tussen duim en andere vingers krachtig in, gedurende 1 seconde, dan laat je 1 seconde los en je herhaalt de procedure tot het hart zelfstandig klopt.
Methode van hartstimulatie bij grote hond Bij een grote hond kan je met bovenstaande methode onvoldoende kracht uitoefenen. Daarom deze methode: het dier ligt op de zij, de voorpoot zo ver mogelijk naar voor. Plaats je vuist ongeveer 5 cm boven het borstbeen, vlak achter het schouderblad op de borstkas. Stoot eens per 2 seconden de vuist krachtig naar beneden zodat de borstkas ingedrukt wordt.Volhouden tot het hart het zelf gaat doen.
3. Heftige bloeding
Bloeding op kop of romp Neem een doek en leg dit op de wonde: je moet dan druk uitoefenen en dit blijven doen tot de bloeding stopt of deskundige hulp komt opdagen. Het maakt op dat moment niet veel uit of de doek steriel is of niet, neem desnoods je trui of jas.
Bloeding aan poot of staart Oefen druk uit met je vinger of doekje op de het bloedingspunt. Indien dit niet voldoende is moet er een "tourniquet-verband" gelegd worden: je neemt een band of reep stof en bindt die op de poot tussen de wonde en het hart vast met een knoop. Neem dan een stokje (of pen) en bind dat stokje vast aan de band net boven de knoop. Draai het stokje langzaam rond met de wijzers van de klok mee zodat de druk van de band op de poot wordt vergroot: blijf draaien tot de wonde niet meer bloedt. Verminder elke minuut de druk door het stokje een klein stukje terug te draaien, bloedt de wonde weer, draai je het stokje weer iets aan.
4. Open breuk
Dit wil zeggen dat de huid kapot gescheurd is en dat je de gebroken stukken bot kan zien zitten. Een bot is zeer gevoelig aan infectie, wat de genezing van het bot en van het dier in het algemeen erg kan verstoren. Zon open breuk moet dan verbonden worden met (ditmaal een proper !) doek, zodat er geen vuil meer in de wonde kan komen. Dit verband zal ook een bescherming zijn tegen likken en bijten van het dier aan de wonde en de botten. Tijdens het vervoer goed opletten dat het gebroken lidmaat niet beweegt.
5. Gesloten breuk
Dit wil zeggen dat het lidmaat gebroken is, maar de huid nog netjes gesloten is. Dit moet je ten allen tijde behouden, wegens het ernstig infectiegevaar wanneer de huid open scheurt. Je moet dus zorgen dat het dier zo weinig mogelijk beweegt en let goed op tijdens het vervoer. Desnoods leg je een noodspalkje aan om te voorkomen dat de breuk erger wordt. Let wel op : een breuk is pijnlijk en het dier zal zich verweren (krabben-bijten) : tips hiervoor: zie verder.
Methode noodspalk Om de gebroken poot heen, wikkel je een laag watten, of een doek. Op dit "verband" leg je de spalk (stuk hout, meetlat, etc..) aan beide kanten van de gebroken poot : de spalk moet vrij lang zijn. Rond de spalk draai je tape of een verband (doek in repen) redelijk strak aan.
6. Bewusteloosheid
Een bewusteloos dier moet goed gecontroleerd worden in verband met ademhaling en hartactiviteit (zie 1 en 2). Leg het dier op de zij met het hoofd iets lager dan de rest van het lichaam. Probeer nooit water in de bek te gieten. Leg het dier warm : lek een deken over hem heen.
7. Ruggegraat letsel = verlamde achterhand
Hierbij is het van cruciaal belang het dier niet te erg te bewegen tijdens het transport. Schuif een plank onder het dier en transporteer het zo, zo snel mogelijk naar de dierenarts.
8. Dwanggrepen
Een aangereden dier heeft meestal pijn en is vaak in paniek, zodat het zou durven bijten en/of krabben, wanneer je het wil helpen. Daarmee is noch mens noch dier gebaat: daarom moet je soms gebruik maken van dwanggrepen. Uiteraard doe je dat enkel bij dieren waarbij het hoeft, want dwangrepen op zich brengen al stress teweeg bij het dier en stress moet men zoveel mogelijk vermijden.
de hond
Het enige gevaar bij de hond is zijn bek en de tanden. Een goede noodmuilband is snel gelegd : neem een soepele band (ev. een ceintuur van een jas, schoenveters aan elkaar geknoopt, etc..), maak van de band een lus met een knoop naar boven, schuif de lus over de bek van het dier en trek de knoop strak aan, ga met de band terug onder de bek langs en leg een 2de knoop, daarna worden de uiteinden van de band om de kop geslagen en achter de oren geknoopt (om weg glijden van de neus te voorkomen)
Methode om de hond plat op de grond te houden wanneer 1ste hulp moet gegeven worden : leg het dier op de zij, leun over het dier vanachter zijn rug en houd de onderliggende voorpoot en achterpoot stevig vast, zodat je ellebogen druk uitoefenen in de hals en in de liezen van het dier. Laat de druk niet minderen, want als de hond meent een kans te zien om te ontglippen, zal ie het zeker doen.
de kat
Bij katten is het heel belangrijk rustig, voorzichtig doch vastberaden op te treden : het is zo dat wanneer een kat ruw behandeld wordt of door de 1ste hulp plots veel pijn voelt, kan veranderen in een woeste furie waarmee niets meer te beginnen is.
Best neem je poes stevig in het nekvel beet en til ze van de grond: meestal heeft poes de reflex te verstijven zodat 1ste hulp toedienen mogelijk wordt.
Een andere manier is poes stevig in het nekvel te pakken, de beide achterpoten met de andere hand te grijpen, poes op de zij te leggen en het dier uit te rekken.
Is de poes in een furie veranderd, moet je een deken of jas over het dier leggen en de poten doorheen de jas vastgrijpen.
Vervoeren van een aangereden dier
Dit is afhankelijk van de situatie. Een dier dat zwak en suf is wordt op een deken (of jas) vervoerd : men schuift het deken onder het dier door. Til daarbij het dier enkel op aan de lichaamsdelen die niet gewond of gebroken zijn. Neem dan de 4 punten van het deken op zodat het dier als het ware in een zak ligt.
Poes vervoer je best in een wasmand of grote doos waarover je een deken legt.
Zorg in ieder geval dat het dier voldoende warm blijft; leg er een deken of jas overheen. Zorg voor stilte (geen radio aan, geen horde mensen mee in de auto) en duisternis: ev. kan je een doek over het hoofd van het dier leggen.
Er bestaat al een speciale CD om honden over hun angst voor vuurwerk te helpen, maar nu vond ik dit artikel nog voor jullie:
Loungemuziek voor honden
Goed nieuws voor hondenbezitters. Sinds kort is er een cd met loungemuziek voor honden op de markt. Deze cd is gemaakt voor honden die last van stress hebben wanneer ze alleen zijn. Speciaal voor dit doel gecomponeerde muziek kalmeert de dieren. Het idee is afkomstig van de universiteit van Belfast. Daar kregen vijftig honden muziek van Britney Spears, klassieke muziek en heavy metal te horen. Van heavy metal gingen de honden janken. Klassieke muziek daarentegen maakte ze juist rustig. Dog Lounge is een groot succes. Op dit moment zijn er al 20.000 exemplaren van deze cd verkocht.
In Amerika is een onderzoek geweest over kippen en muziek. Daaruit bleek dat kippen rustiger worden bij het horen van pop en easy listening muziek. Er wordt zelfs gezegd dat ze meer eieren leggen en minder snel ziek worden. Bij klassieke muziek worden ze zenuwachtig.
Veel boeren in Engeland zeggen dat hun koeien meer melk geven als er muziek aanstaat. Er is nu gebleken dat koeien veel melk geven door de muziek van de Amerikaanse soul-zangeres Aretha Franklin of rock-artiest Lou Reed. Liedjes van Jamiroquai of Supergrass, waarvan mensen dachten dat ze ook invloed hadden op koeien, werken niet. Het onderzoek werd gedaan door de universiteit van Leicester. De wetenschappers zoeken nog uit of dezelfde liedjes die koeien meer melk laten geven ook ervoor zorgen dat kippen meer eieren leggen.
Weet je hoe je mollen kunt verjagen? Ja, het kan met uitgraven en zo maar daar ga ik het niet over hebben. Het gaat hier immers over muziek. Soms krijg je zo'n kaart en doe je die open dan hoor je een muziekje. Dat muziekje kun je uit de kaart halen en dan in een buisje doen. Als je dat in een mollengang stopt dan worden de mollen helemaal gek en vluchten! Het effect van muziek op mollen: ze worden gek en vluchten.
Tip: Hoe zorg je ervoor dat je hond zijn bijten beheerst? (Van Tante Lotte)
Tip: Hoe zorg je ervoor dat je hond zijn bijten beheerst?
Door Luc Grobben
Bijten Heel wat honden bijten wanneer je hen bij hun nekvel neemt. De hond heeft waarschijnlijk geleerd dat het vastnemen bij het nekvel onprettig is. De hond is handschuw geworden en speelt een kat-en-muisspelletje of reageert verdedigend. Leer je hond te genieten van het in de nek vast nemen. Wanneer je de hele tijd zonder onderbreking met je hond speelt en dan plots het spel beëindigt door hem bij de nek vast te nemen is het logisch dat hij dit onprettig vindt. Neem hem tijdens een spel bij de nek, geef hem onmiddellijk een beloning en speel daarna verder. Zo leert hij dat bij de nek nemen niets ernstigs is.
Neem hem nooit bij de nek om hem in de bench te zetten. Zorg ervoor dat je de pup nooit roept en hem daarna bij zijn nek neemt om te straffen. Hij zal niet graag meer komen en haat het om bij zijn nek genomen te worden. Hij zal de volgende keer minder snel komen. Hij heeft het straffen geassocieerd met het komen. Wanneer je de hond straft door bij zijn nekvel te nemen, zal hij snel handschuw worden, gaan ontwijken en in de verdediging gaan.
Bijtremming aanleren Dat een pup bijt is natuurlijk, normaal en ook nodig. Door hem al spelend te laten bijten zorg je ervoor dat je de bijtrem kunt aanleren en zo leert de pup een zachte mond te ontwikkelen. De meeste mensen straffen de pup op het moment dat hij bijt. Ze geven op dat moment de pup een flinke tik op zijn neus of leggen hem op de rug. Op die manier kan de pup echter geen bijtremming leren.
Het is de bedoeling dat de pup de kans krijgt om de bijtremming te leren. Dat kan alleen maar door hem zoveel mogelijk te laten bijten! Telkens zal de beet zachter en zachter worden. Hoe beter je de pup leert bijten, des te veiliger zullen zijn tanden zijn als volwassene. Het zijn juist honden die geen bijtremming hebben geleerd die de grootste schade toebrengen op het moment dat ze bijten. Lang voordat hij volwassen wordt en zijn tanden volledig zijn ontwikkeld moet je de pup leren dat bijten pijn kan doen.
Hoe meer bijtspelletjes de hond als pup heeft gedaan met mensen en andere honden, hoe beter zijn bijtremming zal zijn als volwassen hond. Bij pups die niet in de mogelijkheid zijn om met andere honden te spelen, is het belangrijk dat de eigenaar veel bijtspelletjes met hem doet. Een hond die goed gesocialiseerd is en waar veel mee gespeeld wordt zal normaal gezien niet vlug bijten. Toch is het bij hen eveneens nodig een goede bijtremming aan te leren. Het kan altijd gebeuren dat de hond plots schrikt of iemand hem erg pijn doet. Een hond die een goede bijtremming heeft geleerd zal niet doorbijten.
Het is misschien moeilijk je hond zo te socialiseren dat er zich nooit eens zo'n situatie voordoet. Daarom is het beter, voor alle veiligheid, ook een goede bijtremming aan te leren. Een hond die wordt uitgedaagd, maar die een goede bijtremming heeft, zal als hij bijt, enkel de opperhuid schaven. Zolang dat een hond niet heeft doorgebeten is er nog een mogelijkheid om hem terug te stabiliseren. Als een hond eenmaal heeft doorgebeten is dat zeer moeilijk en gevaarlijk.
Bijtremming moet worden aangeleerd vóór de hond 4 maanden oud is. Het is een zeer belangrijke eigenschap van een hond. Een hond die veel tijd doorbrengt met mensen, goed gesocialiseerd is en geen bijtremming heeft geleerd, is een zeer gevaarlijke combinatie. Sommige mensen zeggen wel eens dat een hond zich mag verdedigen. Tot op een bepaald niveau kan dat: als het om bewuste pesterijen gaat. Maar wat als je voorbijkomt en je trapt toevallig op de hond zijn staart, een kind struikelt en valt op de hond In zulke gevallen is het voor mens en dier van levensbelang dat de hond een goede bijtremming ontwikkeld heeft.
Verschillende types honden Een zeer goede hond is een hond die goed gesocialiseerd is en een goede bijtremming heeft. Het is een hond die van mensen houdt en het is zeer onwaarschijnlijk dat deze hond ooit bijt. Wordt de hond pijn gedaan of is hij angstig, dan zal hij eerder proberen te vluchten. Bij een extreme uitdaging zal de hond misschien bijten, maar het zou zeer ongewoon zijn als hij door de huid bijt. Hij is een prachtige hond. Maar denk er aan dat socialisatie en bijtremming moeten blijven gebeuren.
Een goede hond is een hond met een goede bijtremming maar een wat minder goede socialisatie. Het is een hond die terughoudend is. Hij zal zich klein maken, verstoppen en uiteindelijk happen als hij achtervolgd wordt. Het is onwaarschijnlijk dat de hond doorbijt. Hij heeft in zijn jeugd wel veel bijtspelletjes gedaan, maar is met te weinig mensen in contact gekomen. Zorg er voor dat de hond vanaf nu met veel mensen in contact komt dan is het nog mogelijk om hem te heropvoeden. Door zijn goede bijtremming heeft de eigenaar de kans de hond nog veilig te socialiseren. Angstig gedrag van de hond is een waarschuwing om hem met rust te laten. Deze honden durven wel eens te happen naar verzorgers of dierenartsen, maar bijten meestal niet door. Socialiseer hem beter en het probleem is opgelost !
Een slechte hond heeft een slechte socialisatie gehad en geen bijtremming geleerd. Het is een hond die niet van mensen houdt, regelmatig blaft en gromt, uitvalt en bijt en diepe wonden nalaat. Deze incidenten gaan meestal samen met veel lawaai, een uitval en een beet met scheuren wanneer de hond zijn hoofd wegdraait om zich haastig terug te trekken. De hond is waarschijnlijk opgegroeid in de tuin, de kennel of een beperkte ruimte, en weinig in contact gekomen met mensen en andere honden. Van bijtspelletjes heeft deze hond ook niet veel gezien. Zijn enige veiligheid is dat hij luid en duidelijk naar buiten komt met zijn slechte socialisatie, zodat de meeste mensen op een veilige afstand van de hond blijven. Ongelukken gebeuren meestal met vreemden, en door onverantwoordelijkheid van de eigenaar. De hond zal éénmaal bijten en dan terugtrekken.
Het meest gevaarlijke type hond is een hond met een goede socialisatie maar die geen bijtremming kent. Dit is pas een ware nachtmerrie. Door zijn uiterlijk vrolijke gedrag camoufleert hij het onderliggende gevaar: slechte bijtremming!!! De hond houdt van mensen en gezelschap. Het is onwaarschijnlijk dat deze hond bijt wanneer hij niet uitgedaagd wordt. Als hij bijt zijn de wonden diep en de schade groot. Deze hond is als pup met genoeg mensen in aanraking geweest maar er is hem geen bijtremming aangeleerd. Hond-hond socialisatie is niet gebeurd en bijtspelletjes waren verboden. Iedereen die met deze hond in contact komt kan gebeten worden. Elke aanval zal gebeuren door meerdere malen te bijten. De hond voelt zich niet geneigd om zich terug te trekken omwille van de goede socialisatie.
Deze verschillende types tonen aan dat zowel socialisatie als bijtremming zeer belangrijk zijn.
Geen enkele hond is perfect. De meeste honden zijn goed gesocialiseerd en hebben een goede bijtremming. Ze zijn vriendelijk, al zijn ze wel eens bang of verstrooid. De meeste honden zullen tijdens hun leven wel eens gegromd of gehapt hebben of eens een keertje uitgevallen zijn. Dit, natuurlijk binnen de grenzen, is normaal. Zo zijn er ook maar weinig mensen die kunnen zeggen dat ze nooit een meningsverschil gehad hebben, een discussie of eens iemand een duwtje gegeven hebben. Toch zullen de meeste mensen niet iemand in het ziekenhuis slaan of zwaar verwonden. Bij honden is dit ook zo. Ze hebben een meningsverschil maar zullen niet snel een mens of een andere hond echt zwaar aanvallen.
Bijtremmingen naar andere honden Honden die vechten geven de zin van een goede bijtremming mooi weer. Als twee honden vechten, klinkt dat meestal of ze elkaar willen vermoorden. Als je nadien gaat kijken naar eventuele verwondingen zal het in 98% van de gevallen om schaafwonden gaan. Ook al leek het gevecht zeer ernstig en waren de honden zeer opgewonden, er is zelden grote schade omdat de honden een goede bijtremming hebben geleerd. Reeds als pup leren ze elkaar bijtremmingen aan. Het is hun favoriete bezigheid. Ook wanneer je pup thuiskomt moet je andere pups of jonge honden gaan opzoeken, op voorwaarde dat je pup volledig in orde is met zijn inentingen. Ga naar het park of naar een puppyschool. Het is zeer plezierig te zien dat je hond graag met andere honden speelt. Bijtremmingen leren mag niet stopgezet worden.
Bijtremmingen naar mensen Ook al heeft je hond thuis nog andere honden rond hem, vergeet zeker niet om hem ook bijtremmingen naar mensen toe aan te leren! Leer je pup ook hoe hij moet reageren wanneer iemand hem pijn doet. Leer hem op die momenten te janken in de plaats van te bijten. Leer hem niet naar een menselijk lichaamsdeel of kleding te bijten. Het kan vriendelijk bedoeld zijn maar de mensen kunnen lelijk schrikken.
Oefeningen op bijtremming Leer de pup eerst de kracht van zijn beet te remmen, laat daarna 'het aantal keren bijten' afnemen. Het is het beste om dit stap voor stap aan te leren.
De eerste stap is je pup te laten ophouden met mensen pijn te doen. Leer hem de kracht van een speelse beet te remmen. Het is hierbij niet nodig je pup te berispen en zeker niet lichamelijk te straffen. Het is nodig hem te laten weten dat bijten pijn kan doen. Meestal is een simpele 'ai' al voldoende. Als de pup achteruit gaat, en een korte pauze neemt, vraag je hem te komen en te gaan zitten. Wanneer de pup rustig is start je het spel weer.
Als je pup niet reageert wanneer je 'ai' roept, roep dan iets harder en indien nodig verlaat je gedurende 30 seconden de huiskamer. Keer terug (op voorwaarde dat de pup rustig is) en herhaal alles. De pup zal hierdoor leren dat, wanneer hij te hard bijt, het spel gestopt wordt. Dat is het laatste wat hij wil. Pups willen juist graag spelen. Honden onder elkaar doen dit ook. Als een pup een andere te hard bijt, jankt deze en stopt met spelen. Degene die gebeten heeft gaat zich verontschuldigen door hem te likken. Daarna kan het spel terug hervat worden. Hij die te hard bijt leert snel stiller te bijten want anders stopt hun aangename spel. Naar mensen toe is dat hetzelfde en pijnlijke straffen zijn dus totaal niet nodig.
De volgende stap is de druk van zijn beet te laten verminderen, ook al doet het geen pijn. Terwijl je pup speelt, wacht je tot er een beet komt die iets harder is dan de andere. Je doet dan alsof het pijn doet. Je pup zal na een tijd wel denken dat mensen erg kleinzerig zijn en dat hij heel voorzichtig moet zijn met zijn mond. We doen alsof we van suiker gemaakt zijn ! Dat is nu juist wat we willen : lief zijn met mensen. Leer je pup dit al voor zijn 3 maanden. Bij 4 maanden moet de druk van zijn beet weg zijn, voor hij zijn volwassen gebit krijgt.
Als je pup eenmaal geleerd heeft zachtjes te bijten, is het tijd hem te leren stoppen op vraag. Het is belangrijk dat hij dit leert. Zoniet heb je misschien binnen de kortste keren een hond van zestig kilo die aan je hangt wanneer je aan het telefoneren bent. Leer je hond het woordje 'foei'. Als hij het woordje kent, kun je dit gebruiken in het trainen van de bijtremming.
Zorg er wel voor dat wanneer je hond luistert, je hem regelmatig een snoepje geeft en nog eens een keertje met hem speelt. Stop je met spelen, geef hem dan een kauwspelletje zodat voor hem de pret toch nog niet gedaan is. Let op dat de pup niet zelf de kans heeft om te beginnen met een spel. Dat doe jij steeds. Kijk verder naar de regels van de roedel. Sommige eigenaars laten bijtspelletjes wel eens uit de hand lopen. Daarom worden door veel trainers deze spelletjes (terecht) afgeraden.
Als de eigenaars slimmer zouden zijn en de oefeningen op de juiste manier zouden doen, is dit voor zowel mens als dier beter. Laat mensen niet toe om met je hond te spelen als het zonder controle gebeurt. Zorg ervoor dat je hond het fijn vindt. Laat de persoon die met je hond bezig is bewijzen dat het voor beiden een spel is. Vraag hem de hond tussendoor te laten zitten, komen en dergelijke. Let er op dat de persoon elk moment het spel kan stoppen of beginnen. Doe regelmatig de oefeningen 'foei', 'lig' en 'zit' tijdens de speelsessies. Hierdoor krijg je een hond die goed onder controle staat en die graag luistert.
Sommige rassen hebben van nature een zachtere mond, leer hun ook de bijtremming aan. Als ze anders toch eens kwaad zijn en doorbijten, zijn ze er zich niet van bewust. Zorg ervoor dat je pup leert bijten en denk niet, mijn pup bijt nooit, dus die bijtremming is niet nodig. Weet je nog dat dit de gevaarlijkste honden kunnen worden? Als zij toch eens uit het lood geslagen zijn, en ze bijten, zijn dit de ergste beten omdat het hun niet aangeleerd is zacht te bijten.
Bij schuchtere pups is bijtremming dus ook nodig. Hetzelfde geldt voor bepaalde rassen die een zeer hoge graad van trouw naar hun eigenaar vertonen maar een zekere terughoudendheid hebben naar andere honden en vreemden. Laat hen deze spelletjes doen voor ze 4 maanden oud zijn. Straf je pup niet voor het bijten, misschien doet hij het dan niet meer, maar hij leert ook geen zachte mond ontwikkelen.
Top tien, de slimste en domste honden ? (van Tante Lotte)
Top Tien, de slimste en domste honden. ???
De lijst met de slimste en de domste honden is gebaseerd op een onderzoek waarbij de mening werd gevraagd van tweehonderd deskundigen op het gebied van de hond. Volgens deze deskundigen bleken de volgende rassen aan de top als slimme hond:
1 Border Collie 2 Poedel 3 Duitse Herder 4 Golden Retriever 5 Doberman Pinscher 6 Shetland Sheepdog 7 Labrador Retriever 8 Papillon 9 Rottweiler 10 Australian Cattle Dog
Een plaats op een lijstje is gelukkig minder belangrijk dan een plaats in iemands hart ;-) dus het maakt niet uit op welke plaats jouw hond in dit lijstje staat.
Jullie zijn voor elkaar natuurlijk altijd nummer 1!
Jongens jongens wat een belevenis!!!! Vanmorgen (ong.11u) moest ik mee in de auto. Had al men ochtendwandeling gedaan in het bos. (Met het nodige geduld van okidoki) want ik verdween weer elke keer voor 10 min. en ja dan is okidoki wel eventjes ongerust. Maar als ze dan een paar maal (10-12 keer) geroepen en gefloten heeft denk ik zal me maar even laten zien. Dus wij de auto in. Na 1 uurtje moest ik eruit. Het rook hier helemaal anders dan in het bos. Maar..... ik zag het wel zitten. Even naar boven rennen en wat was dat???? Zoveel water...zoveel zand....zoveel loslopende honden!!!! Ik dacht yep hier mag ik ook los lopen. Okidoki maakte men leiband los en hoepsakee ik recht naar het water!!! Baaaahhhh wat is dat zout zeg!!!! Maar het is hier wel leuk!!Elke hond of hondje of zelfs de mensen die ik hier tegen kom zijn even vriendelijk. Er was ook veel schuim en door de wind vloog dat weg. Ik liep erachter om het te pakken maar dan was het ineens verdwenen!!!Raar hoor. Ik denk dat Patrice en okidoki moe werden want we gingen weg van het water om iets te gaan eten. Ik kreeg daar prompt een bakje water!!!LEKKER!!!! Na wat gerust te hebben gingen we terug en blij dat ik was!!! Zo hebben we de dag daar doorgebracht het was echt leuk wil nog wel terug!!!! In de auto was ik zo moe dat ik heel de weg geslapen heb.(zelfs okidki viel in slaap....ssssstt niet verder vertellen hé!!) Ziezo dat was men eerste kennismaking met de zee dit is voor herhaling vatbaar hoor!!!Denk wel dat okidoki dat wel weet!!! Een likje en een pootje van BO.
Ben jij wel eens in een land geweest waar je de taal helemaal niet van kende? En als je één woord kende, kon je dat woord dan herkennen in het verhaal dat een 'inboorling' op mitrailleursnelheid op je afvuurde? Hoe voelde dat? Zo ongeveer moet een hond zich continu voelen in onze mensenmaatschappij! Toch is stemgebruik binnen de communicatie met onze hond een belangrijk onderdeel, omdat wij mènsen zo gericht zijn op woorden. Wij kunnen er niet buiten, wij kunnen er maar moeilijk omheen denken. Gelukkig kunnen honden wel een paar losse woordjes <of beter gezegd: klanken> leren. Maar daarbij moeten we hem dan wel goed helpen.
<Commando's>
Aangezien de hond alleen maar klanken kan leren herkennen, moeten we bij het kiezen van een commando heel zorgvuldig te werk gaan en een aantal punten in de gaten houden:
Zo mag een commando niet te lang zijn, liefst één lettergreep, hooguit twee.
Het commando mag je niet al gebruiken voor een ander gedrag.
De uitspraak van het commando mag niet teveel lijken op dat van een ander commando. Zo levert "lig" een probleem op als je ook al "zit" gebruikt. De hond hoort het verschil niet goed genoeg.
Ook is je intonatie bij een commando belangrijk. Zit kan op minstens tien verschillende manieren gezegd worden: vrolijk, glimlachend, geconcentreerd, neutraal, boos, ongeduldig, als een of twee lettergrepen ("zìhit"), enz. Probeer je commando altijd op dezelfde manier uit te spreken - òf leer je hond bewust jouw verschillende uitspraken van zit. Een uiterst positieve Britse gedragsdeskundige liet zijn cursisten hun hond leren om op een bars of hard hierkom-commando te reageren. Waarom? Omdat mensen in noodsituaties zelden de tegenwoordigheid van geest hebben hun hond op vrolijke toon bij zich te roepen. En een vrolijk, uitnodigend "hier" klinkt voor een hond heel anders dan een panisch "hier".
Een neiging die wij als mens hebben als de hond de eerste (paar) keer niet luistert naar ons commando, is om het commando te herhalen, vaak steeds harder. Wat zou de gedachte zijn? Als de hond je de eerste keer niet hoort, hoort hij je misschien wel als je maar hard genoeg brult? Aangezien honden veel beter horen dan wij, is het veel waarschijnlijker dat je hond je niet begrijpt of heeft het even te druk heeft met andere zaken. Dan kun je beter daar maatregelen tegen nemen, bijvoorbeeld door een andere plek op te zoeken waar minder spannende dingen om je heen gebeuren, zodat je boodschap wèl tot hem doordringt. Een andere neiging die wij mensen hebben, is het commando steeds iets anders te zeggen, bijvoorbeeld "af", "ga af", "ga nou liggen", "kom op, ga af". Wat moet die hond nou doen: komen, opspringen, weggaan of liggen??? Soms proberen we de hond ook uit te leggen wat hij moet doen. In gesproken taal. Hier begrijpt een hond natuurlijk niets van. Als je iets in woorden wilt overbrengen bij je hond, moet je het taalgedeelte van je boodschap toch echt beperken tot wat hij kent en nodig heeft, en niets anders eromheen: het commando.
Als een hond zo slecht is in mensentaal, hoe komt het dan toch dat hij zoveel lijkt te begrijpen van wat je zegt? Dat heeft veel te maken met je manier van spreken èn met je lichaamstaal. Op dit laatste ga ik nu niet in. Over het eerste valt namelijk al aardig wat te vertellen. De manier van spreken kun je opsplitsen in toonhoogte, volume en stemgebruik.
<Toonhoogte>
Over toonhoogte zal je instructeur je tijdens de cursus vast al wel eens iets hebben verteld.
Hoge tonen vinden honden meestal wel leuk, en ze zijn dan ook goed te gebruiken voor het prijzen van de hond of om hem uit te nodigen om bij je te komen. Als je een hond prijst met een lage stem, lijkt het net of je gromt, zodat je hond niet merkt dat je blij met hem bent.
Een neutrale stem is vaak rustgevend voor een hond. Dit is ook een prima toonhoogte om de hond te prijzen als je een rustige oefening met hem doet die hij moet voortzetten, zoals de af of de blijf. Met een hoge, dus uitnodigende stem, vraag je je hond in zo'n situatie in feite om overeind te komen, ook al geef je op dat moment een commando dat hem het tegendeel vertelt: stemgebruik gaat voor de hond vòòr toongebruik.
Een lage stem associeert een hond al gauw met grommen. Een dergelijke stem is dus te gebruiken als jij je hond duidelijk wilt maken dat je afkeurt wat hij op dat moment doet. Als je "foei!" op hoge toon uitspreekt, denkt je hond dat jij hem prijst, al kent hij het woordje nog zo goed.
Wat ik vaak zie, is dat cursisten op dezelfde toon de hond prijzen en hun afkeuring laten blijken. En wat ik bij de honden dan altijd zie, is totale verwarring - of zelfs dat nog niet eens: ze begrijpen niet dat er iets te begrijpen valt, en blijven gewoon doen wat ze deden! Als je een hond altijd op dezelfde toon toespreekt, begrijpt hij nooit wanneer hij nou iets goed doet of wanneer hij iets fout doet. Hij begrijpt niet wat je hem probeert te vertellen. Dat is jammer, want met je stem kun je je hond veel duidelijk maken!
<Volume>
Veel mensen denken dat ze dominant overkomen als ze maar hard schreeuwen tegen hun hond. Als je echter naar een natuurlijke alphahond kijkt, zie je helemaal geen druk machogedoe. Je ziet vooral rust en kalmte, waardoor honden in een groep automatisch onder de indruk raken en tot rust komen. Ik heb ervaren hondeneigenaars meegemaakt die pas na de dood van hun ranghoogste hond merkten dat hij ranghoogste was - omdat de andere honden zich nu heel anders gedragen!
Schreeuwen is vooral opruiend voor een hond. Staat je hond op het punt om te gaan knokken, kàn het helpen de hond tegen te houden. MAAR... vaak werkt het juist als aanmoediging en doet jouw drukke gedoe juist de lont ontbranden!
Als de baas dikwijls schreeuwt en brult, went de hond eraan: "ach, zo brult hij altijd, waarom zou ik nu beter luisteren dan de andere keren dat hij zo brult - geeuw".
Schreeuwen brengt de hond ook geen respect voor je bij, hooguit angst (dat is zeer zeker iets anders!). Door de angst zal de hond bijvoorbeeld reageren met kalmerende signalen, zoals langzaam bewegen, in een grote boog komen, verstarren. Bij veel mensen wakkert dit gedrag hun woede alleen maar aan, omdat ze het zien als verzet. Dit is natuurlijk tegenovergestelde van wat de hond wil bereiken, maar weet hij veel, een hond kan nu eenmaal echt alleen maar op zijn eigen hondenmanier communiceren!
Iemand die rustig en kalm is, straalt ook bij mensen vaak meer leiderschap uit dan iemand die heel hard of druk praat en beweegt. Honden voelen dit zeker zo. Bovendien is schreeuwen naar een hond zelden nodig: honden horen immers vele malen beter dan wij. Het is een kwestie van je hond leren gehoorzamen op zachte commando's. Escaleer niet naar steeds harder het commando schreeuwen. Je herhaalt jezelf terwijl je een commando altijd maar 1x moet geven, je hond leert alleen maar 'tellen', jouw mate van irritatie inschatten, enz. Een veel betere taktiek is dat je ervoor zorgt dat je hond GRAAG naar je gefluisterde commando's luistert, omdat er dan iets geweldig leuks gebeurt! Zo hoef ik, sinds ik aan clickertraining doe, nog maar uiterst zelden een commando op harde toon te geven. Ik heb het gewoon niet meer nodig!
Er is een bijkomend voordeel van het rustig geven van commando's en aanwijzingen aan je hond. ALS je dan eens een keertje schreeuwt naar je hond, weet hij tenminste dat er iets bijzonders aan de hand is en richt hij zijn aandacht ook op je!
<Stemgebruik>
Behalve qua toonhoogte en volume kun je je stem op nog meer manieren gebruiken. Hieronder volgen een aantal voorbeelden en het effect dat dat kan hebben op je hond (en andere dieren).
Snel herhaalde, korte klanken, meestal op hoge toon, hebben vaak een opruiend effect op de hond, waardoor hij sneller zal gaan bewegen. Dit kan bijvoorbeeld heel gewenst zijn bij het hierkomen (ko' ko' ko' ko' kom!). Het 'hierkom'-signaal van de fluit bij de jacht komt hiermee perfect overeen. Beginnen jagers hierbij met 'fiet-fiet' (al een snelle herhaling), als de hond niet komt, escaleren ze het signaal met 'fiet-fiet, fiet-fiet, fiet-fiet'. Ook veel fokkers gebruiken dit fenomeen als ze hun puppy's voor het voeren roepen: "puppypuppypuppy". Het herhalen van een commando zoals ik hier aangeef, druist tegen alles in wat je bij de gehoorzaamheid leert: uiteindelijk stokstijf rechtop staan, recht naar de hond toegedraaid en hem met één enkel, kort commando roepen. Deze manier van je hond roepen is eigenlijk alleen geschikt voor wat ik 'dressuur' of 'sport' noem: je dier allerlei zaken perfect leren te doen op een minimum aan voor hem natuurlijk aansprekende signalen. Met een hond opvoeden heeft het minder te maken. Bij onze EG wordt zo'n manier van je hond roepen ook niet zo zwaar afgestraft (1, hooguit 2 punten), maar bij de hogere cursussen levert dit meer aftrek op. Bij behendigheid en flyball, waar je op zo'n beetje alle manieren met je hond mag communiceren als hij maar doet wat jij wilt, mag je deze vorm van hierroepen uiteraard wel gebruiken.
Langgerekte tonen, meestal op een neutrale toonhoogte, hebben vaak een rustgevend, kalmerend effect op de hond. Als mijn hond naast de fiets te snel loopt, vraag ik hem wat langzamer te lopen met rustige, langregekte tonen (ruuuuustig, hoooooomaaaar). Ook als je in andere situaties een dier kalm wilt hebben, bijvoorbeeld bij nagels knippen of oren schoonmaken, helpt een rustige, vloeiende, kalme manier praten met de hond, waarbij je liefst zelf ook diep en kalm blijft ademhalen.
Een korte, enkelvoudige, harde klank, meestal op een lage of neutrale toonhoogte, heeft vaak het effect een actief gedrag (bijvoorbeeld rennen) accuut af te stoppen. Als je hond bijvoorbeeld op een sloot afrent om erin te springen en je wilt dit niet, dan kun je hem vaak met een harde, korte toon afstoppen: "Ho!" of "Nee!" (Volg dit direct op met een vrolijk, uitnodigend "hier!" op een hoge toon als de hond inderdaad afremt en zich naar je toedraait).
<Samenvattend>
Voor honden is het vaak dus niet eens zo belangrijk wàt je zegt, maar het gaat meer om de manier waarop je het zegt. Als jij wilt dat bepaalde woorden (commando's) betekenis hebben voor de hond, gebruik dan altijd dezelfde woorden, spreek ze duidelijk en op normale of zelfs zachte toon uit. Als je variaties hebt in de manier waarop je een commando uitspreekt, leer jouw hond dan die verschillende uitspraken. Ga er niet vanuit dat hij het wel zal begrijpen. En bedenk op wat voor manier je je stem gebruikt bij het geven van een commando. Een laag "Kom hier!" heeft hoogstwaarschijnlijk niet tot gevolg dat je hond vrolijk naar je toe gehuppeld komt. En uit een "foei!" op hoge toon zal je hond echt niet begrijpen dat je boos bent.
Dit verhaal gaat uitsluitend over het gebruik van je stem, wat je je hond daarmee duidelijk kunt maken en hoe je zijn gedrag daarmee kunt beïnvloeden. Een ander belangrijk aspect van je communicatie met je hond is lichaamstaal. Daar kom ik een andere keer graag op terug.
Kan men zijn kat voorbereiden op de komst van een nieuwe baby? En hoe doet men dat dan het beste?
Antwoord:
Helaas is er over het gedrag van katten nog lang niet zoveel bekend als over het gedrag bij honden. Katten zijn vaak veel gemakkelijker in het accepteren van een baby als nieuwe huisgenoot dan honden.
Je zou bijvoorbeeld de kat alvast kunnen laten wennen door huilgeluidjes af te spelen in huis, hem kennis te laten maken met de babykamer en de wieg, al twijfel ik aan de noodzaak hiervan.
Wel is het belangrijk om de baby en de kat niet onbewaakt bij elkaar te laten. In z'n onschuld kan de baby de staart van de kat grijpen of in de ogen prikken, wat een verdedigende krab of beet van de kat ten gevolg kan hebben.
Ook kan de moeder of vader, als ze/hij met de baby de kamer inkomt, de kat een kattensnoepje geven. Dit maakt dat de kat het als fijn ervaart als de baby de kamer binnenkomt.
Niet iedere hond zal een nieuwgeborene in het gezin hartelijk verwelkomen. Eén en ander is afhankelijk van het karakter van de hond, zijn (gebrek aan) ervaringen met babys tot nu toe, van het nemen van voorbereidende maatregelen en van de begeleiding van de hond.
Hoewel de reactie van een bepaalde hond op een baby in het gezin nooit 100% voorspelbaar is, is door middel van wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat honden met (een aantal van) de volgende eigenschappen extra risicovol zijn wanneer het gaat om hun reactie op een nieuwgeborene:
Honden die als jonge pup geen en op latere leeftijd geen of weinig contact hebben gehad met babys
Honden die wel contact hebben gehad met babys, maar door dit contact erg opgewonden raakten
Honden die snel "jaloers" reageren wanneer hun eigenaar aandacht besteedt aan een ander
Honden die in algemene zin de neiging hebben relatief snel agressie te vertonen
Honden die een hoge jacht- en buitdrift hebben (bijvoorbeeld jagen op en willen doden van vogels, kleinvee, wild e.d.)
Wanneer u een baby verwacht en er is al een hond in uw gezin, dan kunt u wel een aantal maatregelen nemen om de kans op ongelukken te verkleinen. Zorg allereerst dat uw hond zeer goed onder appèl staat, dat wil zeggen dat hij onmiddellijk gehoorzaamt aan de commandos ZIT, AF, HIER en LOS. De hond moet op uw commando AF (of PLAATS) ook lange tijd kunnen blijven liggen.
Wanneer u dit regelmatig oefent en toepast, al vóór de geboorte van de baby, dan is uw hond er al aan gewend dat hij soms naar zijn plaats wordt gestuurd en dat er dan langere tijd geen aandacht aan hem geschonken wordt, terwijl hij moet blijven liggen. Wanneer u uw handen vol heeft aan de baby, dan kan dit natuurlijk goed van pas komen..
Eventueel kunt u als "plaats" van de hond een kamerkennel (bench) gebruiken, deze kan worden afgesloten zodat u wanneer de hond in de afgesloten kennel ligt, veilig even uw aandacht kunt laten verslappen. Ook hier is het heel belangrijk de hond voortijdig en op een positieve manier aan de kennel te wennen, zodat de hond niet de negatieve associatie kan leggen tussen de komst van de baby en de beperking van zijn vrijheid!
Naast het, indien nodig, verbeteren van het algemene appèl op de hond en het trainen van het naar de plaats (kennel) sturen van de hond, kunt u van te voren bedenken of er dingen zijn die de hond nu wél mag en straks als de baby er is niet meer. Bijvoorbeeld: hij mag nu altijd bij u op schoot springen, hij mag nu in de babykamer komen en als de baby er is wilt u dat niet meer. Als zulke veranderingen voorspelbaar zijn, doet u er heel goed aan om ook die veranderingen al door te voeren ruim vóór de geboorte van het kind. Ook hier geldt dat wanneer de hond de (voor hem negatieve) veranderingen koppelt aan de komst van de baby, dit zijn houding ten opzichte van het kind natuurlijk niet ten goede komt. Wanneer u gewend bent de hond nu de hele dag door aandacht te geven, bouw dan deze relatie van voortdurende aandacht en afhankelijkheid (hoe moeilijk ook) geleidelijk wat af. Leer de hond om ontspannen alleen te kunnen zijn en zich ook in zijn eentje een tijdje te kunnen vermaken.
Zorg dat u bij de eerste ontmoeting van baby en de hond zo ontspannen mogelijk bent, dit zal de hond als positief aanvoelen. Wanneer de baby er eenmaal is, kunt u de hond leren de aanwezigheid van de baby te zien als iets positiefs door ervoor te zorgen dat de hond juist op de momenten dat de baby ook aanwezig is, positieve aandacht krijgt. Hoewel het natuurlijk praktischer zou zijn de hond juist aandacht te geven wanneer de baby slaapt en hem te negeren wanneer de baby bij u aanwezig is, kan dit een zeer negatieve invloed hebben op de houding van de hond jegens de baby! Ook bij de komst van kraamvisite kunt u de visite vragen de hond vooral niet te vergeten, zeker in het geval van mensen die de hond vóór de komst van de baby altijd alle aandacht gaven. Men kan ook de tijd dat de moeder en kind nog niet thuis zijn, zo nu en dan een luier meebrengen en deze door de hond laten besnuffelen, ook vuile kledij van de baby de hond eens laten besnuffelen, zo kent de hond na een tijdje ook de geur van het kindje. Toch steeds alert blijven, dat is de les die men steeds moet volhouden
Als u van dansen houdt en u hebt een hond die zin heeft om dit tijdverdrijf met u te delen, kunt u zich vandaag aansluiten bij de fans van het dog dancing , een nieuwe sportdiscipline voor alle honden en hun baasjes.
Dogdancing
Dogdancing ontstond een tiental jaren geleden in de Verenigde Staten en bestaat erin dat u een choreografie ontwikkelt op een stuk muziek naar keuze en uw hond danspasjes rond u leert uitvoeren op het ritme van de muziek. Dat leerproces omvat een mix van gehoorzaamheid, spel en artistieke dans . Als hondlief in de maat danst en de choreografie correct uitvoert, wordt hij telkens beloond met een snoepje. In de loop der jaren is dogdancing ook over de grenzen bekend geworden en vandaag wordt het beoefend door tal van honden en hondeneigenaars over de hele wereld. De Engelsen, Australiërs, Japanners, Duitsers, Nederlanders, Belgen, Fransen, allemaal hebben ze hun eigen clubs voor dogdancing gesticht. Dat succes is te verklaren door het feit dat dogdancing openstaat voor alle honden en hun baasjes, ongeacht hun ras, leeftijd, fysieke conditie en eventuele handicaps. Dogdancing is ook best betaalbaar. De enige investering die u moet voorzien is tijd en een stevige dosis creativiteit.
Heelwork to music en canine freestyle
Dogdancing is onder te verdelen in twee types van disciplines. Bij "canine freestyle" is de afstand tussen de hondeneigenaar en zijn hond niet vastgelegd. Honden die niet gewend zijn om naast hun baasje te stappen, zullen zich in deze versie beter op hun gemak voelen. Het tweede type, dat in de Angelsaksische landen "Heelwork to music" wordt genoemd, onderscheidt zich daarvan doordat de hond verplicht op een afstand van maximum 1,30 m van zijn baasje moet blijven. Dit type is dan ook beter geschikt voor honden die geleerd hebben om netjes naast hun baasje te lopen. Als u belangstelling hebt voor een van deze disciplines, kunt u er zich bij u thuis in trainen met behulp van een dvd of een video. Sommige hondenscholen geven ook lessen in « dogdancing ». De eerste officiële vereniging van dogdancing was de WCFO (World Canine Freestyle Organisation) in de Verenigde Staten, maar intussen zijn er ook in veel andere landen dansclubs, onder meer in België. België heeft niet minder dan 5 scholen voor dogdancing, de meeste bevinden zich in Vlaanderen.
Dogdancing in competitie
Als u van competitie houdt en u wilt graag een nummertje ten beste geven voor een publiek, kunt u zich inschrijven voor de wedstrijden die georganiseerd worden door de clubs hier in België. Er bestaan ook wereldkampioenschappen, maar die vinden vaak plaats via videovoorstellingen, als gevolg van de beperkingen die in de verschillende landen gelden inzake bezoek en invoer van honden . De competities vinden gewoonlijk plaats op een danspiste van 12 op 32 meter en de duur van de voorstellingen schommelt tussen 1,30 en 4 minuten. De kandidaten worden gequoteerd op de artistieke kwaliteit van de uitvoering, de volgzaamheid van de hond en de tenues. Als u over teamgeest beschikt, kun u meedoen in de categorie voor teams, samen met verschillende andere hondenbaasjes en honden .
Een lapjeskat is een kat die wordt gekenmerkt door een vacht met drie kleuren: wit, ros en zwart. Deze kleuren kunnen als grotere vlekken optreden, en de vacht van de kat ziet er dan uit als een soort lappendeken. Ook fijnere verdelingen komen voor, waardoor de kleuren bijna een menging vormen.
Kleurgenen
De kleur wit wordt door een bepaald gen veroorzaakt dat ervoor zorgt dat katten witte haren, vaak tot vlekken geconcentreerd, in hun vacht hebben. Waar dit gen niet actief is, wordt een kleur waargenomen.
Er bestaat echter geen gen dat codeert voor drie kleuren tegelijk: wit, zwart en ros. Wel bestaat er een gen dat de keuze voor ros (een geelachtig rood) bepaalt, en een gen dat kiest voor zwart. Deze genen zijn gekoppeld aan het X- chromosoom . Vrouwtjes hebben van dit X-chromosoom twee exemplaren, en dit verklaart waardoor de twee kleuren ros en zwart naast elkaar voorkomen. In het katten embryo wordt na verloop van tijd van ieder paar X-chromosomen er één inactief; het actieve chromosoom bepaalt nu de kleur.
Lapjeskat
Deze kleurfactoren zullen vaak geclusterd optreden; vele gelijksoortige chromosomen naast elkaar veroorzaken dan een kleurvlek, hetzij zwart, hetzij ros.
Geslacht
Lapjeskatten zijn vrijwel altijd vrouwelijk; ze hebben immers twee X-chromosomen nodig. Toch is 10% van de lapjeskatten mannelijk. Dit wordt veroorzaakt door erfelijke afwijkingen , en zo'n mannelijk exemplaar is vaak onvruchtbaar.
Een honden- of kattenbeet moet altijd grondig gereinigd worden om infecties te vermijden, ook als de bijtwonden er onschuldig uitzien. Tijdens het bijten kunnen bacteriën via de tanden van het dier in de onderhuid terecht komen wat een bijkomende ontsteking kan veroorzaken. Kattenbeten veroorzaken in 50% van de gevallen een bijkomende infectie. Bij honden ligt de kans op bijkomende ontsteking lager (3-17%). In afwachting van verzorging door een arts, reinigt u de wonde best met overvloedig water (bv. met de douchekraan). Gebruik nooit irriterende ontsmettingsmiddelen omdat die de omringende weefsels verder kunnen beschadigen. Punctiewonden (waarbij de tanden van het dier in de huid zijn afgedrukt en de huid is doorboord, laat u best open. Grotere wonden kan u eventueel afdekken met steriele doekjes en een verband. Indien een vinger of een stuk weefsel werd afgerukt, dan gaat u best als volgt te werk: spoel het afgerukt stuk overvloedig met water, wikkel het in een vochtig, steriel doekje en verpak het in een plasticzak. In een andere plasticzak doet u een paar ijsblokjes en leg hierop de eerste plasticzak. En zorg dan dat u zo snel mogelijkin het ziekenhuis bent. Indien de wonde na een paar dagen meer en meer pijn doet of indien u koorts maakt, moet u opnieuw uw arts raadplegen omdat dit kan wijzen op een laattijdige infectie.
Mijn dagindeling: 07.30u: Het wordt tijdom op testaan,wanneer gaat het licht nu aan? 07.35u: Haha okidoki steekt het licht aan,men taak kan beginnen!! Zal ze eens vlug beginnen te wassen. 08.15u: Heb intussen al even een plasje gedaan in de tuin, terwijl okidoki haar koffie drinkt kan ik ontbijten. 08.30u: Alé komaan okidoki ik moet op jacht hoor!!!!! Ja dat doe ik graag hé achter de vogeltjes rennen en naar konijntjes zoeken. Ons wandelingetje duurt ongev. 30.min. Ik loop niet op het weggetje zoals okidoki hoor nee,nee ik loop tussen de struiken en de bomen. Soms moet okidoki mij wel even roepen want dan ben ik zo geobsedeerd door de vogeltjes dat ik héééél ver weg ben. Maar ze blijft altijd geduldig fluiten en roepen tot ik er weer ben. 09.00u: Ziezo nu kan ik er weer tegen. Ik ga slapen,dan eens op de sofa,dan weer in men mand. Tussendoor eens blaffen naar voorbijgangers. Nog eens op men beentje kauwen. De poezen een beetje lastig vallen (ja die slapen bijna heel de dag nu het zo koud is). Soms loop ik nog eens even door de tuin. Zo breng ik dan men dag voort. 15.00u: Ik zou wel nog even willen gaan jagen hoor. Zal wat over en weer lopen en eens voor de deur gan zitten dan snapt okidoki het wel. 15.20u: Eindelijk het is zo ver!!!! Joepie!!!! Ik trek,blaf;jank tot ik los mag lopen in het bos. Onderweg jaag ik al geducht achter de vogeltjes maar kan ze niet pakken.( gelukkig zegt okidoki altijd). En daar gaan we dan weer hé zoeken naar vogels die zich verstopt hebben in de struiken en konijntjes!!! Na één uur gaan we terug. Zo kan ik weer even rusten tot men avond eten. Ja okidoki zegt dat ik niet veel speel en heel rustig ben maar ja als ik altijd maar achter de vogels en konijnen moet jagen dat is wel vermoeiend hoor. 18.00u: We gaan eten. Als ik alles op heb ga ik op Patrice zijn voeten liggen onder de tafel. Als ze dan gedaan hebben met eten krijgen de poezen en ik altijd nog een beetje vlees van okidoki!!! Lekker!!! 22.00u: okidoki staat op "Yep we gaan slapen!! " Oh nee hé ze gaat een kopje koffie halen. Wat later "Yep we gaan slapen!!" Weer niet nu moet ze naar het toilet. Na een tijd "Yep we gaan slapen!!" Nu nog niet??? Ik moet eerst even in de tuin men plasje doen en dan gaan we slapen!!! Zo nu ben ik het wachten wel beu hoor ik ga lekker naar bed!!! 23.30u: "Eindelijk daar is okidoki!!!! Zo nu even in haar armen bijten,even spelen, zot doen op het bed. Ok tijd om te slapen zal me eens goed voegen en okidoki moet zich maar schikken naar mij Hahahahaha. Ziezo slaap wel iedereen tot morgen dan gaan we zoals vandaag weer verder!!! Natte likjes en een pootje van BO!!!
Gaapworm bedreiging voor luchtpijp van pluimvee - 06/01/2007
Wormen in de luchtpijp zijn voor een kip een ernstige kwaal. De Syngamus trachea -in de volksmond beter bekend als de gaapworm- is een rood wormpje dat zich ophoudt in de luchtpijp van de kip en het ademhalen beperkt. Dierendokter Rob Lückerath vertelt er ons meer over.
Deze rode diertjes leven van het bloed van de kip en als je geen maatregelen treft, zal de kip zo erg lijden dat het ondraaglijk wordt. De ademhaling verloopt moeilijk en pijnlijk, de kip verzwakt, vermagert, probeert te hoesten en gaat er zienderogen op achteruit. Een wormenkuur die moet herhaald worden plus een algemene vervanging van het strooisel zijn noodzakelijke maatregelen. De ingeslikte eitjes komen er bij de ontlasting weer uit en kunnen soortgenoten besmetten'', vertelt dierenarts Rob Lückerath.
,,De gaapworm is een parasiet van de bovenste luchtwegen, die niet enkel voorkomt bij de kip, maar ook bij andere hoenderachtigen en wilde vogels. Klinische uitbraken worden vooral gezien bij patrijzen, pauwen en fazanten die in volières en rennen worden gehouden. De rode volwassen beestjes leven stevig verankerd in de trachea (luchtpijp), waar ze zich in permanente copulatie (geslachtsgemeenschap) bevinden. De vrouwtjes produceren eieren die opgehoest en vervolgens ingeslikt worden, waarna ze met de uitwerpselen in de buitenwereld terechtkomen. Uit de eieren ontwikkelen zich larven, die opgenomen worden door de vogels. De larven kunnen ook eerst opgenomen worden door slakken, regenwormen of kevers, waardoor ze aanzienlijk langer kunnen overleven. Na opname van de larven boren deze zich door de darmwand om via de lever, het hart en de longen uiteindelijk de trachea te bereiken'', weet Lückerath.
Verstikken
,,Symptomen vinden we vooral terug bij jonge vogels. Uitzondering op deze regel vormt de kalkoen, waar ook volwassen dieren regelmatig met de gaapworm te kampen hebben. Klinische tekenen zijn algemene verzwakking met lusteloosheid en zelfs anorexie. De vogels zitten vaak in elkaar gedoken met gesloten ogen. Daarnaast komen ook ademhalingssymptomen voor: proesten, reutelen en naar adem happen. Uiteindelijk kan de kip sterven door verstikking of algemene uitputting.''
,,Dergelijke symptomen wijzen reeds in de richting van een gaapworminfectie. Bovendien zijn de wormen bij zwaar zieke dieren vaak zichtbaar wanneer men met een lampje in de bek schijnt. De
diagnose kan bevestigd worden door het vinden van eitjes in de uitwerpselen. Volwassen wormen kunnen gemakkelijk opgespoord worden in de luchtpijp want ze kunnen 0,5 tot 2 cm groot zijn en hebben een opvallend rode kleur'', merkt de dierendokter op.
,,Zieke vogels dienen behandeld te worden met benzimidazoles (meerdere dagen toedienen via het voeder) of levamisole (in het drinkwater). Maar preventie is noodzakelijk om problemen te vermijden. Jonge vogels worden best, tot de leeftijd van 3 maanden, om de 3 weken ontwormd en gescheiden gehouden van oudere vogels. De hokken moeten regelmatig worden gereinigd en van nieuw strooisel voorzien. Voederen op de grond doet u best niet'', besluit de dokter.
,,Hoe laat ik mijn kat kennismaken met de kattenbak?''
,,Hoe laat ik mijn kat kennismaken met de kattenbak?''
Heeft u een kat in huis gehaald, zorg er dan voor dat het dier de kattenbak weet te vinden. Zo vermijd u onwelriekende toestanden. Wijs uw dier de plaats door het (herhaaldelijk) op de bak te zetten.
In het begin is het misschien handig om meerdere bakken op verschillende plaatsen neer te zetten, zolang uw dier zich nog wat moet aanpassen aan de nieuwe omgeving. Een afwasteiltje kan ook prima dienst doen als voorlopige oplossing. Een kat is van nature zindelijk en zal snel genoeg doorhebben wat van haar verlangd wordt én op welke plaats.
Kattenbakvulling bestaat vooral uit vochtopnemende korrels. De bak maakt u best geregeld schoon. Ook de inhoud ervan moet regelmatig ververst worden.
Elk jaar worden naar schatting 80.000 Belgen slachtoffer van beten en wonden die door een huisdier worden veroorzaakt en die in een medisch centrum moeten verzorgd worden. Dit cijfer lijkt wel erg hoog te zijn, maar het ligt wellicht ver onder het reële cijfer, want heel wat patiënten raadplegen geen arts en verzorgen hun wonden zelf. Jammer genoeg ontsteken tussen 40 en 50% van de wonden en ze kunnen onomkeerbare letsels veroorzaken die soms zelfs tot invaliditeit kunnen leiden. Daarom is het aanbevolen zo snel mogelijk een arts te raadplegen!
De meest voorkomende wonden komen voor aan handen en bovenste ledematen. Meestal wordt de wonde veroorzaakt door een hond , katten staan op de tweede plaats en eerder zelden zijn zogenaamde exotische huisdieren (rat, hamster, vos, aap, tarantula enz.) de boosdoeners. Deze laatste zijn verantwoordelijk voor 5 tot 7% van de gevallen en de gevolgen zijn uiteraard afhankelijk van het soort dier. We merken ook op dat de meeste slachtoffers kinderen en jonge volwassenen zijn - samen goed voor bijna 75% van de wonden en beten .
Opgelet voor katten: zeer verraderlijke wonden!
Ze komen minder vaak voor en zijn goed voor 5 tot 30% van de gevallen, maar ze zijn wel veel verraderlijker. De fijne en puntige tandjes veroorzaken scherpe letseltjes, die niet zo ernstig lijken, maar eigenlijk erg diep zijn. Daardoor zijn de patiënten niet zo snel ongerust, hoewel er een groot risico van besmetting door kiemen in de diepte bestaat. Naar schatting 30 tot 40% van de wonden raken geïnfecteerd. Het risico van latere problemen is groot (artritis, stijve spieren ), vooral omdat de meeste slachtoffers te laat een arts raadplegen, wanneer de infectie al een zeer gevorderd stadium is.
Snel reageren, binnen de zes uren
Bij elke beet of wonde moet men snel reageren en binnen de zes uren na het voorval een arts raadplegen. Een snelle medische en therapeutische aanpak zorgt ervoor dat het infectierisico en de traumatische gevolgen kunnen beperkt worden. We merken op dat de protocollen ook bacteriologische kweken omvatten om een eventuele therapie met antibiotica te plannen, zoals een preventie van de kiem Pasteurella multocida in geval van beten van een kat .
Jaarlijks worden er naar schatting 30.000 mensen gebeten door een hond. Vooral kinderen zijn vaak het slachtoffer omdat ze nog niet goed weten hoe ze met een hond moeten omgaan. Hoewel sommige hondenrassen als agressief bekend staan, worden mensen door allerlei soorten gebeten. Volwassenen worden vaak in een arm, hand of been gebeten en kinderen vaker in het gezicht of de hals.
Een hondenbeet zorgt meestal voor een kneuzing. De huid zwelt dan op en heeft blauwe plekken. Deze hondenbeet is meestal niet ernstig en geneest vanzelf. Wél is er na elke hondenbeet een kans op infectie, bijvoorbeeld met stafylokokken bacteriën. Spoel de wond daarom goed schoon met kraanwater. Daarna kunt u de wond ontsmetten.
Hondenbeten kunnen ook zorgen voor grote, open wonden die gehecht moeten worden. Bij ernstig letsel is soms een chirurgische ingreep nodig. De kans op een infectie is bij diepe wonden bovendien groter. Ook bestaat er na elke hondenbeet een kans op tetanus.
Bij hondenbeten in het buitenland moet u ook rekening houden met hondsdolheid (rabiës). In België komt deze ziekte nagenoeg niet meer voor.
U moet een hondenbeet altijd laten behandelen door een arts. Ook kleine, ogenschijnlijk onschuldige beten kunt u het beste altijd even door een arts laten bekijken. Het is namelijk mogelijk dat er 'diepere' beschadigingen zijn, bijvoorbeeld aan pezen of botten. Bij beten in het gezicht is het belangrijk dat er geen littekens overblijven. Overleg met uw arts of u voldoende beschermd bent tegen tetanus. Informeer bij hondenbeten in het buitenland of er in dat land hondsdolheid voorkomt. Bij ontstekingen geeft de arts u een antibioticakuur. Mensen met een verminderde weerstand (bijvoorbeeld diabetespatiënten) krijgen meestal een preventieve antibioticakuur.
Nadat u bij de arts bent geweest kan een wond alsnog gaan ontsteken. Bij klachten als koorts, een rode verkleuring van de huid rond de beet, pusvorming of opgezette lymfklieren moet u direct naar de huisarts.
hondenbeten bij kinderen
Is je kind aangevallen door een hond? Geen paniek, hou gewoon de volgende vuistregels voor ogen.
Eerste hulp
Laat een hondenbeet altijd onderzoeken door een arts. In afwachting van het onderzoek, kan je alvast het volgende doen:
spoel de wond schoon onder stromend water
desinfecteer de wond
stel het kind gerust. Het zal misschien angstig en in shock zijn.
De arts zal wellicht antibiotica voorschrijven om de wond te verzorgen, want het speeksel van een hond bevat veel ziektekiemen.
Opgelet! Controleer of het kind gevaccineerd is tegen tetanus en hondsdolheid.
Psychologische begeleiding
Een hondenbeet laat meestal een litteken na. Maar ook op psychologisch vlak heeft zo'n beet heel wat gevolgen en daar wordt niet altijd de nodige aandacht aan besteed. De angst die een kind voelt als het wordt aangevallen door een hond mag je niet onderschatten. Laat het kind over zijn angst vertellen, laat het zijn gevoelens uitdrukken in de hoop dat het gespaard blijft van nachtmerries en fobieën. Luister naar het kind en probeer het niet te betuttelen.
Wat houdt de loopsheid in? Wanneer wordt mijn teef loops? Wat zijn de verschijnselen ? De ongewenstste dekking. Het voorkomen van de loopsheid. Sterilisatie
Wat houdt de loopsheid in? De loopsheid is de vruchtbare periode van de teef. Deze periode kenmerkt zich doordat het geslachtsdeel meer is opgezwollen als normaal en de teef hieruit druppeltjes bloed verliest.Tijdens deze periode kan ze gedekt worden.
Eerste keer loops. De eerste loopsheid treedt op tussen de 6-18 maanden leeftijd. Hoe groter dehond, hoe later de loopsheid begint. Indien in huis meerdere teven wordt een jong teefje meestal pas de eerste keer loops als zij ca. 14 maanden is.
Verschijnselen. - de vulva zwelt op. - de reuen raken erg geïnteresserd in de teef (wat de teef niet leuk vindt) - na enkele dagen begint de teef te vloeien (= 1ste dag van de loopsheid, de pro-oestrus). deze uitvloeiing is in het begin bloederig en gaat later over in een bruin waterige uitvloeiing. - tussen de 9e-12de dag van de loopsheid is de hond vruchtbaar, de oestrus: is de periode waarin ze kan drachtig worden. In deze periode worden reuen niet meer door de teef weggejaagd. De teef probeert zelfs te ontsnappen om op zoek te gaan naar de reu ! - na de vruchtbare periode gaat de uivloeiing stoppen, de vulva gaat weer slinken en de teef snauwt weer de reuen af: de metoestrus is begonnen. - 3 weken na het begin van de loopsheid stopt de loopsheid, de metoestrus is beeindigd.
Tijdens de loopsheid zwelt de baarmoeder (uterus) op, ook de bloedvaten van de baarmoeder zwellen op. Pas 8-10 weken na het einde van de loopsheid is de baarmoeder weer tot rust gekomen. Soms treedt er dan nog wat taaie melkachtige uirvloeiing uit de baarmoedermond op ged. 1-2 dagen.
Wanneer wordt mijn teef loops? Een teef wordt voor de eerste keer loops tussen de 5-18 maanden leeftijd. Wanneer ze voor het eerst loops wordt hangt van veel factoren af: - de grootte. Hoe groter een hond wordt, hoe later ze loops wordt. - erfelijkheid. De fokker kan vaak goed vertellen wanneer uw teef voor het eerst loops wordt. - als er een loopse teef bij u in huis of in de buurt is stimuleert dat uw teef om ook loops te worden . De eerste loopsheid kan normaal verlopen maar kan ook kort duren of juist erg lang. Het vloeien kan practisch afwezig zijn of juist heel erg heftig. Honden worden om de 5-8 maanden loops, dit kan steeds b.v. om de 6 maanden zijn maar kan ook voortdurend veranderen.
De ongewenste dekking Het kan gebeuren dat uw hond op de een of andere manier gedekt wordt. Teven zijn erg vindingrijk om te ontsnappen of er kan een reu bij u over de schutting klimmen. Ook al hebben ze niet "vastgezeten", er is een behoorlijke kans dat uw hond gedekt is en dus ook bevrucht. Of uw hond gedekt is is nooit met 100% zekerheid vast te stellen. Om te verkomen dat uw hond drachtig wordt bestaat er de zogenaamde "morning after prik". Deze morning after prik dient op de 3-de en 5-de dag na de dekking gegeven worden
Loopsheid voorkomen Loopsheid is op zich iets heel natuurlijk, mocht de loopsheid voor de hond én U geen probleem zijn: dan hoeft U natuurlijk niets te ondernemen.
Mocht u willen dat uw hond niet meer loops wordt, dan moet er actie worden ondernomen. Wat zijn de mogelijkheden?
1) de prikpil. Door middel van een injectie krijgt Uw hond elke 5 maanden een hormoon toe-gediend Voordeel: - Geen operatie, - Minder risico op incontinentie (kan na een operatieop latere leeftijd gaan optreden)
Nadeel: -Soms ontstaat op de injectie plaats een vachtverkleuring of een kale plek. -Schijnzwangerschap treedt soms toch nog op. - De kans op baarmoederonstekingen neemt na langdurig gebruik aanzienlijk toe. - De kans op borstkanker (melkliertumoren) neemt aanzienlijk toe - Is op den duur veel duurder dan sterilisatie
2) Sterilisatie:
Strikt medisch gezien is steriliseren het onvruchtbaar maken: het onderbinden van de eileider/ zaadleider. Dit wordt eigenlijk alleen nog bij rammen gedaan en een enkele keer bij de reu. Castreren is het verwijderen van inwendige geslachtsorganen: bij de teef de eierstokken/baarmoeder en bij de reu de testikels. In het normale spraakgebruik echter "castreren we de reu" en "steriliseren de teef". Door middel van een operatie worden de eierstokken en de baarmoeder verwijderd. Deze operatie vindt plaats onder algehele anesthesie. Door de moderne gasverdoving en goede narcose bewaking is het operatie risico erg klein.
Voordeel: -De teef wordt niet meer loops of schijnzwanger. -Doordat de eierstokken verwijderd zijn kunnen deze organen zowel direct als indirect geen problemen meer opleveren zoals baarmoederontsteking en eierstokkanker. - Minder kans op melkkliertumoren (borstkanker). Hoe jonger een teef gesteriliseerd wordt hoe minderkans op melkkliertumoren. ! - Sterk verminderde kans op suikerziekte. - Is eenmalig - Is bij levenslange loopsheid preventie veruit de goedkoopste methode
Nadeel: - elke operatie heeft een erg klein risico. - de teef kan soms gemakkelijker dik worden, dit is niet altijd te voorkomen. - kleine kans op urine-incontinentie, met name als de teef oud wordt, dit is meestal met medicijnen goed te verhelpen. - soms kan de vacht veranderen. Met name bij Ierse Setters en heidewachtels is de kans groot...
Wanneer steriliseren ?. Het beste is het om de teef te laten steriliseren voor (!) de eerste loopsheid. Uitgebreid onderzoek heeft aangetoond dat bij teven die voor de eerste loopsheid al gesteriliseerd worden, de kans op het onstaan borstkanker op latere leeftijd met een factor 100-1000 doet afnemen. Na de 1e loopsheid steriliseren verminderd de kans op borstkanker nog met een factor 4-5 Heeft de hond al een aantal loopsheden doorgemaakt dan heeft sterilisatie nauwelijk nog preventieve werking op het ontstaan van melkkliertumoren. Wij adviseren om teefjes te laten steriliseren zodra ze 5-6 maanden zijn. Bij jonge dieren is de ingrijp eenvoudiger en ze herstellen vaak (nog) veel sneller
3). De pil in tabletvorm. Deze laatste methode heeft als voordeel dat op elk gewenst moment gestopt en begonnen kan worden. Met name om de loopsheid uit te stellen, bijv. tot na een vakantie, is het geven van "de pil" een prima methode.
Voordeel: -mits op tijd begonnen maar kleine doses hormonen nodig -je hoeft niet met de hond naar de dierenarts -werkt snel en kort
Nadeel: - kans op vergeten - bij langdurig gebruik: ook hier verhoogde kans op borstkanker en melklierontstekingen
Lang voor de herfst zijn intrede doet, kunnen eekhoorns inschatten of er voldoende noten zullen zijn voor hun nageslacht. Als het een veelbelovend najaar lijkt te worden, brengen de knaagdieren meer jongen voort. Dat meldt een team wetenschappers uit Noord-Amerika en Europa in het vakblad Science . Ze onderzochten in Canada, België en Italië de voortplanting bij de Amerikaanse rode eekhoorn en de rode eekhoorn van Eurazië.
Vele planten produceren slechts af en toe grote hoeveelheden zaden. De meeste zaadetende dieren schikken zich naar de grillige timing van de plant. Omdat ze soms op hun honger blijven, hebben ze niet de nodige energie om een groter nageslacht voort te brengen. De planten hebben een voorsprong: wanneer ze hun zaden vrijgeven, is de populatie aan zaadeters nog te klein om de volledige voorraad op te eten.
Maar nu blijkt dus dat eekhoorns de bomen te slim af zijn en pas aan meer jongen denken, als ze er zeker van zijn dat er voldoende eten op tafel zal komen. (loa)
Aandoeningen van de luchtwegen bij huisknaagdieren
Gezondheid Huisdieren
Aandoeningen van de luchtwegen bij huisknaagdieren
Een lopende neus, niezen, ademhalingsproblemen: de luchtwegeninfecties van de kleine knaagdieren mogen niet gebagatelliseerd worden! Om ze te beschermen tegen deze vaak ernstige aandoeningen, volstaat het om ze uit de tocht te houden en ze niet bloot te stellen aan felle temperatuurschommelingen.
Bordetellose
De bacterie « bordetella bronchiseptica » is een de veroorzakers van de kennelhoest, een probleem waar nogal wat van onze honden last van hebben. Maar ook cavia's, ratten en chinchilla's zijn er gevoelig voor en kunnen erdoor een zware bronchopneumonie oplopen, die bij heel jonge of oudere dieren zelfs fataal kan zijn. De bacterie kan worden bestreden met een antibioticakuur
Mycoplasmose
Luchtwegeninfecties behoren tot de meest voorkomende aandoeningen bij huisratten. Een van de voornaamste oorzaken van deze ademhalingsproblemen is mycoplasma, een bacterie die de neus, de bronchiën en de longen van ratten aantast en leidt tot ademhalingsproblemen, een uitscheiding van etter of bloed uit de neus en de ogen, en tot gewichtsverlies. Behandelingen met antibiotica doden zelden alle kiemen en veel dieren hervallen dan ook.
Coryza
Coryza wordt veroorzaakt door een combinatie van een verkoudheidsvirus en de bacterie « chlamydia » en is goed bekend bij eigenaars van huiskatten. Maar ook kleine knaagdieren blijven niet gespaard van deze infectie van de bovenste luchtwegen . Behandeling is noodzakelijk, anders kan de ziekte zich verspreiden naar de bronchiën en de longen. Typische kenmerken zijn een lopende neus met eerst een heldere en daarna geelachtige afscheiding, niesbuien en problemen met ademhalen . Net zoals veel luchtwegeninfecties treedt de aandoening vooral op als gevolg van stress, blootstelling aan tocht en plotselinge temperatuurschommelingen.
Pasteurellose
Pasteurella multocida is een bacterie die pneumonie (longontsteking) veroorzaakt, vooral bij cavia's en hamsters. Ook chinchilla's en konijnen kunnen besmet raken en krijgen dan last van bindvliesontsteking, een lopende neus (etter) en vaak ook ademhalingsproblemen. De aandoening kan chronisch worden en keert ook geregeld terug, waarbij telkens een behandeling nodig is met aangepaste antibiotica. De ademhalingsproblemen gaan vaak gepaard met huidabcessen, nierinfecties of meningitis.
Myxomatose Het myxomatose-virus wordt op konijnen overgedragen door insectenbeten (muggen, vlooien) of via een huidwonde en veroorzaakt gewoonlijk knobbeltjes op de huid. In zeldzame gevallen ontwikkelt er zich een luchtwegenvariante van de aandoening die het gevolg kan zijn van een besmetting via de lucht. De symptomen zijn een lopende neus (etter), gezwollen oogleden en een ontsteking van de geslachtsorganen. Deze luchtwegenvariant van de ziekte is over het algemeen dodelijk. Myxomatose kan voorkomen worden door vaccinatie.
Streptococ pneumoniae Deze bacterie kan bij hamsters, cavia's en ratten een bruuske pneumonie veroorzaken die tot de plotselinge dood kan leiden. Als de aandoening tijdig gediagnosticeerd wordt, is genezing alsnog mogelijk door een behandeling met antibiotica.
Kruiden voor uw dieren en kruiden voor het weren van vervelende insecten
Kruiden voor uw dieren en kruiden voor het weren van vervelende insecten.
Sint-Janskruid
Dieren voelen op een heel natuurlijke manier aan wat goed voor hen is. Zo zullen de koeien bijvoorbeeld geen boterbloemen eten.
In een grote dierentuin in Nederland deden ze eens de proef. Aan de apenkooien legden ijverige handen een kruidentuin aan. De apen konden naar hartelust van de kruiden snoepen. Onderzoekers ontdekten dat apen met een bepaald probleem altijd of veel meer van bepaalde kruiden aten.
Tegenwoordig zijn dieren, net zoals de mensen, hun contact met de wilde natuur een beetje kwijt. Paarden knabbelen aan taxusgroen en koeien eten Sint-Janskruid (Hypericum perforatum). In het eerste geval is er vaak niet meer veel aan te doen. In het tweede zal de koe kale plekken krijgen als ze in de felle zon staat. Het is dan echt wel nodig dat de koe een streep schaduw heeft of ze gaat er na een tijd aan.
Wild-aspirientje
Paarden die wilgenblaadjes eten doen dat af en toe eens omdat ze daar net zin in hebben. Maar meestal knabbelen ze eraan omdat er in wilgenblaadjes stoffen zitten die pijnstillend werken. Daarvan zijn onze aspirientjes afgeleid.
Vlooien-kruid
Vroeger waren er geen honden en poezen vlooien bandjes. Ze hielden poes of hond vlooienvrij met boerenwormkruid. Onze voorouders legden boerenwormkruid in de mand of slaapplek van hun troeteldier.
Als je een stevige tuil boerenwormkruid in het kippenhok of duiventil hangt, blijven de vlooien daar ook weg, wisten ze vroeger.
Knoflookpoeder onder het eten gemengd doet ook zijn werk.
Een beetje etherische olie van pepermunt is tegenwoordig iets handiger.
Gezonde eieren Vroeger kregen de kippen brandnetel op hun menu. De eieren waren dan gezonder, de eierschaal was stevig en de boerin gelukkig.
Griezel-kruiden Er bestaan natuurlijke middeltjes om mieren een andere weg te wijzen.
Mieren griezelen van peper en muntblaadjes.
Strooi wat peperbolletjes over het mierennetwerk, leg er nog wat pepermuntblaadjes bij en wacht een dag. Mieren griezelen van deze kruiden en nemen de pootjes.
Wespenkruid We zullen het geweten hebben. Geen plekje in het bronsgroen eikenhout of er zaten wespen. Een schoteltje kruidnagel, overgoten met kokend water, deed de meeste wespen de vleugels nemen.
Wespen moeten ook niks hebben van een beetje gebrande koffie op een metalen schoteltje. Een porseleinen bordje barst.
Appelazijn voor kat, hond en paard Niet enkel mensen, maar ook dieren hebben alle baat bij appelazijn: appelazijn voert afvalstoffen af, verhoogt de weerstand en conditie.
Geef je paard eens een gezond hapje, rijk aan vitaminen en mineralen. Een stukje brood met appelazijn in plaats van een klontje suiker. Het helpt om alles goed te verteren.
Uitwendig helpt appelazijn tegen vliegen, dazen en horzels.
Verantwoord vogels voeren De snavels van vogels zijn aangepast aan het voedsel dat ze eten. Een mus heeft een kegelvormige snavel om zaden te kunnen kraken, een merel heeft een langere spitse snavel om wormen uit de grond te kunnen pakken. Aan de vorm van de snavel kan je vaak al zien wat een vogel op zijn menu heeft staan. Voer de vogels het hele jaar door en u krijgt er een schitterend schouwspel voor terug! Veel vogels die zich anders verschuilen kunt u gemakkelijk bekijken. Hier enige tips voor het voeren.
Merel, zanglijster, koperwiek, kramsvogel en spreeuw Voedsel: Brood, gewelde krenten en rozijnen, kaasresten (zonder korst), fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, etensresten (rijst en aardappelen) zonder zout. Plaats: Een sneeuwvrije plaats op de grond met beschutting vlakbij.
Mezen Voedsel: Vetbollen, ongebrande en ongezouten pinda's, kokosnoten, vogelzaden en zonnepitten. Plaats: Voedertafel of voederhuisje opgehangen in een boom.
Winterkoning, heggenmus en roodborst Voedsel: Universeelvoer, meelwormen, broodkruimels, maden en larven, ongekookte havermout. Plaats: Universeelvoer, meelwormen, broodkruimels, maden en larven, ongekookte havermout.
Mus, vink en groenling Voedsel: Bruin brood, onkruid-zaden, gemengd strooizaad, zonnepitten en etensresten zonder zout. Plaats: Op de grond, eventueel voedertafel.
Specht, boomklever en boomkruiper Voedsel: Spek-zwoerd, ongebrande en ongezouten pinda's, vetblokken, zonnepitten, kaas zonder korst. Plaats: Vastgemaakt aan een boomstam op een rustige plaats.
Goedkope zelfmaak kattenspeeltjes voor kittens en katten
Hieronder een aantal ideeën om met je kat te spelen met eenvoudige en goedkope huis-tuin- en keukenartikelen:
Propjes Maak propjes van krantpapier (liefst niet te klein ongeveer de maat van een grote knikker). Goed in elkaar knijpen zodat je ver kunt gooien. Eerst even het propje aan de kitten laten zien en beetje laten knisperen en dan weggooien. Met een beetje mazzel brengt je kat het propje bij je terug.
Elastiekjes Postbode-elastieken werken goed. Gebruik ze als een kattenpult. Voor je wegschiet even de aandacht van de kat vragen.
Knikkers Weg laten rollen over de vloer, met name een gladde vloer vindt de kat vaak leuk.
Ikea opbergvakken-net: De welbekende opbergnetten met meerdere vakken. In plaats van een dure grote klimpaal waarin de kat hoog kan klimmen koop je voor 1 euro zon opbergnet en hangt het op aan het klittenband systeem. (Leen Bakker heeft hem ook voor een paar euro meer). Maak aan de binnenzijde een gat in iedere bodem van elk vak. (wel een stuk dichtlaten van iedere bodem zodat de kat dit als tussenplateau kan gebruiken. Iets zwaars onderin (onderste vak) met hierbovenop iets zachts. Ik heb bijv een baksteen onderin gelegd en daarbovenop / omheen een dikke prop van een stuk stof (kan ook een kussen of schuimrubber zijn). Met een ring van een sleutelhanger kun je ook iets ophangen in het net, bijv een stukje touw met daaraan een veertje of iets anders wat licht van gewicht is. Op mijn kitten heeft dit speeltoestel een enorme aantrekkingskracht. Zodra ik een propje in het bovenste vak gooi, springt mijn jonge kat tegen het net aan ; zet haar nagels in het net, zodat zij er in blijft hangen en klimt dan naar de bovenste opening om vervolgens via de interne openingen naar beneden te komen.
Druppelen van de kraan De kitten vind een druppelende kraan soms wat eng, maar ook heel spannend.
Oud stuk tapijt Heerlijk om de nagels aan te krabben. De functie van krabben is het achterlaten van geursporen zodat het territorium afgebakend is. Het klinkt misschien onwaarschlijk, maar bij sommige katten helpt 'voordoen'. Dus zet je kat bij het stukje tapijt en krab zelf je nagels op het tapijt met veel geluid! Soms voorkom je hiermee dat de kitten de bank hiervoor neemt. Een stuk tapijt kan tevens functioneren als matje waaronder je een propje gooit, zodat de kat moet proberen het propje er onderuit te halen. Til het matje op en gooi er met een flinke vaart iets onder.
Flink stuk van een dun touw met daaraan een papieren propje, veertje o.i.d. Geen tijd om te spelen met het touw? doe het om je middel en doe de dingen die je van plan was. De kitten zal het geweldig vinden om te proberen het propje te pakken terwijl je rondloopt. Leuk is ook om iets aan een touwtje te laten verdwijnen achter de bank. Laat het touwtje na beweging ook eens stil liggen. Je kunt het afwisselend langzaam en snel voortslepen, omhoog in de lucht laten bungelen, maar ook bijvoorbeeld ergens in laten zakken. De kitten zal waarschijnlijk tot aanval overgaan op het speelgoed.
Bolletje wol Stukje afgeschoren schapenwol liefst met de geur er nog aan. De geur van de wol prikkelt de kat. Een ouderwets bolletje breiwol is misschien nog wel het meest bekende kattenspeeltje.
Kartonnen doos Maak er een gat in waar de kat doorheen kan kruipen of kijken. Hij/zij zal het leuk vinden om in de doos te gaan zitten en door het gat te kijken of zijn pootje er doorheen te steken.
Papieren zak Een kattentunnel uit de winkel is niet nodig. je legt gewoon een papieren tas of zak op z'n kant en in een postitie dat de tas open blijft staan. Je huisdier zal het leuk vinden in de tas te gaan zitten of er op te springen. Met name het kraakgeluid van de tas zal zeer prikkelen.
Verstop wat voeding voor de kat In het wild moeten katten op zoek naar voeding dus dit is voor de kat een extra uitdaging.
Krant Lees de krant en knisper met de krant. Katten vinden het vaak erg leuk om onder de krant te duiken wederom ook door het knispergeluid en het kunnen verstoppen. (Als je graag rustig de krant leest doe het hiervoor genoemde dan vooral niet, omdat als je het de kat aanleert dat hij met de krant mag spelen dan is het moeilijk om het weer af te leren. Hetzelfde geldt voor bewegingen maken met je voet onder een deken. De kitten vind dit erg leuk en komt er vaak op af gestormd maar houdt er rekening mee dat wanneer je op andere momenten met je voet beweegt onder de deken dat de kitten dan ook zal aanvallen.
Trek een kast open die lange tijd dicht heeft gezeten Nieuwe geuren en het ontdekken van nieuwe plekjes in huis is vaak leuk voor je kat.
Dennenappels, schelpjes Kleine dennenappeltjes zijn leuk om weg te gooien of onder een mat te laten rollen. Het geluid van een schelpje op een gladde vloer maakt een leuk rinkelend geluid.
Tot slot
Wat in het algemeen geldt is dat de kitten op een gegeven moment uitgekeken raakt op speeltjes waar hij/zij in eerste wordt instantie veelvuldig mee speelde. Je kunt het speeltje dan evt opbergen en het na een tijd weer te voorschijn halen. Mogelijk het speelgoed dan weer interessant en nieuw gevonden,maar soms is de lol er ook definitief vanaf. Ook een idee is ruilen met een ander persoon die een jonge kat heeft. (wel iemand die zijn of haar kat ontwormd heeft en zonder vlooien)
Iedere kat is anders; heeft zijn eigen voorkeuren en prikkelingen. Onderzoek dus wat jou kitten aanspreekt. Bijvoorbeeld: mijn kat reageert totaal niet op harde plastic balletjes met een belletje er in. Deze worden in de handel verkocht op de kattenafdeling. Ander speelgoed echter, is en blijft favoriet, steeds weer opnieuw.
Dan nog een laatste tip. Over een tijd zal uw kitten volwassen zijn en minder / kortduriger speels zijn. Maak dus veel fotos of video's van alle gekke capriolen die uw kitten uithaald. Al lijkt het speelse soms onuitputbaar te zijn, het is een tijdelijke periode waar je zo veel mogelijk van moet genieten.