Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
24-01-2007
Hier nog wat over het gebit van uw huisdier (Tante Lotte)
De Hond
De hond heeft net zoals de mens een melkgebit en een blijvend gebit.
Het melkgebit bevat meestal 28 tanden: 14 in de bovenkaak en 14 in de onderkaak.
Het blijvend gebit meestal 42: 20 bovenin en 22 tanden onderin (onderin is er premolaar of onechte kies extra).
De tanden in het gebit hebben een verschillende vorm en functie en worden dan ook ingedeeld in snijtanden (de kleine tanden vooraan), de hoektanden (slagtanden), de onechte kiezen en de echte kiezen.
De echte kiezen zitten niet in het melkgebit: ze verschijnen pas tijdens het wisselen in hun eerste en defintieve vorm.
Een drietal weken na de geboorte verschijnen de eerste melktandjes: ze zijn erg dun en scherp. Vaak breekt zon tandje tijdens het bijten op een speeltje. Erg is dat niet, daar deze tandjes toch nog uitvallen.
Het wisselen begint op 3 ½ à 4 maanden leeftijd. Als eerste wisselen de middelste snijtandjes boven. Op ongeveer 6 maanden moeten alle melktanden gewisseld zijn. De hoektanden wisselen als laatsten.
De blijvende tanden zijn duidelijk breder, groter en sterker dan de melktandjes.
De melktandjes vallen uit door het feit dat de nieuwe blijvende tanden ze omhoog en los duwen, en omdat een jonge hond op alles kauwt en kluift. Het is ten zeerste aan te raden de hond tijdens de wisselperiode veel harde speeltjes te geven om op te knabbelen zodat de losse tandjes snel uitvallen.
Ik schreef in het begin van mijn betoog dat het gebit meestal 28 of 42 tanden bevat. Sommige rassen hebben immers meer of minder tanden. Bij de kortschedelige rassen, zoals bijv. de pekingees, de franse bulldog, de engelse bulldog etc. is er meestal een kies (molaar) minder. Bij langsnuitige honden zoals de meeste windhonven, kunnen er extra premolaren (onechte kiezen) zijn. En het is een veelvoorkomend iets dat bij sommige honden (ras of rasloos) bij volwassenheid de 1ste en/of de 2de premolaar (onechte kies) ontbreken.
Aan de tanden kan men ook ruwweg de leeftijd bepalen van een hond, al is dit niet erg nauwkeurig en sterk afhankelijk van de toestand van het gebit.
Een sterk afgesleten gebit (door bijv. veel op harde voorwerpen te bijten) kan geen betrouwbare info geven over de leeftijd. Bij de leeftijd van 1 ½ jaar, zijn de middelste snijtanden van de onderkaak afgesleten. Bij 2 ½ jaar zijn ook de 2de snijtanden van de onderkaak afgesleten. De middelste snijtanden van de bovenkaak zijn gesleten op 3 ½ jarige leeftijd. Een jaar later zijn ook de 2 snijtanden bovenaan versleten. Op 5 jaar gaan de hoektanden onderaan licht slijten. Vanaf 7 jaar is het vaststellen van de leeftijd aan de hand van de tanden volledig onbetrouwbaar geworden.
Afwijkingen aan het gebit
Als eigenaar moet u geregeld de tanden van de hond en de kat controleren en verzorgen. Zo zullen afwijkingen sneller ontdekt worden en geeft de behandeling minder problemen dan in een vergevorderd stadium. Door het verzorgen van de tanden zorgt u er ook voor dat tandsteen en daaruit volgende problemen, minder snel zullen komen (zie verder).
Bij sommige rassen (bijv. boxer, poedel , yorkshire, etc.) komen (vaak erfelijke) afwijkingen voor in de lengte van de boven- of onderkaak. Een te korte bovenkaak wordt onderbijter of varkensbek genoemd. Een te lange bovenkaak wordt overbijter of snoeksbek genoemd. Dit kan moeilijkheden geven bij het oppakken van voedsel en geeft tandproblemen omdat de tanden niet mooi op mekaar passen. Het gebit van zulke dieren moet extra in de gaten gehouden worden. Vanzelfsprekend zou met zulke dieren niet mogen gefokt worden.
Bij kleine rassen (yorkshire, poedel, etc.) durft er vaak bij de wisseling van de tanden wat fout gaan. De melktanden blijven namelijk zitten naast de blijvende tanden: persisterende melktanden dus. Meestal ziet men dit bij de hoektanden, maar ook bij de andere tanden kan dit fenomeen optreden: een echt "dubbel" gebit dus. De melktanden beschadigen op deze manier de blijvende tanden en doen hun stand afwijken. Zijn de melktandjes op een leeftijd van 7 à 8 maanden niet weg, moeten ze chirurgisch verwijderd worden teneinde het blijvende gebit te beschermen.
Dieren die op jonge leeftijd een erge infectieziekte hebben doorgemaakt (bijv. hondeziekte) kunnen problemen hebben met de blijvende tanden. Deze vertonen dan vlekken en strepen. Deze zaken zijn het gevolg van een gestoorde vorming van tandglazuur tijdens de aanleg van de blijvende tand, dit door de infectieziekte. Zulke tanden met glazuurdefecten zijn uiteraard veel gevoeliger voor bederf. Zon tanden moeten dan ook goed onderhouden worden. Zijn de tanden erg lelijk, kan men ze met een kunsthars (kunstglazuur laag) laten bedekken.
Dieren die behandeld zijn met bepaalde antibiotica (bijv.tetracyclines) op jonge leeftijd, vooraleer ze gewisseld hebben, kunnen verkleurde blijvende tanden krijgen. De tanden zelf zijn gezond, enkel verkleurd.
Tanden slijten met vorderende leeftijd, dit is normaal. Maar ze kunnen erg slijten wanneer er veel met stokken en stenen wordt gespeeld. Op vrij jonge leeftijd blijven dan alleen nog stompjes van de tanden over, en zon afgesleten tanden zijn veel gevoeliger voor bederf. Vermijd dus dat de hond te veel op stokken/stenen kauwt.
Tanden kunnen afbreken. Bij melktandjes is dit niet zo erg; ze worden toch nog vervangen. Anders is dit bij volwassen tanden. Bij het afbreken van een tand moet u dit steeds door de dierenarts laten controleren. Wanneer het zenuwkanaal open ligt (de pulpaholte) moet de tand gevuld worden, en ev. ontzenuwen, om bederf te vermijden.
Het echte tandbederf "cariës" (gaatjes in de tanden) komt erg weinig voor bij de hond. Indien toch kan de tand gevuld worden, of -indien de cariës te erg is- getrokken.
Wat vrij vaak voorkomt is ontsteking van de kieswortel (molaren of premolaren). Er vormt zich een abces onder de wortel en de etter tracht zich een weg te banen naar de buitenwereld. Meestal ziet men dan een bobbel ontstaan onder het oog. Die bobbel kan openbarsten en dan krijgt men een slecht genezend wondje waaruit af en toe etter komt. De enige remedie is het verwijderen van de desbetreffende kies.
Tandsteen zal zich vroeg of laat altijd ontwikkelen. Dit is een bruin neerslag van voedselresten, kalkzouten, bacteriën en speeksel op de tanden. Het kan al heel vroeg beginnen, op de leeftijd van 2 à 3 jaar, met een dun bruin laagje op de hoektand. Dit evolueert naar echte brokken tandsteen op alle tanden.
Dieren wiens tanden niet verzorgd worden door de eigenaar en daarbovenop een zachte voeding te eten krijgen, zullen veel sneller tandsteen ontwikkelen. Dieren die goed moeten kauwen op hard voedsel (brokken) en harde speeltjes, schuren als het ware het tandsteen tijdelijk af.
Het tandsteen drukt het tandvlees weg, zodat de tandwortels bloot komen te liggen, wat pijnlijk is voor het dier. Het tandsteen zorgt ook voor tandvleesontstekingen die verantwoordelijk zijn voor een vieze muilgeur en voor het feit dat tanden los gaan zitten en/of uitvallen.
Het allemaal voorkomen kan u niet, doch u kan wel het proces vertragen. Reinig 2 à 3 maal per week de tanden met een aangepaste tandgel. De gel brengt u aan op de vinger en u masseert tand en -vlees met de gel. De muil moet niet gespoeld worden, de hond mag de gel rustig inslikken. Verder moet het dier minstens 1 voeding per dag krijgen waarop ie echt moet kauwen en harde speeltjes krijgen.
Echt tandsteen moet verwijderd worden door de dierenarts: detartratie. Dit wordt onder lichte verdoving gedaan en met een ultrasonapparaat wordt het tandplak verwijderd. Daarna worden de tanden gepolijst. Eventueel los zittende tanden worden getrokken en bij infecties wordt er een poosje antibiotica gegeven -en dit liefst al een paar dagen- vooraleer de detartratie wordt uitgevoerd.
De Kat
Wat bij de hond beschreven is, geldt grotendeels ook voor de kat. De verschilpunten stip ik even aan. Algemene zaken
Het melkgebit van de kat bestaat uit 26 tanden: 14 tanden in de bovenkaak en 12 tanden in de onderkaak. Het blijvend gebit telt 30 tanden: 16 in de bovenkaak en 14 in de onderkaak. Variaties in de hoeveelheid tanden ziet men zelden.
Het wisselen gebeurt iets vroeger dan bij de hond: nl. op de leeftijd van 3 maanden begint de kat met wisselen, maar het duurt toch ook tot de leeftijd van 5 à 6 maanden.
De leeftijd bepalen van de kat aan de hand van de tanden is absoluut onbetrouwbaar.
Afwijkingen aan het gebit
Ook bij katten komen onder- of overbijters voor. Vooral onderbijters, en dit dan meestal bij de Perzische kat. Let hier goed op bij de aankoop van een perzisch kitten, want de afwijking kan bij het volwassen worden zo erg worden dat het dier haast niet meer kan eten en een (dure) kaakoperatie is het gevolg. Uiteraard zou er met over/onderbijters niet mogen gefokt worden.
Correct wisselen van de tanden gebeurt in 99 % van de gevallen, hoogst zelden blijven er melktandjes staan.
Defecten in het tandglazuur tengevolge van infectieziekten ziet men haast nooit bij de kat. Evenmin als verkleuringen door antibioticuminname.
Het slijten geeft zelden problemen.
Afbreken van tanden gebeurt vaak, vooral van de hoektanden. De hoektand laten behandelen is een must (ontzenuwen en vullen) om infectie van het zenuwkanaal tegen te gaan.
Poes heeft zelden last van cariës, evenmin van ontstekingen van de kieswortels.
De poes is enorm gevoelig voor het ontwikkelen van tandsteen. Tandverzorging door de eigenaar is zeer moeilijk, zodat poes meer dan eens in haar leven de detartratie zal moeten ondergaan.
Typisch voor poes is het feit dat ze op vrij jonge leeftijd tanden verliest, vooral de snijtanden (kleine tandjes vooraan). Daar is helaas weinig aan te doen om het te voorkomen.
Ook typisch voor poes zijn de "tandhalslaesies". Het lijkt wat op cariës, maar het is wel degelijk iets anders. Vooral op de kiezen, maar ook op de hoektanden "vallen" gaatjes op de tandhals (net boven de wortel). Tandsteen zet zich makkelijk vast op zulke gaatjes. Bij het detartreren vallen de gaatjes dan ook op. Indien de tand te erg aangetast is, moet ie verwijderd worden. Preventief kan u helaas niets doen.
Tips voor de eigenaar i.v.m. het gebit van hond en kat
controleer de stand van de tanden bij het melkgebit en later bij het blijvend gebit.
controleer of het wisselen correct gebeurt (vooral blijvende melktanden opsporen)
controleer het gebit van de hond of kat min 1 keer per maand op:
tandsteen
afgebroken tanden
cariës (gaatjes) of tandhalslaesies bij de kat
losse tanden
vieze muilgeur (ontstoken tandvlees)
gezwellen van het tandvlees
zorg steeds dat de hond/kat minstens 1 maaltijd per dag harde voeding krijgt (brokken)
Wat te doen tegen schade aan gazon a.g.v. plassende hond? (Cis-ka)
HONDEN
Wat te doen tegen schade aan gazon a.g.v. plassende hond?
A: Hondenplas-plekken ontstaan door teveel stikstof. Het beste wat je kunt doen is de plek flink gieten, dwz de stikstofconcentratie verdunnen. Wanneer je niet verdunt, ontstaat een typerend beeld: In het midden is het gras verbrand, door de hoge concentratie, naar de rand toe wordt dat minder en om de plek heen groeit het gras juist harder en is donkerder groen. Een plasplek die niet is 'verdund' wordt wel weer opgevuld met uitdeiend gras van de rand, maar dat duurt een tijd. Wanneer je niet de hele tijd op je hond kunt letten wanneer zij buiten is, zet dan de sproeier een tijdje aan wanneer ze weer in het zicht is.
Wat kan ik doen tegen een gravende hond in de tuin?
A: Zet een flinke stem op wanneer hij/zij dat doet. Na een aantal keren heeft de hond door dat het niet mag. Als dat niet helpt, gebruik dan de bekende slip-ketting en gooi die tegen de hond aan wanneer zij/hij graaft, zonder er een woord bij te zeggen. De hond schrikt en associeert schrikken met graven.
Wie een huisdier heeft, krijgt soms te maken met het feit dat het dier op de operatietafel moet. De eigenaar van hond / kat zal dit zeker meemaken, al was het maar alleen voor de castratie/sterilisatie van het huisdier.
de redenen voor operatie zijn velerlei: de meest frequent uitgevoerde operaties zijn castratie/sterilisatie bij hond, kat, konijn, fret enz. Dit gebeurt bij klinisch gezonde dieren.
de andere operaties dienen om zieke dieren te genezen: een zeer frequente operatie is het verwijderen van de melkklieren bij borstkankers, daana volgen het verwijderen van huidtumoren en tumoren in het algemeen, wegname van de baarmoeder bij baarmoederontsteking (pyometra), castratie bij prostaatproblemen (hond), spoelen van abcessen (kat), bij jonge dieren: darmoperaties, nl. het verwijderen van ingeslikte "vreemde voorwerpen" (balletjes, noten, speeltjes enz...), oog(lid)operaties, tandproblemen, orthopedische correcties enz...
en dan hebben we het derde type operatie : de ongelukken en spoedgevallen: gebroken botten, diepe huidwonden, maagkanteling bij grotere honderassen enz...
Over welk type operatie het ook gaat: het dier moet steeds in anesthesie (verdoving) en net dit onderdeel van de operatie jaagt menig eigenaar schrik aan.
Nochtans is de kennis van anesthesie (producten en methoden) de laatste jaren enorm gestegen en is de begeleiding van de slapende patient heel intensief (monitoring van hartslag, ademhaling, hoeveelheid zuurstof in het bloed, polsslag, uitstoot van CO2, etc. , toedienen van extra warmte, baxtervocht enz..), zodat operatierisicos tot een minimum kunnen herleid worden. Tot een minimum, want sterfte kan altijd, net zoals bij humane chirurgie, optreden: het dier kan allergisch reageren op een der gebruikte anesthesieproducten, de algemene toestand van het dier was al zo slecht bij aanvang van de spoedoperatie dat het lichaam het opgeeft enz... Maar toch is het aantal operatiedoden flink gedaald het laatste decennium.
Ginds in het veld zit een konijn, Het is zo mooi, het is zo klein. Het is zo weerloos, 't is zo teer, Er zo naar kijken doet al zeer.
De onschuld zelf, het kijkt zo lief, Echt iets voor in een liefdesbrief. Van niets bewust, weet van geen kwaad, Onwetend van wat komen gaat.
Het drinkt wat water van een plas, 't Zit op wat aarde, naast het gras. Want regens na een week of wat, Maken de velden wel erg glad.
Stil sluipend, zonder één geluid, Komt daar de jager, tuk op buit. En snel, zoals een echte held, Loopt hij geruisloos door het veld.
Hij nadert het onwetend dier, En lacht al van nakend plezier. De Dood komt langzaam dichterbij, De dap're jager voelt zich blij.
Nog een paar stappen en dan 'pang', De Dood lacht. Hij weet het al lang. Er klinkt een schot, iets sterft in 't slijk. De Dood gaat traagjes naar het lijk.
De aarde wordt gekleurd met bloed, De Dood kijkt toe, en vindt het goed. De jager had, verblind door pret, Niet op het gladde gras gelet.
Aangepaste voeding voor uw gesteriliseerde kat (Cis-ka)
Aangepaste voeding voor uw gesteriliseerde kat
Uw kat laten steriliseren biedt heel wat voordelen, maar het leidt gemakkelijk tot zwaarlijvigheid en als uw dier geen geschikte voeding krijgt, riskeert het ook urinestenen te ontwikkelen.
Waarom uw kat laten steriliseren?
Sterilisatie is een goede oplossing voor het probleem van de overbevolking onder de katten en helpt het aantal verlaten katten of zwerfkatten verminderen. Daarnaast heeft het ook tal van voordelen op het vlak van de gezondheid van uw kat . Als een kattin rond haar zesde maand gesteriliseerd wordt, vermindert het risico dat ze borsttumoren ontwikkelt gevoelig. Ook infecties van de baarmoeder worden voorkomen door een vroegtijdige sterilisatie , al komen die bij katten minder vaak voor dan bij honden. Uw gesteriliseerde kat (mannetje of wijfje) zal ten slotte veel minder gauw weglopen, vechten met soortgenoten en binnen in uw huis reukvlaggen plaatsen door te urineren
Houdt het gewicht in het oog!
Als uw kat gesteriliseerd is, voltrekt zich een verandering in haar metabolisme (stofwisseling) waardoor haar energetische behoefte en dus de hoeveelheid voedsel die ze nodig heeft, daalt. Dat is zo voor alle katten , maar vooral voor katten die op een appartement wonen en maar weinig plaats hebben om zich uit te leven. Uit studies is bovendien gebleken dat gesteriliseerde katten net de neiging hebben om meer te gaan eten. Dat alles heeft als gevolg dat uw kat een verhoogd risico op obesitas loopt, met alle ziektes die gepaard gaan met zwaarlijvigheid, zoals diabetes, gewrichtsproblemen, hartproblemen Om ervoor te zorgen dat uw gesteriliseerde kat haar slanke lijn behoudt, geeft u haar beter speciale brokken voor gesteriliseerde katten te eten. Een verhoogd risico op urinestenen
Urinekristallen en urinestenen komen jammer genoeg relatief vaak voor bij katten , vooral dan bij katers. Ze kunnen leiden tot obstructies van de urinewegen die de gezondheid van uw vriend danig kunnen schaden. Uit sommige studies blijkt echter dat als uw kater gecastreerd is, hij 3,5 keer meer kans loopt om struvietkristallen, het meest voorkomende type urinekristallen bij katten , te krijgen. Het risico dat uw kat zogeheten oxalaten krijgt, een ander type kristallen, stijgt zelfs met factor 7 Die nefaste nevenwerking van het steriliseren kunt u ook nu weer het best tegengaan door op de voeding van uw dier te letten. De speciale en kwalitatief hoogstaande producten voor gesteriliseerde katten helpen de urine gezond te houden, zodat zich geen urinestenen vormen. Een langer leven voor uw vriend
Als u uw kat laat steriliseren , zal haar levensverwachting gevoelig stijgen. Maar als uw kat oud wordt, zal ze dan weer meer te maken krijgen met typische ouderdomskwaaltjes. Een kat ouder dan 15 jaar loopt bijvoorbeeld kans om chronische nierinsufficiëntie te krijgen. Oudere katten hebben ook vaak gewrichtsproblemen, waardoor ze zich nog moeilijk kunnen verplaatsen. Er bestaat tegenwoordig specifiek voer voor katten op leeftijd. Daarmee kunt u de effecten van het verouderen van uw kat beperken.
23/01/2007 Anne Pensis, dierenarts (e-gezondheid.be)
vanmorgen werd in de Commissie Volksgezondheid in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waaronder ook dierenwelzijn valt, een wetsontwerp besproken dat hopelijk een goed resultaat zal bereiken voor de nu vaak overvolle asiels.
Het ging nl om het "Wetsontwerp .... teneinde de termijn te verkorten die moet verlopen alvorens een achtergelaten hond kan worden geadopteerd." (doc 51 2394/001)
Tot nu toe stelt de wet van 1986 betreffende de bescherming en het welzijn van de dieren dat een kandidaat-adoptant pas na 45 dagen definitief weet of hij hetwerkelijke baasje van het zwervende, verloren of achtergelaten dier wordt. Gedurende die 45 dagen moet hij het dier ter beschikking houden van de vroegere eigenaar die het eventueel dus kan komen opeisen.
Dat kan voor sommige kandidaat-adoptanten lang duren, zolang dat sommigen zich liever niet gaan ontfermen over een dier dat ze na enkele weken opnieuw zouden moeten afstaan terwijl ze er dan al aan gehecht zijn.
In sommige asielen zitten dan ook te veel dieren. Helaas moeten er vaak dieren worden afgemaakt om plaats te maken voor nieuwe verloren of achtergelaten dieren. Hoewel België een klein land is worden er jaarlijks meer dan 100.000 honden verhandeld. De asielen vangen er per jaar 35.000 op, er zijn een 110-tal erkende asielen in België. De dieren die geen nieuwe baas vinden of kunnen vinden worden geuthansaeerd. Het gaat hierbij om 5 à 6.000 dieren per jaar, hetzij ongeveer 15 %. Het betreft een minderheid, maar elk dier dat men moet doen inslapen is er één te veel.
Indien men van die 35.000 honden de verloren en terugbezorgde dieren aftrekt, is het duidelijk dat in België 1 op de 4 honden opzettelijk wordt achtergelaten door zijn eigenaar.
Waarom moet men eigenlijk 45 dagen wachten voor de adoptie definitief wordt. Voorde honden geboren vóór 1.9.1998 bestond er nog geen identificatieverplichting en kon het dus inderdaad wel langer duren voor je een verloren dier getraceerd had en terug had.
Maar vermits sinds 1.9.1998 alle honden een tatoeage of een chip moeten hebben, en de BVIRH (Belg. Vereniging vr identificatie en registratie van honden) een centraal register bijhoudt met alle gegevens en 7 / 7 dagen en 24 / 24 u contacteerbaar is, is die lange wacht-termijn voor de adoptant niet meer gerechtvaardigd.
Daarom werd besloten de termijn te herleiden tot een wachttijd van vijftien dagen vermits enerzijds de meeste honden nu geregistreerd en getatoeeerd zijnen anderszijds omdat een eigenaar die om zijn dier geeft met 15 dagen voldoende tijd heeft om zich kenbaar te maken, en ditzelfde ook geldt voor de tijdelijke oppas van een hond tijdens de afwezigheid van de eigenaar.
Deze nieuwe verkorte wachttijd voor kandidaat-adoptanten zal hopelijk de overbevolkte asiels wat ademruimte kunnen geven.
Dommelen en slapen zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.
Als een kat af en toe diep in slaap is, dan verandert de lichaamshouding. Meestal rolt hij zich dan van de ene kant naar de andere, sommige spierpartijen kunnen samentrekken, soms geeft hij een kreetje.
Als een kat in zijn slaap zijn buik laat zien is dat het beste bewijs van vertrouwen. De kat voelt zich beschermd en hoeft nergens bang voor te zijn.
Alle katten liggen het liefst daar waar ook hun mensen gezellig bij elkaar zitten: in bed, op de schommelstoel, op de tv. Als je dat niet wilt, moet je vanaf het begin consequent zijn: zet de kat net zo lang weer op de grond totdat ze opgeeft.
Als hulp om katten te leren niet op bepaalde plaatsen te komen kan dienen om een mandje te zetten op de plaats waar je de kat neerzet na het weghalen van de verboden plaats. Leg in dit mandje een gedragen stukje kleding. De beledigde kat kan zich hierin terugtrekken.
Gun uw kat na het eten een rustpauze. Een kat die net gegeten heeft, heeft rust nodig om zich schoon te maken en voor een kort slaapje ter bevordering van de spijsvertering.
Katten verslapen 40 tot 60% van hun leven.
Meer dan de helft van de katten wordt niet wakker bij plotseling lawaai. Als je hun naam roept worden ze echter wel wakker.
Gemiddeld slaapt een kat 18 uur per dag. Dit is verdeeld over een lange diepe-slaap-periode, een aantal korte siësta's en wat dommelpartijen. Een uur per dag is hij bezig met lichaamsverzorging, een half uur om de maag te vullen en een half uur voor gymnastiek en nagelverzorging. De rest van de tijd wordt gevuld met jagen, spelen en aandacht trekken.
Vanaf ongeveer 1 jaar tot een jaar of 5 slapen ze echter minstens 4 uur minder.
Als een kat opstaat van zijn slaapje zul je zien dat hij uitgebreid gaapt, langzaam opstaat de leden één voor één strekt en daarna slepend en rustig aan zijn eerste toer begint. Dit wordt verklaard door het feit dat als hij zich veilig voelt zijn slaapplaats niet direct hoeft te verlaten. Bovendien hoeven dieren die niet op de jacht zijn aangewezen, maar alleen op sluiptoer gaan, niet direct helder wakker hoeven te zijn. Met dezelfde rust zal de kat gaan slapen. Hij snuffelt even, draait enkele keren, probeert een paar posities uit, poetst nog wat en gaat dan lekker liggen.
Een kat stopt de voeten onder de voorpoten als hij zich volledig veilig voelt. Hierbij is hij eigenlijk helemaal weerloos. Ook de staart wordt dan om het lichaam gekruld. Het toppunt van veiligheid geeft hij aan als de kop in de buikstreek doet.
Deze houding bespaart ook veel energie, omdat er maar een klein deel van het lichaam vrij ligt.
Slaapplekjes moeten warm zijn. In de winter slapen katten graag bij elkaar om warm te blijven. Geef je kat als vervanging eventueel een slaapdier van echte wol.
Een slaapplaats moet warm, hoog en zacht zijn (in deze volgorde). Warmte omdat dan weinig energie nodig is. Hoogte omdat dat bescherming biedt tegen vijanden en ideaal als uitkijkpost. Zacht wordt dan eventueel ingeruild voor het vervullen van de eerste 2 eisen.
Als de slaapplaats ook nog op een holletje lijkt is aan alle eisen voldaan.
Aquaria hebben voor katten een dubbele aantrekkingskracht. Door het glas zien ze de vissen, wat tot een zwiepende staart kan leiden. Het kan zelfs leiden tot het maken van geluiden omdat ze echt zin in een hapje krijgen. Het deksel is een behaaglijke warmtebron en dus een uitstekende plek om te doezelen. Hier komt nog bij dat het monotone geluid van de pomp een rustgevende invloed heeft op nerveuze katten.
Als je kat op een dag langer slaapt of zelfs het ontbijt niet aanraakt dan ligt dat aan de overgang naar de zomertijd of wintertijd. Katten hebben even nodig om aan deze nieuwe toestand te wennen.
Een kat valt vaak gewoon om van de slaap na een woeste jacht of een wild spelletje. Omdat deze inspanning de lichaamstemperatuur verhoogd heeft, probeert de kat op warme dagen extra koeling te krijgen. Dat doet ze door poten en staart zo ver mogelijk uit te strekken. De buitenlucht koelt het bloed af dat door de poten en staart stroomt, zodat de temperatuur na een uur weer naar normaal gedaald is.
Als je kat van de ene op de andere dag zijn lievelingsplekje mijdt, hoeft je je niet direct zorgen te maken. Misschien ben je van wasmiddel veranderd of heeft een ander dier deze heilige plekken gebruikt. Soms is het een van zijn nukken - hij heeft besloten een nieuw plekje uit te zoeken.
In de herfst vind je vaak jonge egels die wees zijn geworden of gewoon nog te weinig vet hebben om een winterslaap in te gaan. Zet voor hen wat voedsel buiten zodat ze voldoende gewicht krijgen om de winter door te komen. Een jonge egel in de herfst kan in een nacht wel een half blik kattevoer op eten. Je kunt een plastic doos gebruiken om het kattevoer in te doen, zodat het niet verregent en andere dieren er minder makkelijk bij komen, met een gat in de zijkant van 10 x 10 cm en een zware steen er op zodat hij niet omver gegooid kan worden. Probeer ze niet in huis in een doos te houden want daardoor lopen ze aardig wat stress op.
Wanneer je een stapel bladeren onder wat struiken hebt liggen heb je kans dat een egel deze plek zal gebruiken om een nest in te maken. Wanneer je die bladeren gaat wegharken en opruimen in het najaar of de winter moet je er goed opletten dat er al niet een egel inzit. Wanneer je een egel verstoort die in winterslaap is, geef hem dan voor een paar dagen voedsel zodat hij de reserves die hij aan moest spreken om te ontwaken weer bij kan vullen en een nieuw nest kan maken. In Nederland mogen we ons afval niet meer zo maar verbranden. Steek je toch een takkenbos in brand, zorg dan eerst dat een mogelijke overwinterende egel er uit gehaald is. (Vaak zitten in zo'n takkenbos ook padden, hagedissen, salamanders, vlinders e.d.)
Waar gaan we het nu over hebben?? Wel door de huidige temperatuur denkt men wel eens aan de vacht van zijn lieveling. Sommige hondenrassen hebben kort haar en kunnen een manteltje bij de wandeling verdragen, waar andere rassen daartegen een hele dikke wintervacht krijgen. Maar eens moet die vacht vernieuwd worden en dan zijn onze diertjes in de RUI.
De ruitijd bij hond/kat.
Het verliezen van haren is een volstrekt normaal gebeuren bij alle dieren met haren en pluimen. Het meest spectaculaire voorbeeld is de hermelijn: dit diertje ruit in de lente zijn witte wintervacht uit om een bruine zomervacht te krijgen, die op zijn beurt weer uit valt in de herfst om plaats te ruimen voor een sneeuwwitte vacht.
Onze huisdieren kennen ook die cyclus van winter- en zomervacht, en de periode dat die wisseling plaats grijpt is dus de ruitijd. Het is niet zo dat tussen deze 2 periodes het dier geen haar verliest : elk haar kent zijn cyclus van ontstaan, groeien, afsterven en uitvallen, maar het verlies gebeurt gespreid, terwijl in de ruiperiode dit verlies massaal is.
Normaal begint de lenterui wanneer het enkele weken warm weer is geweest en duurt die een 3 à 4 tal weken, dus meestal in de maanden april-mei-juni. De herfstrui zet zich in wanneer de temperaturen laag worden en het koud blijft : oktober-november-december, ook gedurende 3 à 4 weken.
Bij strikt binnenshuis levende katten reageert de huid minder goed: ze ervaart geen echte temperatuursschommelingen. Zulke katten kennen een sterk verlengde rui, zodat de eigenaar haast een gans jaar door een versterkt haarverlies opmerkt.
Aan de normale rui kan en mag niets gedaan worden: het is een natuurlijk proces, en dat moet men zich realiseren bij de aanschaf van een dier. Denk daar dan ook even aan wanneer u een bepaald ras uitkiest: de poolhonden (Siberische husky, Alaskan Malamute, etc...) verliezen werkelijk pakken haar, een poedel daarentegen niets, rassen die moeten getrimd worden zeer weinig (Schnauzer, Cairn Terrier, Ierse Wolfshond, etc.) , haren van een langharige kat vallen veel meer op en zijn moeilijker te verwijderen dan die van en kortharige kat etc...
Het enige wat u kan (en trouwens moet doen om de huid in conditie te houden) om de rondvliegende haren zoveel mogelijk te beperken, is het dier dagelijks grondig uitborstelen en na de borstelbeurt over het dier wrijven met een vochtige doek.
Losse haren blijven kleven aan de doek en de vacht zelf wordt minder statisch en houdt aldus de haren iets beter bij tot de volgende borstelbeurt.
Het borstelen zorgt er trouwens ook voor dat de rui zelf sneller achter de rug is, geeft een goede massage aan de huid en bij poes: minder haarballen en daaruit volgende problemen. Poes likt immers de vacht schoon en krijgt hierbij al die losse haren binnen. Die haren vormen haarballen in de maag die voor braken zorgen, of voor obstipatie wanneer die ballen in de darm komen.
Abnormaal veel ruien bij kat en hond
Zon verlengde rui kan verschillende oorzaken hebben, gaande van bepaalde tekorten in de voeding tot ectoparasieten, allergie en algemene ziekten met effect op de huid door conditievermindering van het lichaam.
Even een paar frequent voorkomende problemen onder de loep.
a) tekorten aan onverzadigde vetzuren
Dit is een veel voorkomend tekort en wordt vaak over het hoofd gezien. De huid wordt droger, soms ziet men schilfertjes. De haren zijn ietwat dof en vallen makkelijk uit.
Extra onverzadigde vetzuren moeten aldus verstrekt worden via de voeding. Voor poes gebruikt men meestal een vloeibare olie-achtige oplossing. Poes neemt immers makkelijker vloeistof op dan poeder of capsules.
Voor de hond bestaat eveneens de mogelijkheid van een vloeistof, doch meestal worden capsules, poeder of tabletten gebruikt.
Welk type onverzadigde vetzuren en welke dosering hangt af van patiënt tot patiënt. De keuze wordt bepaald door twee factoren: hoe erg het met de huid gesteld is en welke voeding het dier te eten krijgt.
b) tekort aan algemene vitaminen
Dit komt nog zelden voor omdat de meeste honden en katten goede commerciële voeders eten waarin vitaminen en mineralen in correcte hoeveelheden verwerkt zijn. Toch gebeurt het dat een dier een bepaald voeder niet volledig verteert en zodoende de voedingsstoffen onvoldoende of slecht uitgebalanceerd binnenkrijgt. Op lange duur kan dit aanleiding geven tot huid- en vachtproblemen.
Ook bij dieren waarvoor de eigenaar zelf kookt, kunnen tekorten of inbalancen aan bepaalde voedingsstoffen voorkomen. Dit is goed gekend bij de kat. Koken voor de kat is immers een moeilijke opgave: vaak zal poeslief enkel het vlees uit het zorgvuldig samengesteld schoteltje snoepen en groenten/rijst/brood laten liggen. Het spreekt voor zich dat in zulke gevallen vitaminen/mineralen tekorten zullen ontstaan met onder ander effecten op de huid.
De oplossing ligt voor de hand: bij gebruik van een bepaalde commerciële voeding, kan men af en toe afwisselen van merk of een specifiek vitaminenmengsel toedienen, dit in overleg met de dierenarts. De eigenaars die zelf koken moeten zowiezo extra vitaminen/mineralen toedienen.
Vitaminen/mineralenmengsels bestaan onder verschillende vormen: vloeistoffen, poeders of tabletten. Het éne dier neemt makkelijker het poeder op, een ander dier makkelijker tabletten of vloeistof...aan de eigenaars om dit uit te testen.
c) ectoparasieten (uitwendige parasieten)
De aanwezigheid van parasieten op de huid, brengt op zijn minst jeuk en irritatie met zich mee, zodat hond en kat overmatig gaan krabben of bijten.
Hierdoor zal het dier als beginsymtoom meer haren verliezen dan normaal. De meest voorkomende parasieten van de huid zijn luizen en vlooien. Luisjes kunnen makkelijk vernietigd worden door het dier te sprayen.
Vlooien worden te lijf gegaan met een vlooienband, vlooiendruppels, - tabletten of injecties. Bij vlooien moet ook in het huis gespoten worden met een vlododende spray omdat vlooien nestjes maken in huis.
Andere huidparasieten zijn de schurftmijten, onder ander de scabiës-mijt en de demodex mijt.
De scabiës-mijt is relatief makkelijk onder controle te krijgen met injecties en lotions. De demodex mijt is veel resistenter en geeft meer problemen bij behandeling.
Beide mijten moeten via microscopisch onderzoek van een huidafkrabsel gediagnostiseerd worden.
Wanneer de huidparasieten gedood worden, verdwijnen de huidklachten, onder ander de overmatige rui, vanzelf.
d) allergie
Allergie komt bij onze huisdieren frequent voor. Daar waar een allergische mens meestal reageert met ademhalingsproblemen (niezen, asthmatisch hoesten), uit het allergisch dier de allergie meestal door jeuk.
Het jeukgevoel zorgt ervoor dat hond/kat meer gaat krabben of bijten, en de eerst symptomen zijn dan ook overmatig haarverlies.
De oplossing hiervoor is de oorzaak van de allergie opsporen en daar iets aan doen. Oorzaken zijn bijvoorbeeld : voeding (het eiwit in de voeding); grassen, bomen, huisstof, huidschilfers van mens, hond of kat, enz.. Eens men weet aan wat het dier allergisch is, kan men desensibiliseren. Dit gebeurt door een serie injecties toe te dienen opdat het lichaam als het ware immuun wordt ten opzichte van de allergie-opwekkende stof. Met deze methode geneest men de allergie.
Met medicatie kan men de allergie wel onder controle houden, doch niet genezen. En wat medicatie betreft is er weinig keus : - dieren reageren enkel op cortisone-preparaten. De veelgebruikte antihistaminica bij de mens, hebben zeer weinig effect bij dieren.
e) Bacteriën en schimmels
Huidinfecties (bacterie) of huidschimmels tasten de huid aan met beginsymptomen van overmatig haarverlies. Dit haarverlies wordt veroorzaakt deels door krabben (jeuk) en deels omdat de haarfollikels (de plaats waar het haartje ontspring) aangetast worden door de bacterie of schimmel.
Bacteriële huidinfecties moeten met correcte antibiotica aangepakt worden. Meestal wordt een cultuur genomen van de huidbacterie om te zien over welke bacterie het gaat en aan welke antibiotica de bacterie nog gevoelig is.
Schimmeltherapie bestaat uit lotions en in erge gevallen tabletten. Deze tabletten moeten dan wel lange tijd gegeven worden (ongeveer 6 weken) omdat de schimmel anders makkelijk terug opflakkert.
f) Hormonale problemen
Er zijn verschillende hormonen die, indien ze in te hoge of te lage mate aanwezig zijn, onder andere huidproblemen veroorzaken. Vanzelfsprekend zijn er tal van andere symptomen die zullen opvallen bij hormoonproblemen doch vaak zal de eigenaar eerst de huidproblemen opmerken.
In het beginstadium zal er bij elk hormoonprobleem overmatig haarverlies voorkomen.
*tekort aan vrouwelijke hormonen bij de gecastreerde kater.
Hoe onlogisch het voor de leek ook kan klinken : een kater produceert in de testikels een bepaalde hoeveelheid vrouwelijke hormonen, naast mannelijke. Bij castratie worden de teelballen in zijn geheel weggenomen. Sommige katers kunnen echter pas na een lange tijd huidproblemen krijgen door het wegvallen van die vrouwelijke hormonen. De oplossing is vrij makkelijk : toedienen van vrouwelijke hormonen in tabletvorm of via een injectie resulteert in een mooie huid. Het nadeel is dat sommige katers er zwaarlijvig van worden.
*hormoonproblemen bij de intacte reu
Sommige niet-gecastreerde reuen vertonen soms haaruitval t.h.v. de nek en rug. Dit is weerom een probleem i.v.m. hormoonprocutie in de testikels. Deze keer echter, zal de castratie de oplossing brengen voor het overmatig haarverlies.
*Een teveel of een tekort aan vrouwelijke hormonen bij respectievelijk niet-gecastreerde (niet-gesteriliseerde) teven en wel-gecastreerde. Zonder in detail te treden i.v.m. uitleg over het ingewikkelde hormonenspel, kan een teveel aan vrouwelijke hormonen of een tekort, overmatig haarverlies veroorzaken. Het haarverlies is symmetrisch en begint op de flanken. De oplossing ligt voor de hand : bij een tekort worden vrouwelijke hormonen toegediend via injecties of tabletten, bij een teveel wordt de teef gecastreerd, d.w.z. de eierstokken worden verwijderd.
*Ziekte van Cushing bij de hond
In dit geval is de bijnierschors te actief en produceert teveel hormonen (corticosteroidderivaten). Deze ziekte uit zich o.a. door overmatig haarverlies : de huid wordt dun en zacht, en de vacht wordt schraal. Uiteraard zijn er tal van andere symptomen, zoals veel drinken, veel plassen, veel eten, soms manken op de achterpoten, enz. De behandeling is niet zo makkelijk : eerst moet de bijnierschors inactief gemaakt worden met tabletten en daarna moeten levenslang substitutiehormonen toegediend worden, ook onder de vorm van tabletten.
*Schildklierproblemen bij de hond
Meestal gaat het over een schildklier die te weinig hormonen produceert ! Het dier verliest abnormaal veel haren op de rug en in de hals/nek. De haren zijn droog en breken makkelijk af. Andere symptomen zijn vetzucht en sloomheid.het dier zoekt warme plaatsen op om te slapen. De behandeling is makkelijk: schildklierhormonen worden in tabletvorm toegediend. Wel moet er geregeld bloedonderzoek gebeuren om de hoeveelheid schildklierhormonen in het bloed te controleren !
Antibioticum en Cortisonespuitjes voor onze dieren (Tante Lotte)
Beste dierenvrienden, ondanks onze goede zorgen kan het toch eens voorvallen dat eentje van onze lieverds ziek word en dan hoort men wel eens het woordje antibioticum of cortisone. wel hier een klein woordje uitleg erover.
Antibioticum- en cortisonespuitjes bij uw huisdier: de zin en de onzin hierover
Tegenwoordig staat de mens veel kritischer ten opzichte van correct gebruik van medicatie, zowel bij zichzelf als bij zijn huisdier. En terecht... Maar helaas, waar vroeger iedereen alles slikte zonder zich daarbij vragen te stellen, zijn er nu heel wat mensen die overdreven kritisch zijn en antibiotica en cortisone afschilderen als gevaarlijk en er zeer weigerachtig tegenover staan. Het spreekt voor zich dat geen van beide denkwijzen goed zijn, daarom even wat meer uitleg over deze producten: wat ze zijn en hoe ze werken.
Antibioticum Een antibioticum is een product dat bacteriën doodt of de groei ervan stil legt. Bacteriën zijn ziekteverwekkers die in een menselijk of dierlijk lichaam binnendringen, daar weefsel kapot maken en aldus een ziekte doen ontstaan. Bijvoorbeeld: een type bacterie, de streptococ, kan zich in de keelamandelen gaan nestelen en aldus een keelontsteking veroorzaken. Het lichaam zal meteen reageren wanneer zo'n bacterie binnenkomt: de afweer komt in actie. De afweer van een lichaam behelst heel wat; betere doorbloeding, allerhande stoffen die vrijgezet worden om de bacterie te stoppen, witte bloedcellen komen in grote getallen op de plaats des onheils om als het ware de bacteriën op te eten (=fagocyteren), etc... Soms is de afweer sterk genoeg om de bacteriën te doden en na een licht ziekteproces recupereert het lichaam. Soms is de bacteriegroei te sterk en is de afweer van het lichaam niet groot genoeg om de woekerende bacteriën af te doden: het lichaam wordt dan ernstig ziek. En op dit moment is het dan noodzakelijk om antibiotica toe te dienen.
Er bestaan veel verschillende soorten antibiotica : het éne antibioticum werkt beter in longweefsel, een ander type beter in de blaas, etc... Er zijn ook al heel wat bacteriën ongevoelig (resistent) geworden voor bepaalde antibiotica, zodat soms eerst een onderzoek moet gedaan worden om te zien welke bacterie in het spel is ten einde een werkzaam antibioticum te kunnen toedienen. Om resistentie van bacteriën ten opzichte van antibiotica zo veel mogelijk te vermijden, moeten antibiotica correct genomen (of gegeven) worden: de voorgeschreven dosis moet gerespecteerd worden, evenals de duur van de kuur. Helaas wordt hier vaak tegen gezondigd: de hond of poes heeft geen koorts meer, of hoest niet meer, is weer levendig na enkele dagen antibioticum, en dan worden de tabletjes "vergeten". U bewijst er het dier geen dienst mee: het dier zal meestal vrij snel hervallen, en zeer vervelend: de bacteriën die de te korte kuur antibioticum hebben overleefd komeen een boel sterker uit de strijd en zullen wennen aan (resistent worden aan) dit type antibioticum, zodat de volgende keer sterkere geneesmiddelen zullen moeten gebruikt worden.
Antibiotica werken trouwens enkel tegen bacteriële infecties; een virus wordt door antibiotica niet gedood. Toch zal men bij een virale infectie (bijvoorbeeld: griep bij de mens, kattenniesziekte bij de poes, hondenziekte bij de hond, etc...) vaak antibiotica geven ter preventie; immers virussen maken weefsels kapot zodat bacteriën snel kunnen aanslaan en gaan woekeren, zodat het lichaam nog zieker wordt.
Bij de dierenarts zal al snel antibioticum gebruikt worden wanneer poes of hond ziek is, en dat is erg logisch. Immers als mens voel je meteen als je een beetje ziek bent: keelirritatie, darmkramp, hoofdpijn, etc..., dus je kan jezelf meteen verzorgen. Zulke symptomen kan een dier niet uiten en de eigenaar zal aldus de eerste ziektetekenen niet kunnen opmerken. Het is pas wanneer de ziekte verder evolueert en ernstige symptomen hun kop opsteken (hoest, koorts, diarree, etc...) dat de eigenaar het zal opmerken en naar de dierenarts zal gaan. Op zo'n moment is de ziekte al in een erger stadium en zal er dus sneller naar antibiotica moeten gegrepen worden.
Corticosteroiden Dit geneesmiddel (beter bekend onder de naam van cortisone) heeft een nog veel slechtere naam onder de mensen in vergelijking met antibioticum. En toch zouden zonder cortisone al heel wat menselijke en dierlijke patiënten niet meer in leven zijn : bijvoorbeeld bij shock-patiënten zijn corticosteroïden levensreddend. Hoe en waar corticosteroïden precies werken in het lichaam is zeer complex om uit te leggen en kan niet correct behandeld worden in dit korte artikeltje. Ik zal me beperken tot vertellen wat cortico's in enkele praktische gevallen doen. Bijvoorbeeld bij een patiënt in shock, zullen cortico's het alarmmechanisme van het lichaam helpen: bij ernstig bloedverlies zullen vitale organen toch nog bevloeid blijven. Bij arthrose kunnen cortico's door hun ontstekingsremmende werking de pijn verlichten. Bij problemen met de afweer (immunologische ziekten) zullen cortico's helpen. Zeer gekend bij de hond en kat is de hulp ban cortico's bij allergie, omdat hond en kat haast niet reageren op antihistaminica die gebruikt worden bij de allergische mens. En zo kunnen tientallen voorbeelden aangehaald worden waar cortosteroïden hun nut hebben. Het menselijk en dierlijk lichaam produceert zelf ook cortico's in de bijnier: cortisone is onmisbaar in een normaal functionerend lichaam.
Nu kan u denken: niets fouts aan cortico's - gebruiken maar! Maar met het gebruik ervan, en vooral de dosis, moet voorzichtig om gesprongen worden, omdat er toch bijwerkingen kunnen voorkomen bij onoordeelkundig gebruik. De mens is het meest gevoelig aan cortico's en z'n bijwerkingen, een hond al heel wat minder, en een kat is haast ongevoelig voor de bijwerkingen. Wat je bij de mens vaak opmerkt zijn oedemen (vochtopstapeling onder de huid), bijvoorbeeld: in het aangezicht en dat zal je bij hond of kat nooit opmerken. Hond zal vaak meer drinken (en dus ook meer plassen) en een grotere eetlust vertonen. Omdat de bijnier wat ontregeld wordt door toediening van cortico's, mag men nooit cortico-behandeling plots afbreken, maar wel langzaam afbouwen zodat de bijnier de kans krijgt zich aan te passen. De dosis cortico's moet steeds zo laag mogelijk gehouden worden en -indien dit mogelijk is- om de andere dag gegeven worden (de zogenaamde "alternated day" -methode): dit is het meest lichaamsvriendelijk. Heel belangrijk om te weten is dat suikerziekte patiënten (diabetes mellitus) geen cortico's mogen krijgen, omdat cortico's de ziekte in negatieve zin doen evolueren. Een laatste punt in verband met de toediening van corticosteroïden: cortico's in tabletvorm geven minder bijwerkingen in vergelijking met injecties. Wanneer langdurig cortico's vereist zijn in de behandeling is het dus raadzaam tabletten te geven in plaats van injecties: de dosis kan immers dagelijks (of 2 dagelijks) aangepast worden naargelang de behoeften van de patiënt, terwijl injecties met depotvorming in het lichaam niet meer aanpasbaar zijn: de geïnjecteerde hoeveelheid kan niet teruggehaald worden.
Huisdieren en hun ongelukjes: hoe behandel je de vlekken? (Tante Lotte)
Huisdieren en hun ongelukjes: hoe behandel je de vlekken?
Bij huisdieren lijkt de wet van Murphy wel van toepassing: uitwerpselen of braaksel belanden meestal op het bankstel of op het tapijt... Wij leren je hoe je de vlekken en de geuren moet aanpakken. Je wil immers niet dat kat- of hondlief het plekje naderhand nog eens opzoekt.
Plasje op het tapijt
Urinevlekken op zich kan je gemakkelijk aanpakken, de geurtjes daarentegen zijn moeilijker weg te krijgen. Bovendien hebben huisdieren een veel betere reukzin dan wij: ze herkennen hun geur maar al te goed en komen snel in de verleiding om de plaats nog een keer te gebruiken... Vooral katten en met name katers zoeken hun oude plekjes terug op.
Hoe behandel je urinevlekken? Koop een enzymproduct om de protëinen op te nemen, want die veroorzaken de stank waartegen een gewoon vlekkenmiddel niet opgewassen is. Je kan ook een kwaliteitsvol wasmiddel met enzymen gebruiken, een geurvreter volstaat alleszins niet.
Hoe behandel je de urinevlek met enzymproduct?
Je bent er even zoet mee, maar je verwijdert wel alle geursporen:
Dep het resterende vocht op met keukenpapier, een dweil, een vod... Leg een voldoende dikke laag op de vlek, zodat je erop kan gaan staan. Op die manier absorbeer je zoveel mogelijk vocht.
Neem het enzymproduct en lees de aanwijzingen op de verpakking. Laat het enzymproduct diep doordringen, net zoals de urine van je huisdier. Wees gerust: een gewoon tapijt kan best wel tegen wat water, dus maak de vlek kletsnat zodat het enzymproduct goed diep kan inwerken.
Dek de behandelde plek af met een plastic vuilzak of andere grote zak zonder bedrukking of met de bedrukking naar boven. Laat deze 24 uur à 48 uur liggen. Leg er iets zwaars op, dan kan het enzymproduct niet opdrogen.
Haal de plastic zak weg en laat de vlek nu goed drogen. Dat kan best een week duren. Als je het drogen wil versnellen, kan je er een ventilator bij zetten.
Als de vlek volledig droog is, moet je er eens aan ruiken. Bespeur je nog een geurtje? Herhaal dan bovenstaande stappen. Is de geur weg? Dan kan je een vlekkenmiddel voor dit soort vlekken gebruiken.
Noodoplossing voor plasjes op het tapijt
Heb je niet de juiste spullen bij de hand?
Dep dan eerst zoveel mogelijk vocht op.
Neem een fles spuitwater en giet deze uit over de vlek.
Dep de vlek vervolgens droog of leg er een dweil op waar je op gaat staan.
De truc met het spuitwater herhaal je best nog een keer.
Voeg 1/3 kopje azijn toe aan 1 liter koud water en vul hiermee een spuitbus.
Sproei ermee op de vlek om de geur te verdrijven.
Spoel na met zuiver water en dep dit op.
Vertrek nu naar de winkel om enzymproduct te kopen.
Plasje op bankstel of matras
Een ongelukje op het bankstel? Controleer eerst of de stof van de zitbank water verdraagt en behandeld mag worden. Gebruik dan een kwaliteitsvol vlekkenmiddel voor woningtextiel.
Heeft je huisdier iets achtergelaten in bed? Pas dan bovenstaande werkwijze met het enzymproduct toe. Zet de matras wel op zijn kant, dan droogt hij sneller. Op het einde strooi je best vlekkenzout op de plek. Laat ditdrogen en stofzuig vervolgens. Is de vlek nog niet weg? Gebruik dan een tapijtreiniger.
Vaste stoffen
Braaksel of uitwerpselen? Veeg ze niet in het tapijt of in de stof!
Neem de resten grotendeels op met keukenpapier.
Strooi een dikke laag zuiveringszout op de plaats, dit zal het vocht en de spijsverteringssappen opnemen.
Laat het zout opdrogen.
Als het droog is, mag je pas alle resten met keukenpapier opnemen en stofzuigen.
Hierna komt er schoonmaakmiddel aan te pas. Dep met tapijtreiniger op de vlek. Ook hier geldt: niet vegen of wrijven.
Verkleuring behandelen
Bespeur je een kleurverandering op je tapijt of bankstel?
Probeer de verkleuring met wat ammoniak te behandelen.
Of doe er wat citroensap of waterstofperoxide op. Laat dit een kwartiertje intrekken en dep op.
Of maak een papje met cremetart en citroensap. Breng het aan op de vlek, laat het drogen en stofzuig daarna. Als laatste stap moet je het tapijt reinigen met schoon water.
Test deze producten bij twijfel eerst op een onopvallende plek.
lichaams-conditie score voor huisdier (Van Tante Lotte)
< Net zoals de baasjes mogen onze diertjes niet teveel wegen om geen gezondheidsproblemen te krijgen. Hier een klein woordje over dit item >
Þ Lichaams-conditie score voor huisdier Ü
Uit onderzoek is gebleken dat bijna de helft van onze poezen en honden te zwaar is. Wat is echter té zwaar ? Daar spreken we van wanneer het lichaamsgewicht ten minste 15 % boven het ideale gewicht ligt. Hoe komt dit ?
Als een dier meer energie opneemt dan het in de loop van de dag verbrandt, wordt het zwaarder. Dus als een dier te veel eten krijgt, of te weinig beweging neemt, of door een combinatie van beide, wordt er gewicht aangezet.
Doordat zoveel huisdieren dus eigenlijk te zwaar zijn, is een gewichtscontrole tegenwoordig een buitgengewoon belangrijk onderdeel van de preventieve diergeneeskundige zorg. Immers overgewicht geeft een verhoogd risico op een hele reeks aandoeningen, waaronder :
ademhalingsproblemen
hartaandoeningen
gewrichts- en botproblemen
huidproblemen
diabetes mellitus (suikerziekte)
Als een dier zijn ideale gewicht bereikt en behoudt, vermindert niet alleen de kans op deze aandoeningen, maar neemt ook de levensverwachting en -kwaliteit toe !
Indien u vreest dat uw huisdier te zwaar is, bent u steeds welkom tijdens de spreekuren bij uw dierenarts om uw dier te wegen op de nauwkeurige weegschaal in de wachtkamer. We kunnen dan bepalen of uw huisdier al dan niet aan overgewicht lijdt. Mocht uw huisdier te zwaar zijn, dan kan u en uw dier begeleiden met een " op maat gemaakt programma voor gewichtscontrole ".
Dus ook hier . de gouden regel .......voldoende beweging......en niet overdrijven met voeding en of lekkertjes. Heeft uw huisdier lekkertjes gehad neem de hoeveelheid ervan af van de voeding.
Eerste regel: ga zo snel mogelijk naar de dierenarts; als het dier bloedt of breuken heeft lijkt dit erg logisch, doch ook voor het dier dat er uitwendig perfect normaal uit ziet is dit noodzakelijk: vaak is zo'n dier in shock of heeft ernstige inwendige bloedingen (vb miltscheur) of een diafragmascheur etc etc; deze aandoeningen zijn vaak veel erger dan uitwendige verwondingen en vragen een snelle tussenkomst van een deskundige. Probeer zelf naar de dierenarts toe te gaan en dit vooral voor tijdswinst en in kritieke gevallen telt elke seconde. Hoe een aangereden dier vervoeren: het dier zelf zo min mogelijk bewegen, op een deken leggen en dat deken gebruiken om het dier op te tillen en in de auto te leggen. In Antwerpen, Brussel en Gent bestaan er ook dierenambulances die het gewonde dier adequaat kunnen vervoeren. Indien het dier in coma is moet men de kop en hals recht strekken, de tong uit de muil halen en zien of er in de muil geen belemmering zit voor de ademhaling. Eventueel hartmassage of kunstmatige ademhaling toepassen: de werkwijze is vergelijkbaar met de mens. Grote bloedingen provisorisch stoppen: bv bloeding aan de poot: een strak tourniquetverband op poot aanleggen net boven de slagaderlijke bloeding (met sjaal, veter, koord), bloedingen op het lichaam: met een doek strak duwen op de wonde (tegendruk veroorzaken). Liefst niet ontsmetten ed want dit belemmert soms verdere verzorging. Indien er een "vreemd lichaam" (stok,ijzer..) in het lichaam van het dier is gedrongen, laat men dit best steken zodat de dierenarts kan zien welke organen ev. door het penetrerende voorwerp geraakt zijn.
2. Kat valt uit venster
Dit gebeurt zeer vaak en helaas komen weinig poesjes op hun pootjes terecht. De meest voorkomende verwonden die hiervan het gevolg zijn: blaasruptuur, miltscheur, diafragmascheur, gespleten gehemelte en gebroken poten. Daarom ook hier de gouden regel: poes plat vervoeren (een wasmand is ideaal) en zo snel mogelijk naar de dierenarts. Het dier verder niet bewegen en warm houden is zeer belangrijk.
3. Verbrandingen
a) poes springt vaak op kookplaten of kachels: men moet de voetjes meteen en langdurig (minstens 10 min) onder koud stromend water houden (poes in een handdoek wikkelen of men kan zelf naar de dokter voor de krabletstels), daarna brengt men een geschikte brandzalf op de voetzooltjes, een kapje omdoen om te beletten dat de kat de zalf meteen weglikt. b) na contact met vuur of heet water: meteen het dier onder koud stromend water en naar de dierenarts voor verdere verzorging (best de brandwonden niet ontsmetten). c) verbranding van neus/oog/lip/ev vacht met bijtende producten: meteen overvloedig spoelen met water, het product meenemen naar de dierenarts en beletten dat het dier de aangetaste plek likt. d) zonnesteken: een echte zonnesteek (=zonnebrand) komt zelden voor docht wel opletten voor witte dieren: de oren van witte katten zijn erg gevoelig voor zonnebrand, bij de witte hond is de streek rond de ogen erg gevoelig. Met een verzachtende brandzalf werken.
4. Hitteslag
Dit komt zeer vaak voor: een dier in een kleine afgesloten ruimte door de zon beschenen (auto's , appartementen...) wordt dan suf, krijgt een enorm hoge temperatuur en ev roodverkleuring van de huid. Het dier kan hieraan sterven, dus u moet het meteen afkoelen: stop het dier in bad met koel water, spuit het af met de tuinslang en leg koude(ijs)doeken op hoofd en poten. Ter preventie: steeds de raampjes van de wagen laten openstaan en goed kijken dat de draaiende zon niet op de wagen zal schijnen.
5. Intoxicaties
Hierbij is het meer dan nuttig te weten welk gif het dier heeft opgenomen, omdat er dan een doelgerichte antidoot-therapie kan ingezet worden. Indien het dier het gif zojuist heeft opgegeten, moet u het dier proberen te doen braken door vb: het grote hoeveelheden water te laten drinken of een beetje keukenzout achter in te keel te gooien. Opgelet: bij etsende producten, zoals bv javel is laten braken tegenaangewezen. Dan meteen naar de dierenarts want sommige vergiften zoals strychnine, arsenicum, insecticiden kunnen zeer snel en dodelijk werken. Voorkomen = beter dan genezen: laat uw dieren niet los lopen en/of snuffelen in gebieden waar er aan rattenbestrijding wordt gedaan. Let ook op met knaagdierverdelging in uw eigen huis: poes kan overal bij en wat is er gezelliger dan een onverwacht brokje kaas of brood op te peuzelen op een duister plekje. Ook flink opletten met anti-vries: het product valt bijzonder in de smaak van poes en ze zal gemorste vlekjes zeker oplikken met onomkeerbare nierbeschadiging als gevolg.
6. Maagkanteling bij de hond
Meestal komt dit voor bij de grotere rassen en rassen met een brede bortskas. Hoe herkent u het: de hond wordt kort na de maaltijd onrustig en heeft braakneigingen, soms kwijlt het dier. Daarna begint de buik op te zetten net achter de ribbenboog. U kan zelf niets doen behalve meteen naar een dierenarts gaan, indien u te lang wacht is deze aandoening fataal: door de maagkanteling wordt de milt meegedraaid met afsnoering van de bloedvaten tot gevolg wat resulteert in fatale shock. Preventie: het dagrantsoen nooit in één maaltijd geven, dus steeds de voeding spreiden over minstens 2 maatijden. Na het eten, rustig aan doen: niet gaan spelen, stoeien en ronddartelen. Een grote hond nooit over de rug draaien!!
7. Bijtwonden
Een hondenbeet scheurt meestal de huid open: u moet de wonde krachtig spoelen met overvloedig water en alvast ontsmetten (iso-Betadine is een zeer goed ontsmettingsmiddel: wel verdunnen 1/10). Daarna naar de dierenarts voor antibioticumtherapie en soms zijn hechtingen noodzakelijk. De kleine wonden zijn de venijnigste: ze helen snel, maar vaak ontwikkelen er zich abcessen door onvoldoende ontsmetting. Een abces herkent u zo: een warmere plaats op de huid, verdikt, soms fluctuerend en pijnlijk bij aanraking. Een abces moet door de dierenarts geopend worden en grondig gespoeld.
Een kattenbeet is veel gemener dan een hondenbeet. De kleine fijne tandjes dringen diep door en brengen een boel bacteriën mee binnen, de wonde is zo fijn dat de huid meteen terug sluit en dat u als eigenaar in een dikke vacht de wonde niet eens opmerkt. Er zal zich zeer vaak een abces ontwikkelen na een paar dagen/weken. Dus, als u ziet dat uw hond/kat een kattenbeet krijgt, moet u de vacht grondig onderzoeken, de wonde openen en diep ontsmetten, de wonde een paar dagen open houden door het korstje er telkens af te halen en de wonde terug open te trekken en leegmasseren.
8. Gebroken poot
Bij val van de trap, boom, of zelfs een ongelukkige val van een stoel of arm , kan er een pootje breken. Boodschap is: naar de dierenarts. Ondertussen moet u ervoor zorgen dat de breuk geen open breuk wordt (door beweging van het dier gaat soms de huid kapot scheuren zodat de gebroken botten contact krijgen met de "buitenwereld", dit is een zeer vervelende complicaite door het infectiegevaar en moet ten allen tijde vermeden worden) en er ook voor zorgen dat de gebroken gedeelten niet gaan bewegen tov elkaar. Daarom het gebroken lidmaat niet bewegen, en als het dier te wild is: een voorlopig polsterverband aanleggen: een zeer dikke laag watten wordt rond het lidmaat aangebracht en daar omheen een stevig aangetrokken rek/plakverband.
9. Voetzoolkwetsuren
De actieve hond zal af en toe de voetzolen kwetsen :
1) schraal wordende voetzolen :
reden:
in de zomer: lange wandelingen op hete trottoirs of straatbedekking
in de winter: wandelingen op straat waar met zoutmengsels gewerkt wordt tegen bevriezing.
Behandeling/preventie: de voetzolen beschermen door een dikke laag (neutrale) vaseline, wel na elke wandeling verwijderen.
2) de hond trapt in glas of puntige voorwerpen met als resultaat een snee in de voetzool. Dit bloedt spectaculair. U moet de poot baden in een ontsmettingsbad (bv chloramine) en een provisorisch verband aanleggen zodat er geen vuil in de wonde kan komen. Daarna naar de dierenarts: die controleert of er geen glassplinters of andere zaken in de voetzool zijn gedrongen, hecht ev. de snee en legt een definitief verband aan. < Dierenkliniek VvD >
Wat moet je doen bij een aangereden dier ? (Tante Lotte)
Wat moet je doen bij een aangereden dier?
Ik ga het hier niet hebben over verzekeringen, politie verwittigen, enz.... maar wel uitsluitend over wat je met het gewonde dier moet doen, wanneer je in contact komt met een aangereden dier.
De allereerste en belangrijke EHBO
Probeer zo snel mogelijk met het dier naar de dierenars toe te gaan. De dierenarts naar de plek van het ongeluk laten komen is meestal tijdverlies: veel kan hij ter plekke niet doen en hij zal het dier toch weer mee moeten nemen, naar de praktijk. Daarenboven kan de dierenarts thuis na je telefoontje al alles voorbereiden om de patiënt op te vangen en te helpen, wat weer (kostbare) minuten scheelt. In sommige grote steden (Antwerpen, Gent, Brussel ) bestaat er een dierenambulance die gebeld kan worden om het dier te vervoeren naar een dierenarts.
Intussentijd kan je EHBO toepassen.
Beperkt je tot de hoofdzaken: een gebroken poot is lang niet zo erg als een slagaderlijke bloeding! De dingen waarop je moet letten en iets aan doen in DALENDE ernstigheidsgraad:
ademhalingsproblemen waarbij het dier niet meer ademt
problemen met het bloedvatstelstel:
hartstilstand
(slag)aderlijke bloeding
breuken:
open breuk
gesloten breuk
zenuwstelsel: letsel hersenen ruggegraat
1. Ademhaling
Door talloze redenen kan de ademhaling belemmerd worden: een voorwerp in de keel, een wonde aan de borstkast, een scheur in het middenrif, etc... Wanneer het dier niet meer ademt, zal je kunstmatige ademhaling moeten toepassen tot het dier zelf weer ademt of tot diergeneeskundige hulp geboden wordt. Een ademhalingsstilstand van langer dan 2 minuten is fataal voor het dier. De kunstmatige ademhaling moet soms tot 20 minuten lang volgehouden worden vooraleer het dier weer zelfstandig kan of zal ademhalen.
De verschillende technieken:
Drukken op borstkas: Eerst eventueel vreemde voorwerpen uit de keelholte verwijderen en de tong uit de mond trekken. Het dier op een harde achtergrond leggen en de poten goed strekken. Zet de 2 handen op de borstkas juist achter het schouderblad en druk de borstkas in, nadat de borstwand is ingedrukt laat je deze plots weer los zodat de borstkas weer in de oorspronkelijke stand terugveert waarbij lucht wordt aangezogen. En dit herbegin je. Dit indrukken en terug veren moet ongeveer 12x per minuut gedaan worden.
Mond-op-neus beademing: Sluit de bek en trek de bovenlippen strak over de onderlippen zodat geen lucht kan ontsnappen via de mond. Plaats je lippen over beide neusgaten van het dier en blaas met veel kracht lucht door de neus naar binnen. De borstkas van het dier moet omhoog gaan. Laat de lucht weer uit de longen van het dier stromen en herhaal de procedure. Als u dit een beetje vies vindt, kan u eerst een zakdoek over de neus van het dier leggen en door de zakdoek heen aan beademing doen.
Bij poes: zwaaitechniek Neem poes bij de achterpoten vast en zwaai ze krachtig 1x heen en weer. Even het dier op de zijkant laten liggen, en indien nodig de procedure herhalen.
2. Hartstilstand
Je merkt dat op doordat het dier buiten bewustzijn is en je de borstkas niet meer ziet trillen net als de achterpoten.Het hoeft geen betoog dat een hartstilstand levensbedreigend is. Het komt vaak voor kort na ademhalingsstilstand, dus meestal moet je naast hartstimulatie ook kunstmatige ademhaling verrichten.
Methode van hartstimulatie bij kat of kleine hond Leg het dier op de zij en leg de voorpoot zo veel mogelijk naar voren. Je neemt het borstbeen vast in de palm van je hand vlak achter de voorpoten. Je knijpt de ribben tussen duim en andere vingers krachtig in, gedurende 1 seconde, dan laat je 1 seconde los en je herhaalt de procedure tot het hart zelfstandig klopt.
Methode van hartstimulatie bij grote hond Bij een grote hond kan je met bovenstaande methode onvoldoende kracht uitoefenen. Daarom deze methode: het dier ligt op de zij, de voorpoot zo ver mogelijk naar voor. Plaats je vuist ongeveer 5 cm boven het borstbeen, vlak achter het schouderblad op de borstkas. Stoot eens per 2 seconden de vuist krachtig naar beneden zodat de borstkas ingedrukt wordt.Volhouden tot het hart het zelf gaat doen.
3. Heftige bloeding
Bloeding op kop of romp Neem een doek en leg dit op de wonde: je moet dan druk uitoefenen en dit blijven doen tot de bloeding stopt of deskundige hulp komt opdagen. Het maakt op dat moment niet veel uit of de doek steriel is of niet, neem desnoods je trui of jas.
Bloeding aan poot of staart Oefen druk uit met je vinger of doekje op de het bloedingspunt. Indien dit niet voldoende is moet er een "tourniquet-verband" gelegd worden: je neemt een band of reep stof en bindt die op de poot tussen de wonde en het hart vast met een knoop. Neem dan een stokje (of pen) en bind dat stokje vast aan de band net boven de knoop. Draai het stokje langzaam rond met de wijzers van de klok mee zodat de druk van de band op de poot wordt vergroot: blijf draaien tot de wonde niet meer bloedt. Verminder elke minuut de druk door het stokje een klein stukje terug te draaien, bloedt de wonde weer, draai je het stokje weer iets aan.
4. Open breuk
Dit wil zeggen dat de huid kapot gescheurd is en dat je de gebroken stukken bot kan zien zitten. Een bot is zeer gevoelig aan infectie, wat de genezing van het bot en van het dier in het algemeen erg kan verstoren. Zon open breuk moet dan verbonden worden met (ditmaal een proper !) doek, zodat er geen vuil meer in de wonde kan komen. Dit verband zal ook een bescherming zijn tegen likken en bijten van het dier aan de wonde en de botten. Tijdens het vervoer goed opletten dat het gebroken lidmaat niet beweegt.
5. Gesloten breuk
Dit wil zeggen dat het lidmaat gebroken is, maar de huid nog netjes gesloten is. Dit moet je ten allen tijde behouden, wegens het ernstig infectiegevaar wanneer de huid open scheurt. Je moet dus zorgen dat het dier zo weinig mogelijk beweegt en let goed op tijdens het vervoer. Desnoods leg je een noodspalkje aan om te voorkomen dat de breuk erger wordt. Let wel op : een breuk is pijnlijk en het dier zal zich verweren (krabben-bijten) : tips hiervoor: zie verder.
Methode noodspalk Om de gebroken poot heen, wikkel je een laag watten, of een doek. Op dit "verband" leg je de spalk (stuk hout, meetlat, etc..) aan beide kanten van de gebroken poot : de spalk moet vrij lang zijn. Rond de spalk draai je tape of een verband (doek in repen) redelijk strak aan.
6. Bewusteloosheid
Een bewusteloos dier moet goed gecontroleerd worden in verband met ademhaling en hartactiviteit (zie 1 en 2). Leg het dier op de zij met het hoofd iets lager dan de rest van het lichaam. Probeer nooit water in de bek te gieten. Leg het dier warm : lek een deken over hem heen.
7. Ruggegraat letsel = verlamde achterhand
Hierbij is het van cruciaal belang het dier niet te erg te bewegen tijdens het transport. Schuif een plank onder het dier en transporteer het zo, zo snel mogelijk naar de dierenarts.
8. Dwanggrepen
Een aangereden dier heeft meestal pijn en is vaak in paniek, zodat het zou durven bijten en/of krabben, wanneer je het wil helpen. Daarmee is noch mens noch dier gebaat: daarom moet je soms gebruik maken van dwanggrepen. Uiteraard doe je dat enkel bij dieren waarbij het hoeft, want dwangrepen op zich brengen al stress teweeg bij het dier en stress moet men zoveel mogelijk vermijden.
de hond
Het enige gevaar bij de hond is zijn bek en de tanden. Een goede noodmuilband is snel gelegd : neem een soepele band (ev. een ceintuur van een jas, schoenveters aan elkaar geknoopt, etc..), maak van de band een lus met een knoop naar boven, schuif de lus over de bek van het dier en trek de knoop strak aan, ga met de band terug onder de bek langs en leg een 2de knoop, daarna worden de uiteinden van de band om de kop geslagen en achter de oren geknoopt (om weg glijden van de neus te voorkomen)
Methode om de hond plat op de grond te houden wanneer 1ste hulp moet gegeven worden : leg het dier op de zij, leun over het dier vanachter zijn rug en houd de onderliggende voorpoot en achterpoot stevig vast, zodat je ellebogen druk uitoefenen in de hals en in de liezen van het dier. Laat de druk niet minderen, want als de hond meent een kans te zien om te ontglippen, zal ie het zeker doen.
de kat
Bij katten is het heel belangrijk rustig, voorzichtig doch vastberaden op te treden : het is zo dat wanneer een kat ruw behandeld wordt of door de 1ste hulp plots veel pijn voelt, kan veranderen in een woeste furie waarmee niets meer te beginnen is.
Best neem je poes stevig in het nekvel beet en til ze van de grond: meestal heeft poes de reflex te verstijven zodat 1ste hulp toedienen mogelijk wordt.
Een andere manier is poes stevig in het nekvel te pakken, de beide achterpoten met de andere hand te grijpen, poes op de zij te leggen en het dier uit te rekken.
Is de poes in een furie veranderd, moet je een deken of jas over het dier leggen en de poten doorheen de jas vastgrijpen.
Vervoeren van een aangereden dier
Dit is afhankelijk van de situatie. Een dier dat zwak en suf is wordt op een deken (of jas) vervoerd : men schuift het deken onder het dier door. Til daarbij het dier enkel op aan de lichaamsdelen die niet gewond of gebroken zijn. Neem dan de 4 punten van het deken op zodat het dier als het ware in een zak ligt.
Poes vervoer je best in een wasmand of grote doos waarover je een deken legt.
Zorg in ieder geval dat het dier voldoende warm blijft; leg er een deken of jas overheen. Zorg voor stilte (geen radio aan, geen horde mensen mee in de auto) en duisternis: ev. kan je een doek over het hoofd van het dier leggen.
Er bestaat al een speciale CD om honden over hun angst voor vuurwerk te helpen, maar nu vond ik dit artikel nog voor jullie:
Loungemuziek voor honden
Goed nieuws voor hondenbezitters. Sinds kort is er een cd met loungemuziek voor honden op de markt. Deze cd is gemaakt voor honden die last van stress hebben wanneer ze alleen zijn. Speciaal voor dit doel gecomponeerde muziek kalmeert de dieren. Het idee is afkomstig van de universiteit van Belfast. Daar kregen vijftig honden muziek van Britney Spears, klassieke muziek en heavy metal te horen. Van heavy metal gingen de honden janken. Klassieke muziek daarentegen maakte ze juist rustig. Dog Lounge is een groot succes. Op dit moment zijn er al 20.000 exemplaren van deze cd verkocht.
In Amerika is een onderzoek geweest over kippen en muziek. Daaruit bleek dat kippen rustiger worden bij het horen van pop en easy listening muziek. Er wordt zelfs gezegd dat ze meer eieren leggen en minder snel ziek worden. Bij klassieke muziek worden ze zenuwachtig.
Veel boeren in Engeland zeggen dat hun koeien meer melk geven als er muziek aanstaat. Er is nu gebleken dat koeien veel melk geven door de muziek van de Amerikaanse soul-zangeres Aretha Franklin of rock-artiest Lou Reed. Liedjes van Jamiroquai of Supergrass, waarvan mensen dachten dat ze ook invloed hadden op koeien, werken niet. Het onderzoek werd gedaan door de universiteit van Leicester. De wetenschappers zoeken nog uit of dezelfde liedjes die koeien meer melk laten geven ook ervoor zorgen dat kippen meer eieren leggen.
Weet je hoe je mollen kunt verjagen? Ja, het kan met uitgraven en zo maar daar ga ik het niet over hebben. Het gaat hier immers over muziek. Soms krijg je zo'n kaart en doe je die open dan hoor je een muziekje. Dat muziekje kun je uit de kaart halen en dan in een buisje doen. Als je dat in een mollengang stopt dan worden de mollen helemaal gek en vluchten! Het effect van muziek op mollen: ze worden gek en vluchten.
Tip: Hoe zorg je ervoor dat je hond zijn bijten beheerst? (Van Tante Lotte)
Tip: Hoe zorg je ervoor dat je hond zijn bijten beheerst?
Door Luc Grobben
Bijten Heel wat honden bijten wanneer je hen bij hun nekvel neemt. De hond heeft waarschijnlijk geleerd dat het vastnemen bij het nekvel onprettig is. De hond is handschuw geworden en speelt een kat-en-muisspelletje of reageert verdedigend. Leer je hond te genieten van het in de nek vast nemen. Wanneer je de hele tijd zonder onderbreking met je hond speelt en dan plots het spel beëindigt door hem bij de nek vast te nemen is het logisch dat hij dit onprettig vindt. Neem hem tijdens een spel bij de nek, geef hem onmiddellijk een beloning en speel daarna verder. Zo leert hij dat bij de nek nemen niets ernstigs is.
Neem hem nooit bij de nek om hem in de bench te zetten. Zorg ervoor dat je de pup nooit roept en hem daarna bij zijn nek neemt om te straffen. Hij zal niet graag meer komen en haat het om bij zijn nek genomen te worden. Hij zal de volgende keer minder snel komen. Hij heeft het straffen geassocieerd met het komen. Wanneer je de hond straft door bij zijn nekvel te nemen, zal hij snel handschuw worden, gaan ontwijken en in de verdediging gaan.
Bijtremming aanleren Dat een pup bijt is natuurlijk, normaal en ook nodig. Door hem al spelend te laten bijten zorg je ervoor dat je de bijtrem kunt aanleren en zo leert de pup een zachte mond te ontwikkelen. De meeste mensen straffen de pup op het moment dat hij bijt. Ze geven op dat moment de pup een flinke tik op zijn neus of leggen hem op de rug. Op die manier kan de pup echter geen bijtremming leren.
Het is de bedoeling dat de pup de kans krijgt om de bijtremming te leren. Dat kan alleen maar door hem zoveel mogelijk te laten bijten! Telkens zal de beet zachter en zachter worden. Hoe beter je de pup leert bijten, des te veiliger zullen zijn tanden zijn als volwassene. Het zijn juist honden die geen bijtremming hebben geleerd die de grootste schade toebrengen op het moment dat ze bijten. Lang voordat hij volwassen wordt en zijn tanden volledig zijn ontwikkeld moet je de pup leren dat bijten pijn kan doen.
Hoe meer bijtspelletjes de hond als pup heeft gedaan met mensen en andere honden, hoe beter zijn bijtremming zal zijn als volwassen hond. Bij pups die niet in de mogelijkheid zijn om met andere honden te spelen, is het belangrijk dat de eigenaar veel bijtspelletjes met hem doet. Een hond die goed gesocialiseerd is en waar veel mee gespeeld wordt zal normaal gezien niet vlug bijten. Toch is het bij hen eveneens nodig een goede bijtremming aan te leren. Het kan altijd gebeuren dat de hond plots schrikt of iemand hem erg pijn doet. Een hond die een goede bijtremming heeft geleerd zal niet doorbijten.
Het is misschien moeilijk je hond zo te socialiseren dat er zich nooit eens zo'n situatie voordoet. Daarom is het beter, voor alle veiligheid, ook een goede bijtremming aan te leren. Een hond die wordt uitgedaagd, maar die een goede bijtremming heeft, zal als hij bijt, enkel de opperhuid schaven. Zolang dat een hond niet heeft doorgebeten is er nog een mogelijkheid om hem terug te stabiliseren. Als een hond eenmaal heeft doorgebeten is dat zeer moeilijk en gevaarlijk.
Bijtremming moet worden aangeleerd vóór de hond 4 maanden oud is. Het is een zeer belangrijke eigenschap van een hond. Een hond die veel tijd doorbrengt met mensen, goed gesocialiseerd is en geen bijtremming heeft geleerd, is een zeer gevaarlijke combinatie. Sommige mensen zeggen wel eens dat een hond zich mag verdedigen. Tot op een bepaald niveau kan dat: als het om bewuste pesterijen gaat. Maar wat als je voorbijkomt en je trapt toevallig op de hond zijn staart, een kind struikelt en valt op de hond In zulke gevallen is het voor mens en dier van levensbelang dat de hond een goede bijtremming ontwikkeld heeft.
Verschillende types honden Een zeer goede hond is een hond die goed gesocialiseerd is en een goede bijtremming heeft. Het is een hond die van mensen houdt en het is zeer onwaarschijnlijk dat deze hond ooit bijt. Wordt de hond pijn gedaan of is hij angstig, dan zal hij eerder proberen te vluchten. Bij een extreme uitdaging zal de hond misschien bijten, maar het zou zeer ongewoon zijn als hij door de huid bijt. Hij is een prachtige hond. Maar denk er aan dat socialisatie en bijtremming moeten blijven gebeuren.
Een goede hond is een hond met een goede bijtremming maar een wat minder goede socialisatie. Het is een hond die terughoudend is. Hij zal zich klein maken, verstoppen en uiteindelijk happen als hij achtervolgd wordt. Het is onwaarschijnlijk dat de hond doorbijt. Hij heeft in zijn jeugd wel veel bijtspelletjes gedaan, maar is met te weinig mensen in contact gekomen. Zorg er voor dat de hond vanaf nu met veel mensen in contact komt dan is het nog mogelijk om hem te heropvoeden. Door zijn goede bijtremming heeft de eigenaar de kans de hond nog veilig te socialiseren. Angstig gedrag van de hond is een waarschuwing om hem met rust te laten. Deze honden durven wel eens te happen naar verzorgers of dierenartsen, maar bijten meestal niet door. Socialiseer hem beter en het probleem is opgelost !
Een slechte hond heeft een slechte socialisatie gehad en geen bijtremming geleerd. Het is een hond die niet van mensen houdt, regelmatig blaft en gromt, uitvalt en bijt en diepe wonden nalaat. Deze incidenten gaan meestal samen met veel lawaai, een uitval en een beet met scheuren wanneer de hond zijn hoofd wegdraait om zich haastig terug te trekken. De hond is waarschijnlijk opgegroeid in de tuin, de kennel of een beperkte ruimte, en weinig in contact gekomen met mensen en andere honden. Van bijtspelletjes heeft deze hond ook niet veel gezien. Zijn enige veiligheid is dat hij luid en duidelijk naar buiten komt met zijn slechte socialisatie, zodat de meeste mensen op een veilige afstand van de hond blijven. Ongelukken gebeuren meestal met vreemden, en door onverantwoordelijkheid van de eigenaar. De hond zal éénmaal bijten en dan terugtrekken.
Het meest gevaarlijke type hond is een hond met een goede socialisatie maar die geen bijtremming kent. Dit is pas een ware nachtmerrie. Door zijn uiterlijk vrolijke gedrag camoufleert hij het onderliggende gevaar: slechte bijtremming!!! De hond houdt van mensen en gezelschap. Het is onwaarschijnlijk dat deze hond bijt wanneer hij niet uitgedaagd wordt. Als hij bijt zijn de wonden diep en de schade groot. Deze hond is als pup met genoeg mensen in aanraking geweest maar er is hem geen bijtremming aangeleerd. Hond-hond socialisatie is niet gebeurd en bijtspelletjes waren verboden. Iedereen die met deze hond in contact komt kan gebeten worden. Elke aanval zal gebeuren door meerdere malen te bijten. De hond voelt zich niet geneigd om zich terug te trekken omwille van de goede socialisatie.
Deze verschillende types tonen aan dat zowel socialisatie als bijtremming zeer belangrijk zijn.
Geen enkele hond is perfect. De meeste honden zijn goed gesocialiseerd en hebben een goede bijtremming. Ze zijn vriendelijk, al zijn ze wel eens bang of verstrooid. De meeste honden zullen tijdens hun leven wel eens gegromd of gehapt hebben of eens een keertje uitgevallen zijn. Dit, natuurlijk binnen de grenzen, is normaal. Zo zijn er ook maar weinig mensen die kunnen zeggen dat ze nooit een meningsverschil gehad hebben, een discussie of eens iemand een duwtje gegeven hebben. Toch zullen de meeste mensen niet iemand in het ziekenhuis slaan of zwaar verwonden. Bij honden is dit ook zo. Ze hebben een meningsverschil maar zullen niet snel een mens of een andere hond echt zwaar aanvallen.
Bijtremmingen naar andere honden Honden die vechten geven de zin van een goede bijtremming mooi weer. Als twee honden vechten, klinkt dat meestal of ze elkaar willen vermoorden. Als je nadien gaat kijken naar eventuele verwondingen zal het in 98% van de gevallen om schaafwonden gaan. Ook al leek het gevecht zeer ernstig en waren de honden zeer opgewonden, er is zelden grote schade omdat de honden een goede bijtremming hebben geleerd. Reeds als pup leren ze elkaar bijtremmingen aan. Het is hun favoriete bezigheid. Ook wanneer je pup thuiskomt moet je andere pups of jonge honden gaan opzoeken, op voorwaarde dat je pup volledig in orde is met zijn inentingen. Ga naar het park of naar een puppyschool. Het is zeer plezierig te zien dat je hond graag met andere honden speelt. Bijtremmingen leren mag niet stopgezet worden.
Bijtremmingen naar mensen Ook al heeft je hond thuis nog andere honden rond hem, vergeet zeker niet om hem ook bijtremmingen naar mensen toe aan te leren! Leer je pup ook hoe hij moet reageren wanneer iemand hem pijn doet. Leer hem op die momenten te janken in de plaats van te bijten. Leer hem niet naar een menselijk lichaamsdeel of kleding te bijten. Het kan vriendelijk bedoeld zijn maar de mensen kunnen lelijk schrikken.
Oefeningen op bijtremming Leer de pup eerst de kracht van zijn beet te remmen, laat daarna 'het aantal keren bijten' afnemen. Het is het beste om dit stap voor stap aan te leren.
De eerste stap is je pup te laten ophouden met mensen pijn te doen. Leer hem de kracht van een speelse beet te remmen. Het is hierbij niet nodig je pup te berispen en zeker niet lichamelijk te straffen. Het is nodig hem te laten weten dat bijten pijn kan doen. Meestal is een simpele 'ai' al voldoende. Als de pup achteruit gaat, en een korte pauze neemt, vraag je hem te komen en te gaan zitten. Wanneer de pup rustig is start je het spel weer.
Als je pup niet reageert wanneer je 'ai' roept, roep dan iets harder en indien nodig verlaat je gedurende 30 seconden de huiskamer. Keer terug (op voorwaarde dat de pup rustig is) en herhaal alles. De pup zal hierdoor leren dat, wanneer hij te hard bijt, het spel gestopt wordt. Dat is het laatste wat hij wil. Pups willen juist graag spelen. Honden onder elkaar doen dit ook. Als een pup een andere te hard bijt, jankt deze en stopt met spelen. Degene die gebeten heeft gaat zich verontschuldigen door hem te likken. Daarna kan het spel terug hervat worden. Hij die te hard bijt leert snel stiller te bijten want anders stopt hun aangename spel. Naar mensen toe is dat hetzelfde en pijnlijke straffen zijn dus totaal niet nodig.
De volgende stap is de druk van zijn beet te laten verminderen, ook al doet het geen pijn. Terwijl je pup speelt, wacht je tot er een beet komt die iets harder is dan de andere. Je doet dan alsof het pijn doet. Je pup zal na een tijd wel denken dat mensen erg kleinzerig zijn en dat hij heel voorzichtig moet zijn met zijn mond. We doen alsof we van suiker gemaakt zijn ! Dat is nu juist wat we willen : lief zijn met mensen. Leer je pup dit al voor zijn 3 maanden. Bij 4 maanden moet de druk van zijn beet weg zijn, voor hij zijn volwassen gebit krijgt.
Als je pup eenmaal geleerd heeft zachtjes te bijten, is het tijd hem te leren stoppen op vraag. Het is belangrijk dat hij dit leert. Zoniet heb je misschien binnen de kortste keren een hond van zestig kilo die aan je hangt wanneer je aan het telefoneren bent. Leer je hond het woordje 'foei'. Als hij het woordje kent, kun je dit gebruiken in het trainen van de bijtremming.
Zorg er wel voor dat wanneer je hond luistert, je hem regelmatig een snoepje geeft en nog eens een keertje met hem speelt. Stop je met spelen, geef hem dan een kauwspelletje zodat voor hem de pret toch nog niet gedaan is. Let op dat de pup niet zelf de kans heeft om te beginnen met een spel. Dat doe jij steeds. Kijk verder naar de regels van de roedel. Sommige eigenaars laten bijtspelletjes wel eens uit de hand lopen. Daarom worden door veel trainers deze spelletjes (terecht) afgeraden.
Als de eigenaars slimmer zouden zijn en de oefeningen op de juiste manier zouden doen, is dit voor zowel mens als dier beter. Laat mensen niet toe om met je hond te spelen als het zonder controle gebeurt. Zorg ervoor dat je hond het fijn vindt. Laat de persoon die met je hond bezig is bewijzen dat het voor beiden een spel is. Vraag hem de hond tussendoor te laten zitten, komen en dergelijke. Let er op dat de persoon elk moment het spel kan stoppen of beginnen. Doe regelmatig de oefeningen 'foei', 'lig' en 'zit' tijdens de speelsessies. Hierdoor krijg je een hond die goed onder controle staat en die graag luistert.
Sommige rassen hebben van nature een zachtere mond, leer hun ook de bijtremming aan. Als ze anders toch eens kwaad zijn en doorbijten, zijn ze er zich niet van bewust. Zorg ervoor dat je pup leert bijten en denk niet, mijn pup bijt nooit, dus die bijtremming is niet nodig. Weet je nog dat dit de gevaarlijkste honden kunnen worden? Als zij toch eens uit het lood geslagen zijn, en ze bijten, zijn dit de ergste beten omdat het hun niet aangeleerd is zacht te bijten.
Bij schuchtere pups is bijtremming dus ook nodig. Hetzelfde geldt voor bepaalde rassen die een zeer hoge graad van trouw naar hun eigenaar vertonen maar een zekere terughoudendheid hebben naar andere honden en vreemden. Laat hen deze spelletjes doen voor ze 4 maanden oud zijn. Straf je pup niet voor het bijten, misschien doet hij het dan niet meer, maar hij leert ook geen zachte mond ontwikkelen.
Top tien, de slimste en domste honden ? (van Tante Lotte)
Top Tien, de slimste en domste honden. ???
De lijst met de slimste en de domste honden is gebaseerd op een onderzoek waarbij de mening werd gevraagd van tweehonderd deskundigen op het gebied van de hond. Volgens deze deskundigen bleken de volgende rassen aan de top als slimme hond:
1 Border Collie 2 Poedel 3 Duitse Herder 4 Golden Retriever 5 Doberman Pinscher 6 Shetland Sheepdog 7 Labrador Retriever 8 Papillon 9 Rottweiler 10 Australian Cattle Dog
Een plaats op een lijstje is gelukkig minder belangrijk dan een plaats in iemands hart ;-) dus het maakt niet uit op welke plaats jouw hond in dit lijstje staat.
Jullie zijn voor elkaar natuurlijk altijd nummer 1!