Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
30-04-2008
Voor mijn trouwe viervoeter. (Martina1)
Voor mijn trouwe viervoeter.
Kastanjebruine ogen Met die verleidelijke blik dat ik hem nooit kan weerstaan Hij is spontaan en eerlijk soms een beetje ondeugend Maar toch zo lief Elke wens lees ik in zijn ogen Aan zijn trouw, hoef ik niet te twijfelen Alles zal hij doen om mij te behagen Krijgen we toch eens ruzie is hij altijd vergevingsgezind Zijn grappige manier van doen verovert ieders hart Dagelijks fluister ik het in zijn oor schrijven kan ik het hem niet want hij kan niet lezen "Ik hou van je "
Een wandeling, een knuffel, jouw mandje naast ons bed, wij koffie, jij het koekje, de bank door jou bezet.
Jij hoort bij ons leven, dat gaat nooit voorbij, want in ons hoofd en in ons hart, blijf jij er altijd bij.
Anke Janssen uit Bree mag zich de eerste eigenaar van een gps-hond noemen. De 22-jarige stadhuisbediende heeft een visuele handicap waardoor ze het zonder oriëntatievermogen moet stellen.
Anke heeft een visuele handicap, CVI genoemd. Het lijkt alsof ze door een smalle koker kijkt. Toch is er niks mis met haar ogen. Het heeft met mijn hersenen te maken. Kort na mijn geboorte heb ik een hersenbloeding gehad. Daardoor lijd ik aan een soort van hersenblindheid. Als ik tegenover iemand zit, zie ik alleen zijn gezicht. Als ik de rest wil bekijken, moet ik mijn hoofd bewegen en stukje per stukje de persoon scannen.
Gevolg is dat Anke totaal geen overzicht heeft van wat zich rondom haar afspeelt. Daar komt nog bij dat ze ook geen oriëntatievermogen heeft. Ik kan geen routes onthouden, en begrippen als links, rechts, onder en boven kan ik geen betekenis geven. Wanneer ik in een niet-vertrouwde omgeving ben, word ik snel bang omdat ik gemakkelijk ergens tegenaan bots.
Tot haar oogarts Ann Buyck van het Antwerpse Middelheimziekenhuis twee jaar geleden opperde dat een speciaal getrainde hond haar meer vrijheid en zelfvertrouwen zou kunnen geven. Zij kwam op het idee om het dier een aantal trajecten aan te leren die ik vaak gebruik.
Die zijn Anke en Tibe én hondenbegeleidster Marianne De Schuyter momenteel druk aan het inoefenen. Labrador en baasje kunnen ondertussen al drie routes lopen.
Er bestaan veel verhalen over zeemonsters. Er zijn zeedieren die men heel goed voor een zeemonster heeft kunnen aangezien. Stel je voor: een inktvis van 10 meter met 20 meter lange armen...
Verhalen over Zeemonsters
In de afgelopen eeuwen zijn er veel verhalen geweest over zeemonsters. Zeelieden vertellen over reusachtige en gevaarlijke zeemonsters die in de zeeën zouden voorkomen. Deze lijken uiteindelijk nooit te zijn gevonden. Toch zijn er enige dieren die vandaag in de oceanen rond zwemmen, waarvan gedacht wordt dat zeelieden ze voor een monster hebben kunnen aangezien. Dat is een mogelijke verklaring voor het bestaan van verhalen over zeemonsters.
Architeuthis dux
Zo is er de Architeuthis dux. Dat is een reuzeninktvis of reuzenpijlinktvisdie een geschatte maximale lichaamslengte heeft van 10 meter. Met zijn 2 lange armen erbij gerekend is hij meer dan 20 meter lang. Afgezien van de mens is de architeuthis samen met de orka is één van de weinige vijanden van een volwassen walvis. De architeuthis kan een walvis omarmen en wurgen. Er zijn verhalen bekend over een architeuthis die een schip op deze manier heeft aangevallen. De architeuthis kan een staalkabel doormidden knakken met zijn scherpe bek. Dit reusachtige roofdier wordt door zijn grootste vijand de walvis als lekkernij beschouwd. Er bestaan mythes over een zeemonster dat kraken genoemd wordt. De architeuthis kan de oorsprong van deze mythes zijn.
Zeekrokodil
Een ander dier is de zeekrokodil die in Zuid-Oost-Azië en ten noorden van Australië leeft. Van deze soort wordt gezegd dat hij 12 meter lang kan worden. Er zijn recent niet zulke grote exemplaren aangetroffen, maar wel één van ruim 8 meter. Hij kan zowel in zout als zoet water leven. Ook op het land kan hij goed uit de voeten. Een krokodil van 8 meter is een behoorlijk groot beest dat met recht een monster genoemd kan worden.
Wetenschappelijke discussie
Er is altijd een grote discussie over de werkelijke maximale afmetingen van deze dieren. Bij de architeuthis komt dat bijvoorbeeld omdat er weinig exemplaren zijn aangetroffen. Ze leven voornamelijk op kilometers diepte, waar duikers en duikboten moeilijk kunnen komen. De grootste ooit had een lichaam van 18.5 meter en 10 meter lange armen. Deze is in 1880 aangespoeld in Nieuw Zeeland. Het was een vrouwtje en de mannetjes architeuthis worden meestal enkele meters groter. Alleen deze wordt door de officiële wetenschap niet meegerekend omdat er geen bewijs meer voor is. Maar recent zijn alleen kleinere van ongeveer 7 meter gezien en zelfs gefotografeerd door Japanse wetenschappers. In het Natural History Museum in London ligt een architeuthis van 8 meter 62 tentoongesteld. Bovendien hebben Nieuw-Zeelandse vissers een Kolossale Inktvis in februari 2007 rond Antarctica aan de haak geslagen. Deze was 10 meter lang en 450 kilo zwaar. Dat maakt de kolossale inktvis tot het grootste ongewervelde dier waarvan wetenschappelijke melding is gemaakt.
De grootte van zeemonsters
Het feit dat er een inktvis met een lengte van 10 meter is aangetroffen, betekent niet dat dat de grootste inktvis is die er bestaat, want er kunnen nog grotere zijn die we niet hebben gezien. Wetenschappers maken een inschatting hoe groot de inktvis maximaal kan worden. Ook wordt dit gedaan naar aanleiding van restanten inktvis die in de buik van een op het strand aangespoelde walvis is aangetroffen. In het geval van zeekrokodillen zijn er zandafdrukken gevonden die duiden op het bestaan van grotere exemplaren dan tot nu toe waargenomen.
Jagen
Het is bekend dat zeekrokodillen tijdens hun leven doorgroeien tot op hoge leeftijd.. Ze worden tenminste 70 jaar, misschien wel 100. Doordat ze gewild zijn bij jagers halen ze hun maximumleeftijd wellicht niet meer. Dat kan een reden zijn waarom er recent niet meer exemplaren van 12 meter zijn gevonden.
Sterke verhalen
De zeelieden hebben de naam sterke verhalen te vertellen. De dieren die ze onderweg zagen waren compleet nieuw voor hen en de thuisblijvers. Een beschrijving geven aan anderen is dan niet gemakkelijk. Daarbij komt dat ze meestal een gedeelte van het dier zagen; de rest is onder water. Als hun verhalen over deze twee zeemonsters zouden gaan dan hebben ze echter niet veel overdreven, want het lijken net zeemonsters. De architeuthis heeft twee ogen met een diameter van meer dan 30 centimeter! Het lijkt me onvermijdelijk dat als die je aankijken je daar behoorlijk van schrikt. Wanneer hij vervolgens met zijn 10 meter lange armen je boot in een wurggreep neemt, kun je gerust van een zeemonster spreken. Een ontmoeting met een krokodil van 12 meter is ook al geen pretje. Zelfs als hij maar 8 meter was, dan zou je nog schrikken. De conclusie is dat het bestaan van onder meer de architeuthis en de zeekrokodil een mogelijke verklaring voor het bestaan van verhalen over zeemonsters is. (dier-en natuur.infonu.nl)
Gezonde voeding voor kieskeurige katten (Martina1)
Gezonde voeding voor kieskeurige katten
Een lezer roept de hulp van dierenarts Rob Lückerath in. 'Onze kater, nu negen jaar oud, heeft een probleem met zijn voeding. Of we hem nu merkproducten of voeding uit de Aldi geven, na een zekere tijd verdraagt hij het eten niet meer en braakt het uit. Hij is nochtans speels en ziet er niet ziek uit, wat kan de oorzaak zijn?'
Voeding is voor een dier erg belangrijk. Als een dier correct wordt gevoed kan dat veel problemen voorkomen. Mensen denken dat een poes elke dag iets anders moet eten maar dat is niet correct. In de natuur gebeurt dat ook niet. Papa leeuw stuurt zijn harem eropuit om een prooi te vangen. Komen zijn dames thuis met
een waterbuffel, dan zegt hij ook niet: 'Dat heb ik gisteren ook al gegeten, ga eens een antilope vangen'. Het is beter bij dezelfde voeding te blijven als je poes zich daar goed bij voelt.
Welke problemen kunnen er ontstaan door verkeerde voeding?
Dierenarts Rob: 'Goede voeding voorkomt dat een poes te dik wordt, en dus kans heeft om suikerziekte te krijgen, en remt ook verouderingsproces af. In het geval van katten moet goede voeding ook voorkomen dat er steentjes in de blaas ontstaan.'
'Het eerste wat de mensen opmerken zijn de verteringsproblemen. De kat braakt de voeding uit. Mensen geven vaak die voeding aan de poes die zij het lekkerste vindt. Dit betekent echter niet dat dit ook de goede voeding is. Vergelijk het met een kind dat ook snoep zal verkiezen boven fruit als je het laat kiezen.'
'De ingrediënten van voeding zijn van groot belang. Het lichaam moet in feite alles kunnen gebruiken. Wanneer een dier diarree krijgt van voeding is het evident dat het niet de juiste voeding is. Maar ook de hoeveelheid normale ontlasting geeft een indicatie. Brokjes zijn beter voor de tanden en de vertering dan zachte voeding.
Geeft een glanzende pels niet aan dat het dier gezond is?
'Zeker weten, de toevoer van vitamines en sporenelementen is belangrijk. Zo versterkt zink de opperhuid en is vitamine A belangrijk voor de talgproductie.'
Steentjes in de blaas bij katten, hoe kunnen we die voorkomen?
'Ik hamer er keer op keer op dat mensen problemen beter voorkomen. Het aantal katten dat op de operatietafel moet voor steentjes in de blaas is niet gering.'
'Katten moeten behalve juist eten ook voldoende drinken. Ze zijn echter heel kieskeurig. Een uitkomst is de zogenaamde drinkbron. Daar kun je vers water in doen, desnoods flessenwater, dat continu wordt gefilterd en gekoeld zodat het altijd vers is en de poes blijft drinken. Ook voor honden is dit in de zomer ideaal.'
Mogen we onze kat ook melk te drinken geven?
'Het is een misverstand dat poezen melk drinken. Enkel jonge dieren kunnen goed melk verteren. Op oudere leeftijd is de kans groot dat ze van melk diarree krijgen.'
Braken katten hun voeding niet uit om haarballen kwijt te geraken?
'Een gezonde kat onderhoudt haar eigen vacht door ze dagelijks schoon te likken. Hierdoor kunnen haarballen ontstaan. In de natuur eten katten gras om de haarballen op te braken. De langharige rassen moet je bij de vachtverzorging een handje helpen door ze regelmatig te borstelen. Doe je dit niet, dan gaat de vacht klitten en stikt de onderliggende huid.'
"Mijn hele leven wil ik poezen om me heen, dan ben ik nooit zo helemaal alleen, en als ik 's avonds thuiskom, als is 't midden in de nacht, dan is er altijd iets dat op me wacht, een iets dat staat te spinnen en dat warm is en dat leeft, geen mens ter wereld kan je zo volledig voor je winnen, want mensen kunnen niet spinnen...... Annie M.G. Smidt
Tyrannosaurus is wel degelijk voorvader van de vogels (Martina1)
Tyrannosaurus is wel degelijk voorvader van de vogels
De Tyrannosaurus rex is de voorvader van de vogels zoals we die nu kennen. Dat wordt bevestigd in een studie die het wetenschappelijke blad Science vandaag publiceert. De onderzoekers hebben het skelet van de dinosaurus bestudeerd en concluderen daaruit dat de vogels rechtstreeks afstammen van de prehistorische vleeseter. Dat werd al een aantal jaren vermoed, maar kon nooit bewezen worden.
De wetenschappers vergeleken de proteïnen van een 68 miljoen jaar oud skelet met die van 21 moderne vogelsoorten. De moleculaire analyse toonde een treffende overeenkomst met kippen, struisvogels en - in mindere mate - krokodillen. De Amerikanen bewezen op dezelfde manier dat de olifant afstamt van de mammoet. (belga/kh)
Een polygame haan uit Marum, Bezat een uitgebreide harem. Van Exotisch tot heel gewoon, Hij vond al zijn kippetjes schoon.
Zo was er de bruine uit Barneveld, Waar hij zeer op was gesteld. En de gezoomde sabelpoot, Een lekker stuk, zeg maar stoot.
Ook de excentrieke zijdehoen, Kon voor niemand onder te doen. Dan is er nog de hen uit Assendelft, Ach, ik vergeet zowat d'andere helft.
Groningse meeuwen, Friese krielen, Soorten waarop haantjes vielen. Lakenvelders, Javaanse kuiven, Ons haantje zal ze wel bestuiven.
De baardkuifhoen, ook een soort, Dat ons haantje zeer bekoort. Leghorns, de bruine en de witte, Laat hij ook niet in hun ééntje zitten.
Hennen met dure Franse namen, Lopen met gewone kippen samen. Tenslotte nog de Twent en Brakel, Dat is tesamen een luid gekakel.
De hennen lopen vrolijk door elkaar, Soms vergezeld van 'n kinderschaar. Daartussen stapt het haantje fier en kwik, Zegt tots: Noem mij maar haantje pik.
deze wereld is geschapen voor de mens en voor het dier voor de vogels en de apen die willen leven met plezier van een muisje tot konijn allemaal hebben ze recht om op deze wereld te zijn
nimmer mag een dier nog sterven voor een proef of voor zijn vacht en helemaal niet onnodig voor de jacht soms met al die ziektes in ons mooie land loopt het weleens een beetje uit de hand dat dieren die niet ziek zijn,maar toevallig eenden zijn toch maar moeten doodgaan,dat doet mijn hart veel pijn
zal het dan ooit zover nog komen.dat ook de mens moet sterven omdat hij van een zieke soortgenoot een virus zou kunnen erven??????
Zes soorten vleermuizen geteld in de Efteling (Martina1)
Zes soorten vleermuizen geteld in de Efteling
De Efteling, het attractiepark net over de Nederlandse grens, is niet alleen de thuisbasis van Roodkapje en Assepoester, maar ook van zes soorten vleermuizen. De nachtdiertjes houden zich het liefst schuil in de omgeving van het Volk van Laaf en het Spookslot, meldt Efteling vrijdag in een persbericht.
De Efteling onderzoekt regelmatig de fauna in het attractiepark. Daarbij worden telkens heel wat verschillende vogelsoorten gespot, waaronder de grauwe vliegenvanger, een bedreigde vogelsoort in Nederland, en het goudhaantje, de kleinste broedvogel in Nederland.
Recent werden ook enkele nieuwe soorten vleermuizen geteld in het park, waarmee het totaal aantal soorten op zes komt. Om de vleermuizen een schuilplaats te bieden, heeft de Efteling 41 vleermuiskasten geplaatst.
Pinguïn Pierre, met zwempak, en biologe Pam Schaller.
Trots als een... pinguïn.
Er werden tal van modellen gemaakt van de wetsuit.
Pierre was beschaamd om z'n kaalheid.
Pinguïn Pierre moet zich niet langer schamen voor zijn bloot achterwerk. Biologen van de California Academy of Sciences hebben immers een zwempak gemaakt voor de arme stakker. Dat meldt NBC.
Beschaamd Pierre, een Afrikaanse pinguïn van 25 jaar, was de jongste tijd zwaar kaal aan het worden. Gevolg was, dat het dier het constant koud had en niet meer in de waterbak van het biologisch centrum in San Francisco durfde te springen. Bovendien leek het ook alsof Pierre erg beschaamd was over z'n blote kontje.
Rillingen "Hij stond constant te rillen", zegt biologe Pam Schaller die zich over het dier ontfermde. Een lamp bleek niet afdoende om de pinguïn warm te houden. "Waarom dan geen wetsuit laten maken?", dacht Schaller.
Zorgeloze oude dag Een uitdaging die het personeel van het gespecialiseerde bedrijf Oceanic Worldwide met beide handen aangreep. "We stelden alles in het werk om Pierre te helpen", zegt marketingman Teo Tertel van Oceanic Worldwide. "Deze pinguïnsoort wordt gemiddeld 20 jaar oud en Pierre is al 25. We hebben er voor gezorgd dat hij een zorgeloze oude dag kan slijten".
Aanvaard Na talrijke pasbeurten heeft Pierre nu zijn zwempak dat op z'n rug dichtgemaakt wordt met Velcro. Z'n vinnen passen netjes in twee uitsnijdingen. De vrees bestond dat het dier zou verstoten worden door z'n soortgenoten omwille van z'n vreemde 'look', maar dat blijkt niet het geval te zijn.
Pierre draagt z'n pak nu zes weken en sindsdien is hij aardig bijgekomen. Ook verliest hij geen veren meer en duikt hij weer vrolijk in de watertank. (eb)
Een Antwerpse en een Limburgse soldaat klimmen 's avonds over de muur van de kazerne om pinten te gaan pakken in het dorp. Als zij terugkomen zien ze dat een schildwacht patrouilleert. De Antwerpenaar sluipt omzichtig door het struikgewas maar trapt op een tak. "Wie is daar?" roept de schildwacht. De Antwerpenaar is echter bij de pinken en roept: "Woef, woef!" De schildwacht denkt bij zich 'Oef tis maar nen hond...' en wandelt rustig verder.
Even later trapt de Limburger op een takje. "Wie is daar?" "Ich ben ook een hoooond".
Renpaarden op stal
Een aantal renpaarden in een stal staat tegen elkaar op te scheppen.
"Van mijn laatste 15 wedstrijden heb ik er 8 gewonnen," zegt de één.
Een ander paard valt hem in de rede: "Nou, ik heb er 19 van mijn laatste 27 gewonnen!"
"Dat is mooi, maar ik 28 van de 36," zegt weer een ander en zwaait met zijn staart.
Dan komt er plotseling een hazewindhond binnen. "Ik wil niet opscheppen," zegt hij, "maar ik heb van mijn laatste 90 races er 88 gewonnen." Doodse stilte in de stal.
"Nee maar," zegt het paard dat als eerste van zijn verbazing is bekomen, "een hond die kan praten!"
Op het ministerie
Een ingenieur, een boekhouder, een chemicus, een informaticus en een ambtenaar op het ministerie zijn aan het opscheppen hoe fantastisch hun hond wel is.
Om het te bewijzen roept de ingenieur zijn hondje: "Vierkantswortel, toon onsje talenten!" De hond loopt naar een schoolbord en tekent er met een krijtje een vierkant, een cirkel en een driehoek op.
Ook de boekhouder roept zijn hond: "Actief-Passief, toon jij ons eens al je competenties!" De hond loopt naar de keuken en komt terug met 12 koekjes. Hij legt ze op 3 stapeltjes, elk van 4 koekjes elk.
De chemicus beweert dat zijn hond nog beter kan. "Thermometer,toon jij ons eens je kunsten!" De hond loopt naar de kast, haalt er een glas van l O cl uit, neemt de melk en giet exact 8 cl melk in het glas zonder ook maar één druppel te morsen.
De informaticus wil ze allemaal overbluffen en roept zijn hond: "Harde schijf, verbaas deze mensen eens!" De hond begeeft zich naar een computer, start deze op, laat een Anti-Virus starten, verstuurt een e-mail en installeert tenslotte een nieuw spel.
De 4 mannen keren zich nu naar de ambtenaar van het ministerie en vragen hem wat zijn hond nu zo allemaal kan. De ambtenaar roept zijn hond: Koffïepauze, toon je talenten eens!" De hond zet zich recht, eet de koekjes op, drinkt de melk leeg, wist alle bestanden van de computer, neukt de hond van de ingenieur en doet alsof hij zich geblesseerd heeft aan zijn rug na de daad, waarop hij het formulier van arbeidsongeval invult met als periode van arbeidsongeschiktheid '6 maanden'.
Mens 70.000 jaar geleden bijna uitgestorven (Martina1)
Mens 70.000 jaar geleden bijna uitgestorven
Het had niet veel gescheeld of er was vandaag van de mensheid geen sprake meer geweest. Onderzoekers van de Stanford University hebben na een uitgebreide genetische studie namelijk ontdekt dat de mensheid 70.000 jaar geleden bijna was uitgeroeid.
Volgens het onderzoek zorgde de aanhoudende droogte dat de mens in die tijd in kleine groepjes op het Afrikaanse vasteland leefde. Op een gegeven moment zouden er slechts zo'n 2.000 mensen hebben rondgelopen, vooraleer de populatie weer steeg aan het begin van de Steentijd. De onderzoekers kwamen tot deze conclusie na het bestuderen van genetisch materiaal (DNA) van de Khoi en San in Zuid-Afrika, ook bekend als Hottentotten en Bosjesmannen. "Dit onderzoek toont nog maar eens het belang aan van DNA en de mogelijkheden die het biedt om inzicht te geven over belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid", zegt Spencer Wells van de National Geographic Society.
Door klimatologische omstandigheden verenigden de verschillende soorten zich 10.000 jaar later opnieuw en verspreidde de mensheid zich zo verder over de rest van de wereld. "Het staat allemaal in ons DNA geschreven", aldus Wells. "Een echt episch drama." (hlnsydney/sps
Nederlands koppel slaat hond dood met hamer (Martina1)
Nederlands koppel slaat hond dood met hamer
Een 45-jarige man uit het Nederlandse Leeuwarden heeft met hulp van een 40-jarige vrouw zijn beagle doodgeslagen met een hamer omdat het beestje te veel ruifde.
Schedel ingeslagen Het tweetal ging naar een park in de Friese hoofdstad, waar de eigenaar de hond de schedel insloeg. Ze gooiden het dier daarna in een vuilcontainer, schrijft de Nederlandse krant De Telegraaf.
Zeven klappen De man en vrouw werden opgepakt door de politie. Beide verdachten hebben bekend, waarna ze zijn vrijgelaten in afwachting van eventuele strafvervolging. De hond moet enorm hebben geleden, want het dier is pas na zeven klappen met de hamer overleden, blijkt uit onderzoek van een dierenarts. (vsv)
24/04/08 17u48
Sorry vrienden, ik zit erbij te wenen, maar ik tracht de positieve kant boven te halen: hoeveel wij voor onze dieren doen.
Vernielzuchtige insecten kunnen opwarming klimaat versnellen (Martina1)
Nieuws
Vernielzuchtige insecten kunnen opwarming klimaat versnellen
Een zware invasie van de Dendroctonus Ponderosae, een vernielzuchtig insect in de Rocky Mountains, kan van de wouden in Brits Colombia een CO2-producerende zone maken. Dat blijkt uit een Canadese studie die donderdag verschijnt in het wetenschappelijke Britse vakblad Nature. Nu slorpen de bomen CO2 op.
Bomen ontbinden De wouden in het westen van Canada lijden aan een invasie van de Dendroctonus Ponderosae. Die is te wijten aan de opwarming van het klimaat. Want daardoor kunnen de insecten overleven in gebieden waar dat anders niet mogelijk was. Het insect maakt de bomen ziek of doet ze afsterven.
De bomen die normaal gezien koolstofdioxide opnemen tijdens hun groeifase, stoten die weer uit in de atmosfeer wanneer ze ontbinden. In deze eerste studie over de effecten van insecten op de opwarming zijn de onderzoekers van de dienst voor Canadese wouden in Victoria (Brits Colombia) van oordeel dat tegen 2020 de regio zal getransformeerd zijn van CO2-absorberend terrein in een bron van CO2-productie, omdat vele dode bomen zullen ontbinden.
374.000 km2 woud De invasie van de Dendroctonus Ponderosae kan 374.000 km2 woud aantasten en tegen 2020 270 miljoen ton koolstofdioxide vrijgeven. "Dat is exact de hoeveelheid waarmee Canada zijn uitstoot zou verminderen tegen 2012 in het kader van het Kyoto-protocol", aldus Brian Hoyle in Nature.
"Het is belangrijk om factoren als insecten niet te negeren, want als we dat doen blijven we in de illusie leven dat CO2-absorbeerders zullen blijven functioneren zoals in het verleden", luidt het nog in de studie. (belga/odbs)
Wie wil wegdromen bij de verschillende geluiden van de dieren, op ondestaande link staan er veel, vogels, tijgers, honden, poezen enz. Is nog leerrijk ook,
vr 25/04/08 - In de vijver van het Karreveldkasteel in Molenbeek worden vissen en eendenkuikens opgegeten door schildpadden.
Het gaat allicht om exotische schildpadden die er zijn achtergelaten door mensen.
De groendienst van de gemeente heeft intussen een val geplaatst. "Geregeld zien we de schildpadden rond de val zitten. Maar ze kruipen ook op het eilandje in het midden van de vijver. Daar kunnen we niet bij", zegt gemeentearbeider Stefan Kerckhofs.
Schildpadden die in de val lopen, worden overgebracht naar het asiel van Veeweyde.
Op 25, 26 en 27 april barst Animal Event voor de tweede maal los. Tijdens Animal Event zet Safaripark Beekse Bergen haar deuren open voor alle dierenliefhebbers en staan de huisdieren centraal in het Safaripark.
Er zijn volop clinics, demonstraties en workshops waarbij je alles te weten komt over dieren en natuur. Natuurlijk zijn er op alle dierenpleinen ook een heleboel dieren te zien. Kom ook gezellig shoppen op Animal Event, ieder dierenplein is gezellig ingericht met standhouders die allerlei leuks en lekkers voor je huisdier aanbieden.
Dierenpleinen Er valt voor iedere dierenliefhebber een hoop te beleven op Animal Planet. DogCity vertegenwoordigt de honden, in HorsePlanet staan de paarden centraal. Kattenliefhebbers kunnen terecht in CatPlaza. In SmallWorld vind je konijnen, vogels, knaagdieren, vissen en reptielen en in WildLife leer je alles over wilde dieren, natuur en wildlife conservation. KempenGoed laat je tenslotte graag kennismaken met de manier waarop er in deze regio aan de natuur en het landschap wordt gewerkt.
Thema Het thema van Animal Event 2008 is Kind, Natuur en Toekomst. Onderwerpen als biodiversiteit, duurzaamheid en de natuurlijke omgeving van mens en dier komen in het programma aan de orde. Het programma van Animal Event is ook zeer geschikt voor kinderen.
Kaarten bestellen De voorverkoop van Animal Event is inmiddels afgelopen. Heb je nog geen kaartje gekocht? Aan de kassa bij de ingang van Safaripark Beekse Bergen kun je nog entreekaartjes kopen.
Als ik me weer eens eenzaam voel dan deel je dit met mij Je kruipt behaaglijk op mn schoot je staat me zorgzaam bij Mn tranen vallen soms op jou zachte hondenvel Stilletjes laat jij me weten samen redden we het wel.
Een wandeling, een knuffel, je ligt bij mij in bed, ik koffie, jij `n koekje, de bank door jou bezet.
Jij hoort bij mijn leven, dat gaat nooit voorbij, want in mijn hoofd en in mijn hart, blijf jij er altijd bij.
Je bent zo lief zo eindeloos goed je bent de kleurstof in mijn bloed jou blik is dieper dan de zee je loopt in al mijn dromen mee jou trouw is van de beste soort ik weet dat jij mij toebehoort als ik je aanraak word ik stil is of ik dan niets anders wil Als mijn geestkracht soms gaat kwijnen wil ik door jou de zon zien schijnen je bent zo ongeëvenaard je maakt mijn leven levenswaard jou zieltje is aan mij verwant t verschil zit aan de buitenkant door jou voel ik me weer gezond jij bent mijn vriend mijn lieve hond.
De vriendschap van een hond is een vriendschap voor het leven voor een ander onbekend, hoeveel een hond kan geven.
Want ben je eens verdrietig, hij kijkt je dan zo aan alsof hij zeggen wil "ik zal altijd naast je staan".
En als je dan weer vrolijk bent dan slaat hij met zijn staart en blaft alsof hij tegen je zegt "dat hebben we weer geklaard".
Zo'n vriendschap is een wonder om te beleven zo'n vriendschap kan geen mens, geen mens kan zoiets geven.
Wanneer ik thuiskom ren jij me altijd tegemoet, Ik heb het misschien nooit gezegd maar dat doet me goed.
Ik ben weer thuis, wat ben jij blij, Je ogen kijken vragend: 'heb je tijd voor mij?
Je springt op mijn schoot alsof ik jaren ben weggeweest, Ik deze momenten denk ik:'wat ben je toch een lief beest'
Je kwispelt, je ogen stralen en je rent heen en weer, Ik moet je aaien telkens weer.
Je krijgt nooit genoeg van mij en ik nooit van jou. Je mooie oortjes, je kleine neusje en je ogen van trouw Lieve Kiki ik hou ontzettend veel van jou.
Je begint te rennen en te springen wanneer ik je riempje pak, Je weet al genoeg, we gaan weer op pad.
Onderweg kijk je telkens achterom, Je kijkt of ik je wel achterna kom.
Kiki, Kiki, lieve hond. Je bent zo mooi en je springt zo vrolijk rond Als je vraagt wie ik het liefste vindt Zeg ik Kiki, mijn lieve hond!
Als ik eventjes ben weggeweest en ik kom dan weer naar huis, dan lijkt het wel een heel groot feest, en denk ik: ik ben weer thuis! Er wordt geknuffeld en gelikt, ze geeft mij een poot, en kruipt op mijn schoot. Ze voelt altijd met mij mee, in vreugde en verdriet. Ze geeft liefde, ze is tevree, al wat ik haar ook bied. Wat geeft mij zoveel vreugde en hoop? Het is mijn vagebond, ze is voor geen miljoen te koop, m'n lieve, kleine, trouwe hond.
Ho mijn meester, Kies mij als vriend, en ik zal van al je vrienden de trouwste zijn. Geef mij een thuis, en ik zal de beste bewaker zijn. Geef mij een naam, en ik wil nooit nog een andere. Geef mij een bevel, en ik zal je gehoorzamen. Geef mij voedsel, en je zult nooit ontgoocheld zijn. Geef mij een liefkozing, en ik zal gelukkig zijn. Geef mij uw affectie, en ik zal je mijn leven geven.
do 24/04/08 - Een man uit de Nederlandse gemeente Spijkenisse heeft een wel een heel bijzondere dwangneurose. Hij kan bij het zien van een eend of een zwaan niet laten om de dieren te voederen. Het resultaat is dat de volledige buurt onder de vogelpoep ligt.
De man geeft soms wel zes keer per dag de eendjes en zwanen in de buurt te eten. Het gaat zelfs al zo ver dat ook andere vogels de hele dag in de tuinen van de buren zitten te wachten tot wanneer de man weer met emmers vol brood, rijst en zaad verschijnt.
Gezien de vogels reikhalzend staan te wachten op hun maaltijd, liggen hun uitwerpselen overal verspreid. Omwonenden klagen dus steen en been. Zij eisen dat het gemeentebestuur een eind maakt aan de voederpartijen die in de loop der jaren alleen maar zijn toegenomen.
De gemeente maande de man al schriftelijk aan om te stoppen met het voederen van de vogels. Ze hopen ook dat hij professionele hulp zoekt.
Zelf zegt de man dat hij er niets kan aan doen en dat geen enkele van de door hem bezochte psychiaters hem kan helpen.
Pauwen waren al bij de oude Egyptenaren bekend. Ook bij de Romeinen en de Grieken waren deze dieren geliefd. In India worden ze ook tegenwoordig nog als heilig beschouwd en vereerd. De pauw leefde oorspronkelijk in bossen en oerwoudgebieden in India. Vanwege zijn schoonheid wordt hij inmiddels overal op aarde in gevangenschap gehouden. Hij behoort tot de hoendervogels. De mannetjes hebben grote staartveren die over de eigenlijke staartveren heen liggen. Tijdens de balts zet het mannetje zijn staartveren op tot een prachtige waaier. Daarbij komen het patroon van de ogen en de oplichtende kleuren goed tot hun recht. De blauwe pauw wordt beschouwd als de stamvader van de tamme dieren. Zijn kop, hals en borst zijn blauw gekleurd, zijn rug is groen. De staartveren zijn groenblauw en ze zijn voorzien van de typische pauwenogen. Op de kop draagt het mannetje een pluim. De veren zijn aan de bovenkant franje-achtig.
Het verenkleed van het vrouwtje is een stuk gewoner en bruinachtig van kleur. De staart duidelijk kleiner. De sleep ontbreekt totaal. Na de balts leggen de hennen maximaal 10 eieren in een eenvoudig nest. De broedtijd bedraagt ongeveer 30 dagen. Kort nadat de kuikens uit het ei zijn gekomen, kunnen ze de moeder al volgen. Pauwen voeden zich met graankorrels, zaden, knoppen, wormen, kleine weekdieren en reptielen. Een andere bekende pauw is de argusfazant. In Afrika leeft de Kongopauw, deze soort heeft duidelijk kortere staartveren (worldwildbase)
Papegaaienziekte is een ziekte waar iedere vogelliefhebber, en met name mensen die kromsnavels houden, bang voor zijn. Niet alleen omdat de ziekte snel dodelijk kan zijn voor met name papegaaiachtigen, maar ook omdat papegaaienziekte (psittacose) besmettelijk is voor mensen! Papegaaienziekte wordt veroorzaakt door de bacterie (eigenlijk ricketsia) : Chlamydia psittaci. Inmiddels is deze ziekteverwekker omgedoopt tot Chlamydophilia maar voor het gemak gebruiken we hier nog de oude naam. Van deze ziekteverwekker zijn verschillende stammen bekend. De meeste stammen veroorzaken een ontsteking van de luchtwegen. Recentelijk is de naam van deze verwekker wat aangepast, maar omdat de naam chlamydia zo ingeburgerd is gebruiken we hem op deze pagina nog even.
Bij papegaaien en parkieten uit zich dat in eerste instantie in een ontsteking van het oogslijmvlies (vaak maar van een oog). Dit irriteert het dier en hij zal dat oog dichtknijpen: het dier zit permanent te knipogen. Enkele uren tot dagen later, zal het dier ineens zeer ziek worden, stoppen met eten, bol gaan zitten en gele tot neongroene ontlasting produceren. Als er niet snel ingegrepen wordt, zal het dier binnen enkele dagen (soms zelfs binnen 1 dag) overlijden.
Andere stammen van de papegaaienziektebacterie tasten met name de lever aan. Deze vorm van papegaaienziekte is moeilijk te herkennen. De dieren zijn ziek en willen niet goed eten. Pas in een (te) laat stadium van de ziekte gaan de dieren geelzucht vertonen: het urinedeel van de mest, dat normaal krijtwit is, wordt geel.
De diagnose kan op verschillende wijzen gesteld worden: - kleuring van een ontlastingsmonster (snelle uitslag maar ongevoelige test) - Elisa test op een cloaca uitstrijkje (snelle uitslag en gevoeliger test) - PCR reactie op een cloaca of ooglid uitstrijkje (tragere uitslag maar zeer gevoelig) - of één van bovenstaande testen op lever of miltweefsel van een overleden dier.
In onze kliniek hebben we de beste ervaring met de Elisa (Quickvue) test op orgaan materiaal en de PCR reactie op ontlasting of ooguitstrijkjes..
Bij sectie van dode vogels valt de enorme milt en leverzwelling zwelling op. Soms zijn ook longontstekingen en ooglidontstekingen aanwezig. Hoewel de aanwijzingen bij sectie flink in de richting van papegaaienziekte kunnen wijzen, is de diagnose is niet met zekerheid zonder nader laboratorium onderzoek (microscoop, Elisa, PCR) met enige zekerheid te stellen.. Zo kunnen ook polyomaof circo virusinfectieslever en miltzwellingen geven. miltzwelling
Papegaaien zijn het beste te behandelen met injecties met een antibioticum (doxycycline). Deze injecties hebben zeer snel effect: binnen 24 uur knappen zij in het algemeen snel weer op. Ongeveer 24 uur na de eerste injectie zijn de dieren niet meer besmettelijk voor andere dieren en mensen, maar tot die tijd moeten zij in quarantaine gehouden worden. Deze injecties moeten wekelijks herhaald worden (6 maal) totdat alle ziekteverwekkers uit het lichaam verdwenen zijn. Kleinere kromsnavels zoals Bourkes, grasparkieten etc. kunnen met doxycycline geimpregneerd zaad behandeld worden of een drinkwater kuur met doxycycline krijgen. Andere tetracyclines als chloortetracycline en oxytertracycline zijn minder werkzaam..
Kleine kromsnavels als grasparkieten, agaporniden e.d. worden gedurende 42 dagen behandeld met een met chloortetracycline (CTC) of doxycycline (DC) geïmpregneerd zaadmengsel dat gewoonlijk bestaat uit 85% gepelde milletzaad, 10% gepelde en gebroken haver en 5% gepelde zonnebloempitten. Tijdens de kuur dient men bijzondere aandacht te schenken aan de verzorging, omdat de vogels dan extra bevattelijk zijn voor infecties met schimmels. Het verdient aanbeveling tijdens de behandelingsperiode dagelijks een multivitaminepreparaat aan het drinkwater toe te voegen teneinde de negatieve bijwerkingen van detetracycline af te zwakken en de natuurlijke weerstand van de vogels te ondersteunen. Tijdens de behandeling geen grit of kalk verstrekken omdat dit met name de chloortetracycline nagnoeg onwerkzaam maakt.. Het regelmatig reinigen en desinfecteren van het vogelverblijf met een quarternair ammoniumprodukt, als Halamid draagt bij de smetstof uit te schakelen en herbesmetting te voorkomen. Draag een goed mondmasker en ventileer flink: de kans op besmetting van de vogelhouder door het inademen van stof bij flink vegen in een afgesloten ruimte zijn hoog !.
Bij mensen openbaart papegaaienziekte zich als een soort griep: hoofdpijn, koorts en/of spierpijn zijn allemaal symptomen die kunnen duiden op papegaaienziekte. Bij een gewone griep verminderen de ziekteverschijnselen na ongeveer 3 dagen. Bij papegaaienziekte blijft met name de koorts hoog en krijgen de mensen een benauwd of kortademig gevoel als gevolg van de erbij optredende longontsteking. Papegaaienziekte is zeer goed te behandelen, als er maar op tijd ingegrepen wordt. Dit geldt met name voor mensen: vaak wordt de juiste behandeling bij mensen laat gestart omdat artsen de ziekte niet goed herkennen. Voor het aantonen van papegaaienziekte dient de arts 2x bloed af te nemen met een tussentijd van 14 dagen, tenzij het eerste bloedmonster al een zeer hoge titer tegen chlamydia psittaci vertoond.
De ziekte wordt meestal binnengehaald in een vogelbestand door de aankoop van volkomen gezond ogende maar desondanks besmette dieren die verder (lang) symptoom vrij zijn of kunnen blijven. Daarom is een quarantaine (isolatie) periode van 2-3 weken voor besmette vogels sterk aan te raden. Door de stress van de verhuizing kunnen dragers alsnog ziek worden. Bij quarantaine blijven de problemen dan tot slechts 1 vogel beperkt. Of beter is het om elke aankoop standaard te laten testen op de aanwezigheid van chlamydia. Een investering van ca. 75,= tot 100,= in een test is dan een prima verzekering tegen het risico van vele doden en duizenden guldens schade bij een uitbraak in het hele bestand. Nog afgezien van de gezondheidsrisico's voor de vogelhouder en zijn gezinsleden.
Het gebeurd niet vaak dat een huisdier vraagt om een douche. Of dat hij bijvoorbeeld je een goede dag wenst.
Tenzij, uiteraard, het gaat om een pratende papegaai.
Als Bingo mijn ara in bad wilt dan roept hij: Wil je in bad? Wil je onder de douche? zegt Leisa Daniel uit Independence, eigenaresse van 4 papegaaien.
En wanneer haar Grijze Roodstaart, Amazing Grace, merkt dat ze weggaat zegt ze haar gedag.
Daniel is voorzitter van de Pet Bird Club. Ze organiseren aanstaande zaterdag voor het 6e achtereenvolgende jaar een Vogel bijeenkomst. De non-profit organisatie informeert het publiek over de avicultuur, opvoeding en zorg voor vogels. De gehele dag zijn er exotische praatjesmakers aanwezig, van kaketoe tot valkparkiet.
En er zijn geen Polly-wanna-cracker dodos aanwezig.
Daniel verteld dat de intelligentie van papegaaien te vergelijken is met dat van een kind tussen de 2 en 4 jaar oud. Afhankelijk van de soort papegaai kan het praten al beginnen op 2 a 3 maanden of pas als ze een jaar zijn. De grijze roodstaart is het intelligentst.
Ze leren praten zoals een kind dat doet. Het vocabulaire van een grijze roodstaart is buiten alle proporties.
Daniel zegt dat Amazing Grace, een jonge vogel, een woordenschat van ongeveer 60 woorden heeft maar dat sommige oudere grijze roodstaarten wel 200 tot 300 woorden kennen.
En de defenitie van het woord parrot waarmee napraten wordt bedoeld is niet correct.
Die definitie is uit de tijd. Ze herhalen wel wat je zegt maar dan gaan ze de woorden in de goede context gebruiken.
Als Amazing Grace bijvoorbeeld twee mensen ziet die op het punt staan om te zoenen of hun neus te snuiten dan maakt ze het goede geluid voordat de mensen het doen.
De meeste papegaaien komen uit het regenwoud dus hun veren moeten regelmatig nat gemaakt worden.
Ze spreiden hun vleugels, zegt ze, terwijl ze het zelf voordoet. En ze schudden met hun staartveren zodat hun hele achterwerk mee wiebeld.
Fido en Miss Kitty zijn allebei zindelijk. Daniel zegt dat papegaaien makkelijk het commando poepen kunnen leren.
Eigenaren kunnen ook met hun vogel gaan wandelen.
Je kan ze een harnas omdoen zodat ze niet wegvliegen, zegt ze. (red. of kortwieken)
Zoals vogelkweker Donald Carpenter uit Pleasant Valley. Hij loopt door de kamer met Chris, zijn geelkuif kaketoe, op zijn schouder. Chris draagt een harnas die Carpenter aan een lijn vast kan klikken.
Ik doe hem aan de lijn in de auto zodat mocht ik een ongeluk krijgen hij niet weg kan vliegen, legt hij uit. Hij haalt de dunne, knal roze lijn uit zijn broekzak en haakt deze aan de ring die hem verbind met zijn riem.
Niet geheel verrassend is het dat papegaaien kinderen ook erg aanspreken.
Hunter DAgostino, 8 jaar, vond een olijfkleurige Agapornis met een roze gezicht genaamd Miracle.
Miracle heeft zijn naam eerlijk verdiend, zegt kweker Kimberly Cannon uit Sugar Creek.
Hij werd geboren met een eierschaaltje vast aan zijn hoofd. Hij had het bijna niet gered legt ze uit. Hunter wilde hem omdat ze dezelfde verjaardag hebben. Ik E-mailde hem dat de vogel een unieke naam moest hebben na alles wat hij had meegemaakt. Ik had de vogel al Miracle genoemd maar dat zei ik hem niet. Hij E-mailde me terug dat hij de vogel Miracle wilde noemen. Dat gaf me kippevel.
Iedereen kan de eigenaar van een papegaai worden, zegt Daniel, maar het is een besluit waar niet te licht over mag worden gedacht. Papegaaien zijn sociale dieren en hebben een hoop aandacht nodig.
Je moet toegewijd zijn en geen impuls aankoop doen, waarschuwt ze. Ze zijn niet alleen heel er mooi, je moet er keihard voor werken. En ze zijn lawaaierig. Je moet er veel voor over hebben maar je krijgt er een hoop voor terug.
Als je een papegaai verwaarloosd wordt hij neurotisch en begint zichzelf te verwonden door zijn veren uit te trekken. Ze gaan ook schreeuwen.
Papegaaien kunnen wel 110 jaar oud worden. Amazing Grace kan ongeveer 80 jaar worden en Bingo 110.
Als je goed oplet kom je ze overal tegen. Een sportauto met een verchroomd hoefijzer verwerkt in de grill, een sieraad met een hoefijzertje, dasspelden, postkaarten, hoefijzers op de gevel van een hoeve, hoefijzers als gelukssymbool, hoefijzers overal.
Vroeger werd er zelfs een hoefijzer door de bruidegom gedragen voor het toekomstige huwelijksgeluk. Ook werd er op sommige plaatsen door de priester een hoefijzer boven de hoofden van de pas getrouwde stelletjes gehouden, dit als gelukssymbool.
De een vindt een hoefijzer en bekijkt het als een stuk afval, terwijl de ander het ziet als een goed voorteken.
Een van de verklaringen van het hoefijzer als geluksbrenger is dat het lijkt op de maan die telkens stukje voor stukje te zien is voordat we hem als 'volle maan' kunnen aanschouwen. De cyclus van de maan stond vroeger symbool voor het steeds groter wordende geluk. Vandaar dat het hoefijzer als symbool van geluk werd gezien.
Het hoefijzer werd niet alleen als geluksbrenger gezien maar ook als beschermmiddel tegen 'boze invloeden'. Vooral in Italië geloofde men vroeger dat er mensen waren die door slechts een blik met hun ogen een ander ongeluk konden brengen. Deze blik werd Mal Ócchio, het boze oog of slechte oog genoemd. De persoon die deze blik had, was een Gettatore (betekent zoiets als: iemand die betovert met zijn blik). De Italianen geloofden destijds dat als je een Gettatore tegen kwam je metaal moest aanraken en het liefst een hoefijzer, dat zou je dan beschermen.
De Arabieren geloofde ook in het 'boze oog' en beschermden zich door reepjes met koranspreuken in de teugels te naaien. Ook de rode kleur werd als bescherming gezien tegen het boze oog en veel tuigen van muildieren en paarden werden daarom versierd met deze kleur.
Maar even terug naar het hoefijzer voordat we afdwalen.
Het vinden van een hoefijzer zou extra geluk brengen als je deze op 26 december zou vinden, Sint Stefanusdag.
Als je een hoefijzer met de open kant naar buiten op de drempel van je huisdeur spijkerde, dan werd je beschermd tegen heksen, blikseminslag en brand. Handelaars die dit deden, kregen volgens het volksgeloof ook veel meer kopers in hun winkel. Het hoefijzer moest wel met drie spijkers vastgespijkerd worden en elke spijker moest met drie hamerslagen bevestigd worden.
Ik zie het mijn schoonvader nog niet doen, hij is een fervent zeiler en heel zuinig op zijn boot, maar vroeger nagelde men een hoefijzer met de opening naar beneden op de mast om zo een gunstige wind en voorspoedige reis te garanderen. Dit werkte dan alleen als er een Bijbel aan boord was.
In de 17e eeuw geloofde men dat als je een gevonden of zelfs een gestolen hoefijzer op de schoorsteenmantel plaatste, deze geluk bracht.
In Holstein werd elk huis dat gebouwd werd voorzien van een hoefijzer. Liefst een gevonden exemplaar, als deze er niet was, werd er maar een nieuwe gebruikt. In Thuringen had men deze gewoonte ook, alleen werd het ijzer daar steeds op de binnendeuren genageld en moesten het steeds nieuwe ijzers zijn. Deze ijzers moesten dan wel gesmeed zijn op St. Jansnacht (24 juni) door een 'kuise' jonge man.
In Duitse grensstreken kom je ook wel eens grensstenen tegen waar hoefijzers uitgebeiteld zijn. Dit werd waarschijnlijk gedaan zodat het hoefijzer zeker op zijn plaats zou blijven en niet gestolen kon worden en hierdoor het ongeluk over de plaats zou komen
Dinosaurussen hadden zeer vroegrijpe zwangerschappen (Martina1)
Dinosaurussen hadden zeer vroegrijpe zwangerschappen
De dinosauriërs waren seksueel rijp voor ze de volwassen leeftijd bereikten, en de vrouwtjes baarden jongen vanaf hun prille adolescentie. Dat staat in een Amerikaanse studie die maandag werd gepubliceerd.
De onderzoekers hebben sporen van zwangerschappen aangetroffen op de fossielen van drie jonge dinosauriërvrouwtjes met een leeftijd van 10 tot 18 jaar.
Deze fossielen bewijzen dat de seksuele rijpheid van deze prehistorische wezens sneller optrad dan vooraf gedacht door de wetenschappers. Op dat vlak staan ze dichter bij bepaalde zoogdieren dan bij hun de vogels die van hen afstammen. Zoogdieren, waaronder de mens, kunnen zich voortplanten nog voor ze tot wasdom zijn gekomen.
Ezelpinguïn met kuikens tussen de walvisskeletten.
Palmer Station, gezien door een kolonie adéliepinguïns.
Een groep van 100 Belgische toeristen reist dezer dagen met Asteria Expeditions op een tot passagiersschip omgebouwde ijsbreker in het spoor van de zuidpoolexpeditie van Adrien de Gerlache, die in 1897-1898 naar Antarctica voer met het zeilschip de 'Belgica' en er een poolwinter doorbracht.
De groep blijft 10 dagen op zee en exclusief voor HLN.be bericht zuidpoolreiziger Johan Van Praet tien dagen lang vanop de ijsbreker Polar Star over zijn wedervaren.
DAG 7: WOENSDAG 30 JANUARI
Een nieuwe dag 5 uur. "Good morning." Ik wring me uit mijn klamme slaapzak. Tien minuten later trek ik met een volle blaas en blote handen de vastgevroren tentharingen uit het sneeuwijs. Ik ben wakker.
Kaartjes posten Nadat we de twee vastgelopen zodiacs weer vlot konden sleuren, licht ook de Polar Star het anker. Port Lockroy, een gerestaureerde Britse basis anno 1944, is onze volgende stop. De vroege vogels genieten buitendek van de lage zon die de gletsjers en zwartgranieten bergen van Neumayer Kanaal in een gloed onderdompelt. Tot we Goudier Eiland (64° 49' Zuid - 63° 29' West) bereiken, de ideale plek om een station neer te poten. Welkom aan boord Rick Atkinson. "Ons eilandje ligt goed beschut en wordt beschermd door een microklimaat waardoor het driestromenkanaal minder snel dichtvriest." Rick hangt hier al zo'n 30 jaar rond en kent zijn pappenheimers. Tien jaar geleden ontving zijn vierkoppige team enkele honderden toeristen per jaar. Vorig jaar waren het er maar liefst 17000. De souvenirshop dito postkantoor draaien dan ook op volle toeren. "Waarom onze militairen hier destijds een station bouwden? De Argentijnen claimen land door er kindjes te maken, de Chilenen zetten een hotel en wij baten een postkantoor uit." Paul Spruyt zit op het puntje van zijn stoel. Als verwoed stempelverzamelaar propt hij de Britse brievenbus boordevol voorgestempelde post. "Groetjes vanuit het meest fascinerende natuurgebied ter wereld", begint Etienne zijn lading postkaartjes. Met wat geluk bereiken ze binnen zes weken hun bestemming.
Walvissenkerkhof Intussen dwarrelt een tweede groep over het vlakbij gelegen Jougla Point, broedplaats van een forse kolonie ezelpinguïns. En laatste rustplaats van enkele in de zon gebleekte walvisskeletten. Van 1911 tot 1933 slachtten de walvisjagers hier maar liefst 3500 dieren af.
Antwerpen Eiland Damon, onze scheepsexpeditieleider, programmeert voor deze namiddag een gelijkaardig scenario op Antwerpen Eiland. De Amerikanen houden er met veel bravoure thuis in Palmer Station (64° 46,5' Zuid - 64° 2,9' West). Het moet gezegd, de ontvangst is tot in de puntjes voorbereid, incluis chocoladecake, koffie en de Belgische vlag netjes onder de 'stars and stripes'. Ik mis de Britse nonchalance, maar ben blij dat we het Amerikaanse bastion mogen bezoeken. Om overkill te vermijden, gunnen de Amerikanen jaarlijks slechts 12 cruiseschepen een bezoek. Serge en Melanie lachen in hun vuistje. Als rasechte Antwerpenaren zetten ze in alle stilte voet op vaderlandse bodem. "Antwerpen is een havenstad. Wij voelen ons hier direct thuis, zie al die zodiacs aangemeerd liggen." Kristen, Jennifer en Hannah, drie volbloedbiologen doen er onderzoek naar het effect van mensen - beter toeristen - op de nabijgelegen adéliepinguïns. Ze verdeelden Torgensen Eiland letterlijk in een zone 'toeristen toegelaten' en een zone 'verboden toegang'. "Uit de eerste resultaten blijkt dat menselijke aanwezigheid nauwelijks invloed heeft op het leef- en broedgedrag." Verrassend en tegelijk weer niet. Immers, de lieve, op het eerste gezicht ondoorgrondelijke diertjes krijgen al tientallen jaren bezoek van wetenschapslui die ze komen bestuderen. Soort zoekt soort. (HLN)
UTRECHT - Onderzoek aan de Universiteit Utrecht heeft aangetoond dat het brein van dieren niet alleen pijnprikkels registreert, maar dat dieren de pijn ook echt als emotioneel onaangenaam ervaren.
Iets wat tot op heden nog steeds een punt van discussie is in de wetenschappelijke wereld, volgens de onderzoekers.
Tijdens het onderzoek werd bij ratten en honden de pijnperceptie vastgesteld door het meten van hersenactiviteit. Als pijnprikkel zijn kleine elektrische pulsjes gebruikt die aanvoelen als een speldenprik.
Tijdens het onderzoek is naar zogenoemde pijngerelateerde evoked potentials, aangeduid met SEP, gekeken. Een SEP is de gemeten hersenactiviteit die optreedt als reactie op een pijnprikkel. Bij mensen is al aangetoond dat de hoogte van een SEP aangeeft hoe pijnlijk de toegediende prikkel wordt ervaren. De onderzoekers laten zien dat ook bij dieren de hoogte van de SEP aangeeft hoe vervelend de toegediende pijnprikkels waren voor het dier. Het is overigens niet zo dat de onderzoekers pijn kunnen meten bij elk dier en in elke denkbare situatie. (ANP)
Baksteenanemoontjes, of ook wel golfbrekeranemoontjes genoemd zijn kleine, tot 6 cm. grote, oranjeachtig gekleurde anemoontjes. Hoewel, voornamelijk in de winter, de kleur van de tentakels ook wel bijna wit kan zijn. Zoals de meeste anemonen bestaat de baksteenanemoon uit een voetschijf, waarmee hij zich aan de ondergrond hecht, een zuil, waarin zich de maag bevindt, en de mondschijf, met in het midden een opening omringd door tentakels. De mondopening dient niet alleen als mond, maar ook als anus. Als een anemoon met zijn netelcellen een te dichtbij gekomen prooi heeft verlamd of gedood met zijn gif, wordt deze door zijn tentakelkrans naar de mondopening toegewerkt. Bij gevaar kan hij zijn tentakelkrans ook naar binnen trekken. De golfbrekeranemoon doet dit schoksgewijs en betrekkelijk snel, in ieder geval sneller dan b.v. de zeeanjelieren , die zijn tentakels maar langzaam zal intrekken.
De baksteen anemoon is niet heel erg kieskeurig wat zijn ondergrond betreft. Hout, steen, schelpen of wier, alles kan tussen de laagwaterlijn en niet al te grote diepten voldoet. Zelfs de rug van een krab kan als ondergrond dienen. Op sommige plaatsen kunnen baksteenanemonen gezamenlijk hele grote stukken ondergrond bedekken. Zo zijn er in het oostelijke gedeelte van de Oosterschelde plaatsen waar de bodem bestaat uit veenblokken, Gorishoek die vrijwel geheel bedekt zijn met baksteenanemoontjes.
Op plaatsen waar voldoende voedsel aanbod is, zijn baksteenanemoontjes in staat om zich geheel, over de lengte, in tweeën te delen zodat elk gedeelte weer kan uitgroeien tot een volledige zeeanemoon. Dit is echter niet de enige manier waarop zij zich voortplanten, Ook de geslachtelijke voortplanting, waarbij eieren en sperma in het water vrijkomen komt bij baksteenanemonen voor.
Anemonen zijn, in tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, wel degelijk instaat om zich te verplaatsen, zij het zeer langzaam. Zo zag ik een aantal jaren geleden in de Grevelingen op een stuk zeesla een, voor mij onbekend, diertje dat in eerste instantie leek op een soort naaktslakje. Bij nadere beschouwing bleek het een heel klein baksteenanemoontje te zijn dat aan de wandel was gegaan. Het had zich op zijn zij laten vallen en bewoog zich, heel langzaam, als een soort slak voort. Andere soorten blijken zich ook op andere manieren te kunnen verplaatsen. Zo zijn er soorten die zich via hun voetschijf verplaatsen, of via hun tentakels. Er zijn zelfs soorten die zich als het ware opblazen, zich daarna losmaken van de ondergrond om zich vervolgens te laten meevoeren door de stroming tot zij weer een geschikte ondergrond hebben gevonden.
Er loopt een man in de Kalverstraat ter hoogte van een juwelier, als er plotseling een vrachtauto voor de winkel stopt en er twee olifanten uitstappen. Ze lopen naar de etalage van de juwelier en slaan de vitrine stuk en zuigen met hun slurf alle juwelen op en stappen in de vrachtauto, die met gierende banden wegrijdt.De man is met stomheid geslagen van datgeen wat hij zo juist heeft gezien. Een paar minuten later arriveert de politie, die naar de man lopen om te vragen of hij de daders heeft gezien. Jazeker, zegt de man, maar je gelooft me toch niet als ik vertel dat het twee olifanten waren. Waarop de agent vraagt of het Afrikaanse of Indiaase olifanten zijn. Helaas heb ik dat niet kunnen zien, zegt de man, want ze hadden bivakmutsen op. ;-) ;-)
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
De verkoudheidsvorm komt zeer regelmatig voor vooral bij jonge paarden. Deze vorm veroorzaakt koorts en soms een snotneus, hoesten en/of dikke benen. De abortus-vorm komt regelmatig voor bij merries en veroorzaakt abortus of zeer zwak geboren veulens die vaak sterven. De neurologische-vorm komt slechts incidenteel voor en veroorzaakt verschijnselen van het zenuwstelsel. Dit begint meestal met een wat slappe staart en ataxie (¨lopen als een dronkeman¨). Eventueel kunnen ernstiger verlammingsverschijnselen optreden. Meestal zijn alleen de achterbenen aangetast, maar in de ernstigste gevallen kunnen ook de voorbenen meedoen. Alle paarden in Nederland komen regelmatig met het rhinopneumonie-virus in contact. Het is helaas niet bekend waarom een bedrijf soms getroffen wordt door abortussen of verlammingsproblemen.
paarden in de sneeuw
Behandeling Voor rhinopneumonie is geen specifieke therapie. In het geval van de verkoudheidsvorm is dat geen probleem omdat de paarden doorgaans snel herstellen, net zoals de mens in het geval van een verkoudheid. De abortus-vorm veroorzaakt de dood van de vrucht of van het ernstig ziek geboren veulen, maar geeft geen echte ziekteverschijnselen bij de merrie.. Voor het veulen is behandeling niet mogelijk en voor de merrie meestal niet nodig. In het geval van de neurologische-vorm is er geen echte therapie, maar paarden met de neurologische-vorm hebben wel intensieve verpleging nodig. Met een goede verzorging kunnen deze paarden gedeeltelijk of volledig herstellen. De belangrijkste punten van de verzorging/behandeling zijn: voorkomen dat het paard, als hij zich niet meer staande kan houden, in paniek raakt en gaat liggen ¨vechten¨ en zich zelf ernstig beschadigt. voorkomen dat de blaas overrekt wordt De zenuwaandoening van de achterhand begint met een gedeeltelijke blaasverlamming en dit heeft o.a. tot gevolg dat het paard geen plasdrang meer heeft. Het is dus van belang zonodig de blaas te katheteriseren (de dierenarts brengt dan via de vagina of via de penis een slangetje in de blaas waardoor de urine kan afvloeien). zorgen dat het paard voldoende vocht en voedsel binnen krijgt.
Preventie In hoeverre het mogelijk is paarden preventief te beschermen tegen rhinopneumonie hangt af van de vorm. Een vaccinatie tegen de verkoudheidsvorm is redelijk betrouwbaar, maar moet tenminste tweemaal per jaar worden gegeven. Een vaccinatie tegen de abortusvorm is veel minder betrouwbaar en dient tenminste vier maal per jaar te worden gegeven. Ondanks vaccineren kunnen er op een bedrijf toch merries aborteren. De vaccinatie biedt dus geen volledige bescherming tegen abortus. Tegen de neurologische vorm van rhinopneumonie is vaccineren waarschijnlijk niet effectief. Wel kan vaccineren van een gehele stal het rondgaan van het virus verminderen. In het geval dat er al een besmetting aanwezig is, is vaccineren sterk af te raden.
Verspreiding De verspreiding van het rhinopneumonie-virus (ook wel equine herpesvirus genaamd) vindt voornamelijk plaats door direct contact tussen paarden of door samen stallen in één ruimte. In principe kan het virus ook door de mens via kleren en handen worden overgedragen als deze van het ene naar het andere paard gaat. Door goed douchen en schone kleren en schoenen kan deze vorm van overbrengen worden uitgesloten. Het passeren van paarden op straat of in het bos is dus geen mogelijke bron van besmetting als direct contact wordt voorkomen. Een bedrijf dat een (mogelijk) probleem heeft doorgemaakt dient twee weken na de laatste koortsaanval contacten met andere paarden te vermijden.
Onderzoek Een goed overzicht van het voorkomen van de neurologische-vorm van rhinopneumonie in Nederland is niet mogelijk omdat veel eigenaren van maneges of andere paardenbedrijven niet openlijk uitkomen voor eventuele problemen en paarden met verlammingsverschijnselen direct opruimen. Een bedrijf dat openlijk uitkomt voor de problemen, de paarden probeert te behandelen en onderzoek toelaat, draagt er aan bij meer over de aandoening te leren en in de toekomst misschien zelfs te kunnen voorkomen. Eigenaren van paarden dienen zich te realiseren dat de neurologische-vorm van rhinopneumonie zich overal in Nederland kan voordoen en dat alleen openheid en voldoende kennis van zaken het probleem kunnen beperken.
Rhinopeumonie is een virus dat behoort tot de groep van de herpesvirussen. Deze groep van virussen heeft een aantal zaken gemeen, waardoor hij berucht is bij mens en dier. Bij de mens is de koortslip waarschijnlijk de meest bekende. Na besmetting met het herpes simplex virus ontstaat de koortslip. Het lichaam maakt wel afweerstoffen tegen dit virus, maar de weerstand die ontstaat is niet hoog genoeg om het virus uit het lichaam te verwijderen. De symptomen (de koortslip) zullen verdwijnen. Op het ogenblik echter dat de weerstand van een lichaam wat lager is, bijvoorbeeld door een slechte conditie of het doormaken van een andere infectie ziet het virus weer kans om op te spelen en komt de koortslip weer terug. Doordat een lichaam het virus niet meer definitief kan verwijderen is er dragerschap ontstaan.
Wat zijn de gevolgen van zo'n dragerschap: 1. De patiënt kan steeds weer last krijgen van zijn infectie. 2. De drager kan anderen besmetten (de drager zal vooral anderen kunnen besmetten op het ogenblik dat het virus weer actief is in een lichaam).
Waarom geven herpesvirussen nogal eens aanleiding tot het ontstaan vandragerschap? Herpesvirussen geven vaak aanleiding tot het ontstaan van dragerschap omdat deze virusgroep: 1. Vaak het lichaam niet voldoende aanzet tot de productie van antilichamen afweerstoffen). 2. De herpesvirussen zitten vaak in cellen waar ze niet bereikbaar zijn voor de antilichamen.
Dragerschap is na het doormaken van een herpesvirusinfektie vaak een groot probleem. Volgens specialisten op het gebied van Rhinopneumonie van het paard, zou dat in 30 tot 40% van de gevallen zijn.
Besmettelijkheid Onder besmettelijkheid kan men verscheidene zaken verstaan
1. De afstand waarbij een infectie overgebracht kan worden. Sommige virussen zijn zo klein dat ze als kleine deeltjes lang in de lucht blijven hangen als zeer kleine druppeltjes. Erg berucht in deze zin is het influenzavirus. Een paard dat 20 minuten nadat hij door lucht loopt waar een besmet paard heeft staan hoesten, kan zich nog met dit virus besmetten.
Het meest beruchte virus in deze zin dat bij zoogdieren voorkomt, is het mond en klauwzeervirus, dat zich door de lucht vele kilometers kan laten verplaatsen met de wind. Herpesvirussen zijn niet zo klein en hebben dan ook een vrij nauw contact nodig om van het ene individu op het andere over te gaan. De koortslip zal niet van de ene mens naar de andere waaien, er is een vrij direct of indirect contact nodig voor de besmetting.
Van het rhinopneumonievirus wordt aangenomen dat er bij een afstand enige meters al geen overbrenging meer mogelijk is. Dit geldt natuurlijk niet voor voorwerpen die meegenomen worden. Door snot van het ene paard naar het andere te brengen kun je natuurlijk het virus overbrengen. Vruchtwater van een door het rhinopeumonie aborterende merrie bevat ook erg veel virusdeeltjes (schoenen vingers gereedschappen enz).
2. De hoeveelheid virus die nodig is om een infectie te laten beginnen. Paarden en ezels zijn zeer gevoelig voor het Rhinopeumonie virus en hebben dan ook weinig smetsof nodig om de ziekte te gaan doormaken. Dit geldt natuurlijk niet als ze antilichamen tegen dit virus hebben. Of ze al of niet een infectie gaan doormaken is afhankelijk van, aan de ene kant met hoeveel smetstof ze in aanraking komen (infectiedruk) en aan de andere kant hoeveel antilichamen (afweer) het dier heeft. Bij een kleine afweer en een grote infectiedruk zal het paard zich opnieuw besmetten en de ziekte doormaken.
Samenvattend kunnen we zeggen dat:
1. Rhinopneumonie vaak dragerschap geeft. Dit heeft tot gevolg dat het doormaken van de infectie vaak een opflikkering is van een oude infectie. Nieuwe infecties, van paarden die geen of weinig weerstand hebben, worden veroorzaakt doordat ze besmet worden door stalgenoten die drager zijn. 2. Het virus is niet erg besmettelijk; in die zin dat er een vrij nauw contact moet zijn met het paard dat het virus bij zich draagt. 3. Ook een paard dat afweerstoffen heeft kan de ziekte door maken als de infectiedruk hoger is dan de weestand die hij/zij heeft.
Het klassieke verhaal van een stal met Rhinopeumonie is dan ook: Bij de introductie op een stal van meerdere dieren die geen weerstand hebben (vaak jaarlingen) worden deze besmet met het virus door dragers. Op het ogenblik dat deze dieren de ziekte doormaken stijgt de infectiedruk op stal. Doordat er erg veel virus op stal is gaan ook die paarden die wel afweerstoffen hebben, toch weer de ziekte doormaken, waardoor er nog meer virus in de omgeving komt. Deze nog hogere infectiedruk kan ook dieren met een vrij hoge weerstand besmetten. In tegenstelling tot wat vaak gevreesd wordt raast een infectie niet door een streek, maar door een stal. Uit bovenstaande mag ook duidelijk zijn dat dieren die erg veel schade van een infectie kunnen oplopen (drachtige merries) apart gehuisvest worden in kleine groepen en zeker niet samen met jonge dieren, die bij het doormaken van de ziekte de infectiedruk enorm kunnen opvoeren.
Twee typen EHV-virus Er zijn twee typen virus: het EHV-1 en het EHV-4. Er is een heleboel discussie of de verschillende typen verschillende ziektebeelden geven. Uitbraken op een bedrijf zijn tot nu toe vrijwel volledig veroorzaakt door EHV1. Meestal verloopt de infectie als volgt: 1. Na een incubatie tijd van 5-12 dagen, zijn de paarden ziek, hebben loopogen, neusuitvloeiing en afhankelijk van de heftigheid van de infectie van een beetje verhoging tot stevige koorts. Vaker is een infectie zo mild dat hij nauwelijks opvalt. Naarmate de infectie heftiger plaatsvindt, is de kans op zo'n complicatie groter. 2. De infectie van de baarmoeder, die optreedt gedurende het doormaken van de ziekte, zorgt ervoor dat meestal na enige maanden een abortus optreedt. 3. Niet vaak voorkomend, maar zeer gevreesd, is de neurologische vorm. Door aantasting van het ruggenmerg kunnen paarden verlamd raken (ataxie). De aantasting kan van een klein beetje, tot zeer heftig zijn (door achterbenen zaken, en niet meer kunnen mesten). 4. Een enkele keer, maar door ons toch al enige malen gezien, is de oog vorm.. Doordat de infectie in de oogbol gaat zitten ontstaan er witte vlekken op de oogbol (in het hoornvlies). Als deze aandoening niet goed behandeld wordt, kan er een blijvende beschadiging van het oog ontstaan. 5. Keelvorm, deze aandoening zouden we hebben kunnen noemen onder A, maar hij geeft toch een wat apart beeld. De infectie handhaaft zich hierbij in de keel. Er ontstaat niet zozeer neusuitvloeiing, maar vooral hoesten en soms een wat snurkend geluid bij inspanning. Het buigen van het hoofd geeft bij deze paarden veel problemen.
Wedstrijden De besmettingskans van een paard dat een buitenwedstrijd bezoekt, tussen de activiteiten op de eigen veewagen of trailer blijft staan en niet in direct contact komt met andere paarden wordt uiterst gering geacht. Veel paarden dicht bij elkaar bij een binnenwedstrijd verhoogt het risico op infectie omdat het virus zich ook over korte afstand via de lucht kan verspreiden in kleine ruimtes. Het stallen van een paard bij vreemde paarden brengt relatief het grootste risico met zich mee. Stress (vervoer, wedstrijden etc.) doet bij besmette paarden de kans op neurologische symptomen waarschijnlijk toenemen. Het is daarom aanbevelenswaardig paarden eenmaal daags te temperaturen en bij een koortspiek stress en echte inspanning enkele weken zoveel mogelijk te vermijden.
Ezels Ezels kunnen wel Rhinopneumonie krijgen, maar ze zijn gevoelig voor een ander serotype dan het paard. Het rhinopneumonie-virus (Equine Herpes Virus) bestaat in 8 soorten, die genummerd zijn van EHV 1 t/m 8. Het paard is gevoelig voor serotype 1 t/m 5, de ezel voor serotype 6 t/m 8.
Dit betekent dus, dat paarden en ezels dit virus niet van elkaar kunnen overnemen. Dit betekent ook, dat, omdat er veel meer paarden dan ezels in dit land leven, de serotypes waar de ezel gevoelig voor is, weinig voorkomen. Ezels lopen dus hier een kleiner risico op het krijgen van de ziekte.
God maakte op de eerste dag de hond, God maakte op de tweede dag het hondehok, de derde dag maakte God hondenvoer, op de vierde dag maakte God het vrouwtjeshondje voor de voortplanting, op de vijfde dag maakte God een speelbot, op de zesde dag maakte God het Internet en de zevende dag wou God graag rusten, maar hij moest de hond uitlaten.
Moesson bedreigt wilde dieren en huisdieren in India (Knudde1)
Moesson bedreigt wilde dieren en huisdieren in India
Het IFAW (International Fund for Animal Welfare) heeft een team gemobiliseerd om dieren te redden, die slachtoffer dreigen te worden van wat de VN de zwaarste overstromingen sinds mensenheugenis noemt. Het immens grote gebied dat door de zware regens is getroffen omvat Pakistan, Bangladesh, Nepal en India. Samen met de Wildlife Trust of India (WTI) en lokale hulporganisaties in India concentreert het IFAW zich met name op: 1) het beschikbaar stellen van voedsel, geneeskundige zorg en een veilige opvang voor vee en huisdieren die uit hun omgeving zijn verdreven, en 2) het vaccineren en ontwormen van de getroffen dieren. (indianfeelings)
In China heeft een man financiële problemen omdat zijn huisdier hem handen vol geld kost. De 36-jarige Yang Jiansong heeft al veertien jaar een python als huisdier.. De slang is 4,6 meter lang en weegt 62 kg. "Mijn buurman had negen eitjes in 1994, en ik kreeg er eentje van", verklaarde de man.
De python eet acht eenden per keer, en dat zeker twee keer per maand. "Dat is een dure zaak. Ik hoop dat ik samen met mijn slang aan het werk kan. Misschien kunnen we foto's laten nemen door toeristen ofzo." (adv)
Gekamde koning Canteclaar, hoe geren zie 'k u komen daar, --- gestapt, zoo edeldrachtig als Alexander, Attila, of Karloman zijn' wederga; --- heel keizerlijk almachtig!
Gij kraait, terwijl ge uw' vlerken slaat, en 't stemgeluid dat henengaat, --- uit uwen hals gedreven, herwekt het slapend menschendom, het boodschapt hem den dag weêrom, --- den dag, het licht, en 't leven.
Uw' vonkelende ooge, uw' rooden kam, een laaiend beeld van vier en vlam, --- uw' zakken steert, uw' spooren, uwe om end om geglimde borst, uw' strijdbaarheid, uw' zegedorst, --- uw' stem, zoo schoon om hooren...
wie is er die dat al beschrijft, die, heel in woord en taal gelijfd, --- doet leven u en waken? Wie is er? Anders geen als gij, heer Canteclaar, die machtig zij --- uw evenbeeld te maken.
Vaart wel dan: ik ontgeef 't mij, en 'k wil weten dat ik verre ben --- bij u voortaan ten onderen; gij hebt, o haan, den prijs behaald, kraait koning nu, en zegepraalt, --- en laat mij zwijgend wonderen!
Een dom Haasje en een verstandig Paardje. (Martina1)
Een dom Haasje en een verstandig Paardje.
Heisa, hopsa in een draf Holde Bruin den heuvel af, Maar o wee, bij gindschen boom Trok Bibi stijf aan den toom. Stil, mijn bruintje, kijk, een haas." Bruintje dacht: Dát is een baas."
Bibbi in den boom heel vlug, Zag slechts 't haasje op den rug, Dacht: Ik grijp het bij den staart." Langoor sprong toen in een vaart In het rijtuig, dat daar stond.
Haasje, och, wat ben je dom, Nooit zie je de hei weerom. Weet je, langoor, wat ik doe? 'k Breng je gauw naar Bibi's moe. 'k Rijd dan naar de hei heel vlug, 'k Breng mijn baasje mee terug."
Bibi keek bedroefd in 't rond. Want geklommen in den top Zag hij Bruintje in galop. 't Paardje dacht: Ja, zoo'n koetsier Rijd ik een, twee, drie van hier.
Op vakantie in een mooi en warm land? Waar diersoorten leven die wij in het dagelijks leven niet tegenkomen? Dan kunnen we ons goed voorstellen dat u die graag eens van dichtbij wilt zien.
Vakantie met een dubbelgoed gevoel Natuurlijk hoeft u niet uw hele vakantie bezig te zijn met dierenleed. Wij geven u graag enkele tips waarmee u op simpele wijze een bijdrage kunt leveren aan het dierenwelzijn in uw vakantieland. Zo gaat u aan het einde van uw verblijf met een dubbelgoed gevoel naar huis.
Tip 1: Niet zwemmen met dolfijnen Zwemmen met dolfijnen wordt in veel landen aangeprezen als niet te missen-attractie. Het is echter goed u te beseffen dat dolfijnen in bassins daar tegen hun wil zitten. Uit het wild weggehaald of geboren in gevangenschap, dan is een dergelijk leven vaak een lichamelijke en geestelijke kwelling.
Normaal zwemmen dolfijnen tot wel 160 kilometer per dag en ook hun sonar, waarmee ze met hun soortgenoten communiceren, reikt kilometers ver. Met een boot dolfijnen in het wild gaan bekijken kan in sommige gevallen wel, mits de touroperator zich aan bepaalde regels met betrekking tot snelheid en afstand ten opzicht van de dolfijnen houdt.
Ook voor het bekijken van walvissen zijn regels die ervoor zorgen dat we de walvissen zo min mogelijk storen en wij nog jarenlang op verantwoorde wijze van deze dieren kunnen genieten. Whalewatch-organisaties dienen bijvoorbeeld op minimaal 100 meter afstand te blijven van walvissen en op minimaal 50 meter van dolfijnen. Ook moeten zij, wanneer de dieren binnen 100 meter van de boot zijn, de motor zacht of uit zetten. Daarnaast mag men niet langer dan 15 minuten dezelfde groep dieren observeren.
Wanneer iedereen zich aan deze regels houdt, blijft het whalewatchen leuk voor mens en dier.
Vermijd ook de dolfinaria en andere plaatsen waar wilde dieren soms onder barre omstandigheden in gevangenschap worden gehouden. Meer hierover leest u hier .
U wilt graag een ritje maken op een olifant? Of met een rijtuig, getrokken door een paard of ezel, een tochtje maken door de stad? Kijk voordat u dit doet kritisch naar het betreffende dier. Hoe ziet hij eruit? Heeft hij wellicht verwondingen door een te strak of zwaar tuig? Staat hij in de schaduw en krijgt hij voldoende te eten en te drinken? Hoe gaat de eigenaar met het dier om?
Vaak is het voldoende even rustig naar het dier en naar de eigenaar te kijken om te kunnen beoordelen of deze attractie diervriendelijk is.
Tip 3: Beren dansen niet van blijdschap
In veel landen worden attracties met beren aangeboden. Zo worden beren gedwongen te dansen voor toeristen. In sommige landen, bijvoorbeeld in Roemenië, houdt men nog wel eens beren in kooien of aan de ketting. Dit gebeurt onder andere bij restaurants.
Men denkt dat toeristen dit interessant vinden en biedt zelfs aan om met de beer op de foto te gaan. Ga vooral niet op dit soort aanbiedingen in! Meer informatie vindt u hier .
Niets is leuker dan in het buitenland traditionele festiviteiten te bezoeken. Soms worden er tijdens deze festivals, onder het mom van cultuur, echter dieren misbruikt. Denk hierbij aan stierenvechten, paardengevechten, hanengevechten en hondengevechten.
Om dit dierenleed tegen te gaan, kunt u dit soort festivals het beste mijden en in plaats daarvan kiezen voor festiviteiten waarbij geen dieren betrokken zijn.
Tip 5: Lokale gerechten proeven? Ieder land heeft zijn eigen keuken en daarvan proeven is een belangrijk onderdeel van iedere vakantie. Probeer de plaatselijke gerechten maar wees kritisch op wat u eet. Informeer bijvoorbeeld naar de herkomst van vlees. Ingrediënten van exotische gerechten worden namelijk vaak op gruwelijke wijze verkregen, denk aan:
Ganzenleverpaté waarbij de ganzen via trechters gevoed worden;
Bush meat waarvoor bedreigde apensoorten op inhumane wijze worden geslacht;
Walvisvlees waar een wrede jacht aan vooraf gaat;
Haaienvinnensoep waarbij de haaien levend van hun vinnen worden ontdaan;
Tonijn waarbij tijdens de vangst ook veel dolfijnen onbedoeld in de netten sterven;
Schildpadden die nog levend urenlang met vastgebonden voorvinnen op boten en op vrachtwagens worden vervoerd om vervolgens vers in de soep te belanden.
Wie een fijne vakantie heeft gehad, wil daar graag een aandenken van mee naar huis nemen. Aan souvenirs gemaakt van dieren kleeft echter het bloed van vele onschuldige dieren. Bovendien is het kopen ervan in veel landen al verboden en dus strafbaar.
Gelukkig zijn er genoeg leuke souvenirs te koop waarbij geen dieren betrokken zijn. Wilt u hier meer informatie over, kijk dan eens hier .
In veel vakantieoorden krijgt u de kans op de foto te gaan met een wild dier. Het lijkt misschien een leuk aandenken maar de dieren die hiervoor gebruikt worden, zijn meestal gedrogeerd en streng getraind. Hun tanden zijn getrokken om ervoor te zorgen dat ze zich gedragen.
Gaat u dus vooral niet in op dit aanbod.
Tip 8: Reisprogramma zonder dierenleed Een groepsreis is gezellig; u doet er vaak nieuwe kennissen op. Wel is er, bij dit soort georganiseerde reizen, vaak sprake van een vast programma. Kijk vooral kritisch naar dit programma en sla dieronvriendelijke uitstapjes af.
Staat er in uw reisprogramma een activiteit waarbij dieren worden geëxploiteerd, meld dit dan bij de reisorganisatie. Wellicht zijn zij zich niet bewust van het achterliggende dierenleed.
Vaccinatie is mogelijk tegen een aantal ziekten waarbij een ziekteverwekker van buitenaf het lichaam binnendringt, via de luchtwegen, via de bek en soms via wondjes. Na contact met ziekteverwekkers, zoals bijvoorbeeld virussen, reageert het lichaam met de vorming van antistoffen. Als er voldoende weerstand is zal het lichaam zich daarna kunnen herstellen van de ziekte die gevolg was van de virusinfectie. Als op een later tijdstip het lichaam dezelfde ziekteverwekker opnieuw tegen komt kunnen antistoffen nog in voldoende mate aanwezig zijn om het virus, al voordat er ziekte volgt, te doden.
zowel groot als klein moet gevaccineerd worden
Een vaccinatie imiteert dit proces. In een vaccin is het deel van de ziekteverwekker dat de weerstandsreactie oproept behouden en is het deel dat ziekte veroorzaakt onwerkzaam gemaakt. Nadat het vaccin is ingespoten reageert het lichaam met opbouw van antistoffen zonder dat er sprake is van ziekteverschijnselen. Deze antistoffen blijven 1 à 2 jaar aanwezig.
Tegen welke ziekten kan gevaccineerd worden?
Hondenziekte Verschijnselen zijn acuut en ernstig, met o.a. hoge koorts, diarree, ontstoken ogen, longontsteking en hersenverschijnselen, met vrijwel altijd een dodelijk verloop.
Besmettelijke leverziekte Vooral voor jonge dieren een, door de ernstige verstoring van de leverfunctie, vaak zeer snel dodelijk verlopende ziekte. Soms zijn de verschijnselen milder en kan een hond herstellen.
Parvovirusdiarree De ziekte gaat samen met hoge koorts, braken, bloederige diarree en grote kans op uitdroging. Vooral bij jongere dieren, maar bij iedere hond met onvoldoende weerstand kan het verloop levensbedreigend zijn. Het virus verspreidt zich via ontlasting.
Ziekte van Weil (leptospirose) Het bekendste is de vorm die via rattenurine wordt overgebracht en dus kan voorkomen in en bij water waarin ratten kunnen zitten. Deze ziekte is ook gevaarlijk voor de mens. Een andere vorm van leptospirose wordt via urine van hond op hond overgebracht.
Hier wordt het vaccin opgetrokken
De ziekteverschijnselen berusten vooral op de ernstige gevolgen van een stoornis in lever- en nierfunctie en het verloop is vaak dodelijk.
Kennelhoest De oorzaak hiervan is een combinatie van virussen (o.a. het para-influenza virus), een bacterie (Bordetella) en vaak ook invloed van de omstandigheden waarin veel honden bij elkaar zijn, zoals in pensions. De ziekte uit zich vooral door een hinderlijke hoest, meestal zonder echt ernstige ziekteverschijnselen, maar vaak wel in een nogal hardnekkige vorm.
Hondsdolheid (rabiës) Een zeer ernstige, ook voor de mens levensgevaarlijke ziekte met zenuwverschijnselen. Verspreiding gaat via speeksel, vooral via bijtwonden.
Vaccinatieschema in dierenkliniek Causus
vaccinatie voor puppies
op zes weken een Vanguard DA2Pi-CPV en pneumodog op negen weken een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog op twaalf weken een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog op zestien weken een Vanguard Lepto
En blij dat ze zijn na een vaccinatie
vaccinatie voor volwassen honden
Ieder jaar word je automatisch verwittigd dat je met je troeteldier mag terug komen naar de kliniek om zijn of haar jaarlijkse herhaligsvaccinatie.
de jaarlijkse vaccinatie wordt ingespoten
Op dat moment word je huisdier volledig gecheckt en spuiten we een Vanguard DA2Pi-CPV-Lepto en pneumodog in. Ze zijn dan weer beschermd voor een jaar.
Waarom vaccineren?
Uiteraard vooral omdat vaccinatie de grootste zekerheid geeft dat een huisdieren niet één van de genoemde ernstige ziekten zal oplopen. Daarnaast is het resultaat van het regelmatig vaccineren dat de betreffende virussen steeds minder voorkomen. De kans om in Belgie katten- of hondenziekte op te lopen is daardoor gelukkig veel kleiner dan vroeger. Als we echter zouden stoppen met vaccineren, dan zou een aantal virussen binnen korte tijd weer op grote schaal voorkomen en net als vroeger een bedreiging vormen voor de gezondheid van onze huisvrienden.
Lammetjes moeten toch voor ze gaan slapen altijd hun schoentjes en sokjes oprapen. Kijk, en daar liggen ze weer in hun bedjes. Nee, 't is niet netjes! Hier liggen borsteltjes, daar liggen kammetjes. O, wat een slordige, slordige lammetjes.
Lammetjes mogen toch nimmer verzuimen voor ze gaan slapen hun kast op te ruimen, broekjes van onder en hemmetjes boven. Zeg, en moeten hun vuurtjes uitdoven, maar in de kachel zie je nog vlammetjes... O, wat een slardige, slordige lammetjes.
Lammetjes moesten toch eigenlijk weten dat ze in bed geen brood meer mogen eten. Kijk, en de lammetjes hebben gemorst! Hier ligen kruimels en daar ligt een korst; overal zwerven de boterhammetjes... O, wat een slordige, slordige lammetjes!
Iedereen heeft dat wel, je kat praat tegen je en je weet precies wat hij of zij bedoelt. De toonhoogtes en de manieren waarop een simpel mauw naar buiten gebracht kunnen worden vullen waarschijnlijk een heel kattenwoordenboek. Met de vertaling zijn we nog wel even bezig, maar gelukkig hebben onze harige huisvrienden daar wat op gevonden:
De lichaamstaal
Eigenlijk is de kat wat lichaamstaal betreft helemaal geen ingewikkeld beest. Over het algemeen zal je normale gezonde verstand voldoende zijn om te weten wat een kat wil en hoe hij zich voelt. Een tevreden kat is bijvoorbeeld heel makkelijk te herkennen. Een ontspannen kat ligt lekker uitgestrekt, gewoon ergens vlak bij zijn baas, met de ogen half gesloten. Een test om te kijken of de kat echt ontspannen is om de kat even te krabbelen, onder zijn buik of zo. Als hij onmiddellijk op zijn rug gaat liggen, zo van ga door, ga door, dan is het goed.
Staart & Co
Laten we eens beginnen aan de achterkant van ons geliefde huisdier. Daar zit (meestal) een staart. Die staart kunnen we het beste omschrijven als de thermometer van de kat. Als de kat komt aanlopen steekt zijn fraaie staart parmantig omhoog. Maar let eens op het puntje. Komt de kat naar je toe rennen als je thuis komt, dan staat de hele staart recht omhoog en dat betekent: ik ben gewoon blij dat je er weer bent. Aai mij! Dat is dus een bevel. Als dat topje zachtjes heen en weer wiebelt, betekend het bij een relaxte kat dat ze zich lekker voelt, en bij een jagende kat dat hij volledig geconcentreerd op de prooi is. Pas echter op als dat puntje wat strakker en sneller heen en weer gaat. Dat betekent meestal dat de kat tamelijk geïrriteerd raakt van het gedrag van zijn medemens. Breidt het gezwaai van de punt zich uit tot de hele staart zoek dan dekking achter de bank, want je kat staat op ontploffen! Figuurlijk dan, maar hij is wel boos en gaat over tot aktie.
Snorremansen & oogappels
Van die grappige haartjes links en recht van het neusje van je kat kun je ook heel wat leren. Als ze gewoon naar buiten staan is er niks aan de hand. Steken ze wat neer voren dan is de kat alert en op speurtocht, staan ze naar achteren dan voelt hij zich bedreigd. Stel je je kat weer gerust dan gaan de snorharen weer in ruststand. Ook de ogen geven aan hoe relaxed een kat is. Kijk maar eens goed als je huiska mertijger lekker plat op de vloer ligt. Als zijn ogen half open zijn is hij meestel erg op zijn gemak. Maar combineert een staande kat deze halfgesloten ogen met een laag gehouden kop en een laag gehouden lichaam dan betekent dat dat hij zich ernstig bedreigd voelt. Een kat die zich bedreigd voelt heeft ook grote, open pupillen. Dat kennen we zelf ook, als onze ogen groot van angst zijn. Dan zijn er nog die prachtige roterende oren van de kat. Die vertellen ons heel wat over de gemoedstoestand. Als een kat goed oplet, op jacht is of als hij iets interessants hoort dan steekt ie zijn oren duidelijk naar voren. Zenuwachtige katten draaien hun oren voortdurend naar achteren en een hele bange en agressieve kat legt zijn oren bijna plat op zijn kop. Blazen en het laten zien van de tanden combineren ze met opstaande haren en een dikke staart. Dat lekker groot maken is vaak een antwoord op een bedreiging van buiten.
Misverstanden
De lichaamstaal cq. Kattentaal van de kat is op een aantal punten nogal verschillend van de van de hond en dat levert dan misverstanden op. Als de kat met de staart stijf recht omhoog vrolijk naar de hond toe rent krijgt de hond de schrik van zn leven. Als namelijk een mede-hond hem met de staart stijf rechtop benaderd is dat een vreselijke bedreiging. En als de kat dreigend zijn staart heen en weer zwiept, zo van : opzouten want ik heb een slecht humeur, dan leest de hond de zwiepende staart als vrolijk kwispelen van zijn mede-hond en dus een uitnodiging om gezellig te spelen. Daarom is het belangrijk om kat en hond in het begin niet alleen te laten en let goed op hoe de hond reageert op de signalen van de kat. Beloon de hond uitvoerig als hij goed met de kat of het kitten om gaat, hij zal dan zijn goede gedrag met de kat of het kitten met de beloning verbinden met dat leuke kitten dat net nieuw is. Ben je niet thuis of s nachts hou ze dan even apart
De belangrijkste kenmerken van de gewervelden (Knudde1)
De belangrijkste kenmerken van de gewervelden kunnen in het kort als volgt worden samengevat :
Gewervelden hebben een tweezijdig symmetrisch lichaam, dus een lichaam dat links en rechts gelijk is, met aan het ene eind een kop en aan het andere een achterlichaam. De sketlet-as en de zenuw-as liggen aan de rugzijde en de organen voor de spijsvertering en de bloedsomloop liggen aan de buikkant. Het ademhalingsstelsel staat in verbinding met het voorste deel van de slokdarm.
Het skelet: bij de rondbekken (dus dieren met een ronde bek) zit, aan de voorkant van het lichaam, aan de ruggegraat een kraakbeenachtig doosje (een eerste begin van de schedel), waarin het voorstel deel van het centrale zenuwstelsel ligt. Bij de vissen ondergaat het omhulsel van bindweefsel dat om de ruggegraat zit een verbeningsproces dat tenslotte leidt tot het vormen van wervels. Bij de amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren worden de wervels geleidelijk steeds ingewikkelder. De ruggegraat verdwijnt en de wervelkolom krijgt als belangrijkste taak het bijeenhouden en bewegen van het lichaam. De schedel wordt ingewikkelder, doordat deze allerlei uitsteeksels en holten bevat waarin de zintuigen liggen. Dit geldt ook voor de gebogen beenderen die het skelet van de kop vormen. Aan de wervelkolom komen de beenderen van de ledematen vast te zitten. Het grootste aantal ledematen is vier.
De spieren, die door middel van pezen aan het skelet vastzitten, bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel, waardoor beweging mogelijk wordt. Andere spieren van glad spierweefsel vormden de wanden van de verschillende organen.
De huid bestaat uit een opperhuid van verschillende lagen. Ze bevat verschillende soorten klieren. Uit de huid ontstaan schubben, vinnen, haren, nagels en hoorn (snavel).
Het spijsverteringsstelselomvat een buis die aan beide zijden open is (mond en anus), met verschillende verterende klieren.
Het ademhalingsstelselis altijd afhankelijk van de keelholte en bestaat uit kieuwen of longen, al naargelang het dier in het water of op het land leeft. Ook bestaat er altijd een huidademhaling.
De bloedsomloopvindt plaats door een hart dat onder de wervelkolom ligt en door een gesloten systeem van bloedvaten (slagaders, aders en haarvaten). Het hart is verdeeld in twee of drie of vier holtes.
De excretie of uitscheidinggeschiedt voornamelijk door de nieren, die in het voorste, middelste of achterste gedeelte van de romp liggen. De nieren voeren door buizen de afgescheiden stoffen naar de anale opening of naar de cloaca (waarin ook de slokdarm en de buizen van de geslachtsklieren uitmonden).
De geslachtsorganenzijn bij de mannetjes de zaadballen of testikels en bij de vrouwtjes de eierstokken of ovaria, met bovendien verschillende bijkomende organen die in de diverse klassen anders zijn.
Het zenuwstelsel zetelt voor het belangrijkste deel in de hersenen (die in de schedel liggen) en in het ruggenmerg, dat doorloopt in de wervelholten. Dit is het centrale zenuwstelsel. Verder is er nog het perifere zenuwstelsel, dat wordt gevormd door de zenuwen. Voor de werking van de ingewanden bestaat er een zelfstandig werkend zenuwstelsel, het sympathisch zenuwstelsel
Katten voorkomen hartaanval bij eigenaar (Knudde1)
Katten voorkomen hartaanval bij eigenaar
Volwassen mensen die een kat als huisdier bezitten, lopen minder risico om te sterven aan een hartaanval dan hun kattenloze medemens. Ook mensen die vroeger een kat bezaten, profiteren daar vandaag nog steeds van. Dat meldt de Britse openbare omroep BBC op zijn website.
Onderzoekers van de universiteit van het Amerikaanse Minnesota bestudeerden 4.500 volwassenen en ontdekten een verband tussen het bezitten van een kat en het krijgen van een hartaanval. Kattenbaasjes lopen maar liefst veertig procent minder kans op een fatale hartaanval.
Significant verschil
Het onderzoeksteam stelde zijn studie voor op een internationaal congres over beroertes in het Amerikaanse New Orleans. Professor Adnan Qureshi die het team leidde, stelde ook vast dat mensen die eerder een kat bezaten, minder vatbaar zijn voor beroertes.
Uit de studie bleek dat 3,4 procent van de eigenaars van katten sterft aan een hartaanval. Bij mensen zonder kat is dat 5,8 procent. De wetenschappers hielden ook rekening met bloeddruk, cholesterol en roken.
Kalmerend effect
De belangrijkste reden voor dit opmerkelijke verschil is volgens de studie het kalmerende effect van katten. De wetenschappers waarschuwen wel voor de impulsieve aankoop van katten. Volgens hen is het mogelijk dat mensen die een kat kopen, op voorhand al minder vatbaar waren voor hartaanvallen.
Het effect van honden op het aantal hartaanvallen werd nog niet getest. Eerder onderzoek had wel al aangetoond dat ook een hond goed is voor de gezondheid. De dieren zijn niet alleen rustgevend, ook het uitlaten en de daaraan gekoppelde wandeling, hebben een positief effect.(knack.be)
HULDENBERG/OUD-HEVERLEE/LEUVEN- Er huizen ongeveer veertig uit de kluiten gewassen bevers aan de oevers van de Dijle in Huldenberg en Oud-Heverlee. Net over de taalgrens huist nog een tiental exemplaren. Over het feit of de knaagdieren nu wel of niet overlast veroorzaken zijn de meningen verdeeld.
Bijna vijf jaar geleden werden in de Dijlevallei ten zuiden van Leuven ongeveer twintig bevers uitgezet. Illegaal, want voor de uitzetting had niemand toestemming gegeven. De toenmalige minister van Leefmilieu Ludo Sannen (SP.A) diende zelfs klacht in tegen onbekenden omdat de dieren zonder waarschuwing of wetenschappelijke begeleiding werden vrijgelaten.
'Een rapport heeft uitgewezen dat er in de Dijlevallei en het Scheldebekken ruimte is voor 160 bevers. Het is niet goed te praten dat de uitzetting illegaal is gebeurd, maar als ze er niet was gekomen, zouden er nooit meer bevers zijn in onze contreien', zegt beverkenner Jorn Van Den Bogaert. 'Daarin verschil ik grondig van mening met de officiële instanties voor natuurbeheer. Daar vindt men dat de bever vanzelf had moeten terugkomen. Daarin kan ik me vinden, maar alleen als de bever ook vanzelf was weggetrokken uit de Dijlevallei. En dat is niet zo. Meer zelfs, in de negentiende eeuw is precies hier de laatste bever doodgeschoten door jagers.'
De harige knaagdieren met hun stevige tanden en geschubde staart zijn Van Den Bogaerts passie. Hij is lid van een monitoringswerkgroep van ongeveer twintig vrijwilligers die er geregeld op uittrekt op de bevers van de Dijlevallei in kaart te brengen. Er is ook een organisatie die beverexcursies organiseert in de Ardennen. Met zijn kano vaart hij de Dijle af op zoek naar burchten, afgeknaagde bomen en sporen.
'De bevers doen het redelijk goed. Op vijf jaar tijd is hun populatie verdubbeld. Maar dat betekent niet meteen dat de bevers zich snel zullen verspreiden. De dieren leven in kleine gezinnen en zijn sterk territoriaal gebonden. Wel is al eens een bever opgemerkt vlakbij de campus van Heverlee', zegt hij.
Van Den Bogaert neemt ons mee naar de natuurgebieden in de Dijlevallei. Op verschillende plaatsen is de aanwezigheid van de bevers goed te merken. Aan oevers kan je duidelijk de sporen zien van waaruit de dieren zich uit de Dijle hijsen, her en der liggen afgeknaagde bomen. Op meer afgelegen plekken toornen beverburchten op boven het wateroppervlak.
'Maar de meeste wandelaars beseffen niet eens dat het sporen van bevers zijn. Over de dieren bestaan dan ook veel misverstanden. Zo zouden ze dijkschade veroorzaken. Dat is, althans hier, niet waar. Dammen bouwen ze niet in de Dijle, daarvoor is het water diep genoeg. Akkoord, ze knagen bomen om, maar de zijscheuten zorgen voor een bosdiversificatie en dat is goed voor vogels. In de Ardennen, waar er honderden exemplaren wonen, leggen bevers dammen aan waardoor kleine valleien onder water lopen. Daar komen waardevolle amfibieën, vogels en insecten op af. De bevers verzorgen er tientallen hectare waardevol natuurgebied', meent Van Den Bogaert.
Maar niet iedereen is even enthousiast over het feit dat de bevers in de Dijlevallei zo goed gedijen. Volgens het Agentschap Natuur en Bos richten de dieren schade aan aan dijken, bomen en gewassen. 'Op ecologisch vlak heeft het dier inderdaad zijn nut. De dijken die ze aanleggen zorgen voor een aanwas van de populatie van amfibieën en vogels. Maar dat is nuttig en waardevol in uitgestrekte gebieden, zoals die er nog zijn in Polen en in ons land 150 jaar geleden. Maar in een volslagen versnipperd landschap zoals nu bij ons, heeft dat geen zin.'
Ook in de Maasvallei en de Voerstreek leven kleine beverpopulaties. Ook in Schoten werden exemplaren opgemerkt.
Boven op een vuilnisemmer Zat een oude speelgoedbeer Met zijn uitgerafelt neusje en... Hij had geen oren meer Spitter, spoeter, spatterde de regen Och wat voelde hij zich alleen Met zijn uitgerafelt neusje Keek hij droevig om zich heen Maar... 'n heel klein bedelkindje Met het hoofd vol piekig haar Nam het beertje in haar armen En hij mocht 's avonds mee naar bed En die kleine kralen oogjes... Glinsterden van de pret!
Ik wou dat ik een hond was, dan had ik een zachte vacht. Ik wou dat ik een leeuw was, dan kreeg ik, de koning, al de macht. Ik wou dat ik een paard was, dan kon ik lopen in de wei. Maar ik wou niet dat ik een spin was, dan waren alle vrienden bang van mij!
Zwemmen remt de gewrichtsslijtage (die artrose wordt genoemd) af. Gewrichtsslijtage ontstaat door beschadiging van het kraakbeen (= de binnenbekleding) van de gewrichten. Tijdens het zwemmen worden de gewrichten bewogen zonder dat ze belast worden. Niet belasten van de poten vermindert de druk op de gewrichten waardoor minder kraakbeenbeschadigingen ontstaan en het minder pijnlijk is reeds versleten gewrichten te bewegen. Tevens wordt door bewegen meer gewrichtsvloeistof gevormd. Deze vloeistof voedt het kraakbeen en smeert het gewricht. In het water kunnen geen plotselinge scherpe bochten worden gemaakt, zoals bij het spelen met een balletje op een grasveld. Bij deze balspelletjes worden de gewrichten, pezen en banden overbelast. Ze bevorderen gewrichtsslijtage en kunnen verscheuring van de pezen en banden veroorzaken.
Door de rechtlijnige bewegingen die de achterpoten tijdens het zwemmen maken, worden de bilspieren op een juiste wijze getraind. Sterke spieren zorgen dat de gewrichten goed op elkaar aansluiten. Hetgeen van belang is voor een goede ontwikkeling van de heupen.
Zwemmen in kalm water is goed voor het versterken van de buik- en rugspieren van honden met een lange rug, zoals bij de teckel. Bij het zwemmen heeft de hond het voordeel, dat het water gedeeltelijk het gewicht opheft dat aan de rug hangt, waardoor de wervelkolom minder belast wordt.
Stromend water masseert de spieren.
Het zoute water van de zee helpt vele vormen van huidontstekingen te genezen en te voorkomen.
Welke honden mogen / kunnen niet zwemmen?
Honden onder de leeftijd van een half jaar.
Honden, die door het water last krijgen van oren of diarree met of zonder braken.
Honden: met een korte snuitpartij b.v. de Engelse Bulldog en de Boston Terriër en met korte poten en een zwaar lichaam b.v. de Basset Hound.
Honden die verzot op water zijn en er wel induiken maar niet kunnen zwemmen. Dus kijk of uw hond kan zwemmen en zijn / haar kop boven water kan houden. Zwemmen is niet alleen met de voorpoten spartelen. Ook de achterpoten moeten krachtige voortstuwende bewegingen maken.
Wanneer honden niet laten zwemmen?
Niet in erg koud water, want dan kunnen de spieren verkrampen.
Niet in sloten of kleine poelen.
Niet als het water in een meer aan het eind van de zomer zo opgewarmd is dat een flinke algengroei heeft plaats gevonden. Hier kunnen honden jeuk van krijgen.
Niet als de zee te ruw is of in geval van aflandige wind of een sterke onderstroming.
Niet als de hond jeuk krijgt van het zoute water van de zee. Of de hond direct na het zwemmen afspoelen met lauw leidingwater.
Niet als de hond ziek is of een hele slechte conditie heeft, want zwemmen kost veel meer energie dan bijvoorbeeld naast de fiets lopen.
Hoe leer ik mijn hond zwemmen?
Een tennisbal of dummy in het water gooien. Zeker in het begin niet te ver in het water gooien, want de hond moet grond onder de voeten kunnen voelen.
Samen met een andere hond, die dol op zwemmen is, naar zwemwater gaan.
U gaat samen met uw hond zwemmen.
Nota bene: nooit een hond in het water gooien. Uw hond na het zwemmen met een handdoek goed droogwrijven.
De hond mag niet in huis komen. - Georgette, zie eens hoe triestig hij kijkt aan het raam..... - OK, hij mag in het huis komen, maar enkel in de keuken. - Moet dat beestje nu echt in de keuken blijven liggen Georgette? - 't Is goed, hij mag bij ons in de living komen, maar niet in de zetels hé... - De hond mag alleen in de oude zetel zitten. - Allé 't is goed, de hond mag in alle zetels zitten.
- De hond mag op het bed slapen, maar alleen nadat hij is uitgenodigd. - De hond mag op het bed slapen wanneer hij wil, maar hij mag zeker niet onder de dekens. - De hond mag onder de dekens, maar alleen als hij is uitgenodigd. - De hond mag iedere nacht onder de dekens slapen. - Mensen moeten toestemming vragen om naast de hond onder de dekens te mogen slapen...
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Er wordt heel wat afgelachen in het dierenrijk veel meer dan we denken. Ons beeld van het gevoelsleven van dieren moet daarom volledig op de schop, betoogt een onderzoeker die ontdekte dat ratten kunnen schateren van het lachen.
Is er dan niets meer waarin de mens zich onderscheidt van de beesten? Werktuigen gebruiken, dat doen kraaien, apen en tal van andere dieren ook al. Onder meer dolfijnen vertonen tekenen van zelfbewustzijn. Communiceren met taal is ook al niet bijzonder: olifanten, apen en vogels doen dat op hun manier ook. Maar in één opzicht bent u uniek. U kunt tenminste lachen en huilen. De mens is de enige diersoort met een rijk gevoelsleven.
In een essay in het blad Science waagt de Fins-Amerikaanse onderzoeker Jaak Panksepp dat toch te betwijfelen. "Jonge ratten hebben een geweldig gevoel voor plezier," schrijft hij. En: "Als er rattenhumor bestaat, is die waarschijnlijk nauw verbonden met slapstick." U leest het goed: zelfs de nederige rat ligt op zijn manier dubbel bij het zien van Laurel en Hardy.
Dat chimpansees lachen, is een steeds beter geaccepteerd feit. De dieren stoten hijggeluiden uit onder het spelen en als je ze kietelt. Maar de chimpansee is in elk geval nog naaste familie. Onderzoekers beschouwen het lachen van de chimpansee dan ook als een soort primitieve voorloper van 'echt' lachen - waarmee de chimp andermaal wordt gedegradeerd tot een opmaat voor het échte werk.
Aanzienlijk was dan ook de knuppel die Panksepp twee jaar geleden in het hoenderhok gooide. Aan de hand van geluidsopnames maakte Panksepp duidelijk dat ook ratten kenmerkende, ultrahoge piepjes uitstoten tijdens het spelen. Bovendien kon Panksepp de ratten ook zelf aan het lachen maken, door ze te kietelen. "De ratten die we kietelden, raakten sociaal gebonden aan ons," herinnert Panksepp zich in Science. Daarnaast maakte Panksepp de ratten aan het lachen op de operatietafel, door precies dezelfde hersencircuits te stimuleren die ook oplichten bij schaterende mensen.
Als ratten inderdaad lachen, kan het eigenlijk niet anders of er wordt in elk geval onder zoogdieren heel wat afgegierd. De laatste gemeenschappelijke voorvader van mensen en ratten leefde 75 miljoen jaar geleden. Het is dus logisch dat alle dieren die daarna kwamen, óók niet tegen kietelen kunnen. Inderdaad zijn er intussen aanwijzingen dat ook honden heel wat aflachen in hun leven. Ze stoten tijdens het spel eveneens opvallende hijggeluiden uit.
En daarbij hoeft het niet te blijven, betoogt Panksepp in Science. "Misschien is het tijd dat het hersenonderzoek erkent dat dieren in staat zijn tot veel emotionele gevoelens. We bevinden ons aan het eind van het tijdperk waarin de dierlijke geest werd beschouwd als niet-bestaand of ondoordringbaar. (...) Belangrijke onderzoeksgegevens doen de balans omslaan ten voordele van steeds subtielere concepties van de dierlijke geest, die van Homo sapiens inbegrepen."
Nog maar kort geleden werd de lach beschouwd als iets uniek menselijks. Beroemdste uiting daarvan is de idee van schrijver Arthur Koestler, die meende dat lachen 'uniek is in het opzicht dat het geen biologisch doel dient'. Inmiddels vermoeden biologen dat lachen dient om de sociale banden te versterken (voor een overzicht van de opvattingen, zie onderaan). Dat we nog niet wisten dat dieren lachen, komt vooral omdat we het gegiechel uit het dierenrijk niet herkennen. Wij zijn de enige diersoort die zijn ademhaling genoeg beheerst om 'hahaha' te kunnen doen.
En dat u wél kunt lachen om een mop en uw kat overduidelijk niet? Dat komt misschien omdat wij elkaar 'kietelen' met spraak, meent Panksepp. Moppen en andere menselijke vormen van humor zouden wat dat betreft een uitbreiding zijn van de rattenlach. Hersenonderzoeker Panksepp verwoordt het zo: "Terwijl we leren om elkaar te bespelen met woorden, ontwikkelen we misschien nieuwe synaptische verbindingen naar vrolijke hersengebieden die ver onder de kroon van ons cerebellum liggen. De gezondheidsvoordelen van lachen zijn inderdaad legio."
De lachende laboratoriumratten van Panksepp kunnen hun lol nog op. De onderzoeker wijst erop dat hij zijn ratten door ze veel te kietelen heeft opgevoed tot echte geinponums. Dat biedt mogelijkheden voor onderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of er bij lachen ook bepaalde genen of hersenknobbels betrokken zijn. Inderdaad, daartoe worden de lachende ratten af en toe ook geofferd aan de wetenschap. Wie het laatst lacht, lacht het best, moet Panksepp hebben gedacht.
Aan de hand van een humaan plasmaferesetoestel wordt wekelijks plasma afgenomen van 3 donorpaarden . Deze paarden verblijven constant in de kliniek en staan onder een strikt vaccinatie- en ontwormingsschema. Ook de voeding wordt regelmatig aangepast alnaargelang de nutritionele behoeften van onze paarden. Deze donoren worden regelmatig onderworpen aan een algemeen bloedonderzoek ter controle van hun algemene gezondheidsstatus. Het plasma wordt compleet steriel afgenomen in zakjes van 800cc. De plasmazakjes worden zorgvuldig genummerd en geregistreerd in onze database. Daarna worden ze diepgevroren bewaard.
Dit plasma wordt voornamelijk gebruikt bij veulens met een tekort aan antistoffen na de geboorte en laat een specifieke behandeling toe van de neonatale gegospitaliseerde veulens. Het wordt eveneens veelvuldig aangewend bij paarden met een eiwittekort in het bloed (zoals bijvoorbeeld in het geval van chronische diarree).
Onze plasmabank staat eveneens 24h/24h ter beschikking van onze doorsturende dierenartsen . De zakken kunnen afgehaald worden of opgestuurd met een of ander verzendingsbedrijf.
'k zit hier in mijn peignoirke te kijken nor teevee Jérommeke ligt te roenke, Jérommeke zie ni mee op den teevee is er een fout kwiske mijn kat moet nog buiten veur een piske nog wa over m'n mopske strelen awel da mokt em blij dan nog efkes drinken dan ligge op m'n zij!!!!
Wilbär, de schuchtere versie van Knut en Vlokje (Martina1)
Wilbär, de schuchtere versie van Knut en Vlokje
De ijsberenhype in Duitse dierentuinen duurt voort. Massa's mensen verdrongen zich afgelopen weekeinde in Neurenberg om een glimp van Vlokje op te vangen en vandaag maakte in Stuttgarts Wilhelmina zoo de vier maanden oude ijsbeer Wilbär zijn opwachting voor het grote publiek.
Naam geregistreerd Wilbär werd een dag voor Vlokje geboren, maar de dierentuin besloot de geboorte pas eind februari wereldkundig te maken om een mediahype zoals rond Knut vorig jaar te voorkomen. Dat de ijsberen de dierentuinen echter geen windeieren leggen, blijkt uit het feit dat de zoo de naam Wilbär - een samenstelling van de naam van het park en het Duitse woord voor beer - als merk heeft laten registeren.
Mensenschuw Wilbär is, in tegenstelling tot Knut en Flocke, niet gewend aan mensen. Dat komt omdat hij wel door zijn eigen moeder, Corinna, wordt grootgebracht. (novum/ap/eb)
Zouden dieren ook last hebben van een Babylonische spraakverwarring?
Terwijl ik me hier 'taalkundig' en hopelijk 'vakkundig' zit af te beulen op de pc ..... zie ik hier naast mij twee katten en een hond liggen maffen op de beste en zachtste plekjes van mijn huis. Zouden de dieren uit 'vreemde' landen elkaar nu ook zonder meer begrijpen, of heerst er tussen hen ook een Babylonische spraakverwarring, vraag ik me nu plots af. Lees maar eens mee hoe dat er bij de mensen aan toe gaat en geniet ervan :
Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
maar 't meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd één vat en twee vaten, maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik vloog. Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog, want woog is nog altijd afkomstig van wegen, maar is dan 'ik voog' een vervoeging van vegen?
Wat hoort er bij 'zoeken'? Jazeker, ik zocht, en zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Welnee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten. En toch is ik 'hocht' niet afkomstig van hechten. En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep. En evenmin zegt men bij slopen 'ik sliep'. Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen. Maar fout is natuurlijk 'ik riep' bij het rapen. Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u 't weet en dat u die kronkels beslist niet vergeet.
Dus: kwam ik u roepen, dan zeg ik 'ik riep'. ! Nu denkt u: van snoepen, dat wordt dan 'ik sniep'?
Alweer mis, m'n beste. Maar u weet beslist, dat ried komt van raden, ik denk dat u 't wist.
Komt bied dan van baden? Welnee, dat wordt bood. En toch volgt na wieden beslist niet 'ik wood'.
'Ik gaf' hoort bij geven, maar 'ik laf' niet bij leven. Dat is bijna zo dom als 'ik waf' hoort bij weven.
Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken. Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
't Is moeilijk, maar weet u: van weten komt wist, maar hoort bij vergeten nou logisch vergist?
Juist niet, zult u zeggen, dat komt van vergissen. En wat is nu goed? U moet zelf maar beslissen: hoort bij slaan nu: ik sloeg, ik slig, of ik slond?
Want bij gaan hoort: ik ging, niet ik goeg of ik gond. En noemt u een mannetjesrat nu een rater? Dat geldt toch alleen bij een kat en een kater.
bron: een gedichtje van de bekende Charivarius (Gerard.Nolst Trenité), uit de bundel "Ruizerijmen" (1914). Er bestaat ook een Engelse versie, die begint met "We'll begin with a box, and the plural is boxes", en die onder verschillende titels circuleert ("Why English is so hard", "The English Lesson"). -Kennisnet.nl-
SAMENVATTING Fruitetende vogels selecteren hun voedsel actief op een hoge concentratie anti-oxidanten en behouden door het innemen van deze stoffen een gezond immuunsysteem. Tot deze conclusie komen Duitse onderzoekers van de universiteit van Freiburg in samenwerking met een in vogels gespecialiseerde afdeling van het Max Plank instituut. Het is de eerste studie die in levende dieren aantoont dat anti-oxidanten voordelig zijn om het immuunsysteem op peil te houden.
De British Ecological Society publiceerde het onderzoek deze week in het blad Functional Ecology. Het onderzoekteam, onder leiding van Carlo Catoni, voerde keuze-experimenten uit met zwartkoppen (een soort grasmussen). De groep vogels had tijdens elk eetmoment de keuze uit twee typen voedsel. Deze voedselsoorten waren precies hetzelfde, alleen aan één van de twee werd vooraf een extra hoeveelheid anti-oxidanten toegevoegd. De extra hoeveelheid kwam overeen met wat de vogels binnen zouden krijgen als ze een of twee bessen per dag zouden eten. Dit lijkt weinig, maar toch is dit de gemiddelde voedselinname van de zwartkop. Grotere hoeveelheden zijn alleen aanwezig tijdens het zeer kortdurende hoogseizoen van de bessengroei.
In een keuze-experiment lieten de onderzoekers zwartkoppen kiezen tussen standaard voedsel en voedsel dat verrijkt was met anti-oxidanten.
De zwartkop De zwartkop is een vogelsoort die behoort tot de groep van de grasmussen. Deze vogel komt vooral in de zomer in Nederland voor, maar blijft in toenemende mate ook overwinteren. Het voedsel bestaat, naast bessen, uit insecten. Alleen het mannetje van de zwartkop heeft ook echt een zwarte kap op zijn kop. Bij vrouwtjes en jonge dieren is dit kapje lichtbruin. De zang van de zwartkop bestaat uit een aantal zeer zuivere fluittonen. Vandaar dat deze vogel ook nog wel eens de nachtegaal van het noorden wordt genoemd.
Toegevoegde anti-oxidanten geven het voedsel een donkerdere kleur. Op die manier weet de zwartkop dus gemakkelijk de bessen met extra voedingsstoffen te selecteren. De onderzoekers zijn ervan overtuigd dat de vogels juist deze bessen uitzoeken vanwege het hogere anti-oxidanten gehalte en niet omdat zij toevallig een voorkeur hebben voor bessen met een donkere kleur. In verschillende experimenten is, volgens hen, aangetoond dat zwartkoppen geen onderscheid maken tussen voedselsoorten die verschillende kleuren hebben maar dezelfde voedingswaarde bezitten. Catoni meent dat de selectie voor bessen die rijk zijn aan anti-oxidanten een aangeleerd proces is dat niet afhankelijk is van een aangeboren voorkeur voor een bepaalde kleur.
Zwartkoppen hebben geen aangeboren voorkeur voor donkere teinten, maar selecteren wel donkere bessen omdat daar grotere hoeveelheden anti-oxidanten inzitten dan in lichtere bessen.
Sterk immuunsysteem Naast de voorkeur voor voedsel met een hoog anti-oxidanten gehalte, wilde Catoni ook weten wat het effect is van de inname van deze stoffen op de gezondheid van de zwartkoppen. Nadat het keuze-experiment vier weken had gelopen, vergeleek hij daarom de beesten die het verrijkte voer hadden gegeten met een groep die alleen standaardvoer tot hun beschikking had. De zwartkoppen uit de eerste groep hadden sterkere immuunsystemen dan de vogels uit de tweede groep. Er zijn tienduizenden onderzoeken te vinden die een positief effect van anti-oxidanten op de gezondheid laten zien. De stoffen beschermen lichaamscellen tegen beschadiging door vrije radicalen, al is het nog onbekend hoe dit precies gebeurd.
Veldkenmerken. 14 cm. Makkelijk te herkennen aan zwarte (mannetje) of bruine (vrouwtje) kruin. Verenkleed verder grijs op gezicht en nek, bruiniger op bovendelen, onderdelen en staart; onderdelen grijswit. Geen wit in staart. Zwarte (bruine) kruin reikt niet tot onder oog en is minder uitgebreid dan kopkap van Glanskop en Matkop (beide mezen). Juveniel heeft bruine kruin als vrouwtje. Actief, maar meestal niet eenvoudig te zien te krijgen, behalve zingend mannetje of fouragerende vogels in het najaar.
Geluid.Roep scherp tek, soms verlengd tot ratel en lijkt dan op roep van Winterkoning. Heeft ook onderdrukt tsjurrr. Zang lijkt sterk op die van Tuinfluiter, maar eindigt in rustige, luide en heldere fluittonen.
Voorkomen. Algemene zomergast. Overwintert in toenemende mate.
Habitat. Loofbos, parken, grote tuinen, etc. Komt meer in echt bos voor dan Tuinfluiter.
Voedsel. Insecten en bessen; fourageert meest in bomen en struikgewas, maar komt ook wel op de grond.
Wat een heerlijke naam! Waar halen ze die toch vandaan? Kennen jullie nog vlinders met zo'n originele naam?
Aambeeldspikkeldikkopje
Beschrijving: Het aambeeldspikkeldikkopje dankt zijn naam aan de aambeeldvormige vlek op de onderkant van de achtervleugel. De vlinders vliegen bij diverse typen grazige vegetaties, bij lage struikvegetaties en op rotsachtige hellingen. Er worden verschillende soorten waardplanten gebruikt: in Zwitserland worden de eieren op Helianthemum (zonneroosje) afgezet, in Spanje worden Malva -soorten (kaasjeskruid) gebruikt. Het aambeeldspikkeldikkopje heeft op de meeste plaatsen twee generaties per jaar (op sommige plekken drie) en overwintert als rups.
Verspreiding: Komt lokaal in geheel Portugal en Spanje voor, in ZO-Frankrijk (en in de Quercy), in ZW-Zwitserland, de Italiaanse Alpen en in M- en Z-Italië. Vliegt vanaf zeeniveau tot 2000m.
Vliegtijd: april, mei, juni, juli, augustus, september.
Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: Komt niet in de Benelux voor.
Trend en mate van voorkomen per land: P. onopordi 7
Bewegingsadviezen voor de hond Om goed te kunnen afvallen is naast een evenwichtige voeding ook regelmatige beweging belangrijk. Vaak hebben de dieren door het overgewicht ook een verminderde conditie. Het is belangrijk om het bewegen langzaam op te bouwen. Door iedere week een stukje meer en langer te gaan bewegen wordt de conditie weer opgebouwd. Hieronder volgen een aantal tips om het bewegen te stimuleren.
Regelmatig wandelen Waarschijnlijk neemt u uw hond al iedere dag mee uit. Wissel het dagelijkse rondje eens af met een bos of strand wandeling. Ook een keer extra wandelen geeft al resultaat. Dat hoeft niet eens een uur te zijn. Een extra wandeling van tien minuten voldoet al. In sommige bossen is een "natte neuzen pad". Hier mogen honden los lopen. Veel bossen hebben routes die de moeite waard zijn, maar houdt er wel rekening mee dat de honden hier soms aangelijnd moeten worden.
Spelen Door te spelen met de hond krijgt deze niet alleen meer beweging maar wordt ook de band tussen hond en eigenaar versterkt. Er zijn veel spelletjes te bedenken laat uw fantasie de vrije loop. Denk bijvoorbeeld aan bal spelletjes, een hindernisbaan, speuren en spelen met de frisbee.
Fietsen Wanneer de hond wat meer conditie heeft opgebouwd is fietsen ook een goede vorm van beweging. Voor het fietsen is wel een goede training en opbouw belangrijk. Wanneer de hond niet heeft geleerd om naast de fiets te lopen dan is het belangrijk dat u dit eerst voorzichtig gaar trainen. Er zijn speciale fietsstangen te verkrijgen die u aan uw fiets kan bevestigen zodat de hond niet voor uw wiel kan komen. Zwemmen Zwemmen is een ideale manier van bewegen bij honden met ernstig overgewicht en honden met gewrichtsproblemen. De kans op blessures is gering terwijl alle spieren optimaal worden gebruikt. In lemmer is een speciaal hondenstrand waar honden het gehele jaar welkom zijn. Bij Emmeloord ligt de Kasteleinsplas dit is een ideale plek waar zowel u als de hond lekker kan zwemmen. Cursussen en trainingen Er zijn diverse en leuke trainingen voor uw hond. Denk bijvoorbeeld aan behendigheid.
De cavia Cavia's zijn zachtaardig en vrolijk en daarom heel geschikt als huisdier voor kinderen. Maar ook volwassenen kunnen heel veel plezier aan dit knaagdiertje beleven. Wel is het belangrijk dat u weet welke verzorging ze nodig hebben. Cavia's zijn sociale dieren en leven van nature in groepsverband. Een cavia zal erg ongelukkig worden als ze alleen gehouden wordt en leeft daarom het liefst samen met één of meerdere soortgenootjes. Cavia's zijn niet veeleisend. Met een schoon en ruim hok, dagelijks een pluk hooi, wat groente, water en voer zijn zij tevreden. Wel vraagt de cavia veel aandacht van zijn baasje of bazinnetje: knuffelen, borstelen en spelen behoren tot de dagelijkse verzorging. Zal uw cavia in het begin nog wat schuw reageren, al gauw zal hij u herkennen en luid fluitend begroeten.
Hoe oud kan mijn cavia worden? Een Cavia wordt gemiddeld 4-8 jaar oud. We zien soms uitschieters naar twaalf jaar.
Wat mag mijn cavia eten? Cavia's eten af en toe hun eigen ontlasting op (coprofagie). Dit doen ze om aan vitamines te komen (vitamine B). Echter, cavia's kunnen zelf géén vitamine C aanmaken.
Dagelijks hebben cavia's ookVitamine Cnodig omdat ze dat zelf niet kunnen aanmaken. Geef elke dag een tablet vitamine C aan een cavia. De aanbevolen hoeveelheid vitamine C is 12,5 mg per kilogram lichaamsgewicht per dag. In caviavoer zit wel extra vitamine C, echter vaak is dit maar kort houdbaar en is al uitgewerkt als de cavia het gaat eten. Dit geldt ook voor de vitamine C druppels voor door het drinkwater. Sommige cavia's eten de vitamine C tabletten als een soort snoepje, of je kunt de tablet door het water van de drinkfles mengen. Er zijn vitamine C tabletten met een smaakje bij drogist en/of apotheek te koop. Let op: konijnenvoer bevat vaak weinig vitamine-C, dus geef dit liever niet aan cavia's.
Cavia's die een vitamine C tekort hebben (ook wel scheurbuik genoemd) kunnen een scala aan klachten vertonen, zoals:
Anorexia, sterke vermagering en apathie door bloedarmoede en spierzwakte
De kiezen komen losser te zitten, waardoor standsveranderingen ontstaan en ze niet meer goed op elkaar afslijten. Hierdoor kunnen problemen ontstaan zodat ze niet meer kunnen eten.
Bloedingen in weefsels (met name in slijmvliezen zoals in de mond en gewrichten)
Gewrichtsproblemen: de gewrichten worden heel pijnlijk en ze kunnen daardoor moeilijk lopen.
Slechte groei van jonge dieren en slechte wondgenezing.
Cavia's moeten elke dag ruwvoer krijgen: hooi. Goed hooi moet fris ruiken en de geur hebben van een pas gemaaide weide. Per dag maximaal 35 gram korrelvoeding per kg lichaamsgewicht. Beter geen gemengd voer! Met gemengd voer eet de cavia alleen de lekkere (ongezonde) zaden en laten ze de gezonde korrels (pellets) liggen. Hierdoor kan gemakkelijk buikklachten ontstaan. Daarnaast elke dag groenvoer, zoals andijvie, boerenkool (pas op voor gasvorming), witlof, paprika en gras en daarnaast fruit (appel, sinaasappel). U moet nooit in één keer het voer veranderen. Anders kan er diarree ontstaan. Hoe lang is een cavia drachtig? Een vrouwtje ('zeugje') kan al op 4-5 weken leeftijd geslachtsrijp zijn. De beste leeftijd gedekt te worden door het mannetje ('beertje') is wanneer ze tussen de 20 weken en 10 maanden oud is. Een vrouwtje is 60-72 dagen drachtig. Er worden 1-5 jongen geboren die gemiddeld 75-125 gram wegen. Deze jongen worden "kant en klaar"geboren (nestvlieder), d.w.z. ze kunnen al onmiddellijk lopen, de haren zijn aanwezig, de oogjes zijn open en ze kunnen ook al binnen een halve dag voer eten. Ze mogen weg (speenleeftijd) als ze minimaal 300 gram wegen. Dit wegen ze meestal rondom de 3-4 weken. Het vrouwtje kan al 0-15 uur na de bevalling weer vruchtbaar zijn!
Hoe kan ik zien dat mijn cavia ziek is? Een zieke cavia zit meestal stil in een hoekje en vertoont weinig interesse in de omgeving. De eetlust is slecht en hij vermagert daardoor. Daarnaast kan hij ook moeilijk lopen, jeuk hebben (schurft, zie tekst onderaan deze pagina) en veel kwijlen. Zieke cavia's gaan snel achteruit. Wacht daarom niet te lang om een dierenarts te raadplegen!
Is een cavia hetzelfde als een marmot? De cavia (cavia porcellus) komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Waarschijnlijk is de cavia in de 16e eeuw via Suriname naar Europa gekomen. Door de vele fokprogamma's zijn er veel kleurslagen gefokt. Ook verschillende vachttypes: glad/ ruw of korthaar/langhaar zijn zo ontstaan. De marmot is een knaagdier uit de Alpen. Helaas met uitsterven bedreigd. Een marmot is dus niet hetzelfde als een cavia.
Mijn cavia wilt niet eten, wat nu? Niet eten kan veel oorzaken hebben: niet kunnen eten door te lange kiezen of tanden of niet willen eten door verstopping of een algemene ziekte. Een cavia die niet eet gaat snel achteruit. Probeer hem aan weer aan het eten te krijgen met: yoghurt, geraspte wortels of andere lekkere hapjes. Mocht dit niet lukken: wacht niet te lang om een dierenarts te raadplegen!
Hoe zwaar kan een cavia worden? Een cavia kan bij de geboorte ongeveer 75 tot 125 gram wegen. Een volwassen vrouwtje (zeugje) weegt tussen de 700-900 gram, maar de zwaardere rassen meer (ruim een kilo). Een volwassen mannetje (beertje) weegt tussen de 1200-1700 gram.
Cavia
Enkele veel voorkomende huidaandoeningen bij de cavia
Schurft Cavia's zijn gevoelig voor huidproblemen. Het meest voorkomende huidprobleem is schurft. Schurft wordt veroorzaakt door een mijt die zich ingraaft in de huid. Met het blote oog kun je die mijten niet zien. Er ontstaan kale plekken en korstjes op de huid. De cavia heeft meestal veel jeuk door de mijten. Met een wekelijkse injectie gedurende 3 weken is dit probleem snel verholpen.
Schimmel Een ander huidprobleem is een schimmelinfectie. Vaak zie je dan ronde plekken waar de haren uitgevallen zijn. Door middel van onderzoek kan er vastgesteld worden of er schimmel is. Er wordt een woodse lamp gebruikt en een microscopisch onderzoek uitgevoerd. Indien er nog geen 100% zekerheid is, wordt er een schimmelkweek ingezet om te zien of er schimmel aanwezig is. Na 10-14 dagen weet je dan zeker of er sprake is van schimmel. Intussen kan al wel vast een behandeling worden ingezet.
Let op: schimmel is heel besmettelijk: voor dieren, maar ook voor mensen. Tandheelkunde bij konijnen en knaagdieren
Tandproblemen zijn bij konijnen, cavia's en chincilla's veel voorkomend, mede door de bouw van hun gebit maar ook door de vaak onjuiste weinig vezelrijke voeding die wordt gegeven. Slechts weinig cavia's, chincilla's en huiskonijnen hebben na enkele jaren nog een normaal gezond gebit. Hoewel de meeste dieren worden aangeboden voor 'te lange snijtanden', ligt het probleem doorgaans veel dieper in de mondholte.
Onderzoek Mondonderzoek bij het wakkere dier valt nogal eens tegen. De mondholte is bij deze dieren lang en smal en daarom zijn aangepaste onderzoeksmethoden nodig. Abnormaliteiten aan de snijtanden (onregelmatig oppervlak, ontkleuringen van glazuur, onregelmatig of te weinig afslijten) wijzen vrijwel altijd op een probleem met de kiezen. Bij het wakkere dier kan men meer informatie krijgen over wat er zich in de mondholte afspeelt met behulp van een otoscoop, vooral van de voorste kiezen. Maar het gebied achterin is dan nog moeilijk te bekijken. Daarom kan het nodig zijn het dier onder narcose te brengen. Ook een röntgenfoto kan meer info verschaffen over het gebit.
Problemen De meeste tandproblemen bij konijnen, cavia's en chinchilla's worden veroorzaakt door verkeerde voeding. Droogvoer is te weinig vezelrijk en bevat teveel calorieën. Een konijn moet gedurende meerdere uren per dag kauwen op vezelrijk calorie-arm voer (gras, hooi en groenvoer) om de kiezen voldoende te slijten. Bij het geven van calorie-rijker voer vermindert de duur en de intensiteit van het kauwen. Bij de cavia speelt een vitamine-C tekort een belangrijke rol bij het ontstaan van gebitsproblemen. Het gevolg van onvoldoende slijtage van de kiezen is dat er o.a. benige zwellingen kunnen ontstaan aan de onderkaak en soms een uitpuilend oog of neus- en/of ooguitvloeiing in de bovenkaak Oneven slijtage kan ook leiden tot vorming van scherpe tandpunten die de weke delen in de mond (wang, tong) beschadigen . Dat is erg pijnlijk voor het dier. Bovendien kunnen de tanden scheef gaan staan. Behandeling Snijtanden kunnen het beste worden afgevijld en liever niet worden 'geknipt'. Het knippen van de tanden kan erg pijnlijk zijn door de grote kracht die wordt gebruikt. Een enkele keer kan de tand breken, soms zo diep dat de wortel bloot komt te liggen met ontstekingen als gevolg. Kiezen kunnen alleen onder narcose worden ingekort: de mond moet wijd open en de wangen moeten uit de weg worden gehouden.
Voorkómen Het zal duidelijk zijn dat de voeding de meeste aandacht moet krijgen. Hoofdbestanddeel moet hooi en gras zijn, aangevuld met vers groenvoer. Maximaal 10% van de voeding mag bestaan uit droogvoer. Cavia's moeten dagelijks vitamine C krijgen, zelfs als ze op speciaal cavia-voer 'met extra vitamine C staan. Vitamine C is erg onstabiel (het 'oxydeert) en dat betekent dat zo'n 3 maanden na produktiedatum nog nauwelijks vitamoine C aanwezig is in commercieel voer. Weeg de dieren regelmatig, zeker als ze in een groep worden gehouden. Hierdoor worden eventuelke problemen veel eerder opgemerkt en zijn de vooruitzichten ook beter.
Info over operaties bij uw cavia Eten Uw huisdier mag eten tot vlak voor de operatie. Haal het eten uur voor de operatie weg, dit geldt ook voor het hooi en stro. Drinken mag uw cavia nog wel (alleen water).
Brengen Zorg dat uw huisdier schoon is. Vervoer de cavia in een stevig en goed afsluitbaar reismandje. Als bodembedekking kunt u schone doeken gebruiken, gebruik geen strooisel of iets dergelijks. Het dier mag onmiddellijk na de operatie weer eten en drinken. Neem daarom, in een apart en afgesloten bakje, alvast wat van het meest favoriete voer mee naar de praktijk. Het is belangrijk dat u op de afgesproken tijd met het dier op de praktijk aanwezig bent. Vertoont het dier kort voor de operatie ineens andere gezondheidsproblemen, meldt deze dan zo spoedig mogelijk aan uw dierenarts.
Na de operatie Na de operatie heeft uw huisdier een operatiewond. Daar mag geen zaagsel aan kleven of stroof hooi in gaan prikken. Maak voor thuiskomst van uw cavia daarom het hok eerst goed schoon en gebruik als tijdelijke bodembedekking kranten en schone doeken gedurende 2 dagen. Voeding en verzorging van moederloze cavia's
Instructie dwangvoederen konijn of cavia Konijnen en cavia's kunnen om verschillende redenen stoppen met eten, o.a. door gebitsproblemen, pijn, na operaties of narcoses. Als gevolg van het niet eten gaan de darmen stil liggen en komt het dier in een neerwaartse spiraal terecht; het wordt steeds zieker. Het is dus heel belangrijk dat deze dieren blijven eten. Het is daarom nodig om uw dier te 'dwangvoeren'. Hieronder wordt uitgelegd hoe u dit het beste kunt doen. Wat kunt u geven? Vezelpoeder, gemengd met water (verkrijgbaar bij de dierenarts). Olvarit baby voeding pure worteltjes of fruithapje (geen vlees of aardappelproducten). Geweekte pellets/ korrelvoer (weken in water). Juvenile papegaaien opfokvoer (verkrijgbaar in de dierenspeciaalzaak). Nutrilon soya babyvoeding gemengd met water (geen melkvoeding geven!).
Met een spuitje kunt u vloeibare voeding in de bek ingeven. Het beste lukt dit met het dier op schoot en door vanaf de zijkant achter de voortanden de voeding langzaam in de bek te druppelen. Let op dat het dier de voeding goed doorslikt. Geef kleine beetjes tegelijk, verdeeld over 6-8 keer per dag. Geef zo nodig op deze manier ook water om uitdroging te voorkomen. Bied daarnaast groenvoer en wortel aan zodat het dier ook zelf kan gaan eten. Tel het aantal blaadjes of schijfjes, zodat u weet of uw dier zelf eet. Hoeveel dwangvoeren? Zorg dat een ziek dier zoveel binnenkrijgt dat het niet afvalt (dagelijks wegen!). Een richtlijn is 20 ml per kilo lichaamsgewicht. Cavia's kunnen zelf geen vitamine C maken, zij moeten dagelijks extra vitamine C binnenkrijgen (10-30 mg/dag). U kunt dit doen door een vitamine-C tabletje van de drogist (sinaasappelsmaak), druppels via de dierenspeciaalzaak, speciaal caviavoer met extra vitamine C en/ of dagelijks paprika, kiwi of sinaasappel te geven. Algemeen Het belangrijkste voedingsbestanddeel voor cavia's en konijnen is hooi. Hooi bevat vezels die nodig zijn voor een goede darmwerking en bacterieflora. Dit moeten ze altijd onbeperkt ter beschikking hebben. Als ze hooi liever niet eten, probeer dan eens kruidenhooi, hooi stomen (geur wordt sterker) of worteltjes/peterselie/boerenkool te raspen door het hooi. (blender). Als het dier weer krachtvoer eet, geef dan uitsluitend de korrelvoeding, geen gemengd voer en niet meer dan 20 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Voer geen brood of snoep. Voldoende lichaamsbeweging is van groot belang voor de gezondheid en een goede darmwerking. Hier is een site met alles over cavia's, maar opWikipediastaat ook veel info over cavia's
FAQ: Mag ik mijn cavia elke dag groenvoer geven? Net als de mens heeft ook een cavia elke dag vitamines nodig, vooral vitamine C, omdat hij dat zelf niet kan maken. Vitamine C zit in groente en fruit, maar omdat dat misschien niet genoeg is, kun je beter elke dag een paar kindertabletjes vitamine C oplossen in drinkwater. En daarnaast geef je dan nog wat kleine stukjes goed gewassen groente voor het knagen en kauwen. Van te weinig vitamine C kan een cavia ziek worden en dat zie je vaak het eerste aan zijn achterpootjes: die kan hij dan niet meer zo goed bewegen. Met dank aan Dierenkliniek Lemmer
Onze honden en katten zijn vaak besmet met wormen. In België en Nederland zijn dit meestal spoelwormen en/of lintwormen. Het meest gehoorde antwoord op de vraag of een katten- of hondenbezitter zijn dier regelmatig ontwormd is: mijn kat/hond heeft geen wormen, ik kijk altijd de ontlasting goed na. (lees meer hierover in de volgende mail) De hond of kat kan ziek worden van deze wormen, maar ook wijzelf kunnen besmet worden met de spoelworm die honden en katten bij zich dragen. Vooral voor kinderen kan een spoelworminfectie nadelige gevolgen hebben. Zo draagt een spoelworm-infectie bij aan het manifest worden of verergeren van allergische astma (meer hierover op de internetsite toxocaraplein). Omdat wij in nauw contact leven met onze huisdieren is het dus belangrijk dat we ze regelmatig ontwormen!
Spoelworm
De spoelworm wordt overgebracht via wormeitjes in de ontlasting van de huisdieren en wordt ook via de moeder rechtstreeks op pups of kittens overgedragen. Hierdoor zijn bijna alle jonge dieren in meer of mindere mate met spoelwormen besmet. Of een hond of kat spoelwormen bij zich heeft is niet altijd aan de buitenkant te zien. Soms zijn de volwassen wormen in de ontlasting (of in braaksel) te vinden. Deze worm ziet er uit als een stukje spaghetti van 5 a 10 cm met dunne uiteinden. Vaak is ontlastingonderzoek nodig om onder de microscoop de wormeieren op te sporen.
Lintworm
Lintwormen verraden zich snel; als uw huisdier een lintworminfectie heeft kunt u vaak kleine witte stukjes ter grootte van een rijstkorrel rondom de anus of in de ontlasting zien. Een lintwormbesmetting treedt op via een tussengastheer: de vlo! Een vlo kan een lintwormeitje in zich hebben; uw hond of kat kan tijdens het reinigen van de vacht een vlootje opeten en zo besmet worden. Bij de bestrijding van lintwormen is het dus tevens belangrijk de vlooien goed onder handen nemen.
Regelmatig ontwormen van uw huisdieren is dus van groot belang voor de gezondheid van dier én mens.
Voor bestrijding van spoelwormen wordt het volgende ontwormingsschema aanbevolen:
* Pup: ontwormen op 2, 4, 6, en 8 weken; op 4 en 6 maanden; daarna ieder half jaar. * Volwassen hond: ieder half jaar behandelen. * Drachtige teef: tijdens de loopsheid als ze gedekt gaat worden; 10 dagen voor de bevallingsdatum. * Kittens: op 4, 6, 8 en 10 weken; op 4 en 6 maanden; daarna ieder half jaar. * Volwassen katten: ieder half jaar behandelen. Voor de halfjaarlijkse ontworming geven wij meestal een middel dat werkzaam is tegen verschillende wormsoorten. Daarnaast is het altijd van belang het dier en de ontlasting te controleren op de aanwezigheid van wormen en zonodig een aparte kuur tegen lintwormen te geven. In de praktijk hebben wij een folder waarin u een uitgebreidere uitleg vindt over de verschillende wormsoorten. Onze assistente kan u uitgebreid informeren.
Wormkuren zijn verkrijgbaar in verschillende toedieningsvormen: tabletjes, pasta en druppels in de nek. Dat laatste is erg makkelijk bij lastige katten.
Het meest gehoorde antwoord op de vraag of een katten - of hondenbezitter zijn dier regelmatig ontwormd is: mijn kat/hond heeft geen wormen, ik kijk altijd de ontlasting goed na. Aan de buitenkant van het dier of aan de ontlasting is helemaal niet te zien of een dier spoelwormen heeft. Het grootste deel van de levenscyclus van de spoelwormen speelt zich af in het lichaam van het dier, met name in de dunne darm, de longen en de lever. Alleen de volwassen wormen komen af en toe naar buiten, via de ontlasting of via het braaksel. Deze spoelwormen zien eruit als roze of gele spaghetti draadjes en zijn bij de hond 9 -17 cm en bij de kat 5 - 10 cm lang.
De wormeitjes daarentegen zijn microscopisch klein en met het blote oog dus niet te zien, terwijl ze wel in grote aantallen aanwezig kunnen zijn. De meeste jonge honden en katten komen al besmet met de spoelwormlarven ter wereld en zullen als ze niet ontwormd worden hun hele leven besmet blijven.
Hoe gaat die cyclus van de spoelwormen? 1. Een hond of kat neemt een eitje op van buiten, bijvoorbeeld uit het grasveldje waar regelmatig honden en katten worden uitgelaten.. 2. Uit dit eitje komt in de darm een larve vrij. 3. Deze larve boort zich door de darmwand een weg naar een bloedvat en gaat met de bloedstroom mee naar onder andere spieren, vetweefsel, lever en longen. In deze organen, behalve de longen, gaan de larven in ruste en kapselen zich tijdelijk in. 4. In de longen gaan de larven door de bloedvatwand heen naar de fijnere vertakking van de luchtwegen (bronchiën). Ze worden opgehoest naar de keel (het is net of de hond of de kat vanuit de maag braakt, maar dit komt dus uit de longen!) en weer ingeslikt en naar de darm getransporteerd, waar de larve uitgroeit tot een nieuwe worm. Deze gaat zeer veel eitjes produceren: 200.000 per dag. 5. Deze eitjes komen met de ontlasting naar buiten en in het eitje ontwikkelt zich een nieuw larfje. Dit duurt ongeveer 14 dagen. Dan is dit gerijpte eitje infectieus (kan een ander dier besmetten) en als dit dat naar binnen wordt gelikt begint de cyclus opnieuw.
Hoe Besmetten jonge dieren zich? Wanneer bij de hond het moederdier drachtig wordt, gaan onder invloed van hormonen de z.g. rustende larven die in spier-, vet- en andere weefsels zitten, weer actief worden. Ze komen in de bloedbaan en via de placenta (navelstrengbloedvaten) komen ze in het bloed van de pup en vandaar in de darm. Een pup kan dus al met wormlarven geboren worden!
Bij de hond en de kat zullen de larven zich na de geboorte verplaatsen naar het melkklierweefsel en via de melk in de jongen dieren terechtkomen. Op deze wijze worden de jonge dieren dus al heel snel voor of na de geboorte besmet. Daarnaast kunnen ze ook nog besmet worden via de eitjes in de ontlasting van het moederdier.
Waarom zijn spoelwormen schadelijk? Bij volwassen dieren merk je meestal weinig van een spoelworminfectie. Ze vormen echter wel een bron van infectie die gevaarlijk is voor hun omgeving.
Honden en katten kunnen andere dieren besmetten en ook de mens. Dit gaat vaak ongemerkt voorbij. Soms kunnen griepachtige verschijnselen ontstaan met algemeen ziek zijn, koorts en leverproblemen.
Vooral kinderen kunnen infecties met larven opdoen, bijvoorbeeld vanuit de zandbak waarin dieren hebben gepoept. De eitjes met een larfje erin kan door de mens opgenomen worden en de larven komen vrij in de darm. Daarna starten ze een trektocht door het lichaam via de bloedbaan en kunnen ze terechtkomen in een aantal organen zoals lever, longen, hersenen en ogen. Daar kapselen ze zich in en kunnen ontstekingsreacties veroorzaken. Er zijn enkele gevallen bekend, waarbij een larve in het oog van een kind terecht kwam, met als gevolg een niet te behandelen ontsteking en verlies van het oog!
Verder is onlangs komen vast te staan dat aanleg voor asthmatische allergie wordt verergerd door het opnemen van spoelwormlarven. Dit heeft te maken met een allergische reactie in de longen.
Bij jonge dieren zijn de verschijnselen veel duidelijk merkbaar: bij een ernstige besmetting sterven de pups direct na de geboorte als regel met één of meer van de volgende verschijnselen: hoesten, diarree, spoelwormen uitbraken, soms verstopping, bloedarmoede, algehele zwakte, typische dikke wormbuikjes, doffe vacht en mager. Ze produceren enorme hoeveelheden wormeitjes waarmee ze de ouderdieren en ook de mensen in hun omgeving kunnen besmetten.
Voorkómen van worminfecties Behalve door regelmatig met een goed middel te ontwormen kunnen we onszelf ook beschermen tegen een spoelworminfectie door zandbakken af te dekken tegen het gebruik door katten als kattenbak., door goed handen wassen na spelen in zandbak of werken in de tuin en door de kattenbak regelmatig verschonen met kokend water. (Met dank aan Dierenkliniek Lemmer)
Omdat het vaak te weinig geweten is dat huisdieren ook ziekten kunnen doorgeven aan de mens (zoönosen) , met een klik op de woorden in het blauw , krijg je nog meer informatie:
Ongeveer 55 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een huisdier. Dit zijn tezamen bijna 2 miljoen honden, ruim 3 miljoen katten, 1 miljoen konijnen, 5 miljoen vogels, 19 miljoen vissen en een kwart miljoen amfibieën en reptielen (bron: Ministerie van LNV). Wanneer een huisdier ziek wordt, is dat meestal alleen vervelend voor het dier zelf en voor zijn soortgenoten. Echter, een aantal ziektes zijn ook overdraagbaar van (huis)dier op mens.
Welke ziektes kan ik van mijn huisdier krijgen? Door het aaien van een huisdier kan iemand schimmelinfecties (ringworm) krijgen, ook wanneer het dier zelf geen kale plekken heeft. De schimmelsporen kunnen bovendien aanwezig zijn in de mand, in borstels en in kleden van het dier.
De spoelwormen van hond en kat (Toxocara canis en Toxocara cati) zijn beruchte zoönotische aandoeningen. De eitjes van deze spoelworm worden veel gevonden in zandbakken. Het is daarom belangrijk dat kinderen goed de handen wassen wanneer ze in het zand gespeeld hebben. Toxoplasma is een parasiet van de kat, de eitjes hiervan kunnen ook in zand of aarde terecht komen. De kleine lintworm van de hond (Echinococcus), die een gevaarlijke blaasworm bij de mens kan geven, is in Nederland inmiddels zeldzaam. Maar hond en kat kunnen ook met de vossenlintworm besmet raken, en via hen de mens. Dit is nog niet voorgekomen in Nederland.
Katten dragen een bacterie bij zich die de kattenkrabziekte veroorzaakt. Via een krab of beet van de kat kan deze bacterie, Bartonella henselae, overgedragen worden.
Vogels kunnen verspreider zijn van de bacterie Chlamydophila die papegaaienziekte veroorzaakt, ook wanneer zij daar zelf niet ziek van zijn.
Vrijwel alle dieren, tot de schildpad toe, kunnen Salmonella bij zich dragen.
Preventie:
Laat het huisdier vaccineren, ontworm regelmatig en bestrijd vlooien, luizen en teken. Overleg eventueel met de dierenarts.
Was uw handen na contact met dieren.
Laat een dier niet in uw gezicht likken.
Laat geen huisdieren in de keuken en slaapkamer.
In geval een krab of een beet: maak de wond goed schoon en ontsmet die. Neem contact op met de huisarts als u twijfelt over de ernst van de wond of als u ziek wordt.
Geef dieren schoon water en goede voeding. Voer geen rauw vlees of slachtafval.
Ziekteverwekker Kattenkrabziekte wordt veroorzaakt door een bacterie: Bartonella henselae.
Besmettingsbron en wijze van overdracht Katten zijn drager van de Bartonella henselae-bacterie en kunnen hoge aantallen levende bacteriën in het bloed hebben zonder zichtbare ziekteverschijnselen. Uit onderzoek is gebleken dat 22% van de Nederlandse katten de bacterie in het bloed heeft en dat ongeveer de helft van de onderzochte katten antistoffen heeft tegen B. henselae. Dit betekent dat ze de bacterie een keer in hun leven in het bloed gehad hebben. Besmette katten kunnen de bacterie twee tot twaalf maanden nadat ze zelf besmet zijn, nog steeds verspreiden. Katten kunnen elkaar onderling via vlooien besmetten. Het is niet duidelijk of de mens ook via een vlo besmet kan worden. Wel is zeker dat de mens besmet wordt met B. henselae via een krab of een beet of contact met speeksel van een kat. De mate van besmettelijkheid is niet precies bekend. Contact met een kat met vlooien zorgt wel voor een verhoogde kans om de ziekte op te lopen. Vooral vrouwtjeskatten jonger dan 2 jaar kunnen de bacterie bij zich dragen. Kattenkrabziekte kan niet tussen mensen worden overgedragen. Ook teken dragen veelal de bacterie bij zich, maar er is niet bekend of er mensen besmet geraakt zijn via tekenbeten.
Ziekteverschijnselen bij de mens Kattenkrabziekte bij mensen met een goede weerstand is vaak een onschuldige, soms met koorts gepaard gaande ziekte, die meestal vanzelf overgaat. Het begint vaak met één of meerdere knobbeltjes (2-3 mm) op de huid in de buurt van de krab of beet. Dit worden al snel blaasjes met na enkele dagen een korstje erop. Hierna verdwijnen de plekjes weer. Soms heeft men dit niet eens gemerkt. Na ongeveer twee weken kunnen de lymfeklieren groot en pijnlijk worden (lymfeklierontsteking of lymfadenitis) Er kan zich in de lymfeklier een abces vormen. Wanneer men echter contact met speeksel of de beet of krab in het oog heeft opgelopen, kan er een fikse ontsteking van de slijmvliezen rond het oog optreden. Soms leidt dit tevens tot een ontsteking van de lymfeklier bij het oog, waardoor een abces kan ontstaan. Deze lymfeklierontsteking kan weken tot maanden aanhouden (gemiddeld 6 weken), maar verdwijnt uiteindelijk in het geheel spontaan. Bij 1/3 van de patiënten gaat de ziekte in de eerste dagen tot weken gepaard met koorts, hoofdpijn en algemeen ziek-zijn. Bij 2 % van de patiënten kan de ziekte leiden tot een hersenvliesontsteking, waarbij men een verlaagd bewustzijn of zelfs coma en stuipen kan krijgen. Bij mensen met een verminderde weerstand verloopt de ziekte vaak ernstiger. Hierbij vindt men in eerste instantie vaak knobbeltjes en bloedingen in de huid, lever en milt. Deze kunnen met koorts en algemeen ziek zijn gepaard gaan en soms zelfs tot de dood leiden.
Ziekteverschijnselen bij het dier Katten zijn in het algemeen symptoomloze dragers, dat betekent dat ze wel de bacterie bij zich dragen (en ook kunnen overbrengen), maar dat ze er zelf niet ziek van worden.
Verspreiding en frequentie De ziekte kan op elke leeftijd optreden, maar risicogroepen zijn kinderen en jongvolwassenen (mannen vaker dan vrouwen) met katten als huisdier. De meeste gevallen worden gemeld in herfst en winter. Dit hangt waarschijnlijk samen met meer contact met jonge katten in die periode. De bacterie komt wereldwijd voor. In Nederland weet men niet precies hoe vaak de ziekte optreedt, maar men schat minstens 300 tot 1000 gevallen per jaar. Dit is meer dan 2 per 100.000 inwoners per jaar.
Preventie Hygiëne na een beet of krab (wassen van de huid, wonddesinfectie en wondverzorging) is belangrijk. Verder is het goed om vlooien bij katten te bestrijden. Mensen met een verminderde weerstand kunnen beter niet met (jonge, speelse) katten omgaan.
Mijn huisdier is gechipt, maar als ik zijn chipnummer invoer bij chipnummer.nl krijg ik geen registratiegegevens te zien. Hoe kan dit?
>Allereerst kan er sprake zijn van het foutief invoeren van het nummer. Controleer daarom nogmaals of het juiste chipnummer is ingevoerd in het zoekscherm. Geen groene pootjes zichtbaar? Dan staat uw huisdier niet ingeschreven bij een van deze databanken. Het is dan aan te raden uw huisdier aan te melden bij een databank. Klik op het menu-item databanken om meteen door te klikken naar de databank van uw keuze. Doe dit wel meteen want zonder goede registratie van de gegevens is de chip namelijk niets meer dan een loos nummer in uw huisdier.
De gegevens die ik terugkrijg -nadat ik het chipnummer van mijn dier heb ingevoerd- kloppen niet meer. Kunt u de registratie voor mij aanpassen?
>Chipnummer.nl is een zoekprogramma dat het zoeken naar de registratiegegevens van een chipnummer eenvoudiger maakt. Gevonden nummers staan dus niet bij ons geregistreerd, maar in een van de doorzochte databanken. Het groene pootje geeft aan bij welke databank dat is. Onthoud de naam van deze databank en klik op het menu-item databanken. Van daaruit kunt u doorklikken naar de databank van uw keuze. Op de websites van deze databanken is te lezen hoe u de registratie kunt aanpassen.
Ik heb een rashond met stamboom. Het chipnummer van mijn dier staat toch geregistreerd bij de Raad van Beheer (op kynologisch gebied)? Waarom vind ik daarvan niets terug?
>Het klopt dat de Raad van Beheer op Kynologisch gebied bijhoudt welke rashonden door hun chippers zijn voorzien van een chip. Echter vanwege de wet op de privacy worden gegevens behorende bij deze nummers door de Raad niet openbaar gemaakt. Lees hier wat de Raad van Beheer daarover zelf schrijft. Het is dus absoluut noodzakelijk dat u een rashond ook nog laat registreren bij een speciale databank. Alleen dan kan uw rashond bij vermissing weer snel thuis zijn. Chipnummers van (in Nederland geboren) rashonden (waarvoor een stamboom is aangevraagd) beginnen over het algemeen met de cijfers: 528140.
Ik heb een huisdier gevonden. Wat moet ik doen?
>Heeft u een huisdier gevonden en weet u niet wie de eigenaar is dan kunt u contact opnemen met de dierenambulance of dierenasiel bij u in de buurt. De meeste dierenambulances hebben een chipafleesapparaat tot hun beschikking en kunnen het dier controleren op de aanwezigheid van een identificatiechip. U kunt het gevonden dier ook aanmelden bij de dichtstbijzijnde amivedi hulppost. Klik hier voor adressen daarvan. Amivedi registreert enkel en alleen gevonden en verloren dieren en neemt deze dieren dus niet op.
Ik heb een paard of pony met een chipnummer, maar vind geen registratiegegevens. Hoe kan dat?
>Heeft u het nummer wel ingevoerd na geklikt te hebben op "U kunt hier zoeken naar paarden"? Indien ja: het is mogelijk dat een paard of pony een chip heeft, maar niet geregistreerd staat in de centrale database. Dat betekent dat het betreffende dier ooit is gechipt, maar dat er geen officieel paspoort werd gemaakt door een paspoortuitgevende instantie. Dit dient alsnog te gebeuren, voor vervoer over de weg is een paspoort dat correspondeert met het chipnummer verplicht. Paspoortuitgevende instanties vindt u in dit pdf document.
EasyTrac-ID verzorgt de exclusieve verkoop - en distributie van elektronische identificatie produkten (microchips) en (ISO) leestoestellen voor dieren. De erkende fabrikant (ICAR fabrikantencode '967') van de EasyTrac-ID microchip heeft jarenlange ervaring in de fabrikatie en evolutie van elektronische identificatiesystemen voor dieren.
U wenst als eigenaar van een dier niet de lijdensweg te moeten afleggen wanneer uw dier verloren raakt of erger nog, gestolen wordt. Halsbanden zijn makkelijk te verwijderen, raken vanzelf los en vormen soms zelfs een gevaar voor meer avontuurlijke dieren. Er is maar één manier om uw zorgen hieromtrent weg te nemen. En zelfs de kans dat uw dier terug bij u,zijn rechtmatige eigenaar, komt te vergroten, nl. door uw dier te voorzien van een microchip van EasyTrac-ID. Elke microchip heeft zijn eigen unieke identificatienummer en is makkelijk en pijnloos in te brengen onder de huid van het dier. Dit nummer wordt op uw naam geregistreerd bij de bevoegde instantie.
Vrijwel elke dierenarts, elk asiel, elke plaatselijke autoriteit (politie) beschikt over een speciaal leestoestel waarmee een microchip kan gelezen worden. Als uw dier gevonden en bij één van bovenstaande instanties binnengebracht wordt, scannen zij het dier op de aanwezigheid van een microchip. Het unieke identificatienummer van de microchip wordt opgezocht in de database en linkt u aan het gevonden dier. U wordt gecontacteerd en aldus herenigd met uw verloren dier. De database is 24 uur op 24 toegankelijk, 365 dagen per jaar en eens geregistreerd kan u altijd uw gegevens wijzigen. Het is uiteraard van het grootste belang dat de database over correcte gegevens beschikt, dus bij verhuizing, verandering van eigenaar, overlijden ed. dient u wel tijdig de gegevens van uw geregistreerde dier te veranderen.
EasyTrac-ID microchips kunnen gebruikt worden voor ALLE dieren : niet enkel honden en katten, maar ook muizen, struisvogels, olifanten, paarden, schapen, schildpadden, herten, varkens, vissen enz.
Hoe werkt elektronische identificatie? Elektronische identificatie en registratie voor dieren is een systeem dat bestaat uit een chip (transponder) die in het dier wordt geïmplanteerd, een afleesapparaat dat het chipnummer zichtbaar kan maken, en registratie in een databank.
De ISO chip De ISO chip heeft een unieke identificatiecode die uit 15 cijfers bestaat. Een huisdierenchip (die ook voor paarden wordt gebruikt) is een ISO chip van het type FDX-B. De chip functioneert conform ISO norm 11784 (codestructuur) en ISO norm 11785 (technisch concept). De identificatiecode van een huisdierenchip kan beginnen met een fabrikantencode die te herkennen is aan de eerste 3 cijfers, gevolgd door de overige 12 cijfers. Het totale aantal cijfers (15) vormt de unieke identificatiecode van het dier, die niet te veranderen of uit te wissen is. Daardoor kan er geen enkele twijfel bestaan omtrent de identiteit van het dier. De chip is ca.12 mm lang, heeft een doorsnede van ca.2 mm en weegt 0,11 gram. De chip bestaat gewoonlijk uit een gesloten buisje van (bio)glas. Bioglas is een speciaal soort glas dat afstoting voorkomt en vergroeiing van de transponder met het weefsel bevordert. De chip zelf is niet actief. Er zit geen batterij in, het dier zal dus niets merken en de levensduur is vrijwel onbegrensd. Pas op het moment dat er een afleesapparaat bijgehouden wordt, gebeurt er iets. Het afleesapparaat is een elektromagnetisch gestuurd zend- en ontvangstapparaat. Het afleesapparaat geeft een elektromagnetisch signaal af dat de chip activeert, waarna deze via een radiosignaal met de identificatiecode van het dier antwoordt. Als resultaat verschijnt deze code op het scherm van het afleesapparaat.
Wat zijn ISO normen? ISO staat voor International Standardization Organization. Deze commissie stelt wereldwijd technische standaarden voor allerhande producten vast. Het idee van ISO is dat elke ISO (FDX-B type) chip onafhankelijk van het fabrikantenmerk van de chip af te lezen moet zijn door een ISO afleesapparaat (onafhankelijk van het merk of de fabrikant ervan). In België worden door dierenartsen bij dieren uitsluitend ISO chips ingebracht, die zijn af te lezen met een ISO afleesapparaat. Het EasyTrac-ID afleesapparaat leest echter ook de oudere niet-ISO chips (FDX-A type) die in sommige landen nog steeds gebruikt worden.
Welke dieren kunnen van een chip worden voorzien? Eigenlijk kunnen alle diersoorten worden geïdentificeerd door middel van een chip. In België is veel ervaring met het chippen van honden, katten, paarden en ponys, papegaaien, schildpadden, fretten, reptielen en Koi-karpers.
Wanneer wordt het chippen van paarden en ponys verplicht? Met ingang van 2005 wordt het chippen van alle paarden en ponys in België verplicht. In Nederland gebeurt dit nu al, zowel voor de sport (verplicht sinds 1 januari 2000 ) als voor de fokkerij, met name stamboeken die te maken hebben met paarden en ponys die moeilijk op basis van hun signalement onderscheiden kunnen worden, is het chippen een uitkomst omdat dit ook diervriendelijker is dan brandmerken. Het chippen van paarden en ponys levert een positieve bijdrage aan het bestrijden van diefstal en fraude.
De verplichte registratie In afwachting van het definitieve KB ten aanzien van de verplichte registratie bij de aangewezen databank, raden wij aan van alle paarden en ponys die worden voorzien van een chip te registreren in een "eigen" databank. Deze eigen databank zal later overgedragen worden aan de aangewezen verplichte databank in België.
Electronische identificatie wordt op termijn de enige vorm van identificatie :
Europa heeft recent de reglementering inzake de identificatie van huisdieren gewijzigd en de Belgische wetgeveing moet op termijn geharmoniseerd worden. Vanaf 3 juli 2004 treedt de nieuwe Europese richtlijn 998/2003 over de niet-commerciële bewegingen van gezelschapsdieren (honden, katten en fretten) in voege. Deze wet is de eerste met betrekking tot beweging van honden, katten en fretten als gezelschapsdier (in de EU of derde landen) terwijl voorheen alleen een Europses regeling voor commercieële bewegingen bestond. De richtlijn bepaalt dat alle honden, katten en fretten als gezelschapsdier gehouden, met duidelijk leesbare tatoeage of een electronisch identificatiesysteem (transponder) moeten worden geïdentificeerd. De eigenaar van een dier waarvan de transponder niet voldoet aan de norm ISO 11784 of 11785 moet bij elke controle de nodige middelen kunnen verstrekken om de transponder te lezen (dat wil zeggen : hij moet zijn eigen leestoestel bij zich hebben). Na een overgangsfase van 8 jaar (1 januari 2009) wordt electronische identificatie het enig aanvaarde identificatiemiddel. Dit houdt in dat de dieren van vandaag die nog getatoeërd worden, ten laatste over 8 jaar electronisch moeten worden geïdentificeerd. Daarom is het raadzaam eigenaars van honden, katten en fretten aan te bevelen hun dieren nu reeds electronisch te identificeren, anders moeten ze over enkele jaren hun dier opnieuw identificeren. De Belgische wetgeving heeft de nieuwe Europese richtlijn nog niet omgezet, maar het ministerieel besluit van 28 februari 2003 heeft al wel nieuwe wijziging ingevoerd : de invoer, doorvoer of uitvoer van honden en katten als gezelschapsdier. Dit besluit is meer in het bijzonder van toepassing op eigenaars die met hun dier op reis gaan. Volgens deze nieuwe reglementering moet elke hond of kat reeds geïdentificeerd zijn op het ogenblik dat ze de Belgische grens overschrijden. Waneer de bestemming een land van Europese Unie is (uitgezonderd Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) wordt tatoeage of electronische identificatie aanvaard, terwijl voor landen buiten de Europese Unie (en de 3 hierboven genoemde landen van de EU) alleen de electronische identificatie geldt.
In Daktari (Swahili voor dokter) heeft de Amerikaanse dierenarts dr. Tracy in de Afrikaanse binnenlanden een wildhospitaal gesticht. Daar worden zieke dieren verzorgd en onderzoek gedaan met de hulp van zijn dochter Paula, zijn assistent Dane en de Afrikaan Mike.
Clarence, de schele leeuw en Judy, de slimme en ondeugende chimpansee zorgen voor de komische noot.
Het wordt ook spannend als er bijvoorbeeld jacht wordt gemaakt op stropers of als Daktari met een injectiegeweer een ziek dier moet verdoven. Dat was altijd een moment om naar uit te kijken!
Wisten jullie dat deze serie helemaal niet in Afrika werd opgenomen, maar (om kosten te besparen) in een safari-park in de buurt van Los Angeles?
vogeltje wiedewiet, geef mij je eitjes geef mij je eitjes van porcelein 'k zal ze niet breken, 'k zal ze bewaren en 'k zal er o zoo voorzichtig mee zijn mijn eitje wiedewiet, die krijg je niet dat worden zangertjes, wiede wiedeniet
vogeltje wiedeniet, geef mij je kleintjes geef mij je kleintjes, zoo donzig zacht 'k leg ze te slapen zacht in mijn bedje en ze verzorgen bij dag en bij nacht mijn kleintjes wiedewiet, die krijg je niet! dat worden zangertjes, wiede wiedeniet
In de manenschijn in de manenschijn Klom ik op het trapje naar het raamkozijn Maar je waagt het niet maar je waagt het niet Zo doet de vogel en zo doet de vis Zo doet een duizendpoot die schoenen poetsen is En dat is één en dat is twee En dat is dikke dikke dikke tante Ké En dat is recht En dat is krom En nu draaien we het wieltje nog eens om Rom bom
Ik heb een aardig vinkje Zit buiten in een kooi Fluit allerhande deuntjes Oh jongens klinkt zo mooi Ik wou dat ik ook zo fluiten kon Ik wed dat ik er best de kost mee won Maar altijd zo gevangen Te zitten in een val Denk niet dat mij zo'n leven Heel goed bevallen zal Niets gaat er boven vrij en blij Dat zeg ik en daar blijf ik bij
Een aapje wou eens lollig zijn: Hij beet in de billen van de kapitein! De kapitein werd vrees'lijk boos: Hij stopte de aap in de poeierdoos! De poeierdoos ging open En 't aapje kon weer lopen. En 't aapje wou eens lollig zijn: Hij beet in de billen van de kapitein! De kapitein ... enz.
Na enige herhalingen zingt men tot slot: Wie-de-wie-de-wied, tsieng, boem!
Cheeta (links) kust z'n verzorger en eigenaar Dan Westfall.
Cheeta in z'n gloriedagen aan de zijde van Tarzan, alias Johnny Weissmüller.
Een stukje taart mocht niet ontbreken.
Cheeta, de chimpansee die furore maakte aan de zijde van Johnny Weismüller in een hele rist Tarzanfilms, heeft z'n 76ste verjaardag gevierd. De wereldberoemde olijkerd had het zo te zien erg naar zijn zin op het verjaardagsfeestje in Palm Springs.
Cheeta speeld in de jaren '30 en '40 van de vorige eeuw mee in niet minder dan veertien Tarzanfilms. De brullende oerwoudheld, vertolkt door zwemkampioen Weismüller, is inmiddels al 24 jaar overleden. Maureen O'Sullivan, de actrice die zijn lief Jane speelde, overleed in 1998. Cheeta maakte ook een opgemerkte verschijning als Chee-Chee in de film 'Doctor Dolittle' uit 1967.
Oudste ter wereld Cheeta is inmiddels nog altijd alive and kicking. Dat is in niet geringe mate te danken aan zijn eigenaar én verzorger Dan Westfall. Chimpansees worden gemiddeld vijftig jaar oud. Volgens het Guinness Book of World Records is Cheeta de langstlevende chimp ter wereld. Hij werd geboren in het Afrikaanse Liberia.
Rusthuis Zijn oude dag brengt de aap door in de C.H.E.E.T.A Primate Foundation in Palm Springs, Californië. C.H.E.E.T.A staat voor Creative Habitats and Enrichment for Endangered and Threatened Apes. Het is tevens een 'rusthuis' voor primaten die een carrière achter de rug hebben in de filmindustrie en de showbizz. (eb)
24 december 1980 's avonds was het kerstavond en ook de verjaardag van mijne Gustaaf, ja het is een kastekind en ge zie get er soms aan (grapje). Mijn zoon was toen 5jaar en we hadden hem voor zijn kerstmis een cavia beloofd, dus wij weg. Hij koos uiteindelijk voor een langharig wit exemplaar. Toen hij er 's avonds mee op de schoot zat zei hij plotseling :"mama zet ze maar weg want ik denk dat ze kaka moet doen ." Om half drie 's nachts stond mijn man naast het bed, hij had nog een whisky gedronken, hij vroeg mij met een beteuterd gezicht of ik eens wou komen kijken want hij dacht dat hij te veel gedronken had en zei me: nu moet ik toch stoppen zene want ik zie dingen die er niet zijn! Toen ik beneden kwam zag ik het echter ook (en ik had niet gedronken). Er zaten 2 cavia's in dat hokje, ons Witteke was 's nachts moeder geworden van een mooie bruine zoon.
Castreren - Steriliseren (hond en kat) Pro's en contra's zorgvuldig tegen elkaar afwegen!
N.B. De teksten van onze hand-outs worden vervaardigd aan de hand van niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze eigen inzichten op basis van persoonlijke ervaringen. Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de gangbare literatuur.
Sommige mensen willen ons doen geloven, dat een castratie / sterilisatie een "routineklus" is, dat het vooral op "heel jonge leeftijd" moet gebeuren, en, dat het "goed" is voor een hond. Maar zo simpel ligt het toch niet. Voordat we besluiten om een hond te (laten) castreren / steriliseren moeten we eerst alle pro's en contra's zorgvuldig tegen elkaar afwegen. Bij elke hond opnieuw. Het gaat om een operatie en verandering van de hormoonhuishouding.
De overwegingen op een rij:
Terminologie
Het woord sterilisatie komt in feite uit de humane geneeskunde en wordt in de diergeneeskunde eigenlijk veelal foutief gebruikt. "Steriliseren" is het onderbinden van de eileiders of zaadleiders, waarbij de eierstokken respectievelijk de teelballen behouden blijven, met als doel onvruchtbaarheid van de patiënt (=steriliteit) te bewerkstelligen.
Bij honden en katten wordt eigenlijk altijd een "castratie" uitgevoerd: de eierstokken of de teelballen worden geheel verwijderd. Hiermee is het dier dus niet alleen steriel geworden, maar ook de productie van geslachtshormonen wordt stilgelegd.
Toch vinden wij, dat de term castratie voorbehouden moet blijven aan de reu. Bij de teef onderscheiden we 2 mogelijkheden: òf we verwijderen alleen de eierstokken (=ovarioectomie), òf we verwijderen eierstokken en baarmoeder (=ovariohysterectomie).
Ovarioectomie of ovariohysterectomie
In beide gevallen worden de eierstokken verwijderd en dus inbreuk gedaan op de hormoonhuishouding. Als de baarmoeder gezond is, kunnen we die ook rustig laten zitten. Door de verwijdering van de eierstokken staat de baarmoeder niet meer onder hormonale invloed en zal daardoor ook geen problemen geven in de toekomst. Als de baarmoeder afwijkend is moet deze natuurlijk wel verwijderd worden. In de praktijk zal het erop neer komen, dat op jongere leeftijd veelal een ovarioectomie wordt uitgevoerd, op oudere leeftijd een ovariohysterectomie.
De ovarioectomie is mogelijk een iets minder ingrijpende operatie. Het is niet zo, dat de gevreesde urine-incontinentie (zie verder) meer voorkomt na een ovariohysterectomie dan na een ovarioectomie. De urineincontinentie na een ovario(hyster)ectomie wordt veroorzaakt door de storing in de hormoonhuishouding.
Leeftijd en tijdstip van opereren
Daarover zijn ook nogal wat uiteenlopende meningen. Dat komt omdat verschillende mensen de pro's en contra's verschillend wegen. Kennis, visie, gevoel, en eigen belang spelen daarbij een belangrijke rol.
In de Verenigde Staten is het gebruikelijk dat een ovarioectomie op zeer jeugdige leeftijd, zelfs nog vóór de eerste loopsheid wordt uitgevoerd. We moeten ons wel realiseren, dat in de Verenigde Staten deze vroegtijdige ingreep met nadruk gepropageerd wordt door de dierenbescherming, omdat er daar sprake is van een enorme overpopulatie van huisdieren. Ook in Nederland zijn er dierenartsen die zeer enthousiast zijn over deze vroegtijdige ingreep.
De indruk bestaat echter, dat een ovarioectomie vóór de 1e loopsheid wel een verhoogde kans geeft op een aantal nog te noemen nadelen: sterke gewichtstoename en het ontstaan van urine-incontinentie. Bovendien is er kans dat de ontwikkeling van de karakterstructuur van de hond niet volledig zal zijn. Ook het uitwendige geslachtsapparaat kan onderontwikkeld blijven bij een te vroege ovarioectomie: de hond houdt dan een zogenaamde infantiele vulva, wat het ontstaan van ontstekingen van de huid rond de vulva met zich mee kan brengen.
Door de vroegtijdige ingreep, in elk geval uiterlijk vóór de 4de loopsheid, heeft men wel aanzienlijk minder kans op de ontwikkeling van kwaadaardige tumoren van de melkklieren. Let wel: kwaadaardige tumoren. De zeer veel vaker voorkomende goedaardige knobbeltjes, die groot in omvang en aantal kunnen zijn kunnen wij er niet met zekerheid mee voorkomen.
Wat betreft het juiste tijdstip van de cyclus geven we er de voorkeur aan een ovario(hyster)ectomie uit te voeren tijdens de rustfase van de cyclus (anoestrus). In de praktijk komt dat neer op circa 3 maanden na de loopsheid.
Voordelen van een ovario(hyster)ectomie
Niet meer loops worden Na een castratie zal een teef niet meer loops worden. Hoewel natuurlijk in de meeste gevallen de ongemakken van het hebben van een loopse teef overkomelijk zijn, is het voor een aantal eigenaren een lastig iets: de uitvloeiing van de teef en opdringerige reuen bij het uitlaten en om het huis. Loopsheidspreventie kan ook door middel van een medicamenteuze behandeling bewerkstelligd worden (anti-loopsheidinjecties). Deze behandeling brengt echter mogelijk een aantal bijwerkingen met zich mee. Het is dan ook niet aan te raden om dergelijke preparaten langdurig te gebruiken.
Verlaging van het risico op tumoren van de melkklieren Indien een overioectomie vroeg in het leven plaatsvindt, in ieder geval vóór de 2de, uiterlijk 4de loopsheid, zal zoals reeds aangegeven de kans op het ontstaan van kwaadaardige melkkliertumoren aanzienlijk kleiner worden. Honden die voor de 2de loopsheid geopereerd worden hebben zeven maal minder kans op kwaadaardige melkkliertumoren dan honden die niet, of op latere leeftijd gecastreerd zijn.
Voorkomen van een baarmoederontsteking Een baarmoederontsteking bij honden ontstaat onder invloed van hormonen uit een zogenaamde Cysteuze Endometrium Hyperplasie (CEH). Onder invloed van progesteron dat na elke ovulatie (=eisprong) door de eierstokken geproduceerd wordt kan het baarmoederslijmvlies (=endometrium) zich gaan verdikken (=hyperplasie) en cysteus (cyste =blaasje) worden. Als dit veranderde slijmvlies ontstoken raakt, dan ontwikkelt zich hieruit een baarmoederontsteking. Dit kan een gevaarlijke situatie opleveren voor de teef, vooral als de baarmoedermond gesloten is waardoor de pus niet weg kan (=pyometra). In dit geval is zelfs de aantasting van de nieren of soms het ontstaan van een buikvliesontsteking mogelijk. De kans op een baarmoederontsteking wordt groter naarmate de teef vaker loops is geweest (herhaalde invloed van progesteron).
Voorkomen van suikerziekte Het reeds genoemde geslachtshormoon progesteron kan het lichaam ongevoelig maken voor insuline. Hierdoor heeft een niet gecastreerde teef een grotere kans op suikerziekte.
Schijndracht Het schijndrachtig worden van een teef is in de natuur een compleet normaal fenomeen. In een roedel wolven of wilde honden worden de zogenaamde alfa-teven gedekt en de andere teven worden schijndrachtig (eigenlijk "schijnmoeder"). De schijndrachtige teven voeden ook daadwerkelijk de pups van de andere teven en dragen zo bij aan de verzorging. Bij onze gedomesticeerde huishond is het schijndrachtig worden van een teef vervelend voor de baas en zo mogelijk nog vervelender voor de hond zelf. Daarnaast bestaat de indruk dat honden die regelmatig schijndrachtig zijn een grotere kans hebben op het ontwikkelen van (kwaadaardige) melkkliertumoren.
Nadelen van castratie van een teef
Onomkeerbaarheid De ingreep is onomkeerbaar, dat wil zeggen eenmaal uitgevoerd is een castratie niet meer terug te draaien.
Gewichtstoename Na een castratie heeft een teef sneller de neiging te zwaar te worden. Een aanpassing van de voeding is in veel gevallen noodzakelijk en het is aan te raden om het gewicht van de hond na castratie regelmatig te (laten) controleren. De gewichtstoename wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een verlaging van de schildklierfunctie. Door de gewichtstoename zullen arthrose processen versneld verergeren. En natuurlijk zijn er nog wel meer nadelen van overgewicht: huidklachten, problemen met narcose en operaties, enz.
Urine-incontinentie Bij ongeveer 10-20% van de gecastreerde honden kan een hormonaal geïnduceerde urine-incontinentie optreden. Vooral bepaalde rassen blijken gevoeliger en er lijkt een verband te bestaan met staartamputatie (gecoupeerde staart). Er bestaat een verhoogd risico op onwillekeurig urineverlies na castratie bij de volgende rassen: Boxer, Dobermann, Dwergpoedel, Old English Sheepdog (Bobtail), Bouvier, Weimaraner, Riesen-Schnautzer en Ierse Setter. De incontinentie is over het algemeen goed te behandelen, maar behandeling zal de rest van het leven nodig zijn. Het typische beeld is onwillekeurig urineverlies tijdens rust (slaap)
Verandering van de vachtstructuur Bij vooral langharige honden blijkt na castratie de vachtstructuur te kunnen veranderen. De vacht wordt dan dikker, krulleriger en moeilijker te onderhouden. Dit komt voor bij o.a. de Cocker Spaniel, Afghaanse windhond en de New Foundlander. Vaak zien we ongeremd verharen het hele jaar door. Door vermindering van de vachtconditie treden er vaak secundaire allergieën op.
Verandering van gedrag Sloomheid, lusteloosheid, maar vooral ook onzekerheid, agressie e.d.. Gedragsveranderingen geven ook verschuivingen in de roedelhierarchie. Geslachtshormonen hebben een sterk invloed op de stofwisseling en dus op het welbevinden.
Bewegingsstoornissen Zoals gezegd: overgewicht versnelt de ontwikkeling van arthrose. En natuurlijk heeft een dikke hond meer last van een niet helemaal gezond(e) gewricht of rug. We weten dat geslachtshormonen een belangrijke functie vervullen bij de botstofwisseling.
Voor- en nadelen van het castreren van een reu
De voordelen van het castreren van een reu zijn veel minder talrijk dan van het castreren van een teef. In sommige gevallen kan een castratie van een reu het karakter positief beinvloeden. Reuen met een zeer dominant karakter en/of een hypersexueel gedrag kunnen na castratie een stuk rustiger worden en daardoor handelbaarder worden. Ook een overmatige uitvloeiing uit de voorhuid kan door een castratie verdwijnen. Maar dit is wel een heel slechte reden om te castreren. Een wat angstige en onzekere reu kan na een castratie zich in het slechtste geval juist ontwikkelen tot een angstbijter. Een gecastreerde reu heeft net als een gecastreerde teef meer kans op overgewicht.
Medische redenen voor een ovario(hyster)ectomie of castratie
Hierbij kan gedacht worden aan:
Suikerziekte bij een intacte teef
Pyometra = baarmoederontsteking met ophoping van etter 1 - 2 maanden na de loopsheid
Tumoren van de testikels, eventueel met kaalheid als complicatie
Prostaatproblemen bij de reu
Een ernstige therapieresistente schijndracht
Slotopmerking
Als uw hond een normale cyclus heeft, de loopsheid volledig normaal verloopt, er geen sprake is van schijndracht of melkkliertumoren en als u als eigenaar weinig hinder ondervindt van de loopsheid van uw hond, dan is er geen reden om uw hond te laten opereren. Het is natuurlijk ook min of meer de plicht van een hondeneigenaar om beperkt ongemak te accepteren, zonder daar onmiddellijk op in te grijpen. We moeten niet onderdelen "slopen" voor ons eigen gemak of om een klein beetje meer zekerheid te hebben voor de toekomst.
En gelukkig is de gemiddelde teef maar twee maal per jaar gedurende drie weken "ongesteld". Een ovario(hyster)ectomie en een castratie van een hond worden door ons dan ook niet beschouwd als een routinebehandeling die klakkeloos bij iedere teef of reu moet worden uitgevoerd.
Het is dan ook van belang dat u, ondersteund door bovenstaande uiteenzetting, afhankelijk van de klachten en/of hinder die met de loopsheid van uw hond samenhangen een goede beslissing kunt nemen over het wel of niet uitvoeren van een toch nog wel ingrijpende operatie. Deze beslissing wel of niet zal tot stand moeten komen in een gedegen overleg met uw dierenarts.
Het Russische hondje Laika (Лайка) was het eerste wezen dat levend rond de aarde cirkelde. Al eerder waren er zowel door de Sovjet-Unie als door de VS dieren de ruimte ingeschoten maar die hadden geen omloop volbracht.
De naam Laika betekent "blaffertje". Laika was in Moskou van de straat gehaald; ze reisde met de Spoetnik II die op 3 november1957 vanuit Baikonoer werd gelanceerd. Spoetnik II was niet ontworpen om weer te landen en verbrandde bij terugkeer in de atmosfeer op 14 mei1958 , maar Laika was lang voor dat moment al dood. Het plan was geweest haar voor die tijd door een vergif in het voedsel te laten sterven maar in oktober 2002 werd bekend dat Laika al na een paar uur in de ruimte was overleden aan oververhitting en stress , voordat de vierde omloop ten einde was. In 2006 heeft schrijfsterBibi Dumon Tak het Kinderboekenweekgeschenk van 2006 geschreven. Het boek heette Laika in de sterren en ging over Laika de hond
Monument voor Russische ruimtehond Laika (Martina1)
Monument voor Russische ruimtehond Laika
In Rusland is vandaag een officieel Laika-monument onthuld, ter ere van het hondje dat vijftig jaar geleden een ruimtereis maakte en dat met de dood moest bekopen. Het monument, een beeld van een hond bovenop een raket, staat in de buurt van de militaire onderzoeksfaciliteit in Moskou, waar de reis van Laika werd voorbereid.
Proefkonijn Ten tijde van Laika's ruimtereis, in november 1957, was weinig bekend over het effect van een dergelijke onderneming op levende wezens. Honden werden door het Russische ruimteprogramma gebruikt als proefkonijnen. Alleen straathonden viel deze eer ten deel, omdat deze dieren geacht werden zich beter aan zware omstandigheden aan te passen.
Laika stierf na enkele uren in de ruimte te hebben verbleven aan oververhitting. Na een aantal ruimtevluchten met honden, brachten de Russen op 12 april 1961 wel de eerste mens in de ruimte, Joeri Gagarin. (novum/ap/bdr)
De Nederlandse luchthaven Schiphol experimenteert met een robothavik om vogels van het vliegveld weg te houden. Vogels kunnen immers grote schade aanrichten aan vliegtuigen, bijvoorbeeld door in de motoren te vliegen.
De robotvogel, Horck genaamd, is gemaakt uit kunststof, heeft de vorm van een havik en is van op afstand te besturen. De vogel heeft een vleugelspan van 1,08 meter, is van snavel tot staart zestig centimeter lang en vliegt zon zeventig kilometer per uur.
In ons land denken de luchthavens er nog niet aan om de robotvogel in te schakelen. In Zaventem gebruiken we nu andere methodes om de vogels van het vliegveld te houden en die werken prima, zegt Jan Van der Cruysse, woordvoerder van Brussels Airport.
We maken de luchthavens zo onaantrekkelijk mogelijk voor vogels door er geen bomen, struiken of lang gras te laten groeien of verjagen ze door bepaalde vogelgeluiden na te bootsen. Sommige luchthavens gebruiken zelfs echte roofvogels als afschrikmiddel, maar daar doen wij niet aan mee.
Niet alle katten gedragen zich altijd even lief en voorbeeldig, zo blijkt uit heel wat lezersvragen. Petra: 'Ik heb drie weken geleden een poes gekocht van een jaar oud. Zij heeft zich goed aangepast en iedereen is er dol op. Maar soms begint zij mij te bijten en op mij te klimmen. Hoe komt dat?'
Marie Rose De Weirdt: 'Mijn poes, een kattin van 3 jaar oud, doet niets anders dan overal plassen: op de zetel, op het bed, op onze kleding... Wat kan ik daar aan doen?'
Annelies Bordo: 'Mijn katten aanvaarden mijn vriend niet. In het begin gingen ze bij hem liggen maar nu gaan ze lopen van zodra hij binnenkomt. Als hij blijft slapen, komt de poes in de deuropening wenen en plast ze in de gang. Hoe los ik dit op?'
'Veel hangt af van de opvoeding', zegt dierenarts Rob Lückerath, 'De belangrijkste periode is de eerste zes maanden na de geboorte. De moederkat is erg belangrijk: zij verzorgt en corrigeert haar kittens. Zij begeleidt de aangeboren gedragingen zoals poetsgedrag, de behoeften doen, en eten. Vanaf de 15de dag kan een kitten zijn voorpootjes aflikken, vanaf drie weken kan hij al in de kattenbak gaan en vanaf de 4de week is een kitten in staat om zelfstandig te eten.'
'Vanaf de tweede levensweek begint de communicatie met de nestgenoten. Contact en spel tussen de kittens vormt hun latere gedrag. Het is belangrijk dat ze in contact komen met allerlei situaties die hun zintuigen en intelligentie prikkelen. Het aanleren van gedragingen ten opzichte van andere diersoorten, ook de mens, duurt ongeveer tot 3 maanden.'
'Het is belangrijk dat een kat regelmatig door verschillende mensen wordt aangehaald. Ook contact met zeer jonge kinderen is belangrijk. Een omgeving met veel verschillende geluiden zoals de radio, televisie, spelende kinderen stimuleert een jonge poes om op ontdekking te gaan. Zo'n kat zal zich later kunnen aanpassen aan allerlei omstandigheden.'
'In de relatie baasje-kat is het belangrijk grenzen te stellen: baasje bepaalt wat kan en niet kan. Een beloning gaat uit van het baasje, hij moet dat duidelijk tonen. Een afstraffing mag dan weer niet duidelijk van het baasje uitgaan. Hij moet proberen de foute acties van de kat te koppelen aan onaangename effecten (bijvoorbeeld een spray met water). Hij moet wel altijd kort op de bal spelen en bijvoorbeeld geen kwartier later reageren.'
'Een tweede kat kan een oplossing bieden voor een angstige kat, omdat de kat in de socialisatieperiode zeker in contact is geweest met soortgenoten maar niet altijd met mensen. Een tweede kat kan opnieuw rust brengen. Wanneer er problemen zijn met een oudere kat, kan Feliway de oplossing bieden: dat is een spray of verdamper met gesynthetiseerde gezichtsferomonen, die voor de kat een gevoel van welzijn en veiligheid creëren.' (mkt)
Er zijn vele verschillende schimmels die huidaandoeningen kunnen veroorzaken, maar bij de kat is eigenlijk altijd de schimmel Microsporum canis de veroorzaker. De aandoening kan bij katten op alle leeftijden voorkomen. Het meest waargenomen worden nestinfecties bij de kittens. De schimmel is zeer besmettelijk en de infectie vindt plaats door direct contact met aangetaste dieren of via schimmelsporen uit de omgeving. De huidschimmel kan van de kat overgaan op de hond, een andere kat, de cavia en ook op de mens! In circa 30% van de gevallen gebeurt dat ook. Een groot aantal katten blijkt drager te zijn van de aandoening. Deze katten hebben zelf geen vacht- of huidproblemen, maar kunnen wel de infectie overdragen op andere katten en de mens. Deze dieren worden symptoomloze dragers genoemd en zij zijn vrijwel altijd verantwoordelijk voor problemen in het dierenasiel of -hotel. Het is dan ook van belang deze dieren op te sporen. De schimmelinfectie openbaart zich meestal op de kop en de poten van de kat. De dieren hebben geen jeuk. Er wordt een aantal verschillende vormen onderscheiden: 1. De zgn. ringworm-plekken. Deze bestaan uit ronde, kale en rode huidgedeelten die steeds iets groter worden en waarop huidschilfers zichtbaar zijn. Soms is de huid ook ontstoken. 2. Gebieden met afgebroken haren zodat het lijkt alsof de vacht is aangevreten door motten. De huid onder de haren kan rood verkleurd zijn. Met name deze laatste vorm komt zeer veel voor.
Uit onderzoek blijkt dat het aantal katten dat drager is van schimmels schommelt rond de 20%. Dat betekent dus één op de vijf katten!
Alleen door middel van laboratoriumonderzoek kan vastgesteld worden dat sprake is van een schimmelinfectie. Het te onderzoeken materiaal kan bestaan uit haren, die bij voorkeur dienen te zijn verwijderd uit de huid aan de rand van de huidplekken, of uit oppervlakkige huidschilfers. Blijkt uit het onderzoek dat sprake is van een schimmelinfectie dan dient de behandeling zich te richten op de aangetaste dieren, contactdieren en de omgeving waarin de katten zich bevinden. Voor wat betreft de omgeving dient gestreefd te worden naar de totale verwijdering van infectieuze schimmelsporen. Samengevat houdt dat in dat: 1. De dieren die een aangetaste huid of vacht hebben, gedeeltelijk en in ernstiger gevallen helemaal dienen te worden geschoren. Dit wekt soms veel weerstand bij de eigenaar op maar is zonder twijfel beter voor de kat; 2. De zieke kat apart dient te worden geplaatst gedurende de gehele behandelingsperiode zodat hij geen andere katten kan infecteren; 3. De omgeving waarin de patiënt verblijft met sterke anti-schimmelmiddelen dient te worden gedesinfecteerd; 4. Desinfectie van kleedjes, kammen, borstels e.d.; 5. Gedurende de gehele behandelingsperiode dient contact met andere dieren te worden vermeden.
Naast deze maatregelen dient ook een behandeling ingesteld te worden met diergeneesmiddelen. Zo moeten op de zichtbare plekken driemaal daags een zalf met een antischimmel middel worden aangebracht. Bij uitgebreidere besmetting is het soms nodig de dieren te wassen met een geschikte shampoo en zullen via de bek pilletjes moeten worden ingegeven. In dit kader is het van belang dat de eigenaar beseft dat een behandeling van en kat met een schimmelinfectie lang duurt. Soms wel vier tot zes weken! Indien tevens de nagels zijn aangetast zal de behandeling veelal vier tot zes maanden bedragen. Daarnaast is met name bij drachtige katten voorzichtigheid geboden met het ingeven van anti-schimmel pilletjes via de bek. Als gevolg daarvan kunnen bij de kittens in de baarmoeder namelijk afwijkingen ontstaan.
overgenomen uit Hart voor Dieren auteur DA H. Lommers
Onze hoofdredacteur Henk Lommers, dierenarts in hart en nieren, geeft regelmatig tips voor het houden van verschillende huisdieren.
Inleiding Met betrekking tot de normale geboorte bij de kat bestaan er in de (wetenschappelijke) literatuur nauwelijks gegevens. Meer informatie kan men opdoen in de talrijke kattenboekjes en -bladen. Jammer genoeg moeten we de betrouwbaarheid en de waarde van de waarnemingen soms in twijfel trekken, getuige de zo nu en dan weinig nuchtere manier van schrijven en de vermenselijking van het dier; als voorbeeld citeer ik uit een van de bladen: ...Als telg uit een uitzonderlijk vorstelijk geslacht heeft zij protocollair zondag s avonds om elf uur aangekondigd dat zij zich ging terugtrekken in haar Chambre daccouchement. Ook de soms ten onrechte geboden hulp bij de geboorte, vaak voortkomend uit paniek, emotionele redenen en soms misschien ook uit commercieel oogpunt, doet aan het normale verloop van de geboorte en de beschrijving hiervan niet veel goed (...Wij waren in alle staten. Een zat nog in het vlies; de andere had een navelstreng - van welke weten we nogo niet - om zijn nek en over zijn rug. En daar lig je dan op je knieen, te proberen je koele verstand te bewaren! Gelukkig lagen alle benodigdheden klaar: gesteriliseerde schaar, watten, washandjes, noem maar op! Wij hebben het geklaard. Ik ben er van overtuigd, dat er, als Pepete deze bevalling alleen - zonder hulp - had moeten volvoeren, s ochtends niet een levend jong te vinden zou zijn geweest...).
Hulp nooit nodig? Hiermee wil ik overigens niet beweren dat hulp nooit nodig is. Voorts bestaat de in druk dat veel beschrijvingen over de geboorte en de voortekenen ervan bij de kat worden gegeven in analogie met die bij de hond. Als voorbeeld kan worden genoemd bij het temperatuursverloop vóór de geboorte. Bij de hond bestaat zon 24 uur voor het werpen een duidelijke temperatuursdaling. Vaak wordt dan, ten onrechte, aangenomen dat dit bij de kat eveneens het geval is.
En nu de rest De hierna volgende gegevens zijn enerzijds verzameld uit eigen onderzoek, opgedaan voor, tijdens en na talrijke geboortes bij verschillende katten.. Tijdens dit onderzoek is ook een film gemaakt die de geboorte van minuut tot minuut registreert. Hiervan is een aantal foto's op deze website te zien.
Staartmees is een zeer mooi tuinvogeltje dat onafgebroken insecten vangt. (Colombine)
De staartmees is een zangvogel uit de familie staartmezen (Aegithalidae) en behoort niet tot de familie van de echte mezen (Paridae). Ze worden ongeveer 14 cm groot (daarvan neemt zijn staart ruim 8 cm in beslag), ongeveer even groot als de koolmees.
De staartmees (Aegithalos caudatus) valt erg op door de zeer lange staart (8 tot 10 cm). Ze vertoeven meestal in groepjes. Eens je deze mooie vogeltjes gezien hebt, vergeet je hun naam nooit meer.
Het mannetje en het vrouwtje zijn met het blote oog niet van elkaar te onderscheiden. Zwart, wit en roze zijn de kleurtinten van deze mees.
De staartmees komt voor in bosrijke omgevingen en in parken en tuinen. Ze leven in groepen tot 40 stuks. Ze bouwen gedurende drie weken met beide ouders aan het nest dat voornamelijk bestaat uit geweven mos, spinrag, pluizen en korstmossen met een ingangsopening van circa 3 cm aan de bovenzijde. Het feitelijke nest waarin de eieren komen te liggen wordt extra zacht gemaakt met haren en donsveertjes. Deze nesten bevinden zich tussen 1 en 3 meter hoogte in de struiken. De staartmees maakt dus geen gebruik van natuurlijke holten, zoals andere mezensoorten wel doen. Het vrouwtje moet haar staart over of naast haar rug vouwen als ze op de eitjes zit. Het staartmezenmannetje zal tussendoor ook wel eens op de eieren zitten, maar veel minder dan het vrouwtje die je in die periode makkelijk kan herkennen aan de verhakkelde staart. De eerste nesten worden bebroed vanaf begin april en een tweede broedsel kan volgen in juni. In het eerste nest komen 8 tot 12 eieren te liggen, bij het tweede legsel zijn dat er 6 tot 8 stuks. De broedduur is ongeveer 2 weken en na nog eens 2 weken verlaten de jongen het nest. Deze worden dan door beide ouders gevoederd.
Zijn zang bestaat uit korte kreten en roepgeluiden.
Het zijn echte insectenvangers die constant op zoek zijn in struiken, bomen,... naar hun voedsel. De staartmees voedt zich het gehele jaar door met insecten en is als gevolg daarvan gevoelig voor strenge vorst. Vetbollen zijn dan ook ideale voedselpakketjes tijdens koude periodes.
Staartmees is tevens een verzamelnaam van allerlei moeilijk te herkennen ondersoorten, welke een behoorlijk complexe groep vormen. In Nederland komt de ondersoort europaeus voor, welke een samenraapsel is van vogels met een grote variatie in verenkleed. Van witkoppig tot donkerkoppig. Deze verzamelgroep komt voor in het grootste deel van Europa.
Met betrekking tot het sociale aspect en nestbouw, is de staartmees een gevierde groep omdat deze vogels behoorlijk sociaal zijn en zeer bijzonder gedrag vertonen
Garfield bestaat echt en woont in Italië. Orazio weegt zestien kilogram en is net als de cartoonheld verslaafd aan lasagna. De lieveling van Laura Santarelli vreet werkelijk alles en ook de buren verwennen hem. Laura heeft hem al een paar keer op dieet gezet maar zonder resultaat. De Italiaanse heeft nog vijf katten en hoopt dat die niet even dik worden. (vsv)
Een proef aan de universiteit van Wake Forest heeft aangetoond dat onderdanige mannetjesapen onder stress een voorkeur hebben voor cocaïne. De cynomolgusapen hebben een samenlevingsvorm waarbij dominantie belangrijk is.
De onderzoekers stelden dan ook vier dominante en vier onderdanige cynomolgusapen bloot aan een stressvolle situatie. Na veertig minuten kregen ze de keuze tussen een portie eten en cocaïne. De onderdanige apen kozen voor de drug. (vsv)
Door aanraking van je hond ben je bezig met communiceren. Elk lichaamsdeel heeft een eigen betekenis bij aanraking.
Bij aanraking van de schedel laat je zien dat je duidelijk zijn meerdere bent.
Als je zijn rug aanraakt ben je nog steeds zijn meerdere maar je laat zien dat je zin hebt om te spelen.
Aanraking op zijn flank betekent dat je vriendschappelijk met hem om wilt gaan.
De nek en kin aanraken verstevigt de band tussen jullie beide.
Als u uw hond seksueel wil opwinden moet u vooral zijn borst en liezen kriebelen een reu kan hierdoor makkelijk een erectie door krijgen.
Onder de buik aaien word aanbevolen voor bange en onzekere honden aangezien je door deze aanraking hun ego opkrikt.
Samen met strelingen op zijn schedel geef je een onzekere hond weer zekerheid in het leven.
Gaat je trouwe viervoeter op zijn rug leggen en biedt hij zijn buik aan bevestig zijn onderdanigheid door hem over zijn buik te aaien. Op deze manier bevestig je de rangorde positie tussen jullie beide.
Probeer eens het volgende, leg je hand op de rug of schouder van de hond niet aaien alleen aanraken. De ene hond zal weglopen de ander gaat vervelend doen geeft niks gewoon laten gaan. Doe dit meerdere keren op een dag vooral niet dwingen of aanhouden als de hond niet wil. Hij gaat deze aandacht prettig vinden en zal zodra je een hand op zijn schouder legt naar je gaan kijken. Na verloop van tijd gaat de hond ook contact zoeken met jou. Praat niet tegen de hond maar kijk hem alleen vriendelijk aan. Nu heb je de basis voor een natuurlijke verstandhouding met je hond. Een hond vindt het heerlijk als hij gestreeld wordt. Als je een hond eraan went om hem elke dag even te borstelen, zal de band met je hond steeds beter en intenser worden. Het effect wordt nog beter als je de hond gaat masseren.
De TTouch methode is een makkelijk zelf aan te leren techniek. Een massagetechniek die een positieve invloed heeft op je hond. Om zelf een begin te maken met massage kun je alvast enkele eenvoudige massage technieken gaan toepassen. De simpelste techniek is strijken. Als de hond voor je staat ga je met beide handen aan weerskanten van de hond in een vloeiende beweging van nek naar achterhand. Na enkele keren kun je voorzichtig de druk iets vergroten. Een strijkbeweging langzaam uitvoeren en de duimen langs de ruggengraat houden. Als de hond op zijn zij ligt kun je dezelfde beweging uit voeren alleen dan begin je met één hand vanaf de nek en strijk je naar de achterhand. Zodra je bij de achterhand bent ga je met je andere hand naar de nek en maak je er een doorgaande beweging van. Op dezelfde manier als hierboven kun je met een hand cirkelvormige bewegingen maken. Kleine cirkels met de klok mee langs het lichaam van de hond. Met je duim en wijsvinger kun je langs de rand van de oren kleine cirkels maken altijd naar het uiteinde van de lichaamsdelen toewerken. Door langs de ruggengraat voorzichtig te drukken kun je een begin maken met drukpuntmassage. De duimen langs de ruggengraat plaatsen licht drukken en een duimbreedte opschuiven. Ook langs de rand van het oor kun je met duim en wijsvinger voorzichtig drukken.
Als de hond zich ontspannen en veilig voelt kan het best gebeuren dat hij in slaap valt. Een hond kan van een goede massage net zo genieten als een mens. Daarnaast heeft het ook nog een therapeutisch effect.
Blaffen in snelle reeksen van drie of vier, met pauzes ertussen op een normale toonhoogte
Allemaal verzamelen. Ik vermoed dat er iets aan de hand is
Waarschuwing, eerder belangstellend dan alarmerend
Snel blaffen, normale toonhoogte
Roep de roedel! Iemand betreedt ons territorium. We moeten wellicht in actie komen
Normaal alarmerend blaffen. De hond is alert, maar niet bang. Wordt veroorzaakt door het naderen van een onbekende of een onverwachte gebeurtenis, langer aanhoudend dan het onderbroken blaffen van hierboven beschreven
Voortdurend blaffen, maar een beetje langzamer en op een lagere toonhoogte
De indringer (het gevaar) is zeer dichtbij. Volgens mij is dit de vijand. Maak je klaar om jezelf te verdedigen
De hond begint onrustig te worden en voelt zich duidelijk bedreigd
Een verlengde reeks blaffen, met gematigde tot lange intervallen
Is daar iemand? Ik ben eenzaam en heb behoefte aan gezelschap
Doorgaans veroorzaakt door sociale isolatie of opsluiting
Een of twee scherpe, korte blaffen, op normale toon of hogere toon
Hallo! Ik zie je
Typisch begroetings- of herkenningssignaal, veroorzaakt door de aankomst of aanblik van een bekend persoon
Enkele scherpe korte blaf op lage tot halfhoge toonhoogte
Ophouden! Ga weg!
Geërgerd blaffen, bv wanneer hij in zijn slaap gestoord wordt
Enkel, gematigd luide scherpe, korte blaf op een hogere toon
Wat is dit? Hé?
Signaal van verrassing of schrik
Enkele weloverwogen blaf, en niet zo scherp of kort als de vorige
Kom hier ...
Aangeleerde vorm van communicatie, om een menselijk reactie te bewerkstelligen, zoals het openen van een deur, honger hebben, enz...
Stotterblaf en toonhoogte opgaand blaffen
Laten we gaan spelen!
Doorgaans gepaard gaand met voorbenen plat op de grond en achterlijf omhoog, als een uitnodiging om te gaan spelen
In toonhoogte opgaand blaffen
Dat is leuk! Vooruit, we gaan
Opgewondenheid tijdens het spelen of bij het vooruitzicht op een leuk spel
Ik ben hier! Dit is mijn territorium. Ik hoor je huilen
Honden gebruiken dit om hun aanwezigheid aan te kondigen, om op afstand te kunnen socialiseren en om hun territorium af te bakenen. Hoewel dit geluid in het menselijk gehoor vrij triest klinkt, is de hond tamelijk tevreden
Blafhuil
Ik ben alleen en maak mij zorgen. Waarom komt er niemand om mij gezelschap te houden?
Het droevige geluid van een hond die eenzaam is en vreest dat niemand op zijn noodkreet zal reageren.
Janken dat stijgt in toonhoogte aan het einde van het geluid
Ik wil iets. Ik heb iets nodig
Een verzoek of smeekbede om iets
Janken dat daalt in toonhoogte aan het eind van het geluid
Vooruit, laat me niet langer wachten
Opwinding vanwege het vooruitzicht op iets
Jammerjodel (klinks als jowel-jowel-jowel) of huilgeeuw (klinkt als hhoeoeoeoe-ahhoe-oeoe)
Ik ben opgewonden! Dit is fantastisch!
Signalen van plezier, vanwege het vooruitzicht op iets leuks
Zacht janken
Ik heb pijn. Ik ben echt heel bang
Een geluid van angst en passieve onderworpenheid
Enkele kef
Au!
Reactie op een plotselinge pijn
Gillen
Help! Ik denk dat ik doodga
Een teken van pijn en paniek van een hond die vreest voor zijn leven
Hijgen
Ik ben zover! Wanneer beginnen we?" Dit is ongelooflijk! Dit is spannend. Is er iets mis?
Geluid veroorzaakt door spanning, opwinding of het vooruitzicht op iets opwindend. Kan gepaard gaan met natte pootafdrukken
Zuchten
Ik ben tevreden en ga hier even lekker liggen. Ik geef het op en ben een beetje depressief
Teken van emotie, ter beëindiging van een actie. Wanneer die actie lonend is geweest, is het een teken van tevredenheid. Zo niet, is het een teken van berusting
In de korte, blauwe schemering deed ik een kleine wandeling. De grond was rood, gebarsten-droog. De lucht was dun en vreeslijk hoog, en blauwe distels stijf en grillig ritselden driftig en onwilig. Stil grazend naast een grijze rots zag ik opeens op hoge benen een jonge ezel; zijn oren schenen doorzichtig, zijn gelaat was trots. Zijn lange, ambren ogen blonken als water, ernstig en bezonken en onpartijdig was zijn blik. En na een korte, felle schrik verstarde ik in verwondering. Of kan het eerbied zijn geweest voor dit schoon, ongeschonden beest, waarmee ik langzaam verder ging? Een pijnlijke herinnering: zo ben ik vroeger ook geweest. Die gaafheid en zachtzinnigheid, onzware ernst en droomrigheid, o kon ik dat nog ééns herwinnen, kon ik nog ééns opnieuw beginnen.
Een sprinkhaan in Scheveningen Wou 's zien hoe ver hij kon springen. Hij sprong - en toen riep ie: 'Sjonge, 'k ben over de zee gesprongen! Ze spreken hier een heel andere taal, De mensen zeggen hier allemaal Yes en No, niet Ja en Nee, Dus ik zit in Engeland over de zee.
Maar of ik nu terug durf te springen Van hier naar Scheveningen ? Neehoor, dat waag ik toch niet meer, Zo'n sprong lukt maar één enkele keer.
En dus springt ie nu rond in 't engelse gras En doet of ie altijd al Engelsman was. Drinkt engelse thee en kauwt engelse drop, Parapluutje steeds bij zich en bolhoedje op.
De zon kuipt in mijn oren En kriebelt in mijn snor En tussen al mijn haren, Tot ik zo soezig word Dat ik niet meer kan zeggen Wààrvan ik ben gemaakt: Van poes, van zon, van kriebel? 't Is door elkaar geraakt
Er was er eens een koebeest en Er was eens een kikker. De kikvors was een dikzak, maar De koe was nog veel dikker.
En weet je wat de kikvors zei? "Straks ben ik net zo dik als jij! Let maar eens op wat of ik doe. Strakjes ben ik de grootste. Boe!"
Toe ging de kikker blazen, Hij blies en blies voor tien. Hij blies zich zo groot als een suikerpot, En zo groot als een soepterrien. Hij blies zich zo groot als een kolenfornuis. 't Was angstig om te zien. Hij was bijna zo groot als je moeders dressoir, Toen barste de kikvors uit elkaar!!'
Zo is het met de kikker Van Kudelstaart geschied. En als je het niet geloven wilt, Geloof je het maar niet.
Wetenschappers hebben op het Zuidoost-Aziatische eiland Borneo kikkers zonder longen ontdekt. De dieren ademen waarschijnlijk door hun huid.
Negen exemplaren Onderzoekers ontdekten tot nu toe negen exemplaren van de waterkikvors Barbourula kalimantanensis in het Indonesische deel van het tropische eiland, meldt De Telegraaf. Van amfibieën waren nog maar nauwelijks soorten zonder longen bekend. (vsv)
Bij auto-ongeluk verandert een hond in een olifant (Martina1)
Bij auto-ongeluk verandert een hond in een olifant
De Duitse automobielorganisatie ADAC is met een crashtest nagegaan hoe veilig de bestaande systemen zijn om je huisdier in de auto vast te maken. Transportboxen braken en dierdummys slingerden naar voren. Volgens onze wet is een dier lading.
In de crashtest - een botsing aan 50 km per uur - werden boxen getest, speciale autogordels voor huisdieren, en er werd ook bekeken wat er gebeurt wanneer je een dier níet vastmaakt, zowel met het dier als met de bestuurder van de wagen.
Een hond van 20 kg ontwikkelt bijvoorbeeld bij 50 km/u een kracht van iets meer dan een halve ton. Dus ongeveer zijn gewicht maal 25.
In zijn verslag schreef de ADAC - de grootste automobielclub van Europa - dat een hond in een auto in geen tijd in een olifant verandert. Voor een kleine hond of kat is een reisbox in de auto het handigst.
Plaatsing
Maar het maakt, volgens de test, wel een belangrijk verschil waar je die plaatst. Op de achterbank, zelfs mét gordel, is nefast. In de test vloog de katdummy van 4 kg door het deurtje van de box tegen de rugleuning van de bestuurder aan. Bij een bepaald type sloeg de bovenkant van de box ook stuk.
Het best plaats je zon box achter een van de voorste zetels, op de grond, zeggen de ADAC-specialisten. Je kunt m ook in de kofferbak zetten, vastgemaakt tegen de achterbank aan. Nog veiliger is het als de kofferruimte is afgescheiden met een scheidingshekje of -net. Ook voor grotere honden, in een bench dan, is dat de beste manier. Let wel: die moet dwars staan, dus haaks op de rijrichting.
Gordel
ADAC raadt eigenlijk af een gordelsysteem voor de hond te gebruiken, hoewel dat nog steeds veiliger is dan zonder. Zulke harnassen zijn wel veilig als ze brede gordels en stevige sluitingen hebben, en als ze het dier heel dicht bij de rugleuning van de achterbank houden.
Niet in wetgeving
Huisdieren worden niet specifiek in de wetgeving vermeld. Ze worden beschouwd als lading en mogen dus op geen enkel moment de bestuurder hinderen. Het is een kwestie van aansprakelijkheid. Krijg je een ongeluk doordat je hond op je schoot springt of je kat onder je rempedaal zit, dan kun je met andere woorden in de problemen komen. Anderzijds zal de politie je niet zomaar beboeten als je hond los in de auto zit. Op de gevaren kun je wél gewezen worden.
De toekomst van de koekoek staat op het spel. Door de opwarming van de aarde keren andere trekvogelsoorten vroeger terug naar Europa. De koekoek doet dat niet en vindt daardoor steeds moeilijker een andere vogel die zijn kroost op de wereld wil zetten.
Koekoeken behoren tot een van de weinige vogelsoorten die aan broedparasitisme doen, vertelt Frederik Thoelen van het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek. Dat wil zeggen dat zij graag vrijgesteld zijn van hun plichten als ouder. Als zij terugkeren van hun winterverblijf, zoeken zij een nest op van een andere vogelsoort. Daar leggen zij dan hun eieren om die te laten uitbroeden door een ander. Zo spreken de koekoeken een tiental verschillende nesten aan.
Luie broedgedrag
Dat luie broedgedrag lijkt zich nu te gaan wreken op de beestjes. Door de opwarming van de aarde keren steeds meer trekvogels vroeger terug uit Afrika.
De koekoeken blijven daarentegen tot begin april vertoeven in de warmere oorden. Het gevolg is dat bij hun thuiskomst de meeste trekvogels al aan het broeden zijn. Het is dan heel moelijk om nog snel een eitje onder zo een vogel in te schuiven.
Kunnen we iets doen om de koekoek te beschermen? Thoelen: Niet echt. Het is zinloos om wilde dieren op te gaan sluiten in dierentuinen. Het enige wat we kunnen doen om de koekoek te redden, is minder schadelijke stoffen uitstoten.
Neem een kat en misschien ook een hond voor uw hart (Knudde1)
Wetenschap
08/04Neem een kat en misschien ook een hond voor uw hart
Een kat in huis kan voor het baasje het risico op een hartaanval met bijna een derde verminderen.
Deze bevinding is het belangrijkste resultaat van 10-jaar durend Amerikaans onderzoek. Het zou zeer goed kunnen dat een hond in huis hetzelfde heilzame effect heeft, maar van de onderzochte 4.000 Amerikanen waren er te weinig hondenbezitter.
Hobby?
Het zijn onderzoekers van de University of Minnesota die het verband bloot legden. De studie toont volgens hen aan dat heel wat mensen onder redelijk grote stress staan. Een huisdier zorgt voor een meer relaxte sfeer. En een hond bovendien ook nog eens voor meer beweging.
Eerdere studies hebben al aangetoond dat een huisdier een rustbrengend effect hebben op mentale stress bij mensen.
Zeldzame lynx terug in de Italiaanse Alpen (Knudde1)
Zeldzame lynx terug in de Italiaanse Alpen
Voor het eerst in 100 jaar is er in de Italiaanse Alpen een lynx gesignaleerd.
Autoriteiten in Zuid-Tirol, waar de lynx werd waargenomen, leggen er de nadruk op dat het dier geen bedreiging vormt voor de lokale veestapel.
Radiozender Het dier stak de grens over vanuit Zwitserland, waar het in februari een radiozendertje kreeg, zodat het kon worden gevolgd.
Uitgeroeid Lynxen werden in de regio uitgeroeid in het begin van de 20ste eeuw. Ze werden opnieuw geïntroduceerd in Zwitserland in de jaren zeventig.
Beschermd Volgens de WWF zijn er in Zwitserland zo'n 100 lynxen, die volledige bescherming genieten. Ze houden zich op in twee gebieden, de noordwestelijke Alpen, met inbegrip van Interlaken en de Jura, nabij het Meer van Génève.
Prooi Lynxen zijn solitaire jagers, die hun prooi zoeken onder kleinere zoogdieren, zoals hazen, vossen en kleine herten. Ze lusten ook vis.
Vergeten WWF-woordvoerder Riccardo Niro vertelde aan de BBC dat carnivoren zoals beren, wolven en lynxen het moeilijk hebben om leefgebieden in Zuid-Europa te blijven bevolken, omdat de dorpsbewoners aldaar vergeten zijn hoe ze hun vee met eenvoudige middelen, zoals schrikdraad en honden die het vee verdedigen, kunnen beschermen.
Een Italiaans programma om beren opnieuw in de Alpen in de voeren, werd een zware slag toegebracht toen een van de dieren lokaal vee aanviel. De beer kon Beierse jagers een week afhouden, maar werd in juni 2006 doodgeschoten. (hhm) hln.be
De rosse woelmuis (Myodes glareolus of Clethrionomys glareolus) is een knaagdier uit de familie van woelmuizen. Rosse woelmuizen eten plantaardig voedsel als zachte zaden, vlezige vruchten, bladeren, kruiden en boomschors (tot op vijf meter hoogte), aangevuld met paddenstoelen, mossen, wortels, knoppen en gras, en ook insecten, wormen en slakken. Dieren in noordelijke streken leggen voedselvoorraden aan. De dieren zijn zowel 's nachts als overdag actief, maar 's zomers voornamelijk 's nachts. Ook 's winters zijn de dieren actief. Het zijn goede klimmers en laten zich regelmatig zien op omgevallen bomen. De rosse woelmuis maakt een bolvormig nest van bladeren, mos, gras en veertjes. Dit nest heeft een duidelijke ingang en ligt zo'n twee tot tien centimeter onder de grond, meestal onder boomwortels of omgevallen bomen. Vanuit het nest loopt een systeem van gangen. Het nest waarin de jongen worden geboren, kan ook in een holle boom liggen. Het voortplantingsseizoen loopt van april tot september of oktober. De jongen worden geboren na een draagtijd van 16 tot 18 dagen. Vrouwtjes krijgen meestal drie tot vijf jongen per worp, en vier à vijf worpen per jaar. Een jong weegt bij de geboorte zo'n twee gram. Enkel de moeder zorgt voor de jongen. De zoogtijd duurt veertien dagen. Vrouwtjes kunnen na 4,5 week geslachtsrijp zijn, maar jongen uit late worpen kunnen zich meestal pas na de winter voortplanten. De rosse woelmuis kan tot 18 maanden oud worden in het wild, en tot 40 maanden in gevangenschap. De rosse woelmuis is een belangrijk prooidier voor uilen, wezels en vossen.
De bosmuis (Apodemus sylvaticus) is een knaagdier uit het geslacht bosmuizen (Apodemus) van de onderfamilie van muizen en ratten van de Oude Wereld (Murinae) van de familie Muridae. De rug is donkerbruin, de flanken geelbruin en de buik zilverachtig grijs van kleur. De bosmuis wordt 97 tot 110 millimeter lang en 13 tot 27 gram zwaar. De staart is 69 tot 115 millimeter lang. Mannetjes worden iets groter dan vrouwtjes De bosmuis is een opportunist. Hij heeft een gevarieerd dieet: hij leeft van graan, noten, vruchten, bessen, eikels, beukennootjes, hazelnoten, zaden, knoppen, paddenstoelen, mossen en galappels, maar ook van insecten, duizendpoten, spinnen, regenwormen en slakken. 's Zomers eet hij voornamelijk boomzaden en noten, 's winters voornamelijk scheuten, knoppen en rupsen. De bosmuis is meestal 's nachts actief, 's zomers ook in de schemering. De bosmuis woont in een zelfgegraven ondergronds hol, meestal met één ingang, een nestkamer en een voorraadkamer. Het nest bestaat uit bladeren, mos en reepjes gras. Het voortplantingsseizoen duurt van maart tot oktober, met een piek in juli en augustus. Een vrouwtje krijgt één à twee, soms tot vier worpen per jaar. De bosmuis wordt maximaal achttien tot twintig maanden oud, hoewel hij in gevangenschap meer dan vier jaar kan worden. Natuurlijke vijanden zijn onder andere wezel, hermelijn, das, marter, vos, kat, steenuil, bosuil, velduil, kerkuil en torenvalk. De bosmuis komt in vrijwel geheel Europa voor, met uitzondering van het noorden van Scandinavië en het overgrote deel van Rusland en de Baltische Staten. Bosmuizen leven over het algemeen in bossen, tuinen, braakliggend terrein, graanvelden, struikgewas en zandduinen; soms ook in gebouwen.
De zwarte rat (Rattus rattus) is een knaagdier van het geslacht Rattus uit de onderfamilie Murinae (muizen en ratten van de Oude Wereld). De zwarte rat is ook wel bekend onder de namen scheepsrat, huisrat, dakrat en pestrat. Verreweg de meeste ratten in Nederland zijn bruOndanks zijn naam komt de zwarte rat in verschillende kleurvarianten voor. De kleur verschilt van zwart tot lichtbruin, de buikzijde is lichter van kleur. Zwart is wel de meest voorkomende kleur in stedelijke gebiedenine ratten. De zwarte rat verschilt van de bruine rat door de langere, ruigere vacht, de grotere, dunner behaarde oren, de grotere ogen en de langere, dunnere staart. De zwarte rat leeft voornamelijk in de buurt van havens, schepen en gebouwen als pakhuizen, supermarkten en andere gebouwen met een ruime voedselvoorraad, en in gebouwen met holle muren of kleine zolders. In tropische gebieden leeft hij voornamelijk op daken. Anders dan de bruine rat legt de zwarte rat geen ondergrondse gangen aan, en ontbreekt hij in meer open gebieden. Het dier kan een drager zijn van een aantal ziektes, waaronder de pest en trichinose de meest bekende zijn. De zwarte rat is de belangrijkste verspreider van de pest. Vlooien, die op de huid van de zwarte rat leven, brengen de pestbacterie Yersinia pestis over van de rat naar de mens. Anders dan de bruine rat is de zwarte rat geen drager van Leptospira interogans, de bacterie die de ziekte van Weil veroorzaakt.
Hantavirussen zijn een groep virussen behorend tot de familie van de Bunyavirussen. Er zijn een aantal verschillende hantavirussen, zoals Puumalavirus, Seoulvirus, Hantaanvirus, Sin Nombrevirus en nog enkele anderen. De hantavirussen circuleren in wilde knaagdieren, elk hantavirus heeft een eigen knaagdiersoort als gastheer. Daar waar knaagdieren wonen zal het virus in de omgeving terecht komen. In ingedroogde urine, speeksel en keutels kan het virus nog lang in leven blijven. Mensen besmetten zich met name door het inademen van besmette stofdeeltjes, door opdwarrelend stof. Ook via bijtwonden kan het virus de mens besmetten De hantavirusziekte die in Europa, met name in Scandinavië, veelvuldig voorkomt wordt veroorzaakt door het Puumalavirus. Een rosse woelmuis brengt het virus over. De ziekte lijkt in het algemeen op een vrij onschuldige griep: hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, koorts en spierpijn zijn de belangrijkste verschijnselen. De nieren kunnen licht ontstoken zijn, maar dit leidt in het algemeen niet tot complicaties. De ziekte gaat veelal vanzelf weer over. Ook besmetting met het Seoulvirus, waarvan de rat drager is, verloopt meestal zonder complicaties. Knaagdieren dragen het virus bij zich zonder er zelf ziek van te worden. In Nederland wordt de diagnose hantavirusinfectie slechts sporadisch gesteld, gemiddeld is er één geval per jaar.
Maart was nog nooit zo nat. Overal staan weides onder water. Dierenarts Rob Lückerath krijgt regelmatig oproepen voor problemen met schapen en paarden die last hebben van te natte voeten.
W aarom krijgen paarden problemen als ze op een natte weide staan?
Dierenarts Rob Lückerath : 'Doordat de hoeven nat worden, verweekt de huid. Bacteriën, schimmels en gisten krijgen vrij spel. Ga zelf maar eens een dag in een bak met water zitten met je blote voeten. (lacht) De hoeven gaan rotten en dus enorm stinken.'
'Bij paarden kan je dit voorkomen door dagelijks - of toch zeker om de twee dagen - de hoeven goed te verzorgen en uit te kuisen. Vergeet dan zeker niet om met een harde borstel het kootje boven de hoef schoon te maken. Hoefrot begint vaak in dat kootje. De meeste mensen vergeten daar eens over te gaan en al het vuil weg te halen, waardoor de bacteriën de kans krijgen om de huid binnen te dringen. Bacteriën dringen zeer makkelijk binnen via een natte huid of een klein wondje. Zo ontstaat mok of hoefrot.'
Wat moeten we doen als onze paarden al last hebben van hoefrot?
'Het belangrijkste is om alles droog te krijgen. De paarden moeten op een droge ondergrond gezet worden. Ideaal is een stal vol stro of vlaslemen. Joodtinctuur heeft een drogend effect. Als de hoeven eenmaal droog zijn, kan je de zool en de straal verzorgen door er een zalf op te strijken. Egyptische zalf, bijvoorbeeld, zet droog en ontsmet. Het kleverige goedje bestaat uit koperacetaat, azijn en honing.'
Ook schapen kunnen last krijgen van hun hoeven. Hoe pakken we dat aan?
'Bij schapen blijft het hoornweefsel van de hoefjes doorgroeien. Aangezien een schaap al stappend graast, is het belangrijk dat het gezonde hoeven heeft. Bij onvoldoende slijtage van de hoornlaag ontstaan na een tijdje hoefafwijkingen, die kunnen leiden tot een abnormale stand van de poten. Het gevolg: chronische mankheid. Schapen met kurkentrekkersklauwen zijn geen uitzondering. Het is belangrijk om de hoefjes twee keer per jaar te controleren en bij te knippen.'
Kunnen we de hoefjes van schapen zelf bijknippen?
'Meestal is het voldoende om de teenpunten bij te knippen. Dat kan met een speciale schaar. Hoornranden die naar binnen krullen, moeten worden bijgeknipt. Daarna werk je ze wat bij met een mesje. Het beste is dat je dit eens door een dierenarts laat voordoen. Na de behandeling moet de vorm van de hoeven zo zijn, dat de hele oppervlakte van de zool de grond raakt. Het gewicht van het dier is dan gelijkmatig over de vier hoefjes verdeeld.'
'In natte perioden zijn schapenhoefjes het zachtst, het bijknippen gaat dan makkelijker. Door de hoeven regelmatig te verzorgen, loopt het dier ook minder kans op rotkreupel.'
Wat is dat precies?
'Rotkreupel is een ontsteking van de huid tussen de twee klauwen, die bij zware infecties kan leiden tot het loslaten van de hoef. Een aantal factoren speelt hierin een rol: vochtige weides, temperaturen boven 10 graden (anders ontwikkelt de rotkeupelbacterie zich niet) en slecht onderhouden hoeven.'
'De behandeling van rotkreupel kost veel tijd. Hoefjes moeten zeer nauwkeurig worden bijgesneden en ontsmet. Daarna moeten de schapen naar een droge weide gebracht worden en een behandeling van antibiotica krijgen. Rotkreupel is een typische voor- en najaarsziekte wegens de temperatuur- en vochtigheidsomstandigheden. In een kudde waar rotkeupel is geweest, is de kans op herhaling het volgende jaar zeer groot.'
Door de zachte winters van de afgelopen jaren en de opkomst van tekensoorten uit het buitenland zijn er meer fatale teken in ons land. Dat zegt diergeneesmiddelenproducent Fort Dodge. Zij onderzochten hoe honden- en katteneigenaars staan tegenover vlooien- en tekenmiddelen.
In steeds grotere aantallen Door de zachte winters blijven veel vlooien en teken actief en komen ze in steeds grotere aantallen voor, zegt Fort Dodge. Honden en katten lopen daarnaast ook sneller vlooien en teken op omdat de beestjes zich niet langer enkel schuilhouden in bossen en in duinen, maar ook in achtertuinen en gemeenteperkjes.
Het hele jaar door Ciao Services ondervroeg in opdracht van Fort Dodge in februari duizend honden- en katteneigenaars over de werking van bestrijdingsmiddelen tegen vlooien en teken. Daaruit blijkt dat ruim driekwart van hen niet weet dat vlooien en teken het hele jaar door aanwezig zijn.
Tekenmiddel Uit de rondvraag komt ook naar voor dat ruim een derde van de Belgische honden- en kattenbezitters van tekenmiddel verandert omdat ze niet tevreden zijn over de werking van de reeds gebruikte middelen. Bij aankoop van vlooien- en tekenmiddelen kijkt men vooral naar de effectiviteit van het middel (98 procent) en de duur van de werking (94,8 procent). Het advies van de dierenarts wordt daarin zeer belangrijk gevonden.
Apotheek Ruim 65 procentvan de honden- en kattenbezitters koopt vlooien- en tekenmiddelen bij de apotheek en slechts 22 procent bij de dierenarts. (belga/tdb) hln
Hanna Verboom met een kunstzinnige viervoeter | foto KNGF Geleidehonden
Hanna verft met honden
Actrice Hanna Verboom ken je als de hoofdrolspeelster in de serie de Coassistent. Maar Hanna is ook een verdienstelijk kunstenares. Dat zou je tenminste denken, aangezien haar werk voor goed geld verkocht wordt. Nu heeft ze het heel bont gemaakt: ze maakte samen met blindengeleidehonden kleurrijke kunst. De opbrengst hiervan gaat ook naar het goede doel. - Door Sandy Stevens
Wie zich waagt aan schilderen met jonge labradors kan rekenen op een grote kliederboel. Hanna Verboom maakte gisteren tien expressionistische schilderen waarbij twee blindengeleidehonden haar een pootje hielpen. Letterlijk: met in waterverf gedoopte voor- en achterpoten konden ze vrij over het canvas van tien doeken lopen. Gecombineerd met de schilderkwaliteiten van Verboom zelf leverde dat tien bijzondere schilderijen op die geveild zullen worden via het tijdschrift Wraf!. De opbrengst is helemaal voor KNGF Geleidehonden bedoeld.
Nog een goed doel Kunstwerken van Hanna Verboom werden al eerder geveild, namelijk in november 2007. Toen leverden die 14.500 euro op in het veilinghuis Christie's in Amsterdam. Dat geld ging naar een Afrikaans weeskind dat Hanna Verboom persoonlijk kent. Zij woonde in haar jeugd namelijk een tijd in Kenia. Hanna's vroegere oppas overleed daar twee jaar geleden aan aids. Haar dochtertje, Churitto, heeft de ziekte ook en kan Hanna's hulp daarom hard gebruiken.(kidsweek.nl)
Een toeriste fotografeert een werkolifant in Laos. Mischien draagt ze op die manier bij tot de instandhouding van de olifanten in het land.
Laos, ooit bekend als het ''Land van een Miljoen Olifanten'', riskeert zijn olifantenkuddes binnen de 50 jaar kwijt te raken indien er niets wordt ondernomen om de dieren beter te beschermen.
Een van de redders van de Aziatische olifant in Laos kan het toerisme zijn.
Verlies leefgebieden Stroperij en verlies van leefgebieden door houtkap, landbouwactiviteiten en hydro-elektrische projecten heeft voor een sterke terugval gezorgd, zowel van gedomesticeerde als wilde olifanten.
Een vierde minder op 5 jaar ElefantAsia, een Franse ngo, schat dat het aantal werkolifanten in Laos over de laatste 5 jaar met 25 procent is teruggevallen. De dieren worden vooral gebruikt bij ontbossing. Er zouden er nu nog 560 over zijn, met slechts 46 koeien onder de 20 jaar.
De Fransen stellen dat het aantal wilde olifanten nu op minder dan 1.000 ligt, met amper twee geboortes om de 10 jaar.
Overwerkt ''De situatie is kritiek'', zegt Sebastien Duffillot, de mede-oprichter van ElefantAsia aan Reuters. ''De vernietiging van het leefgebied van de olifanten heeft een enorme impact op in het wild levende olifanten. Werkolifanten, aan de andere kant, zijn overwerkt door het zware werk bij ontbossingen en dus planten ze zich niet meer voort. Get World Wide Fund for Nature (WWF) schat dat er nog amper 25.000 wilde en 15.000 werkolifanten zijn in de 12 Aziatische landen waar de dieren leven.
Betere bescherming Bezorgdheid over het lot van de Aziatische olifant in het conflict tussen mensen en olifanten, heeft de afgelopen jaren geleid tot oprichting van ngo's zoals ElefantAsia, zakenfirma's als het ''Elefant Park Project'' in de historische hoofdstad Luang Prabang en de ''olifantenuitkijktoren'' in het beschermd gebied van Phou Khao Khouay, nabij de hoofdstad Vientiane. Allemaal hebben ze een betere bescherming van de olifanten tot doel.
Toerisme Dat is nodig, want tot heel kort geleden werd in Laos geen enkele poging gedaan om olifanten beter te beschermen. Maar nu toeristen kunnen worden aangelokt door de hierboven beschreven initiatieven lijkten er meer initiatieven tot bescherming van de olifanten mogelijk, want toeristen brengen natuurlijk geld in het laatje. En die harde deviezen kan het verarmde land best gebruiken. (Marc Helsen)(hln)
Octopussen hebben liefdesleven zoals mensen (Knudde1)
Octopussen hebben liefdesleven zoals mensen
Het liefdesleven van octopussen is geraffineerd. Een team wetenschappers van de universiteit van Berkeley hebben ontdekt dat octopussen net als mensen, flirten en jaloers kunnen worden.
Tentakels vasthouden Christine Huffard ging snorkelen in de waters van Indonesië en bestudeerde het gedrag van de Abdopus aculeatus, een kleine octopus met tentakels die tot 25 centimeter lang zijn. " Bij elke duik leerden we iets nieuws over het gedrag van die octopussen. We kwamen al snel tot de vaststelling dat ze zich anders gedroegen dan hun soortgenoten in aquariums. Ze deden bijna net het tegenovergestelde." De octopussen hielden elkaars tentakels vast, zoals verliefde stelletjes, handjes vasthouden. Ze joegen ook belagers weg en als ze te dichtbij kwamen werden ze gewurgd. De mannetjes gingen ook op zoek naar de grootste en dikste vrouwtjes omdat die het vruchtbaarst zijn.
Ouders sterven De octopussen hebben verschillende keer per dag seks als ze volwassen zijn. De mannetjes hebben een speciale tentakel waarmee ze hun sperma binnenbrengen bij de vrouwtjes die dan duizenden eitjes afscheiden. Een aantal maanden na de bevruchting sterven zowel het mannetje als het vrouwtje, meldt Reuters. (vsv)(hln)
De lente is begonnen en de voortplantingskriebels zijn overal in het dierenrijk waarneembaar. De eksters sjouwen met veel te grote takken, de heggemus zingt in de hoogste top van de hoogste boom en de meesjes zien we alleen nog per paar. In de mensenwereld is het niet anders, de kleding wordt schaarser, de gezichten vriendelijker en de welbekende ontmoetingsplaatsen als discotheek en schoolplein vullen zich langzaam met hormonaal gestuurde tweevoeters. Ook in de gevleugelde wereld is de paarvorming inmiddels in volle gang, De mannetjes fluiten zich de kelen schor en de vrouwtjes kijken nieuwsgierig toe. Hoe vindt paarvorming eigenlijk plaats bij vogels? In de fascinerende wereld van de vogels is dit niet eenvoudig te beantwoorden.
Paarvorming is bij vogels grofweg onder te verdelen in vijf groepen.
De eerste groep betreft de soorten die alleen bij elkaar komen om te copuleren. De mannetjes van de Auerhoen verzamelen zich op een open plek in het bos, zetten hun veren op en onder het luid verkondigen van indrukwekkkende geluiden gedragen zij zich zo macho mogelijk. Het vrouwjte kijkt toe, kiest de meest indrukwekkende man en een korte, maar hevige, one-night-stand volgt. Bij de Houtsnip, bakent het mannetje een territorium af en zingt of duikt en vliegt tot het vrouwtje tevreden is. Dan biedt zij zich aan voor die ene daad, waarna de wegen zich weer scheiden. In beide gevallen draait het vrouwtje alleen op voor de opvoeding van de kuikens.
In de tweede groep neemt het paar een paar dagen de tijd om elkaar te leren kennen. Bij sommige Kolibries bouwt het vrouwtje met het mannetje het nest en na copulatie jaagt ze hem uit haar buurt. Bij de Buidelmees bouwt juist het mannetje het nest, copuleert en verlaat vervolgens het gezin om een nieuw nest te bouwen. Ook in deze groep draait het vrouwtje, al dan niet vrijwillig, alleen op voor broeden en voeden.
De derde groep bestaat vooral uit eenden soorten waaronder de welbekende Wilde Eend. Ook hier laat het mannetje het vrouwtje voor de zorg opdraaien, maar de paarvorming heeft vaak al maanden eerder plaatsgevonden. Vaak in de late herfst of het begin van de winter vinden man en vrouw elkaar, al blijven er kapers op de kust.. Niet voor niets zien we in de winter vaak al paartjes Wilde Eenden, maar in de vroege zomer slechts rondhangende groepen woerden, terwijl de vrouwtjes amechtig met de kleine pluizenbollen bezig zijn.
In de vierde groep, verreweg de grootste, voeden de ouders de jongen gezamenlijk op en blijven (meestal) het gehele broedseizoen bij elkaar. Alle uitzonderingen op het traditionele gezin die in de wereld van de tweevoeters voorkomen, zien we ook in deze groep. Sommige mannetjes, zoals de Oropendola, houden er een harem op na. Andere broedparen (Heggemus) werken samen en helpen elkaar als in een vogel variant op de commune. Soms wisselt het vrouwtje, zoals bij de Huiswinterkoning, na het eerste broedsel van partner en voedt een tweede broedsel met een ander mannetje op. Bij de Bijeneters worden de ouders geassisteerd door directe familieleden tijdens het grootbrengen van de jongen. De assistentie komt van jongen uit een eerder broedsel of gewoon door vrijgezellen binnen de groep.
De Ani's, een Zuid-Amerikaanse koekoeksoort, bouwen een groot nest waar de hele clan de eieren in legt die vervolgens gezamenlijk worden uitgebroed.. Bij de Rietgors kan de buurman stiekem langskomen om ook bij jouw vrouwtje zijn genen veilig te stellen.
Tenslotte de vijfde groep die het gehele leven bij elkaar blijven. Hier is de Zwaan waarschijnlijk het meest bekende voorbeeld. In Nederland zijn er echter veel meer soorten die bij elkaar blijven, levenslang of in ieder geval gedurende enkele jaren. Voorbeelden zijn de Koolmees, Kuifleeuwerik en de Boomklever.
De variaties in paar- en broedgedrag zijn onwaarschijnlijk geschakeerd, monogamie, bigamie en polygamie (te verdelen in polyandrie waar het vrouwtje meerdere mannetjes heeft en polygenie waar het mannetje meerdere vrouwtjes heeft), alles is mogelijk. Bij sommige soorten (Morinelplevier en sommige Franjepoten) is het juist het vrouwtje dat de mannetjes lokt en niet andersom zoals bij veruit de meeste soorten. Tenslotte blijkt mannelijk en vrouwelijk niet altijd even duidelijk te onderscheiden. Bij Kemphanen blijken sommige mannetjes wel heel erg vrouwelijk te zijn, een vogelvorm van transsexualiteit.
Je vraagt je toch echt af hoe de man-vrouw verhouding in Nederland zou zijn,, als we alleen van maart tot juni paardrang zouden hebben. Enig idee ?
Naar aanleiding van een recent geval van hondsdolheid in Frankrijk, waarschuwt de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het reizen met dieren. In oktober vorig jaar werd ook in het Vlaams-Brabantse Beersel hondsdolheid vastgesteld bij een jonge hond die illegaal uit Marokko geïmporteerd werd. Om ons land vrij van rabiës te houden, bestaan strenge regels wanneer u met uw huisdieren op vakantie wil of als u een dier uit het buitenland wilt meebrengen. Raadpleeg in elk geval eerst uw dierenarts over uw plannen. Als u wil reizen met uw dier of een dier wil invoeren vanuit een land dat behoort tot de Europese Unie, moeten ze eerst geïdentificeerd zijn en daarna ingeënt tegen rabiës ten minste 21 dagen voor hun vertrek. De inenting moet op het paspoort van het dier vermeld worden. Als u met uw huisdier naar een land wil reizen waar er een verhoogd risico voor hondsdolheid heerst, moet uw dier een bloedonderzoek ondergaan vóór u op vakantie vertrekt. Voor het reizen naar Engeland, Ierland, Zweden en Malta gelden strengere regels. Indien u dieren wil invoeren vanuit een land dat niet behoort tot de Europese Unie en waar een verhoogd risico voor hondsdolheid heerst, moet u een procedure van vier maanden doorlopen. De dieren moeten eerst geïdentificeerd worden en daarna ingeënt tegen rabiës. Dertig dagen na de vaccinatie moet u een bloedstaal van het dier laten onderzoeken in een door de EU erkend labo. Drie maanden na deze bloedafname moet u het dier opnieuw klinisch laten onderzoeken voor u het dier de EU kan invoeren. De eigenaar moet voor het vertrek kunnen aantonen dat aan al deze voorwaarden voldaan is door middel van een gezondheidscertificaat dat afgeleverd is door een officieel erkende dierenarts. Voor specifieke vragen kan u terecht bij de dienst Sanitair Beleid van Dieren en Planten van de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. U kan hen bereiken via het e-mailadres Willem.Dhooghe@health.fgov.be of op het nummer 02/524 7320.
Ook honden hebben soms nood aan kinesitherapie! (Knudde1)
Actualiteit gezondheid
Huisdieren: Ook honden hebben soms nood aan kinesitherapie!
Kinesitherapie kan honden helpen wanneer ze ziek zijn, herstellend of erg sportief. De therapie wordt toegepast door dierenartsen en ook door kinesitherapeuten die een opleiding kregen over de anatomie en de fysiologie van de hond.
Kinesitherapie verhoogt het comfort van de hond
Na een ongeval (fractuur, peesletsel, ligamentproblemen) of chirurgie van de ledematen of de rug (discus hernia bijvoorbeeld) en wanneer een jonge of oudere hond met artrose kampt (dysplasie van de heup of de elleboog) kan kinesitherapie helpen. Dat is ook het geval voor gezonde honden die jagen of aan competitiesport doen met het oog op optimale prestaties. De duur en de frequentie van de behandeling met kinesitherapie (twee keer per week tot twee keer per maand) wordt bepaald in functie van de behoefte. Uw hond kan verzorgd worden met massages, manipulaties en mobilisaties van de spieren en gewrichten van ledematen en van de rug. Indien nodig zal hij trainen op een looptapijt.
Ontspannende massages
Massages en manipulaties van de ledematen en de rug van uw viervoeter, hebben een weldoend effect op een aantal vlakken. Vanuit psychologisch standpunt en ook wat de zenuwen betreft, zal de hond zich kalmeren en minder pijn lijden. Ook de bloedsomloop ondervindt positieve effecten van de behandeling zoals de resorptie van oedeem. Spiercontracturen nemen progressief af om aan het einde van de behandelingssessie voor een aangenaam en ontspannen gevoel zorgen.
Looptapijt: spiertraining en revalidatie
Door middel van een looptapijt, helpt kinesitherapie bij spiertraining. Het systeem doet de hond stappen of lopen aan een constante snelheid en in een rechte lijn, zonder versnellingen en zonder brutaal te stoppen, net zoals dat zou kunnen gebeuren bij een wandeling in openlucht. De snelheid van het looptapijt kan geregeld worden. Zo kan de hond opwarmen voordat de training intensiever wordt en progressief daalt tot aan het einde van de sessie. Oefenen met het looptapijt kan honden ook dwingen om hun vier voeten te gebruiken. Na langdurige immobilisatie kan het gebeuren dat de hond op drie poten loopt door gewenning, niet omdat hij pijn heeft. Het progressief opdrijven van de snelheid van het looptapijt maakt dat de hond opnieuw leert lopen op vier poten aan welke snelheid dan ook. De regelbare helling van het looptapijt kan ook voor een intensievere training van de achterpoten zorgen als dat nodig is. Maar het looptapijt kan voor sommige honden traumatiserend zijn. Het is dus niet voor alle honden weggelegd.
Het knobbelzwijn (Phacochoerus africanus ) is een algemeen zwijn uit de familie der varkens (Suidae). Het wordt soms ook wrattenzwijn genoemd, maar deze naam wordt ook gebruikt voor een groep Aziatische zwijnen van het geslacht Sus. Tegenwoordig worden er meestal twee soorten knobbelzwijnen onderscheiden, Phacochoerus africanus , het gewone knobbelzwijn, en Phacochoerus aethiopicus , het woestijnknobbelzwijn uit Ethiopië en Somalië , en vroeger ook op de Kaap .
Het knobbelzwijn is een dagdier . Het leeft op de savannen van Afrika ten zuiden van de Sahara. Het heeft een voorkeur voor uiterwaarden en licht bebost landschap. Om aan de hitte, droogte en roofdieren te ontsnappen, schuilt het knobbelzwijn in holen, voornamelijk verlaten en uitvergrote aardvarkenholen , maar ook zelfgegraven en natuurlijke holen worden gebruikt, evenals holen van stekelvarkens en verlaten termietenheuvels . Hele families slapen in deze holen.
Het knobbelzwijn eet vooral gras , maar ook bast , bladeren, wortelen, vruchten, aas , insecten en larven , en zelfs uitwerpselen. Ook eet het aarde , voor de mineralen . In het droge seizoen eet het vooral knollen en wortelstokken , in het regenseizoen vooral kort gras. Het blijft meestal nabij water, maar kan voor langere tijd zonder water, aangezien zijn voedsel rijk aan vocht is. Om te eten laat het zich door zijn voorpoten zakken.
Als het knobbelzwijn rent, houdt het zijn staart recht omhoog. Zijn belangrijkste vijand is de leeuw .
Het knobbelzwijn is een sociale soort. Meestal bestaat een groep uit een vrouwtje en haar vrouwelijke nakomelingen. Als groepen zich samenvoegen, zijn dat meestal ook nauwe verwanten, zoals zussen of moeders en dochters. Meestal leven verwante familiegroepjes dicht bij elkaar in een gebied van 4 km². Holen binnen dit gebied worden gedeeld door de groepen, maar er wordt nooit meer dan één groep per hol aangetroffen.
Mannetjes blijven net zo lang bij de moeder totdat deze ze wegjaagt. Tot hun vierde jaar, wanneer de mannetjes volwassen worden, leven ze vaak met andere mannetjes in losse groepjes. Volwassen mannetjes leven solitair .
Als een mannetje een vrouwtje in oestrus ontdekt, achtervolgt hij haar, waarbij hij speeksel afscheidt en knorrende geluiden maakt. Als het vrouwtje wil paren, gaat ze steeds langzamer rennen, totdat ze stilstaat. Meestal krijgt een knobbelzwijn twee tot drie jongen per worp, maar dit getal kan tot acht oplopen. Na een draagtijd van 160 tot 170 dagen worden de jongen in een ondergronds hol geboren, bekleed met gras. Na drie weken eten de jongen voor het eerst gras en na twee tot zes maanden worden ze gespeend. Ze kunnen achttien jaar oud worden.
Het knobbelzwijn heeft een lang plat gezicht en staat hoog op de poten. Het knobbelzwijn is te herkennen aan de slagtanden die aan de zijkanten van de bek uitsteken. De vorm van de slagtanden verschillen per dier. Zijn naam dankt het aan de knobbels onder zijn ogen en op zijn snuit, die uit verdikte huid bestaan. De huid is, op wat borstelharen en wimpers na, nagenoeg kaal en grijs van kleur. Over de rug lopen donkere manen , die op de nek en schouders het langst zijn, en op de onderkaak lopen vaal witte borstelharen . Het knobbelzwijn heeft een lang, dun staartje met een kwastje aan de staartpunt. Het heeft een korte hals.
Het knobbelzwijn wordt 90 tot 152 centimeter lang en 45 tot 150 kilogram zwaar. De schouderhoogte is 55 tot 85 centimeter en de staart is 35 tot 50 centimeter lang. Vrouwtjes zijn lichter dan mannetjes, ongeveer 45 tot 75 kilogram, terwijl mannetjes ongeveer 60 tot 150 kilogram wegen.
BRUSSEL - Dat mensen (te) veel pillen slikken is al lang bekend, maar nu meldt de Sunday Telegraph dat ook huisdieren steeds meer medicijnen krijgen toegediend om depressies en andere psychische problemen te bestrijden. En dierenorganisaties luiden de noodklok.
Volgens dierenartsen hebben ook katten maar vooral honden steeds meer last van wat hun baasje vaak teistert: het hedendaagse (stads)leven met veel stress, weinig beweging, weinig gezelschap en slinkende woonruimte. Een op de vier honden in Groot Brittannië kampt daardoor met agressieproblemen, terwijl 7 procent lijdt aan het obsessief compulsief syndroom OCD, wat leidt tot gedragsstoornissen zoals het jagen op de eigen staart, het overdreven vaak wassen van de vacht en zelfs het wild op-en-neer-springen. Daarbij zijn verschillende hondenrassen vaak extra gevoelig voor verschillende symptomen.
Zo bijten dobermanns vaak in hun eigen zij, gaan Duitse schepers op jacht naar hun staart en kunnen collies en rottweilers voortdurend jagen op hun eigen schaduw.
Als gevolg daarvan schrijven de dierenartsen die geplaagde honden steeds vaker menselijke antidepressiva voor, zoals het onlangs nog in opspraak gekomen Prozac. En één farmaceutisch bedrijf ziet zo veel brood in de nieuwe markt dat er zelfs al een geneesmiddel wordt ontwikkeld tegen andere psychische hondenproblemen zoals agressie en OCD.
Bernard Ross, van het farmaceutisch bedrijf Accura dat dit onderzoek verricht, verdedigt het gebruik van medicijnen. 'Als uw hond pijn heeft, als gevolg van artritis bijvoorbeeld, zal elk normaal mens ook een manier zoeken om die pijn te verlichten.'
En hij voegde daaraan toe dat 'wij alleen voorstander zijn van het geven van medicijnen aan dieren als het echt noodzakelijk is'.
Maar de Britse dierenbescherming ziet dat anders. Volgens woordvoerder Mark Evans 'zoeken de farmaceutische firmas enthousiast naar chemische oplossingen, in plaats van de symptomen aan te pakken. De eigenaars van huisdieren zouden beter op zoek gaan naar de oorzaak voor de problemen van hun hond of kat in plaats van daar een pillenslikker van te maken.'