Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
17-09-2010
Tien creatieve manieren om een bedreigd dier te redden
Tien creatieve manieren om een bedreigd dier te redden
Als dieren op de rand van uitsterving staan, is elke manier goed om de soort te redden. En soms maken organisaties gebruik van heel bizarre methoden om dieren te beschermen. Van een parfum voor tijgers tot het klonen vanuit het graf.
Obsession for Tigers
Visarenden leren vliegen met vliegtuigen
Haaien taggen
De buidelmarter heeft een kikkerverslaving
DNA afnemen, deze pinguïn is alvast nieuwsgierig.
1. Omgekeerde vasectomie Het beroemde Przewalskipaard werd in 1970 in het wild uitgestorven verklaard. Het dier leefde in China en Mongolië. In 1999 kreeg een paard in de Smithsonian National Zoo een vasectomie. Daarbij worden de zaadleiders van een mannelijk paard onderbroken. Biologen realiseerden zich na de ingreep echter dat dergelijke paarden genetisch heel waardevol zijn.
Het paard in kwestie, Minnesota, moest daarom in 2008 opnieuw onder het mes. De procedure werd omgekeerd zodat Minnesota zich weer kon voortplanten bij vrouwelijke paarden.
2. Obsession voor tijgers Bedreigde diersoorten moeten zich zoveel mogelijk voortplanten en daarvoor hebben specialisten al allerlei methoden uitgeprobeerd. Vooral experimenten met geurtjes bleken een interessante piste. Zo ontdekten ze dat 'Obsession' van Calvin Klein het favoriete parfum van Sumatraanse tijgers is. Tijgers brengen meer tijd met elkaar door dankzij het parfum en ze zijn tevens meer geneigd om te paren.
3. Berggeit klonen In de Pyreneeën leefde ooit een berggeit die in 2000 officieel uitgestorven verklaard werd. Toen werd het laatste exemplaar in het noorden van Spanje dood terug gevonden. Kort voor zijn dood hebben wetenschappers echter huidmonsters van het oor van de geit afgenomen en bewaard in vloeibare stikstof.
Vorig jaar werd de geit gekloond en zo was de eerste diersoort 'herboren' na uitsterving. Helaas stierf de geit al na zeven minuten door longproblemen.
4. Visarend foppen Visarenden zijn in het begin van de 20ste eeuw uitgestorven in het Verenigd Koninkrijk. In de jaren 50 werden ze echter opnieuw geïntroduceerd in Schotland. Dit jaar heeft Dorset geprobeerd om de verspreiding van de visarenden wat te stimuleren. Ze gebruikten valse nesten om de visarenden te lokken. Ze wilden de aandacht van de vogels trekken, terwijl de dieren voor de zomer uit Afrika terugkeerden.
5. Undercover bij trompetkraanvogel Trompetkraanvogels behoren tot de meest bedreigde dieren ter wereld. Daarom worden ze vaak in gevangenschap gekweekt, waarna de dieren in het wild worden losgelaten. Het is echter belangrijk dat de jonge vogels hun menselijke verzorgers niet als hun ouders beschouwen. Die verzorgers dragen daarom een vormeloos kostuum over hun hoofd.
6. Vliegles De kraanvogels moeten ook leren hoe hun soortgenoten migreren. Daarom gebruikt een Amerikaans team verzorgers lichte vliegtuigen om de vogels te leren hoe ze ieder jaar van Florida naar Wisconsin moeten vliegen. Sinds oktober vorig jaar is het project heel succesvol. Liefst 77 kraanvogels volgden een vliegtuig naar het noorden en het zuiden.
7. Haaien taggen Het is een woordje dat we eerder met Facebook associëren, maar taggen is heel gebruikelijk als mensen een bedreigde diersoort proberen redden. Taggen is relatief veilig, zolang je geen grote witte haai met de hand wil aanpakken. De haaien worden daarom met een grote haak gevangen. Tijdens het proces krijgen de dieren een kalmeermiddel zodat ze niet in paniek zouden schieten. Na ongeveer vijftien minuten worden de haaien weer vrijgelaten. Ze kunnen vanaf nu overal gevolgd worden.
8. Blijf van die kikkers af! Sommige dieren kan je iets bijleren. Zo hebben Australische wetenschappers buidelmarters geleerd dat ze geen giftige kikkers meer mogen eten. Daarvoor moeten de dieren hun instincten leren onderdrukken. De dieren kregen heel kleine exemplaren van de giftige kikkers te eten. En op die manier hadden ze hun lesje blijkbaar snel geleerd. Uit onderzoek blijkt dat de buidelmarters nadien veel langer leven dan soortgenoten die niet in de klas zaten.
9. DNA invriezen De dierentuin van San Diego is al sinds 1972 huidmonsters van zeldzame dieren aan het verzamelen. Intussen bestaat de collectie al uit monsters van 8.400 dieren. In de jaren 70 wist niemand wat er met de exemplaren zou gebeuren, aangezien DNA-onderzoek pas in z'n kinderschoenen stond. Intussen is de wetenschap echter al veel verder geëvolueerd.
10. Kakapo Cologne Niet alleen tijgers houden van parfums. Ook de kakapo, een soort papagaai, ruikt graag lekker. Er leven nog maar 91 exemplaren van de dieren en dus moeten de kakapo's zich dringend voortplanten. Sommige mannetjes hadden echter meer succes bij vrouwtjes dan anderen. Dat had volgens wetenschappers met hun geur te maken.
En zo was de Kakapo Cologne geboren. Op basis van de veren werd een speciaal parfum gemaakt waardoor ook de mannetjes met een minder fijne lichaamsgeur aan bod kwamen bij vrouwtjes. (gb)
De slimste dieren ter wereld hebben relatief nogal grote hersens en zijn bijna allemaal zoogdieren. En anders wel vogels. Overeenkomst: ze zijn allemaal warmbloedig en hebben een hoge stofwisseling. Maar stofwisseling is minder belangrijk voor hersengrootte dan gedacht, volgens nieuw onderzoek. Moederzorg blijkt doorslaggevender.
Welke dieren zijn bijna even slim als mensen? Hoe het ook met intelligentie zit, één ding is zeker: om slim te zijn heb je grote hersenen nodig. Althans, in verhouding met je lichaamsgewicht dan. Grotere dieren hebben grotere hersenen nodig om hun enorme lijf aan te sturen. De grootste hersenen ter wereld zijn daarom niet die van de mens, maar van de loodzware potvis .
Wetenschappers schatten de slimheid van dieren daarom met de volgende berekening: pak het aantal kilo hersenen en deel dat door het lichaamsgewicht. Dat lijkt redelijk te kloppen. Maar er is iets aan de hand. Zoogdieren blijken per kilo lichaamsgewicht meer kilos hersenen te hebben dan reptielen of vissen. Op zich wel bevredigend, want dat bevestigt dat wij evenals onze honden en katten slimmer zijn dan goudvissen. Maar wat maakt zoogdieren dan zo bijzonder, dat ze grotere hersenen dan vissen en reptielen hebben?
Daar zeggen onderzoekers sinds een jaar of dertig een verklaring voor te hebben: een hogere stofwisseling bij zoogdieren en vogels. Want ja, een fors brein slurpt nu eenmaal veel energie. Die verklaring klopt aardig, maar niet super, blijkt uit nieuw onderzoek. Biologen Vera Weisbecker en Anjali Goswami schrijven daarover deze week een dwars artikel in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS). Zij zeggen: moederzorg, niet stofwisseling, maakt het zoogdierbrein groter en groter.
Weisbecker en Goswami hebben voor deze bewering een prima basis: ze maakten de meest uitgebreide vergelijking van zoogdierbreinen tot nog toe. Ze vergeleken naast 493 gewone zoogdiersoorten voor het eerst 198 buideldiersoorten zoogdieren die hun jongen in een buidel grootbrengen, zoals de kangoeroe. Daarnaast verkeken de biologen zich niet enkel op de factor stofwisseling. Ze telden ook andere eigenschappen mee: dingen die met moederzorg hebben te maken.
Wat bleek? Als een zoogdier een groot deel van zijn leven als zuigeling leeft, is de kans groot dat hij flinke hersenen zal krijgen. Dat verband blijkt sterker dan het stofwisselingsidee. Om precies te zijn kan een hogere stofwisseling bij slechts één op de tien zoogdiersoorten een groter brein verklaren, terwijl lange kinderzorg in maar liefst twee op de tien gevallen een groter brein voorspelt. En met kinderzorg bedoelen de biologen de tijd die het jong in de baarmoeder doorbrengt, plus de tijd dat het melk drinkt.
Deze moederzorg-verklaring is overigens niet nieuw. In de jaren negentig opperde bioloog Robert Martin dat de stofwisselingstheorie niet voldoende kon zijn om de grote hersens van zoogdieren te verklaren. Een brein onderhouden kost minder energie dan een brein groeien, is zijn idee. En des te groter de hersenen moeten worden, des te meer hulp het jonge dier van zijn ouders nodig heeft.
Niet alleen geeft dit nieuwe onderzoek Martin een beetje gelijk hij werkte overigens achter de schermen mee het helpt ook een ander misverstand uit de wereld. En dat is het idee dat buideldieren gemiddeld kleinere hersenen hebben dan placentazoogdieren. Dat beeld paste goed bij de stofwisselingsregel: buideldieren hebben namelijk gemiddeld een iets lagere stofwisseling dan zoogdieren met placentas en hoe bevestigend gemiddeld ook kleinere hersenen. Maar Weisbecker en Goswami vinden dat te kort door de bocht. De gemiddelde hersengrootte voor placentadieren is overtrokken, zeggen ze, omdat bijzondere uitschieters zoals mensen en chimpansees worden meegerekend. Tel je die niet mee, dan blijken placentadieren en buideldieren gemiddeld even grote hersens te hebben.
Niet dat stofwisseling nu helemaal van de baan is. De biologen zijn er nog steeds van overtuigd dat grotere hersenen enkel toebedeeld zijn aan warmbloedige dieren die met hulp van een hoge stofwisseling hun lijf op warmte houden. Maar dat is eerder een minimumeis om een groter brein dan reptielen en vissen te krijgen. De echte dikkoppen krijgen gewoon langere verzorging; het zijn echte moederskindjes.
Ze vormen een vreemd trio, orang-oetan Hanama en de broertjes Skukuza en Simh. De drie dieren hebben elkaar leren kennen in het dierenpark Myrtle Beach Safari in de Amerikaanse staat South Carolina. De grote aap babysit regelmatig op de kleine leeuwtjes, die maar net een maand oud zijn.
Experts vermoeden dat ze nog enkele maanden bevriend kunnen blijven, maar dat ze onherroepelijk uit elkaar zullen groeien. De leeuwen zullen na zes tot acht maanden te groot zijn voor Hanama.
Sommige dieren zijn niet echt moeders mooiste. Wij selecteerden dertien diersoorten die we misschien wel de lelijkste van onze planeet mogen noemen. Maar laat ons niet vergeten dat schoonheid binnenin zit. Bovendien maakt hun bizarre uiterlijk deze dieren net heel bijzonder.
4. Neusaap
5. Knobbelzwijn
8. Zeeduivel
11. Zeeolifant
12. Roodlippige vleermuisvis
13. Hyena
1. Californische condor In de lucht is de Californische condor een heel opmerkelijk dier. Hij lijkt uiterst gracieus als hij boven de canyons en woestijnen van de Amerikaanse westkust vliegt. Van dichtbij oogt de condor misschien iets minder mooi. Hij heeft een kale kop en dat blijkt heel handig voor een roofvogel. Zo zouden veren op zijn kop onder het bloed komen te zitten bij de jacht op grote prooien.
2. Blobvis Wat ons betreft de meest bizarre verschijning uit dit lijstje. De blobvis lijkt meer op een bol slijm dan op een vis. Maar in werkelijkheid is het uiterlijk van de blobvis een briljant concept. De vis leeft in heel diepe wateren en zijn puddingachtige lichaam maakt het mogelijk om ook in deze diepten - waar de druk enorm hoog is - te blijven drijven. Bekijk hier een foto van deze vreemde vis.
3. Naakte molrat Knaagdieren zijn al niet geliefd bij de meeste mensen en de naakte molrat zal door zijn uiterlijk niet meteen een uitzondering worden. De dieren leven onder de grond en hebben dus geen nood aan een goed zicht. Ook het gebruik van haren op hun huid heeft te maken met hun leefomgeving. Maar ook deze dieren beschikken over bijzondere eigenschappen. Zo kan de naakte molrat tot 30 jaar oud worden en het dier beschikt over een opvallende weerstand tegen kanker. Hier kan je een naakte molrat in volle glorie bekijken.
4. Neusaap Je hoeft niet lang naar de foto te kijken om te raden hoe deze aap aan zijn naam gekomen is. Een verkoudheid lijkt eens zo erg bij dit dier, maar niets is minder waar. Hoe groter de neus, hoe beter voor de neusaap. Vrouwtjes raken namelijk opgewonden door grote neuzen. De neuzen helpen de apen ook om waarschuwingsklanken uit te stoten.
5. Knobbelzwijn Het knobbelzwijn beschikt over een snuit zoals andere varkens, een wratachtige kromming aan het gezicht en zelfs manen die over hun rug lopen. Toch blijken ook deze dieren zich heel goed aangepast te hebben aan de wilde omgeving waarin ze leven.
6. De stermol De meest bizarre neus is misschien wel die van de stermol. De neus bestaat uit 22 aanhangsels die eigenlijk meer dienen om te voelen dan te ruiken. Alsof er vingers uit z'n neus groeien. Die dienen echter als sensoren die het voor de stermol mogelijk maken om zich onder de grond te bewegen. Aanschouw hier de stermol.
7. Vingerdier Het vingerdier leeft in Madagascar en heeft veel weg van een gremlin. Opvallend is hun heel sterk ontwikkelde middelvinger die ze gebruiken om in boomstammen naar insecten te graaien. En ze hebben er ook niet veel belang bij om er goed uit te zien, aangezien vingerdieren enkel 's nachts buiten komen. Hier vind je foto's van het vingerdier.
8. Zeeduivel We kennen deze vissoort vooral op culinair gebied. Hoewel de vis hoegenaamd niet lekker oogt, wordt hij wel veel gegeten. De zeeduivel lijkt zo grotesk dat men hem wel eens verward met de monniksvis, een fabeldier uit de mythologie.
9. Afrikaanse maraboe Van de ooievaar hebben we doorgaans een positief beeld, maar de Afrikaanse maraboe zien we toch liever geen baby afleveren. Het dier kan anderhalve meter hoog worden en tot drie meter breed zijn als het zijn vleugels uitslaat. Net als de condor heeft de maraboe geen veren op zijn hoofd, omdat het een bloeddorstige jager is die mogelijk zelfs een flamingo zou durven aanvallen.
10. Zeeolifant Deze zeehonden beschikken net als olifanten over een soort slurf. Daarmee maken ze een luid snurkend geluid, ideaal om hun territorium af te bakenen. Ze zijn ook ontzettend snel. Sommige zeeolifanten zouden sneller over het zand schuiven dan mensen kunnen lopen.
11. Hoefijzerneus Het lijkt eigenlijk een beetje alsof deze vleermuis tegen een hoefijzer is aangevlogen. Maar hun weinig aantrekkelijke uiterlijk maakt het mogelijk om geluidsgolven vlotter waar te nemen. Daardoor kunnen ze zich sneller voortbewegen.
12. Roodlippige vleermuisvis Zelfs lippenstift kan deze vissoort niet helpen. En al even vreemd als hun rode lippen is het feit dat de vis zich vaak al lopend over de bodem voortbeweegt. De vin dient vooral om prooien aan te trekken.
13. Hyena Misschien wel het bekendste dier uit de lijst. Het is dan ook geweten dat de hyena niet uitblinkt dankzij zijn uiterlijk. Maar hyena's beschikken ook over de nodige humor en staan bekend om hun lach. (gb)
Obesitas kan bepaalde ziekten verergeren en ook zelf aanleiding geven tot het ontstaan van het aantal aandoeningen. In het algemeen wordt aangenomen dat een combinatie van duur, graad van zwaarlijvigheid en de verdeling van het vetweefsel het risico bepalen.
Bij de mens spreekt men van een verhoogd risico voor de gezondheid wanneer het vetweefsel 30% van het totale lichaamsgewicht overschrijdt. Een normale volwassen hond heeft gemiddeld 22% vet.
Het is dus aan de dierenartsen en assistenten om de eigenaars te overtuigen door de gevolgen op lange en op korte termijn aan te tonen. Deze gevolgen op lange en korte termijn bij obese honden en katten zijn :
De dierenarts kan de diagnose van je hond of kat moeilijker stellen. Zoals bij het klinisch onderzoek zal de palpatie moeilijker verlopen alsook het overtollig vet zal de geluiden dempen van de stethoscoop.
Motorische problemen : bij extreem dikke honden is er een verhoogde frequentie van traumatische (ruptuur van de voorste gekruiste banden) en degeneratieve (degeneratieve gewrichtsletsels) orthopedische problemen. Arthrose en discushernia zouden rechtstreeks door overgewicht worden veroorzaakt. Het is zeker waar dat aandoeningen zoals heupdysplasie, en osteochondrosis minder last veroorzaken bij magere honden en dat op lange termijn meer arthrose optreedt bij dikke dieren. Katten met obesitas lopen drie keer meer risico op verlammingen.
Ademhalingsproblemen : bij extreem dikke dieren kan er een verminderd longvolume ontstaan en daardoor krijgt die minder zuurstof in het bloed. Dit leidt vaak tot dyspnee (kortademigheid) bij de minste inspanningen, mede tgv hogere lichaamsgewicht.
Hun vermogen tot inspanningen gaat dalen, zijn lui, zijn snel vermoeid (met dyspnee), hebben geen zin om te wandelen, kan vaak geen trappen meer doen of de zetel inspringen!
Cardiovasculaire problemen : bij honden ziet men een verhoging van de bloeddruk (hypertensie) die correleert met de graad van vetzucht en weer normaliseert bij gewichtsverlies.
Leverproblemen (kan men vaststellen bij een bloedonderzoek). Sedert jaren is in de U.S.A. bekend dat er bij extreem dikke katten een reëel gevaar bestaat bij vermageren voor plots ontstaan van hepatische lipidose, vooral bij sterk ondervoeden of anorexie. Daarom zal men dikke katten nooit meer dan 3% per week laten verliezen. Maar ook bij de hond ziet men vaak dat de levertesten (vooral alkalisch fosfatase en aspartaat aminotransferase) verhoogd zijn. Bij de behandeling van obesitas normaliseren de waarden zonder speciale behandeling van de lever.
Vruchtbaarheidsproblemen : bij teven kan de bronst achterwege blijven of ze vertonen een stille bronst. Bij de reu kan plasma testosteron verlagen ten gevolge van een verminderde capaciteit om de testes (teelballen) op een lagere temperatuur te houden. Dit heeft een verminderde leefbaarheid van de spermatozoïden tot gevolg.
Partusproblemen: door vertraagde partus (geboorte) en minder sterke weeën kan de placenta voortijdig loskomen en de foetus (pup of kitten) aan asfyxie (verstikkingsgevaar) sterven.
Endocriene problemen : te dikke katten hebben vier keer meer kans om diabetes mellitis te ontwikkelen dan magere katten. Obesitas kan leiden tot diabetes mellitis of het verergeren. Obesitas kan eveneens een verminderde secretie van groeihormonen door de hypofyse veroorzaken.
Overgevoeligheid tegenover warmte : honden gaan meer hijgen en zich ongemakkelijk voelen bij temperaturen waarbij zij normaal geen last hebben. Katten tonen dit minder.
Huidproblemen : dikke katten lopen ongeveer 40% meer kans op niet allergische huidaandoeningen dan katten met een normaal gewicht. Dikke mensen ontwikkelen vaker eczema in de huidplooien door excessief zweten, daar katten en honden geen zweetklieren hebben in de oksels en huidplooien speelt dit minder een rol, toch ziet men gelijkaardige letsels vb. thv de vulva.
Belangrijk voor de eigenaars is te weten dat het risico bij heelkundige ingrepen gaat verhogen! Een grotere lichaamsmassa vraagt een grotere dosis anestheticum, maar het metabool actieve deel van het lichaam is vooral het magere lichaamsweefsel. Hierdoor wordt de grens tussen doseren en overdoseren zeer klein. Daarbij komt dat bij sommige zeer dikke dieren de afbraak van het anestheticum vertraagd wordt vanwege een aangetaste leverfunctie. Technisch worden operaties ook bemoeilijkt door de grote vetmassas die kunnen aanwezig zijn vb. in het abdomen (buik). Er bestaat ook een verhoogd risico van wonddehiscentie (terug opengaan van operatiewonde) en wondinfecties.
Minder weerstand tegen infecties : vanwege een veranderde cellulaire immuniteit hebben muizen een verminderde weerstand tegenover infecties. Bij de hond heeft men ook een verminderde weerstand opgemerkt tegenover bepaalde infecties (o.a. hondeziekte en Salmonella)
Constipatie (verstopping) : vaak ziet men constipatie bij zeer dikke dieren, waarschijnlijk vanwege de aard van hun voeding die toch vaak vezelarm is. Periodes van constipatie worden soms afgewisseld met periodes van diarree.
diagnose en behandeling van obesitas
diagnose
De diëtiste zal een klinische diagnose stellen en deze omvat drie elementen :
1. Wegen
De diëtist vergelijkt het lichaamsgewicht met vorige keren dat het dier gewogen werd, en met de rasstandaarden.
2. Visuele evaluatie
Een visuele evaluatie van een dier geeft heel wat aanwijzingen over de lichaamsconditie. Van bovenuit bekeken moet een dier een zandloper vorm hebben, en de flanken moeten onmiddellijk achter de laatste rib invallen. Wij gaan ook het profiel van je hond bekijken want opzij bekeken moet het abdomen duidelijk zijn opgetrokken. De afwezigheid van de typische zandlopervorm, een waggelende gang en sloomheid wijzen op obesitas.
3. Body Condition Score (BCS)
BCS moet gebeuren bij alle dieren die worden aangeboden in de kliniek. Het lichaamsgewicht zonder BCS zegt onvoldoende. De diëtiste gaat de lichaamsconditie van je hond evalueren door het toekennen van een score van 1 tot 5. Een score 3 is optimaal, 4 is te dik en 5 is obees.
Dit is een BCS 4, te dik......
Dikke honden met een BCS van 4 hebben meestal ongeveer 30% vet. De kat heeft minder vetaanzet aan de staartbasis dan de hond. Het schouderblad en de ribben zijn de beste plaatsen om de kat te testen.
Een combinatie van klinisch onderzoek met BCS, tabellen met optimale lichaamsgewichten, en gegevens over het lichaamsgewicht op het ogenblik dat het dier pas volwassen werd maakt het mogelijk voor de diëtiste om op een nauwkeurige en objectieve wijze een diagnose te stellen en een streefgewicht te bepalen voor de behandeling.
Behandeling
Hoe word je hond of kat nu behandeld in de kliniek?
Ziekten die predisponeren tot obesitas moeten eerst worden uitgesloten, en behandeling met geneesmiddelen die aanleiding kunnen geven tot verhoogde eetlust of verminderd gewichtsverlies gaat de dierenarts stopzetten tenzij dit echt noodzakelijk is voor je huisdier.
De behandeling van obesitas omvat 3 aspecten die elk hun belang hebben :
1. Psychologisch aspect
Om succes te hebben moet obesitas aangepakt worden als een ziekte. Eerst en vooral zal de diëtiste de eigenaar en alle leden van de familie ervan overtuigen van het nut van de behandeling en ze vootbereiden om mee te helpen. Hierbij gaan we concrete richtlijnen volgen. De diëtiste zal je helpen om de vermageringskuur vol te houden door concrete en duidelijke instructies mee te geven over het type en hoeveelheid voer, aantal maaltijden en tijdsduur van de behandeling. Een vermageringskuur is een ernstige behandeling en mag niet onderschat worden. Een hond van 12 kg moet tenminste 10 dagen volledig vasten om 1 kg vet te verliezen. Daarom is het belangrijk om alle aspecten van de behandeling gelijktijdig toe te passen en strikt te respecteren. Het verwaarlozen van één van deze drie aspecten kan het succes van de behandeling in het gedrang brengen.
2. Dieet zelf
De diëtiste zal een berekening maken aangepast aan jouw huisdier.
Een goed vermageringsdieet voldoet aan 3 kenmerken:
1) Energiedichtheid: De beste manier om de energiedichtheid van een voer te verminderen is het vetgehalte te verminderen.
2) Verzadigingsgevoel: Dit kan bereikt worden door de samenstelling van het voer, de frequentie van voederen en de manier van voeren. De beste manier om te vermijden dat een hond aan tafel komt bedelen is door de hond te voeren nadat de eigenaar heeft gegeten, dit stelt de hond op een lager hiërarchische plaats t.o.v. de eigenaar, waardoor het dier minder geneigd is voedsel te gaan opeisen. Het is ook belangrijk om op dezelfde tijdstippen te eten. Het respecteren van deze twee vuistregels helpt ook bij het overschakelen op een nieuw voer, en kan ook bij andere gelegenheden toegepast worden.
3) Evenwichtige voeding: Een goed geformuleerd dieet helpt om de vermagering beter te laten verlopen en het risico op verwikkelingen te voorkomen. Zo moet ernaar gestreefd worden om vetweefsel te verliezen met behoud van de spiermassa. Een goed vermageringsdieet moet daarom voldoende rijk zijn aan eiwit, en de gepaste gehalten mineralen en vitaminen bevatten. Indien je als eigenaar absoluut snacks wil geven, moet men strikt bepalen hoeveel snacks kunnen gegeven worden. Een andere benadering is als de diëtiste een droog vermageringsdieet voorschrijft en de berekende totale dagelijkse hoeveelheid aantal korrels apart houden als snack. De aantrekkelijkheid van snacks voor het dier ligt niet in de smakelijkheid, maar in het feit dat het aandacht krijgt en in het spel-element (zie gedrag).
3. Lichaamsbeweging
Zoals eerder aangehaald is het héél belangrijk dat je je hond uitlaat! Hierbij zal het energieverbruik door spieractiviteit stijgen en door het energieverbruik zal het basaal metabolisme verbeteren. Beide effecten resulteren in een verhoogd energieverbruik echter zonder dat daarom het hongergevoel en de voederopname worden gestimuleerd. Bij zeer dikke dieren moet de activiteit zeer geleidelijk worden opgedreven.
Hoe gaat de diëtiste te werk?
Eerst en vooral wordt de eigenaar overtuigd van de voordelen van gewichtsverlies tegenover de risicos van extreme zwaarlijvigheid.
Het optimale gewicht wordt bepaald van de hond of kat.
Het metabole gewicht wordt berekend o.b.v. het streefgewicht
De Daily Energy Requirement (DER) wordt berekend o.b.v het optimale gewicht
Een specifiek voeder wordt uitgekozen voor je huisdier. Indien gelijktijdig andere aandoeningen aanwezig zijn, zal de keuze van het voer hieraan worden aangepast.
De dagelijkse hoeveelheid voer wordt berekend.
Mogelijke snacks worden besproken, vb. voor het geven van de medicatie.
Het wekelijks gewichtsverlies wordt berekend.
De duur van de behandeling. Hierbij wordt ook een afspraak gemaakt voor een volgend bezoek omdat de hond op regelmatige tijdstippen moet terugkomen. Dit laat toe de behandeling te evalueren en eventueel bij te sturen.
Preventie van obesitas
Preventie van obesitas is natuurlijk de beste behandeling. De eigenaar moet op de predisponerende factoren voor obesitas gewezen worden. Risicogroepen moeten preventief op een aangepast voer gezet worden.
Vooral op jeugdige leeftijd is het belangrijk zwaarlijvigheid te vermijden. Het aantal vetcellen ligt reeds op jonge leeftijd vast, indien pups te kampen hebben met overgewicht, zal het aantal vetcellen hoger zijn en zullen zij later dus makkelijker problemen hebben met overgewicht.
Als eigenaar is het belangrijk om zoveel mogelijk snacks te vermijden en de activiteit van je hond te stimuleren.
dierenkliniek Causus - Oudenburg (Belgium)
correctie op vorige mail: Dierenkliniek Causus, Oudenburg ligt wel degelijk in België
Er zit 's ochtends een poesje voor de deur? Of er loopt al enkele dagen een onbekende hond in je straat? Wat doe je met zo'n weggelopen dier?
1) Heb je een weggelopen hond gevonden in je buurt? Ga dan op zoek naar een eventuele tatoeëring, meestal in de oren, de lies of op de buik. Zo kom je achter de identiteit van het dier.
2) Is het dier niet getatoeëerd? Klop dan aan bij de dierenarts. Die checkt met een microchiplezer of er ooit een microchip werd aangebracht. Ook op die manier kan je de eigenaar snel terugvinden. Het nummer van de microchip of van de tatoeëring staat in een nationaal register, samen met de gegevens van het baasje.
3) Vind je helemaal geen identificatiegegevens? Dan wordt het een moeilijke zoektocht. Neem dan maar beter contact met de lokale politie en dierenasiels.
4) De kans is groot dat de eigenaar al op zoek is naar zijn huisdier. Spreek wat mensen in de buurt aan over het gevonden dier. Je kan ook bij de dierenarts of in de lokale winkels een berichtje op het prikbord hangen.
5) Als je na lang zoeken geen eigenaar hebt gevonden, dan kan je eventueel zelf het dier adopteren. Je moet wel 45 dagen wachten voor je het dier op jouw naam mag laten registreren.
6) Word jij de nieuwe eigenaar? Ga voor de veiligheid de afkomst van het dier na en laat een dierenarts je nieuwe kompaan grondig onderzoeken. Zo ben je zeker dat je een gezond dier in huis neemt.